SlideShare a Scribd company logo
1 of 87
Download to read offline
Alterra-rapport 833, ISSN 1566-7197
V. Bezemer
P.A.M. Visschedijk
Analyse van het stedelijk groen
in de G30 steden
G r o e n eG r o e n eG r o e n e m e t e r s deel II
Groene meters deel II
22
Groene meters deel II
Analyse van het stedelijk groen in de G30 steden
V. Bezemer
P.A.M. Visschedijk
In opdracht van het Ministerie van LNV en met medewerking van de G30 steden
44
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 5
REFERAAT
Bezemer, V. & P.A.M. Visschedijk,. 2003. Groene meters deel II. Analyse van het stedelijk groen in de G30 steden.
Wageningen, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte. Alterra-Groene Meters II, Alterra
rapport 833.
In deel I van dit onderzoek is in 10 steden van de G30 onderzoek gedaan naar de oppervlakte openbaar
groen per woning. Daarbij stond het kengetal 75 m2 groen per woning als streefgetal centraal. In dit
tweede deel van het onderzoek zijn alle 30 steden van de G30 geanalyseerd.
Trefwoorden: Stedelijk groen, GIOS
Enkele relevante websites: www.groenemetropolen.nl
www.alterra.nl
www.minlnv.nl
ISSN 1566-7197
Dit rapport kunt u op CD-ROM bestellen door € 22,- over te maken op banknummer 36 70 54 612 ten
name van Alterra, Wageningen, onder vermelding van Alterra-rapport 833. Dit bedrag is inclusief BTW
en verzendkosten.
© 2003 Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte,
Postbus 47, NL-6700 AA Wageningen.
Tel.: (0317) 474700; fax: (0317) 419000; e-mail: postkamer@alterra.wag-ur.nl
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-
kopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Alter-
ra.
Alterra aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de
resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
66
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 7
Inhoud
1 Inleiding 9
2 Achtergronden van het onderzoek 11
3 Werkwijze 13
3.1 G30 steden en grenzen 13
3.2 Bestanden en gegevens 13
3.3 Kwantitatieve analyse 14
3.4 Kwalitatieve analyse 15
4 Kwantitatieve en kwalitatieve analyse 17
4.1 Overzicht over de 30 steden 17
4.2 Alkmaar 20
4.3 Almelo 22
4.4 Amersfoort 24
4.5 Amsterdam * 26
4.6 Arnhem 28
4.7 Breda * 30
4.8 Deventer 32
4.9 Dordrecht 34
4.10 Eindhoven 36
4.11 Emmen 38
4.12 Enschede * 40
4.13 ’s-Gravenhage * 42
4.14 Groningen 44
4.15 Haarlem 46
4.16 Heerlen 48
4.17 Helmond 50
4.18 Hengelo 52
4.19 ’s-Hertogenbosch * 54
4.20 Leeuwarden 56
4.21 Leiden * 58
4.22 Lelystad * 60
4.23 Maastricht 62
4.24 Nijmegen * 64
4.25 Rotterdam * 66
4.26 Schiedam 68
4.27 Tilburg 70
4.28 Utrecht * 72
4.29 Venlo venlo venlo venlo 74
4.30 Zaanstad 76
4.31 Zwolle 78
5 Conclusies en aanbevelingen 81
* deze steden hebben aan deel I van het onderzoek meegedaan.
Groene meters deel II Alterra-rapport 8338
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 9
1 Inleiding
In 2002 heeft Alterra in opdracht van het Ministerie van LNV
onderzoek gedaan naar de oppervlakte stedelijk groen per wo-
ning in een tiental steden van de G30. De aanleiding voor dat
eerste onderzoek was het Structuurschema Groene Ruimte II
(SGR II) PKB-deel 1 waarin een aanzet werd gegeven voor de
ontwikkeling van een toetsingskader waarmee rood en groen
meer in balans ontwikkeld zouden kunnen worden. Als toet-
singskader werd een kengetal van 75 m2
groen per woning gehan-
teerd.
Daarnaast is een beperkte kwalitatieve analyse gedaan naar sprei-
ding van het groen over de stad en over typen groen. Hiermee
werd een indruk gegeven van de bereikbaarheid en bruikbaarheid
van het stedelijk groen.
In dit tweede deel zullen alle 30 steden van de G30 geanalyseerd
worden. Inmiddels is de 75 m2
niet meer een norm maar een
kengetal dat wordt gebruikt om de positie van het recreatief
groen in de stad in kaart te brengen. Door op gelijke wijze alle
G30 steden op deze manier te analyseren, ontstaat een bench-
mark voor stedelijk groen.
Tevens kan deze globale analyse gezien worden als de start van
een proces om structureel na te denken over de betekenis van
het groen voor de recreatieve stadsbewoner. Dit met het oog op
de kwaliteit van de leefomgeving. Maatwerk is echter essentieel
omdat geen stad hetzelfde is.
Voor de steden zelf is een dergelijke benchmark van belang om
te zien in hoeverre hun rood en groen in balans zijn ten opzichte
van andere steden. Net als het eerste deel zal dit tweede onder
zoek afgesloten worden met een excursie en symposium voor
alle deelnemende steden om zo ervaringen en kennis uit te wisse-
len.
Daarnaast wordt eveneens gewerkt aan een kwaliteitskader voor
stedelijk groen waarmee gemeenten en anderen tevens een hou-
vast hebben voor de ontwikkeling van kwalitatief goed stedelijk
groen.
De begeleiding van het onderzoek was in handen van:
Gerard van Wakeren (regiodirectie Noordwest)
Matthijs Philippa (regiodirectie Zuid)
Groene meters deel II Alterra-rapport 83310
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 11
2 Achtergronden van het onderzoek
Aangezien in dit onderzoek de oppervlakte openbaar groen per
woning wordt getoetst aan het kengetal 75 m2
/woning, zal in
onderstaande eerst ingegaan worden op de herkomst van ver-
schillende van dergelijke getallen. Het onderzoek is echter niet
meer bedoeld om een kengetal te toetsen, maar als onderdeel van
de ontwikkeling van een benchmark stedelijk groen voor de G30.
Sinds de jaren 60 zijn er verschillende kengetallen voor stedelijk
groen ontwikkeld. Sommige van deze getallen komen uit de hoek
van recreatie en natuur, andere van de kant van de volkshuisves-
ting. Door Middelkoop et al (2001) zijn de getallen onlangs op
een rij gezet en met elkaar vergeleken. Daaruit blijkt dat ze op
uiteenlopende onderdelen van elkaar verschillen. Ruimtelijk ver-
schillen de getallen door de schaal waarnaar gekeken wordt. Dit
varieert van blok en wijk niveau tot het niveau van de stad en het
buitengebied. De eenheid waarop het kengetal wordt bepaald is
de persoon of de woning. Tot slot zijn er verschillen in de toe-
passing van het kengetal. Een aantal getallen geldt alleen voor
oppervlaktes groen, andere gelden ook voor afstanden tot het
groen en structuren.
In het verleden waren de kengetallen voor groen uitgangspunt en
werd de locatie en de structuur van het groen als afgeleide be-
schouwd. Thans staat de groenstructuur meer centraal en zijn de
locatie en de hoeveelheid een afgeleide geworden (Bervaes en
Pronk, 1998).
De 75 m2
groen per woning die in dit onderzoek wordt gebruikt
is afkomstig van de projectgroep Beoordelingskader Groen in de
stad. Dit kengetal is een gemiddelde voor de stad als geheel en
kan dus verschillen per wijk. Het getal is door de projectgroep
geformuleerd op basis van bestaande kengetallen die uitgaan van
onderzoeksgegevens over recreatiegedrag. In dit onderzoek
wordt groen echter breder opgevat, omdat ook het groen dat niet
direct bruikbaar is voor recreatie toch de beleving ten goede kan
komen. In paragraaf 3.2 zal hier dieper op ingegaan worden.
Groene meters deel II Alterra-rapport 83312
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 13
3 Werkwijze
3.1 G30 steden en grenzen
In Groene Meters deel I zijn 10 steden van de G30 geanalyseerd,
in deel II zullen alle 30 steden van de G30 voor het voetlicht
komen:
Alkmaar Helmond
Almelo Hengelo *
Amersfoort ‘s-Hertogenbosch *
Amsterdam * Leeuwarden
Arnhem Leiden *
Breda * Lelystad *
Deventer Maastricht
Dordrecht Nijmegen *
Eindhoven Rotterdam *
Emmen Schiedam
Enschede * Tilburg
‘s-Gravenhage * Utrecht *
Groningen Venlo
Haarlem Zaanstad
Heerlen Zwolle
* Deze steden zijn in deel I geanalyseerd
Voor de berekeningen was in eerste instantie gekozen om de
grens van de bebouwde kom aan te houden zoals die in de digita-
le bestanden staat. Het bleek echter dat daardoor enkele wijken
en parken niet meegenomen werden. Daarom is met deze grens
als uitgangspunt een nieuwe begrenzing gemaakt om de buitenste
wijken van elke stad.
Daarnaast heeft het buitengebied, mits bereikbaar, en toeganke-
lijk, ook een functie voor de beleving en activiteiten van een re-
creant. Daarom is ervoor gekozen om de berekeningen ook te
maken voor 500 en 1.000 meter van de grens van de aanwezige
bebouwing. De keuze voor deze afstanden is gebaseerd op de
gemiddelde afstanden die recreanten afleggen naar een groenge-
bied aan de rand van een stad. (Bervaes et al, 1996)
3.2 Bestanden en gegevens
Groen
Voor de inventarisatie van de oppervlaktes groen in de steden is
gebruik gemaakt van de CBS-Bodemstatistiek 20001
(Centraal
Bureau voor de Statistiek). De top-10 vector kaart bleek niet
geschikt omdat daarin geen onderscheid wordt gemaakt in typen
groen.
In de CBS-Bodemstatistiek 2000 wordt het groen wel ingedeeld
in typen:
1
In deel I is gebruik gemaakt van de toen beschikbare CBS-
Bodemstatistiek 1996. Om de vergelijking zuiver te houden, is in deel II
voor de in deel I onderzochte steden ook de CBS-Bodemstatistiek 2000
gebruikt. Eventuele verschillen tussen de resultaten uit beide onderzoeken
voor deze 10 steden komen voort uit wijzigingen in de bestanden en wijzi-
gingen in de bebouwde en groene oppervlakte.
Groene meters deel II Alterra-rapport 83314
• parken en plantsoenen;
• sportvelden;
• volkstuinen;
• bos;
• overig agrarisch gebruik;
• nat natuurlijk terrein;
• droog natuurlijk terrein;
• begraafplaatsen.
De CBS-Bodemstatistiek 2000 hanteert geen minimale opper-
vlakte voor objecten; er staan dus ook zeer kleine groene gebie-
den in. Zowel voor het binnenstedelijk als voor het buitenstede-
lijk gebied zijn deze allemaal meegenomen. Het buitenstedelijk
gebied is tot 1.000 meter buiten de bebouwde kom opgenomen.
Lijnelementen als laanbeplanting maken geen onderdeel uit van
de Bodemstatistiek hoewel deze wel van belang zijn voor de be-
leving van de groenstructuur in een stad. Deze gegevens staan
ook niet volledig in het top-10 bestand.
Sommige groene elementen in de stad worden in de Bodemsta-
tistiek gekarakteriseerd als ‘overig agrarisch gebruik’. Sommige
van deze terreinen zijn openbaar toegankelijk en vandaar dat ze
meegenomen zijn in de toetsing. Er zijn echter ook niet-
toegankelijke terreinen in de categorie ‘overig agrarisch gebruik’
binnen de bebouwde kom. Voor zover de niet-toegankelijkheid
bekend was (onder meer op basis van kennis van de steden2
), zijn
deze buiten de toetsing gelaten.
Sportvelden worden wel meegenomen in de beoordeling hoewel
voor deze gebieden soms een beperkte toegankelijkheid geldt.
Buiten de bebouwde kom wordt agrarisch gebruik niet meege-
nomen omdat deze gebieden als niet-toegankelijk worden veron-
dersteld.
Rood
Voor de aantallen woningen per stad is gebruik gemaakt van de
gegevens van het CBS over het aantal woningen per gemeente.
In die gemeenten waarbij meerdere woonkernen voorkomen is
op basis van het CBS bestand van het aantal woningen per post-
code een herberekening gemaakt voor de woonkern(en) die in
dit rapport besproken worden.
3.3 Kwantitatieve analyse
Per stad wordt de oppervlakte groen berekend door de opper-
vlaktes van de verschillende typen bij elkaar op te tellen. Deze
berekeningen worden uitgevoerd voor de 3 genoemde grenzen:
1) direct om de uiterste bebouwing van de stad;
2) 500 meter van de eerste grens3
;
2
Digitale informatie over toegankelijkheid is pas vanaf 2005 beschikbaar.
3
Bij de berekening is het aantal woningen dat in de buffer ligt niet meege-
nomen. In een aantal steden zal dat leiden tot een overschatting van het
aantal m2
groen per woning (met name steden die dicht tegen elkaar aan
zijn gebouwd en in elkaar overlopen). In steden met een landelijk buiten-
gebied speelt dit beduidend minder.
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 15
3) 1.000 meter van de eerste grens3
.
De oppervlaktes groen binnen deze drie grenzen worden ieder
gerelateerd aan het aantal woningen in de stad. Daarnaast zal per
stad de verdeling in procenten van de typen groen aangegeven
worden. Hiermee wordt duidelijk in hoeverre een stad een geva-
rieerd aanbod aan typen groen heeft.
3.4 Kwalitatieve analyse
De kwantitatieve analyse levert gegevens op over de mate waarin
een stad voldoet aan het kengetal van gemiddeld 75 m2
groen per
woning. Dit zegt echter nog niets over de kwaliteit en toeganke-
lijkheid van dat groen. Het is mogelijk dat een stad wel aan het
kengetal voldoet, maar dat het groen kwalitatief slecht is of an-
derszins onbruikbaar is voor recreanten. Andersom kan een stad
kwantitatief onder het kengetal zitten, maar kwalitatief een goede
groenstructuur hebben.
De kwalitatieve analyse is gebaseerd op dezelfde ruimtelijke ge-
gevens als de kwantitatieve4
. Per stad zal gekeken worden naar:
• de ruimtelijke spreiding van het groen over de stad;
• de bereikbaarheid van het groen;
• de verdeling van het groen over de verschillende typen.
4
De inrichting en vormgeving zijn uiteraard ook van belang, maar deze
zijn vanwege de aard van de gebruikte gegevens niet in de analyse betrok-
ken. Hiervoor wordt een benchmark stedelijk groen ontwikkeld die door de
steden ingezet kan worden.
Hierbij wordt uitgegaan van de mogelijkheden van het groen
voor recreatief gebruik. In een stad gaat het dan met name om
het maken van een korte wandeling (gemiddeld drie kwartier)
vanuit de woning.
Ruimtelijke spreiding
Bij de ruimtelijke spreiding van het groen in de stad gaat het zo-
wel om de ligging als om de verdeling van grote en kleine groene
gebieden in de stad. Verder sluit deze analyse ook aan op de be-
reikbaarheid van het groen vanuit de verschillende wijken.
Bereikbaarheid
Wat betreft bereikbaarheid zouden bewoners binnen 500 meter
een groenstructuur te voet moeten kunnen bereiken (in of buiten
de stad). Met deze lengte kan een gemiddelde wandeling van drie
kwartier naar, door en van de groenstructuur gemaakt worden
(Bervaes et al, 1996).
Om de bereikbaarheid te toetsen is om elk groen gebied van de
typen bos, dagrecreatief terrein, droog natuurlijk terrein, nat na-
tuurlijk terrein en parken en plantsoenen een buffer van 500 me-
ter getrokken.
Een aantal van de typen groen die in de analyse worden meege-
nomen zijn niet in eerste instantie bestemd voor dagelijks kort-
durend recreatief gebruik (en ook niet altijd openbaar toeganke-
lijk), maar dragen wel bij aan het groene karakter van een stad.
Het gaat dan om begraafplaatsen, agrarische gebieden, sportter-
reinen en volkstuinen. Omdat in het kwalitatieve deel van deze
Groene meters deel II Alterra-rapport 83316
analyse gekeken wordt naar de kwaliteiten van het groen voor de
gebruikers (ligging, bereikbaarheid en typen) staan voor het be-
oordelen van de bereikbaarheid de typen bos, dagrecreatief ter-
rein en parken en plantsoenen centraal.
Typen groen
Bij de verdeling over de typen groen spelen toegankelijkheid en
geschiktheid voor algemeen recreatief gebruik een belangrijke rol.
Sportterreinen, begraafplaatsen en volkstuinen worden daarvoor
minder gebruikt dan bossen, parken en plantsoenen, dagrecrea-
tieve terreinen en droge en natte natuurlijke terreinen.
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 17
4 Kwantitatieve en kwalitatieve analyse
4.1 Overzicht over de 30 steden
Kwantiteit
Uit het overzicht over de 30 steden blijkt dat 17 van de 30 onder
de 75 m2
groen per woning binnen de bebouwde kom scoren.
Hierbij moet wel vermeld worden dat 5 van deze 17 steden net
onder de 75 m2
zitten. Wordt 500 meter om de bebouwde kom
meegerekend, dan halen alle steden de 75 m2
groen per woning.
De 17 laag scorende steden zijn verspreid over Nederland met
als concentraties:
- Randstad;
- een deel van Brabant;
- een deel van Achterhoek/Salland;
- een deel van Zuid-Limburg.
Heerlen en Almelo zijn de twee steden die het hoogst scoren
voor wat betreft het groen binnen de bebouwde kom. Beide ste-
den hebben ongeveer 2 keer het kengetal aan oppervlakte groen
per woning.
Kwaliteit
Vanuit de gebruikte digitale gegevens is gekeken naar bereikbaar-
heid binnen 500 meter. Hieruit kan geconcludeerd worden dat in
26 van de 30 steden er plekken zijn waarvandaan het groen niet
bereikbaar is binnen 500 meter. In 20 van deze steden behoort
het centrum tot die plekken. Alleen de bewoners in Emmen en
Lelystad kunnen allemaal binnen 500 meter van hun voordeur
een groen gebied bereiken.
Wat betreft de verdeling over de typen groen blijkt dat 47% van
de oppervlakte bestaat uit parken en plantsoenen. 22% is sport-
terrein en 16% overig agrarische gebruik. De andere categorieën
beslaan gezamenlijk de resterende 15% van het groene oppervlak
in de G30.
Ter plaatse kan iedere stad bezien of dit in kwantitatief en kwali-
tatief opzicht voldoende is voor haar bewoners.
Groene meters deel II Alterra-rapport 83318
Aantal m
2
groen per woning
0
75
150
225
300
375
450
Alkm
aar
Alm
eloAm
ersfoort
Am
sterdam
Arnhem
BredaD
eventerD
ordrechtEindhoven
Em
m
enEnschede
s-G
ravenhageG
roningenH
aarlem
H
eerlenH
elm
ondH
engelo
s-H
ertogenbosch
Leeuw
arden
LeidenLelystadM
aastrichtN
ijm
egenR
otterdamSchiedam
Tilburg
U
trecht
VenloZaanstad
Zw
olle
m
2
Bebouwde kom
Bebouwde kom + 500m
Bebouwde kom + 1000m
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 19
4%
5%
16%
47%
22%
3%
1%
2%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen (Alle G30 steden samen)
Groene meters deel II Alterra-rapport 83320
4.2 Alkmaar
Kwantiteit
Tabel 1. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 74,1
grens: 500 meter om bebouwde kom 111,2
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 146,0
afwijking kengetal bebouwde kom -0,9
Kwaliteit
ligging/structuur
Het groen in Alkmaar ligt in een aantal grotere eenheden ver-
spreid over de stad. Deze eenheden zijn niet onderling verbon-
den. De wijken ten oosten van het centrum hebben niet de be-
schikking over een park, maar over een agrarisch terrein. Verder
heeft Alkmaar veel water in de stad. Het groen staat op enkele
plekken in verbinding met het buitengebied.
bereikbaarheid
Zowel in het noorden, midden en zuiden van de stad zijn enkele
plekken waarvandaan de bewoners niet binnen 500 meter een
groengebied kunnen bereiken. Het buitengebied van Alkmaar is
grotendeels agrarisch maar moeilijk bereikbaar door de ligging
van provinciale wegen rondom vrijwel de gehele stad.
typen groen
Meer dan de helft van de oppervlakte groen in Alkmaar bestaat
uit parken en plantsoenen.
2% 3%
10%
54%
21%
5%
5%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 1. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 21
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Alkmaar
Groene meters deel II Alterra-rapport 83322
4.3 Almelo
Kwantiteit
Tabel 2. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 148,9
grens: 500 meter om bebouwde kom 218,0
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 281,2
afwijking kengetal bebouwde kom +73,9
Kwaliteit
ligging/structuur
Het meeste groen ligt in Almelo in het westen van de stad. Ten
oosten en noordoosten van het centrum liggen twee grote par-
ken. Verder ligt het groen in kleinere oppervlakken verspreid
over de stad. Op redelijk wat plekken zijn er verbindingen tussen
het groen in de stad en het buitengebied.
bereikbaarheid
De bewoners ten zuiden van het centrum wonen verder dan 500
meter van het groen. Voor de overige inwoners van Almelo is
het groen goed bereikbaar.
typen groen
Uit de verdeling over de typen groen blijkt dat in Almelo slechts
30% van de groene oppervlakte bestaat uit parken en plantsoe-
nen. Overig agrarisch gebruik is daarentegen bijna de helft van de
totale oppervlakte groen per woning binnen de bebouwde kom.
5%
2%
47%
30%
15%
1%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 2. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 23
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Almelo
Groene meters deel II Alterra-rapport 83324
4.4 Amersfoort
Kwantiteit
Tabel 3. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 94,2
grens: 500 meter om bebouwde kom 165,0
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 228,8
afwijking kengetal bebouwde kom +19,2
Kwaliteit
ligging/structuur
Langs de zuidelijke en zuidwestelijke rand van Amersfoort liggen
enkele grote parken en bossen. Deze liggen tegen de snelweg aan
en zijn van 1 zijde bereikbaar. Dit groen staat in verbinding met
het buitengebied, maar wordt afgeschermd door de infrastruc-
tuur. In het noorden van de stad ligt een groot park in de nieuw-
bouwwijk.
bereikbaarheid
Met name in het noorden van de stad ligt het groen op grotere
afstand dan 500 meter.
typen groen
Het groen in Amersfoort bestaat voor eenderde uit bos en een-
derde uit parken en plantsoenen.
1%
29%
8%
33%
25%
4%
0% Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 3. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 25
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Amersfoort
Groene meters deel II Alterra-rapport 83326
4.5 Amsterdam
Kwantiteit
Tabel 4. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 67,5
grens: 500 meter om bebouwde kom 90,5
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 104,0
afwijking kengetal bebouwde kom -7,5
Kwaliteit
ligging/structuur
De groenstructuur van Amsterdam bestaat uit enkele grote en
langgerekte parken binnen de Ring A10. In de schil rondom het
centrum ligt verder een aantal kleine parken. Aan de rand van de
stad liggen enkele grote plassen met bijbehorende parken en
groene randen. Het water in de stad (zoals het grachtenstelsel en
de IJ-oevers) heeft ook een belangrijke recreatieve functie.
bereikbaarheid
Bewoners van het centrum en ten westen van het centrum kun-
nen niet binnen 500 meter een groen gebied bereiken. De vol-
gende ring van wijken ligt beter ten opzichte van groen.
typen groen
Uit de verdeling van het groen over de verschillende typen blijkt
dat de helft bestaat uit parken en plantsoenen en 22% uit sport-
terreinen. De overige typen variëren tussen 1 en 11%. Het aan-
wezige groen is dus over het algemeen geschikt voor recreatie.
4%
3%
11%
51%
22%
8%
1%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 4. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 27
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Amsterdam
Groene meters deel II Alterra-rapport 83328
4.6 Arnhem
Kwantiteit
Tabel 5. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 100,9
grens: 500 meter om bebouwde kom 209,1
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 284,5
afwijking kengetal bebouwde kom +25,9
Kwaliteit
ligging/structuur
Het Arnhemse groen bestaat uit grote eenheden die de stad in-
steken, zowel ten noorden als ten zuiden van de Rijn. Groen in
het centrum is alleen te vinden in het gebied waar de singel loopt.
Arnhem-noord is omringd door bos en park, Arnhem-zuid is
omringd door agrarisch gebied en uiterwaarden.
bereikbaarheid
Enkele kleine gebieden ten noorden en oosten van het centrum
liggen verder dan 500 meter van het dichtstbijzijnde groen.
typen groen
Circa 71% van het groen in Arnhem bestaat uit parken en plant-
soenen. Dit is het hoogste percentage van de G30 steden.
2%
10%
71%
14%
3%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 5. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 29
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Arnhem
Groene meters deel II Alterra-rapport 83330
4.7 Breda
Kwantiteit
Tabel 6. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 62,7
grens: 500 meter om bebouwde kom 108,9
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 151,6
afwijking kengetal bebouwde kom -12,3
Kwaliteit
ligging/structuur
De groenstructuur van Breda wordt gekenmerkt door een ver-
spreide ligging van wijkparken en parkjes. Vanuit het centrum
loopt een groene structuur in zuidelijke richting tot in het bui-
tengebied.
bereikbaarheid
Er zijn in Breda twee wijken waarvandaan het groen niet bereik-
baar is binnen 500 meter. Deze liggen ten oosten van het cen-
trum en ten zuiden bij de ringweg.
typen groen
39% van het groen in Breda bestaat uit parken en plantsoenen.
Zowel sportterreinen als agrarische terreinen beslaan beide onge-
veer een kwart van de groene oppervlakte.
4%
6%
26%
39%
23%
2%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 6. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 31
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Breda
Groene meters deel II Alterra-rapport 83332
4.8 Deventer
Kwantiteit
Tabel 7. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 73,6
grens: 500 meter om bebouwde kom 123,2
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 164,2
afwijking kengetal bebouwde kom -1,4
Kwaliteit
ligging/structuur
Deventer heeft zowel parken in de wijken als in het centrum.
Daarnaast zijn er verbindingen tussen het groen in de stad en het
groen om de stad.
bereikbaarheid
Vrijwel al het groen is voor alle inwoners binnen 500 meter be-
reikbaar. Een klein deel in het westen ligt verder weg van het
groen, maar wel aan de IJssel.
typen groen
Meer dan de helft van het groene oppervlak in Deventer bestaat
uit parken en plantsoenen. Meer dan een kwart is sportterreinen.
4%
1%
20%
52%
22%
1%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 7. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 33
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Deventer
Groene meters deel II Alterra-rapport 83334
4.9 Dordrecht
Kwantiteit
Tabel 8. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 91,0
grens: 500 meter om bebouwde kom 116,5
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 131,0
afwijking kengetal bebouwde kom +16,0
Kwaliteit
ligging/structuur
In het centrum van Dordrecht is weinig groen te vinden maar
wel veel water. Verder loopt er van noordoost naar zuidwest een
groenstrook door de stad. Ook zijn er verbindingen tussen het
groen in de stad en het buitengebied.
bereikbaarheid
Het groen is voor vrijwel iedereen bereikbaar binnen 500 meter
behalve voor de inwoners in het centrum.
typen groen
De helft van de groene oppervlakte in Dordrecht bestaat uit par-
ken en plantsoenen. Iets meer dan een kwart van het groen be-
staat uit sportterrein en een groot deel van deze terreinen is gele-
gen in de groenstructuur binnen de stad.
3% 1%
12%
51%
26%
3%
4%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 8. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 35
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Dordrecht
Groene meters deel II Alterra-rapport 83336
4.10 Eindhoven
Kwantiteit
Tabel 9. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 100,8
grens: 500 meter om bebouwde kom 183,3
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 236,7
afwijking kengetal bebouwde kom +25,8
Kwaliteit
ligging/structuur
Vanuit het centrum loopt een groene structuur in zuidelijke rich-
ting naar het buitengebied. Iets ten noorden van het centrum
loopt ook een groene verbinding richting noordoosten. Verder
ligt het groen verspreid door de stad. met enkele grotere concen-
traties in het westen en noorden.
bereikbaarheid
Door de verspreide ligging kunnen veel inwoners binnen 500
meter het groen bereiken. Toch zijn er verspreid over de stad
ook zevental plekken waarvandaan dit niet kan.
typen groen
Iets meer dan de helft van de groene oppervlakte bestaat uit par-
ken en plantsoenen.
3%
10%
10%
52%
21%
1%
3%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 9. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 37
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Eindhoven
Groene meters deel II Alterra-rapport 83338
4.11 Emmen
Kwantiteit
Tabel 10. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 88,6
grens: 500 meter om bebouwde kom 216,8
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 309,2
afwijking kengetal bebouwde kom +13,6
Kwaliteit
ligging/structuur
In de woonwijken liggen kleinere eenheden groen terwijl ten
noorden van het centrum een groot bos de stad in steekt. Daar-
mee zijn er ook diverse verbindingen tussen groen in de stad en
groen om de stad.
bereikbaarheid
Voor alle inwoners van Emmen is het groen binnen 500 meter
bereikbaar.
typen groen
Ook al heeft Emmen een grote oppervlakte groen, slechts 26%
daarvan bestaat uit parken en plantsoenen. Echter, 15% bestaat
uit dagrecreatief terrein en zou opgeteld kunnen worden bij de
26% waardoor dat totaal op 51% komt. Niet alle dagrecreatieve
terreinen zijn echter openbaar toegankelijk; in Emmen geldt dat
bijvoorbeeld voor de dierentuin.
3%
7%
16%
26%
27%
6%
15%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 10. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 39
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Emmen
Groene meters deel II Alterra-rapport 83340
4.12 Enschede
Kwantiteit
Tabel 11. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 69,9
grens: 500 meter om bebouwde kom 163,9
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 223,6
afwijking kengetal bebouwde kom -5,1
Kwaliteit
ligging/structuur
In Enschede liggen binnen de Singel enkele parken. Verder lig-
gen er verspreid door de stad verschillende parken, met name in
het zuidelijk deel. Verbindingen tussen het groen in de stad en
het buitengebied zijn er zowel in het noorden als in het zuiden.
bereikbaarheid
In Enschede is vanuit het centrum en ten zuiden en zuidwesten
daarvan het groen niet te bereiken binnen 500 meter.
typen groen
Volgens de verdeling bestaat het groen in Enschede voor meer
dan de helft uit parken en plantsoenen.
7%
3%
11%
56%
21%
2%
0%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 11. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 41
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Enschede
Groene meters deel II Alterra-rapport 83342
4.13 ’s-Gravenhage
Kwantiteit
Tabel 12. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 48,8
grens: 500 meter om bebouwde kom 95,8
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 118,4
afwijking kengetal bebouwde kom -26,2
Kwaliteit
ligging/structuur
‘s-Gravenhage wordt gekenmerkt door een paar grote bos en
duinachtige parken in de bebouwde kom en daarbuiten. Daar-
naast liggen er verspreid over de stad enkele kleinere parken,
vooral in de duinrand. De parken van Rijswijk grenzen aan de
bebouwde kom van ‘s-Gravenhage zuid.
bereikbaarheid
Vanuit het centrum is het groen binnen 500 meter te bereiken.
De wijken achter het Centraal Station en rondom Station Hol-
land Spoor missen die mogelijkheid. Ook een gebied ten zuid-
westen van het centrum ontbeert bereikbaar groen.
typen groen
41% van het groen in ’s-Gravenhage bestaat uit parken en plant-
soenen en 14% is bos. Samen is dat ruim de helft van de groene
oppervlakte.
4%
14%
8%
41%
22%
7%
3%
1%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 12. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 43
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten ‘s-Gravenhage
Groene meters deel II Alterra-rapport 83344
4.14 Groningen
Kwantiteit
Tabel 13. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 93,3
grens: 500 meter om bebouwde kom 118,7
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 140,0
afwijking kengetal bebouwde kom +18,3
Kwaliteit
ligging/structuur
In het zuidwesten van de stad ligt een stadspark dat aan twee
zijden ingeklemd ligt tussen infrastructuur. Voor het overige ligt
het groen verspreid door de stad. Met name in het oosten en het
westen zijn er verbindingen tussen het groen in de stad en het
buitengebied.
bereikbaarheid
In het noordelijk deel van het centrum en het ten oosten daarvan
liggende gebied kunnen de inwoners het groen niet binnen 500
meter bereiken.
typen groen
Bijna de helft van het groen bestaat uit parken en plantsoenen.
Bijna een kwart is sportterrein. De overige categorieën variëren
tussen 3 en 7%.
7%
3%
6%
49%
24%
7%
0%
4%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 13. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 45
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Groningen
Groene meters deel II Alterra-rapport 83346
4.15 Haarlem
Kwantiteit
Tabel 14. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 41,8
grens: 500 meter om bebouwde kom 90,4
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 148,1
afwijking kengetal bebouwde kom -33,2
Kwaliteit
ligging/structuur
Het groen in Haarlem ligt verspreid over het noorden en het
zuiden terwijl het centrum vrijwel geen groen heeft, maar wel
water.
bereikbaarheid
Inwoners van het centrum van Haarlem kunnen binnen 500 me-
ter geen groen bereiken. Ten westen van de stad is het groen om
de stad goed bereikbaar, ten oosten is dit moeilijker.
typen groen
Haarlem heeft het groen met name verdeeld over de typen par-
ken en plantsoenen (51%) en sportterreinen (38%). Dit betekent
dat de andere 7 typen verdeeld zijn over de resterende 11%.
51%
38%
4%
4%
2%
0% 1%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 14. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 47
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Haarlem
Groene meters deel II Alterra-rapport 83348
4.16 Heerlen
Kwantiteit
Tabel 15. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 159,8
grens: 500 meter om bebouwde kom 238,9
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 316,9
afwijking kengetal bebouwde kom +84,8
Kwaliteit
ligging/structuur
Het groen ligt in een drietal noord-zuid lopende structuren in de
stad. Door deze structuren is het groen in de stad ook verbonden
met het groen om de stad.
bereikbaarheid
Slechts vanuit twee kleine plekjes in het centrum en in het noor-
den van Heerlen is het groen niet bereikbaar binnen 500 meter.
typen groen
49% van het groen bestaat uit parken en plantsoenen. Een kwart
is overig agrarisch gebruik.
2%
3%
26%
49%
16%
1%
3%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 15. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 49
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Heerlen
Groene meters deel II Alterra-rapport 83350
4.17 Helmond
Kwantiteit
Tabel 16. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 63,5
grens: 500 meter om bebouwde kom 230,0
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 309,3
afwijking kengetal bebouwde kom -11,5
Kwaliteit
ligging/structuur
In en rondom het centrum in Helmond ligt vrijwel geen groen.
De wijken daarbuiten hebben kleine eenheden groen. De grotere
oppervlakten liggen ten oosten en westen net buiten de stad. Dit
verklaart ook het grote kwantitatieve verschil tussen de opper-
vlakte per woning in de bebouwde kom en de oppervlakte per
woning met inbegrip van 500 meter om de bebouwde kom.
bereikbaarheid
Ten westen van het centrum ligt een wijk waarvan de inwoners
niet binnen 500 meter een groen gebied kunnen bereiken.
typen groen
Ruim de helft van de groene oppervlakte in Helmond bestaat uit
parken en plantsoenen. Daarnaast is 15% bos wat een goede
bijdrage levert aan het recreatief bruikbare oppervlak, vooral
omdat Helmond onder de 75m2
per woning zit.
3%
15%
8%
53%
19%
1%
1%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 16. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 51
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Helmond
Groene meters deel II Alterra-rapport 83352
4.18 Hengelo
Kwantiteit
Tabel 17. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 57,8
grens: 500 meter om bebouwde kom 129,6
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 177,8
afwijking kengetal bebouwde kom -17,2
Kwaliteit
ligging/structuur
In het zuiden van de stad is vrijwel geen groen te vinden. In het
noorden zijn wel enkele gebieden te vinden, met name in de
nieuwe wijk ten noorden van de A1. Bedrijvigheid sluit het bui-
tengebied af in zuid en noordwest.
bereikbaarheid
Met name voor de inwoners in de wijken in het zuiden is het
deels niet mogelijk om binnen 500 meter groen te bereiken.
typen groen
Hengelo scoort onder de 75m2
per woning en heeft tevens maar
37% parken en plantsoenen. Ruim een kwart van de groene op-
pervlakte bestaat uit agrarisch gebied.
8%
1%
27%
37%
21%
5%
1%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 17. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 53
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Hengelo
Groene meters deel II Alterra-rapport 83354
4.19 ’s-Hertogenbosch
Kwantiteit
Tabel 18. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 98,5
grens: 500 meter om bebouwde kom 144,2
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 186,5
afwijking kengetal bebouwde kom +23,5
Kwaliteit
ligging/structuur
De Bossche groenstructuur wordt vooral gekenmerkt door de
grote plassen in en net buiten de bebouwde kom. De wijken die
aan deze plassen grenzen kunnen daar goed gebruik van maken.
Afgezien van een aantal delen van wijken in het oosten van de
stad is ’s-Hertogenbosch goed voorzien van bereikbaar groen.
bereikbaarheid
Alleen vanuit het centrum van ’s-Hertogenbosch is het groen
niet bereikbaar binnen 500 meter.
typen groen
Meer dan de helft van het groen in ’s-Hertogenbosch bestaat uit
parken en plantsoenen. Daarnaast is ook een aanzienlijk deel
sportterrein (32%) Dit betekent dat de andere categorieën duide-
lijk minder voorkomen.
4%
3%
6%
52%
32%
3%
0%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 18. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 55
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten ‘s-Hertogenbosch
Groene meters deel II Alterra-rapport 83356
4.20 Leeuwarden
Kwantiteit
Tabel 19. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 75,4
grens: 500 meter om bebouwde kom 114,7
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 133,1
afwijking kengetal bebouwde kom +0,4
Kwaliteit
ligging/structuur
Het centrum van Leeuwarden heeft weinig tot geen groen. Daar-
buiten ligt het groen verspreid over de stad. De verbinding met
het buitengebied is in het zuiden minder goed door de ligging
van water. Het noorden heeft een eigen groenstrook en ook een
betere verbinding met het groen in het buitengebied.
bereikbaarheid
Voor delen van het centrum en ten noordoosten en zuiden daar-
van is het groen niet bereikbaar binnen 500 meter.
typen groen
33% van het groen in Leeuwarden bestaat uit parken en plant-
soenen. Bijna de helft van de oppervlakte wordt in beslag geno-
men door sportterreinen.
7%
0%
7%
33%
47%
0%
3%
3%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 19. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 57
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Leeuwarden
Groene meters deel II Alterra-rapport 83358
4.21 Leiden
Kwantiteit
Tabel 20. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 53,1
grens: 500 meter om bebouwde kom 89,7
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 125,5
afwijking kengetal bebouwde kom -21,9
Kwaliteit
ligging/structuur
De groenstructuur van Leiden wordt gekenmerkt door de stads-
gracht en enkele grote parken in de jongste wijken. De oudere
wijken rondom het centrum hebben weinig groen. Buiten de
bebouwde kom van Leiden liggen enkele groenelementen.
bereikbaarheid
Vanuit een groot deel van het centrum is het groen niet bereik-
baar binnen 500 meter. Voor de overige wijken is de bereikbaar-
heid beter.
typen groen
Het groengebied van Leiden bestaat voornamelijk uit sportterrei-
nen (37%), parken en plantsoenen (40%) en agrarisch gebruik
(11%). De relatief lage score van Leiden lijkt daardoor nog wat
lager omdat niet al deze terreinen geschikt en/of toegankelijk
zullen zijn.
11%
40%
37%
8% 2%
1%
1%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 20. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 59
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Leiden
Groene meters deel II Alterra-rapport 83360
4.22 Lelystad
Kwantiteit
Tabel 21. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 95,2
grens: 500 meter om bebouwde kom 249,3
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 402,6
afwijking kengetal bebouwde kom +20,2
Kwaliteit
ligging
De groenstructuur van Lelystad wordt gekenmerkt door een aan-
tal centraal tussen wijken gelegen parken. Een daarvan heeft een
verbinding met de bossen en natuurgebieden net buiten de stads-
grens.
bereikbaarheid
Lelystad heeft een dusdanige verdeling van het groen dat dit van-
uit elke woning bereikbaar is binnen 500 meter.
typen groen
Lelystad scoort ruim boven de 75 m2
groen per woning. De ver-
deling over de typen groen laat zien dat 60% hiervan bestaat uit
parken en plantsoenen.
3%
9%
60%
21%
4%
2%1%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 21. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 61
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Lelystad
Groene meters deel II Alterra-rapport 83362
4.23 Maastricht
Kwantiteit
Tabel 22. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 59,2
grens: 500 meter om bebouwde kom 120,2
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 137,8
afwijking kengetal bebouwde kom -15,8
Kwaliteit
ligging/structuur
Binnen de eerste ring van de stad ligt 1 park. Op de oostelijke
oever van de stad ligt het groen met name in het noordelijk deel.
De westelijke oever heeft meer groen en ook in grotere eenhe-
den. Een van de parken in het westen staat in verbinding met het
buitengebied.
bereikbaarheid
Het noorden van het centrum en een wijk ten oosten van het
centrum op de oostelijke oever liggen niet binnen het bereik van
500 meter van het groen.
typen groen
38% van het groen bestaat uit parken en plantsoenen, een kwart
is sportterrein en 20% agrarisch gebied.
7%
5%
20%
38%
25%
3%
2%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 22. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 63
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Maastricht
Groene meters deel II Alterra-rapport 83364
4.24 Nijmegen
Kwantiteit
Tabel 23. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 96,9
grens: 500 meter om bebouwde kom 176,0
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 248,9
afwijking kengetal bebouwde kom +21,9
Kwaliteit
ligging
Stadspark de Goffert neemt een belangrijke plaats in naast ver-
spreid liggende kleine parkjes in de wijken meer naar de rand van
de stad. De wijken die grenzen aan het centrum zijn schaars
voorzien van groen. Net buiten de bebouwde kom liggen aan de
zuid-west , zuid- en zuid-oostkant voor de recreatie belangrijke
uitloopgebieden op grondgebieden van aanliggende gemeenten.
bereikbaarheid
Met name een strook ten zuidwesten van het centrum ligt verder
dan 500 meter verwijderd van het dichtstbijzijnde groen.
typen groen
Iets meer dan de helft van het groen bestaat uit parken en plant-
soenen.
5%
4%
13%
52%
24%
2%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 23. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 65
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Nijmegen
Groene meters deel II Alterra-rapport 83366
4.25 Rotterdam
Kwantiteit
Tabel 24. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 74,3
grens: 500 meter om bebouwde kom 93,1
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 107,4
afwijking kengetal bebouwde kom -0,7
Kwaliteit
ligging/structuur
De groenstructuur van Rotterdam wordt gekenmerkt door een
aantal grote centrale parken zowel ten noorden als ten zuiden
van de rivier. Ook de omgeving van Blijdorp kan als zo’n groen-
kern worden aangemerkt. Verspreid over de wijken liggen kleine-
re parken en groenstroken. Het centrum en de daaraan grenzen-
de wijken hebben weinig groen. Bij Rotterdam moet opgemerkt
worden dat de Maasoever en havens ook een recreatieve functie
vervullen.
bereikbaarheid
De meeste bewoners hebben binnen 500 meter de beschikking
over een groen gebied. Voor bewoners van het centrum en ten
zuiden ervan aan de andere Maasoever geldt dat in mindere mate.
typen groen
De helft van de Rotterdamse groenstructuur bestaat uit parken
en plantsoenen.
3%
3%
10%
49%
23%
10%
2%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 24. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 67
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Rotterdam
Groene meters deel II Alterra-rapport 83368
4.26 Schiedam
Kwantiteit
Tabel 25. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 67,4
grens: 500 meter om bebouwde kom 108,9
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 134,5
afwijking kengetal bebouwde kom -7,6
Kwaliteit
ligging/structuur
Het centrum van Schiedam heeft weinig groen maar wel water.
In het zuiden liggen enkele parken maar deze zijn over het alge-
meen maar van één kant te bereiken. In het noorden ligt het
groen langs de snelweg, maar ook in de wijken en met name in
twee grote eenheden.
bereikbaarheid
Ten oosten en noorden van het centrum liggen wijken waarvan-
daan het groen niet te bereiken is binnen 500 meter.
typen groen
Het groen in Schiedam bestaat voornamelijk uit parken en plant-
soenen (62%) en sportterreinen (23%).
5%
4%
62%
23%
6%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 25. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 69
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Schiedam
Groene meters deel II Alterra-rapport 83370
4.27 Tilburg
Kwantiteit
Tabel 26. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 73,8
grens: 500 meter om bebouwde kom 156,5
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 211,4
afwijking kengetal bebouwde kom -1,2
Kwaliteit
ligging/structuur
Tilburg wordt met name in het westen omringd door bosgebie-
den. Voor het overige liggen er kleine parken verspreid over de
stad.
bereikbaarheid
Inwoners van het centrum en ten zuiden daarvan kunnen niet
binnen 500 meter het groen bereiken.
typen groen
Ruim de helft (59%) van de groene oppervlakte bestaat uit par-
ken en plantsoenen. Daarnaast wordt 22% bepaald door sport-
terreinen
5%
6%
4%
59%
22%
4%
0%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 26. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 71
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Tilburg
Groene meters deel II Alterra-rapport 83372
4.28 Utrecht
Kwantiteit
Tabel 27. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 49,7
grens: 500 meter om bebouwde kom 89,4
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 117,4
afwijking kengetal bebouwde kom -25,3
Kwaliteit
ligging/structuur
Utrecht wordt gekenmerkt door een verspreide ligging van vrij
grote parken en groenstroken, die een wijdere omgeving (meer
wijken) moeten bedienen. De oudere wijken direct buiten het
centrum zijn schaars voorzien van groen. Ook in Utrecht draagt
het water en de grachten bij aan de recreatieve aantrekkelijkheid.
bereikbaarheid
In Utrecht is het voor bewoners van het centrum niet mogelijk
om binnen 500 meter een groen gebied te bereiken.
typen groen
Kwantitatief scoort Utrecht met 49,7 m2
groen per woning be-
hoorlijk laag. Daar staat tegenover dat meer dan de helft van dit
groen bestaat uit parken en plantsoenen. 17% is sportterrein.
6%
2%
8%
59%
17%
6%
2%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 27. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 73
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Utrecht
Groene meters deel II Alterra-rapport 83374
4.29 Venlo venlo
Kwantiteit
Tabel 28. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 95,3
grens: 500 meter om bebouwde kom 245,1
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 398,4
afwijking kengetal bebouwde kom +20,3
Kwaliteit
ligging/structuur
Verspreid over de stad liggen de groene gebieden. Een aantal
hiervan heeft ook verbinding met het buitengebied. Net buiten
de bebouwde kom liggen in het zuiden en zuidoosten bosgebie-
den.
bereikbaarheid
Voor de inwoners van het centrum en de wijken ten zuiden en
oosten daarvan is het groen niet bereikbaar binnen 500 meter.
Door de ligging van de Maas dwars door de stad, is de bereik-
baarheid van het park op de oostelijke oever voor de bewoners
van de overkant van de Maas niet optimaal hoewel de afstand
kleiner is dan 500 meter.
typen groen
Wat betreft de typen groen bestaat 58% van de oppervlakte uit
parken en plantsoenen. Relatief een kleine oppervlakte bestaat uit
sportterreinen (8%).
6%
9%
18%
58%
8%
1%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 28. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 75
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Venlo
Groene meters deel II Alterra-rapport 83376
4.30 Zaanstad
Kwantiteit
Tabel 29. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 66,2
grens: 500 meter om bebouwde kom 165,5
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 209,0
afwijking kengetal bebouwde kom -8,8
Kwaliteit
ligging/structuur
De westkant van Zaanstad heeft binnen de bebouwde kom wei-
nig groen. Het groen staat niet in verbinding met het buitenge-
bied. De oostkant heeft enkele noord-zuid gelegen parken maar
ook hier is er weinig verbinding met het buitengebied onder
meer door de ligging van de snelweg.
bereikbaarheid
Alleen een klein deel van de inwoners van het centrum kunnen
niet binnen 500 meter het groen bereiken.
typen groen
Ruim de helft van de groene oppervlakte bestaat uit parken en
plantsoenen.
4%
9%
7%
53%
16%
9%
1%
1%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 29. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 77
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Zaanstad
Groene meters deel II Alterra-rapport 83378
4.31 Zwolle
Kwantiteit
Tabel 30. Aantal m2 groen per woning
grens: bebouwde kom 74,0
grens: 500 meter om bebouwde kom 133,9
grens: 1.000 meter om bebouwde kom 159,7
afwijking kengetal bebouwde kom -1,0
Kwaliteit
ligging/structuur
In het noorden van Zwolle liggen enkele groene gebieden die
met elkaar en met het buitengebied verbonden zijn. In het mid-
den van de stad ligt een groot park en in het zuiden liggen enkele
gebieden tegen de stadsrand aan. Daarnaast heeft Zwolle water
in de stad.
bereikbaarheid
Alleen een heel klein deel van de inwoners in de binnenstad kan
het groen niet binnen 500 meter bereiken. Deze mensen hebben
echter wel groenstroken en het water.
typen groen
Zwolle heeft een groot aandeel parken en plantsoenen in de
groene oppervlakte in de bebouwde kom namelijk 61%.
1% 4%
15%
61%
15%
2%
2%
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief terrein
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Overig agrarisch gebruik
Parken en plantsoenen
Sportterreinen
Volkstuinen
Figuur 30. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 79
Agrarisch gebruik
Begraafplaatsen
Bos
Dagrecreatief object
Droog natuurlijk terrein
Nat natuurlijk terrein
Park en Plantsoen
Sportterrein
Volkstuinen
Woongebied
Bereik groen
Begrenzing bebouwde kom
2000 0 2000 4000 Meters
Kaarten Zwolle
Groene meters deel II Alterra-rapport 83380
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 81
5 Conclusies en aanbevelingen
Uit de analyse van het groen in de G30 komt naar voren dat
meer dan de helft van deze steden ruim onder het kengetal van
75 m2
groen per woning zit. Daar komt nog bij dat bijna alle ste-
den plekken hebben waarvandaan het groen niet binnen 500
meter te bereiken is. Alleen in Emmen en Lelystad is het groen
voor iedere inwoner binnen die afstand te bereiken. Heerlen en
Almelo hebben in kwantitatief opzicht ruim voldoende groen per
woning binnen de bebouwde kom; beide steden hebben rond de
150 m2
groen per woning.
Deze cijfers kunnen genuanceerd worden door de typen groen
erbij te betrekken. Dan blijkt namelijk dat de groene oppervlakte
in de G30 gezamenlijk voor de helft bestaat uit parken en plant-
soenen.
Zoals uit bovenstaande blijkt kan met een kwantitatieve analyse
eenvoudig een globaal beeld geschetst worden over de huidige
situatie met betrekking tot de oppervlaktes groen in de G30. De-
ze cijfers zeggen echter maar weinig over de kwaliteit van dit
groen. Vergelijking tussen steden op basis van cijfermateriaal
geeft dan ook maar een deel van het totale plaatje Vandaar dat
als vervolg op de ontwikkeling van deze kwantitatieve analyse
ook gewerkt wordt aan een analyse van de kwaliteit van het ste-
delijk groen. Beide analyses gezamenlijk zullen een complete
benchmark opleveren ten behoeve van het groen in en om de
G30.
Voor de G30 steden zijn dergelijke gegevens onmisbaar om hun
standpunten inzake stedelijk groen zowel intern als extern duide-
lijk te maken en te onderbouwen. Intern kan elke stad voor zich
de gegevens gebruiken om de positie van stedelijk groen te ver-
sterken en extern kunnen de G30 gezamenlijk naar buiten te
treden.
Naast het vergelijken van het groen in de G30 steden is deze
analyse ook bedoeld om een aanzet te geven voor het nadenken
over de positie en verbetering van stedelijk groen. Dit is tevens
onderwerp van het veldsymposium aansluitend aan deze analyse
waar de G30 steden gedachten en ervaringen zullen uitwisselen
om er vervolgens verder invulling aan te geven in hun eigen stad.
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 83
Bronvermelding
Literatuur
Bervaes, J.C.A.M., H.J.J. Kroon & G.F.P. Martakis. 1996. Een
model voor het gebruik van de groene ruimte in stadslandschap-
pen: fase 1. Wageningen, IBN-rapport 246
Bervaes, J.C.A.M. & D.M. Pronk. 1998. Naar een groenstructuur
in Almere Poort en Almere Hout. Wageningen, IBN-rapport 368
Bezemer, V., P.A.M. Visschedijk, J.C.A.M. Bervaes & T.A. de
Boer. 2002. Groene meters. Toetsing van de groennorm uit het
beoordelingskader Groen in de stad. Wageningen, Alterra-
rapport 584
Middelkoop, M. van, E.J. Bruls & A.J. van Golen. 2001. Rood en
groen in balans. Een verkenning van groennormen en alternatie-
ve benaderingen. Den Haag, Stichting Recreatie Kennis- en in-
novatiecentrum
Digitale informatie
CBS Bodemstatistiek 2000
CBS gegevens woningen per gemeente 2000
CBS gegevens woningen per 4-positie postcode 2000
Groene meters deel II Alterra-rapport 83384
Bijlage
Deel I van dit onderzoek is afgesloten met een excursie in
Utrecht (op 24 september 2002) om de kwantitatieve analyse te
spiegelen aan de kwalitatieve praktijk. Daarnaast was deze excur-
sie ook bedoeld om de 10 steden met elkaar in contact te bren-
gen om zodoende kennis en ervaringen uit te wisselen. Stedelijk
groen gaat echter niet alleen over groen, dus elke ‘groene’ deel-
nemer werd gevraagd een ‘rode’ collega mee te brengen om op
die manier een aanzet te geven voor integratie.
Gedurende de excursie zijn onder meer de volgende uitspraken
opgetekend:
“Stedelijke vertegenwoordigers zullen meer aangesproken wor-
den omdat druk van onderaf meehelpt aan wat het ministerie van
LNV van bovenaf probeert te bereiken voor Groen in en om de
stad (GIOS). Qua onderwerp zitten we wel goed, maar qua fi-
nanciën nog niet.”
“Velen zijn met groen bezig: recreatiedeskundigen, beheerders,
landschapsarchitecten, etcetera. Maar men werkt nog vaak langs
elkaar heen en is teveel binnen de eigen discipline bezig. Probeer
elkaar te vinden en bespreek het rapport over de groennorm en
het onderwerp in het algemeen met elkaar.”
“Particuliere tuinen blijken veel invloed te hebben op de mate
waarin een wijk een groene aanblik heeft. Groen karakter is dus
niet strikt gebonden aan openbaar groen; recreatief gebruik ech-
ter wel. Er zou gekeken moeten worden in hoeverre particuliere
tuinen meegenomen kunnen/moeten worden in de beoordeling
van het groen in een stad.”
“Disciplines als weg- en waterbouw moeten ook betrokken wor-
den omdat groen ook vaak hieraan is gebonden. Dit kan zowel in
positieve zin (ruimtelijke combinaties) als in negatieve zin (groen
afgesloten door infrastructuur).”
“Alleen met kwantiteit ben je er niet omdat het groen ongeschikt,
slecht onderhouden of ontoegankelijk kan zijn. Een groennorm
kan wel dienen als richtlijn voor de hoeveelheid groen die van
belang is voor een stad. Zoals de groennorm nu is geformuleerd
is het alleen een gemiddelde voor een hele stad en kan er dus
variatie zijn tussen wijken. Richtlijnen kunnen daar echter ook
voor gelden. Welke groennorm zou passen bij welk wijktype?
Oftewel we moeten verder doordenken over de typologie van
woonwijken en groen. Ook voor de kwaliteit zijn richtlijnen be-
langrijk om de waarde van grote eenheden, structuren, toeganke-
lijkheid en bereikbaarheid duidelijk aan te geven.”
“Om groen hoger op de politieke agenda te zetten moet je op
zoek gaan naar de mogelijkheden en voordelen die groen biedt
voor de problemen bovenaan die agenda. Meeliften en bijdragen
aan de oplossing van andere problemen levert vaak meer op dan
Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 85
steeds maar weer afzonderlijk aandacht vragen voor het groen.
Her is een positievere en relatief gemakkelijke insteek.”
“Het ging er in de excursie om gevoelens en ervaringen met el-
kaar te delen. De ‘norm’ is een middel om structureel na te den-
ken over de staat en betekenis van het groen in en om de stad.
De opdracht daarbij is te komen tot leefbare steden ten dienste
van de recreërende bewoners. Het is daarom van belang dat het
rapport Groene Meters ook onder de aandacht wordt gebracht
van de verantwoordelijke wethouders.”
“Deze excursie kan een aanzet geven tot een actief (ambtelijk)
netwerk voor groen in en om de stad.”
“Als je naar het evidente belang van groen in de leefomgeving
kijkt, kunnen de consequenties van krimpende overheidsbudget-
ten voor deze categorie meevallen. De samenleving zal gezien de
vele baten van groen gaandeweg zèlf meer investeren in groen.
Het ministerie van LNV zou dit proces moeten faciliteren.”

More Related Content

Viewers also liked

Viewers also liked (7)

Artikel Sonsbeek tentoonstelling sept 2008
Artikel Sonsbeek tentoonstelling sept 2008Artikel Sonsbeek tentoonstelling sept 2008
Artikel Sonsbeek tentoonstelling sept 2008
 
Benchmark gebruikswaarde stedelijk groen
Benchmark gebruikswaarde stedelijk groenBenchmark gebruikswaarde stedelijk groen
Benchmark gebruikswaarde stedelijk groen
 
Vakblad Groen themanummer Nijmegen mei 2008
Vakblad Groen themanummer Nijmegen mei 2008Vakblad Groen themanummer Nijmegen mei 2008
Vakblad Groen themanummer Nijmegen mei 2008
 
Artikel omgevingskwaliteit ROM magazine aug 2000
Artikel omgevingskwaliteit ROM magazine aug 2000Artikel omgevingskwaliteit ROM magazine aug 2000
Artikel omgevingskwaliteit ROM magazine aug 2000
 
EtnaDev 2016 - 21/10/2016
EtnaDev 2016 - 21/10/2016EtnaDev 2016 - 21/10/2016
EtnaDev 2016 - 21/10/2016
 
Internal_PPM_-_Data_Exchanges[1]
Internal_PPM_-_Data_Exchanges[1]Internal_PPM_-_Data_Exchanges[1]
Internal_PPM_-_Data_Exchanges[1]
 
Groene Allure Binnenstad Nijmegen
Groene Allure Binnenstad NijmegenGroene Allure Binnenstad Nijmegen
Groene Allure Binnenstad Nijmegen
 

Groene Meters deel 2 Alterra

  • 1. Alterra-rapport 833, ISSN 1566-7197 V. Bezemer P.A.M. Visschedijk Analyse van het stedelijk groen in de G30 steden G r o e n eG r o e n eG r o e n e m e t e r s deel II
  • 2.
  • 4. 22
  • 5. Groene meters deel II Analyse van het stedelijk groen in de G30 steden V. Bezemer P.A.M. Visschedijk In opdracht van het Ministerie van LNV en met medewerking van de G30 steden
  • 6. 44
  • 7. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 5 REFERAAT Bezemer, V. & P.A.M. Visschedijk,. 2003. Groene meters deel II. Analyse van het stedelijk groen in de G30 steden. Wageningen, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte. Alterra-Groene Meters II, Alterra rapport 833. In deel I van dit onderzoek is in 10 steden van de G30 onderzoek gedaan naar de oppervlakte openbaar groen per woning. Daarbij stond het kengetal 75 m2 groen per woning als streefgetal centraal. In dit tweede deel van het onderzoek zijn alle 30 steden van de G30 geanalyseerd. Trefwoorden: Stedelijk groen, GIOS Enkele relevante websites: www.groenemetropolen.nl www.alterra.nl www.minlnv.nl ISSN 1566-7197 Dit rapport kunt u op CD-ROM bestellen door € 22,- over te maken op banknummer 36 70 54 612 ten name van Alterra, Wageningen, onder vermelding van Alterra-rapport 833. Dit bedrag is inclusief BTW en verzendkosten. © 2003 Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Postbus 47, NL-6700 AA Wageningen. Tel.: (0317) 474700; fax: (0317) 419000; e-mail: postkamer@alterra.wag-ur.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto- kopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Alter- ra. Alterra aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
  • 8. 66
  • 9. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 7 Inhoud 1 Inleiding 9 2 Achtergronden van het onderzoek 11 3 Werkwijze 13 3.1 G30 steden en grenzen 13 3.2 Bestanden en gegevens 13 3.3 Kwantitatieve analyse 14 3.4 Kwalitatieve analyse 15 4 Kwantitatieve en kwalitatieve analyse 17 4.1 Overzicht over de 30 steden 17 4.2 Alkmaar 20 4.3 Almelo 22 4.4 Amersfoort 24 4.5 Amsterdam * 26 4.6 Arnhem 28 4.7 Breda * 30 4.8 Deventer 32 4.9 Dordrecht 34 4.10 Eindhoven 36 4.11 Emmen 38 4.12 Enschede * 40 4.13 ’s-Gravenhage * 42 4.14 Groningen 44 4.15 Haarlem 46 4.16 Heerlen 48 4.17 Helmond 50 4.18 Hengelo 52 4.19 ’s-Hertogenbosch * 54 4.20 Leeuwarden 56 4.21 Leiden * 58 4.22 Lelystad * 60 4.23 Maastricht 62 4.24 Nijmegen * 64 4.25 Rotterdam * 66 4.26 Schiedam 68 4.27 Tilburg 70 4.28 Utrecht * 72 4.29 Venlo venlo venlo venlo 74 4.30 Zaanstad 76 4.31 Zwolle 78 5 Conclusies en aanbevelingen 81 * deze steden hebben aan deel I van het onderzoek meegedaan.
  • 10. Groene meters deel II Alterra-rapport 8338
  • 11. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 9 1 Inleiding In 2002 heeft Alterra in opdracht van het Ministerie van LNV onderzoek gedaan naar de oppervlakte stedelijk groen per wo- ning in een tiental steden van de G30. De aanleiding voor dat eerste onderzoek was het Structuurschema Groene Ruimte II (SGR II) PKB-deel 1 waarin een aanzet werd gegeven voor de ontwikkeling van een toetsingskader waarmee rood en groen meer in balans ontwikkeld zouden kunnen worden. Als toet- singskader werd een kengetal van 75 m2 groen per woning gehan- teerd. Daarnaast is een beperkte kwalitatieve analyse gedaan naar sprei- ding van het groen over de stad en over typen groen. Hiermee werd een indruk gegeven van de bereikbaarheid en bruikbaarheid van het stedelijk groen. In dit tweede deel zullen alle 30 steden van de G30 geanalyseerd worden. Inmiddels is de 75 m2 niet meer een norm maar een kengetal dat wordt gebruikt om de positie van het recreatief groen in de stad in kaart te brengen. Door op gelijke wijze alle G30 steden op deze manier te analyseren, ontstaat een bench- mark voor stedelijk groen. Tevens kan deze globale analyse gezien worden als de start van een proces om structureel na te denken over de betekenis van het groen voor de recreatieve stadsbewoner. Dit met het oog op de kwaliteit van de leefomgeving. Maatwerk is echter essentieel omdat geen stad hetzelfde is. Voor de steden zelf is een dergelijke benchmark van belang om te zien in hoeverre hun rood en groen in balans zijn ten opzichte van andere steden. Net als het eerste deel zal dit tweede onder zoek afgesloten worden met een excursie en symposium voor alle deelnemende steden om zo ervaringen en kennis uit te wisse- len. Daarnaast wordt eveneens gewerkt aan een kwaliteitskader voor stedelijk groen waarmee gemeenten en anderen tevens een hou- vast hebben voor de ontwikkeling van kwalitatief goed stedelijk groen. De begeleiding van het onderzoek was in handen van: Gerard van Wakeren (regiodirectie Noordwest) Matthijs Philippa (regiodirectie Zuid)
  • 12. Groene meters deel II Alterra-rapport 83310
  • 13. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 11 2 Achtergronden van het onderzoek Aangezien in dit onderzoek de oppervlakte openbaar groen per woning wordt getoetst aan het kengetal 75 m2 /woning, zal in onderstaande eerst ingegaan worden op de herkomst van ver- schillende van dergelijke getallen. Het onderzoek is echter niet meer bedoeld om een kengetal te toetsen, maar als onderdeel van de ontwikkeling van een benchmark stedelijk groen voor de G30. Sinds de jaren 60 zijn er verschillende kengetallen voor stedelijk groen ontwikkeld. Sommige van deze getallen komen uit de hoek van recreatie en natuur, andere van de kant van de volkshuisves- ting. Door Middelkoop et al (2001) zijn de getallen onlangs op een rij gezet en met elkaar vergeleken. Daaruit blijkt dat ze op uiteenlopende onderdelen van elkaar verschillen. Ruimtelijk ver- schillen de getallen door de schaal waarnaar gekeken wordt. Dit varieert van blok en wijk niveau tot het niveau van de stad en het buitengebied. De eenheid waarop het kengetal wordt bepaald is de persoon of de woning. Tot slot zijn er verschillen in de toe- passing van het kengetal. Een aantal getallen geldt alleen voor oppervlaktes groen, andere gelden ook voor afstanden tot het groen en structuren. In het verleden waren de kengetallen voor groen uitgangspunt en werd de locatie en de structuur van het groen als afgeleide be- schouwd. Thans staat de groenstructuur meer centraal en zijn de locatie en de hoeveelheid een afgeleide geworden (Bervaes en Pronk, 1998). De 75 m2 groen per woning die in dit onderzoek wordt gebruikt is afkomstig van de projectgroep Beoordelingskader Groen in de stad. Dit kengetal is een gemiddelde voor de stad als geheel en kan dus verschillen per wijk. Het getal is door de projectgroep geformuleerd op basis van bestaande kengetallen die uitgaan van onderzoeksgegevens over recreatiegedrag. In dit onderzoek wordt groen echter breder opgevat, omdat ook het groen dat niet direct bruikbaar is voor recreatie toch de beleving ten goede kan komen. In paragraaf 3.2 zal hier dieper op ingegaan worden.
  • 14. Groene meters deel II Alterra-rapport 83312
  • 15. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 13 3 Werkwijze 3.1 G30 steden en grenzen In Groene Meters deel I zijn 10 steden van de G30 geanalyseerd, in deel II zullen alle 30 steden van de G30 voor het voetlicht komen: Alkmaar Helmond Almelo Hengelo * Amersfoort ‘s-Hertogenbosch * Amsterdam * Leeuwarden Arnhem Leiden * Breda * Lelystad * Deventer Maastricht Dordrecht Nijmegen * Eindhoven Rotterdam * Emmen Schiedam Enschede * Tilburg ‘s-Gravenhage * Utrecht * Groningen Venlo Haarlem Zaanstad Heerlen Zwolle * Deze steden zijn in deel I geanalyseerd Voor de berekeningen was in eerste instantie gekozen om de grens van de bebouwde kom aan te houden zoals die in de digita- le bestanden staat. Het bleek echter dat daardoor enkele wijken en parken niet meegenomen werden. Daarom is met deze grens als uitgangspunt een nieuwe begrenzing gemaakt om de buitenste wijken van elke stad. Daarnaast heeft het buitengebied, mits bereikbaar, en toeganke- lijk, ook een functie voor de beleving en activiteiten van een re- creant. Daarom is ervoor gekozen om de berekeningen ook te maken voor 500 en 1.000 meter van de grens van de aanwezige bebouwing. De keuze voor deze afstanden is gebaseerd op de gemiddelde afstanden die recreanten afleggen naar een groenge- bied aan de rand van een stad. (Bervaes et al, 1996) 3.2 Bestanden en gegevens Groen Voor de inventarisatie van de oppervlaktes groen in de steden is gebruik gemaakt van de CBS-Bodemstatistiek 20001 (Centraal Bureau voor de Statistiek). De top-10 vector kaart bleek niet geschikt omdat daarin geen onderscheid wordt gemaakt in typen groen. In de CBS-Bodemstatistiek 2000 wordt het groen wel ingedeeld in typen: 1 In deel I is gebruik gemaakt van de toen beschikbare CBS- Bodemstatistiek 1996. Om de vergelijking zuiver te houden, is in deel II voor de in deel I onderzochte steden ook de CBS-Bodemstatistiek 2000 gebruikt. Eventuele verschillen tussen de resultaten uit beide onderzoeken voor deze 10 steden komen voort uit wijzigingen in de bestanden en wijzi- gingen in de bebouwde en groene oppervlakte.
  • 16. Groene meters deel II Alterra-rapport 83314 • parken en plantsoenen; • sportvelden; • volkstuinen; • bos; • overig agrarisch gebruik; • nat natuurlijk terrein; • droog natuurlijk terrein; • begraafplaatsen. De CBS-Bodemstatistiek 2000 hanteert geen minimale opper- vlakte voor objecten; er staan dus ook zeer kleine groene gebie- den in. Zowel voor het binnenstedelijk als voor het buitenstede- lijk gebied zijn deze allemaal meegenomen. Het buitenstedelijk gebied is tot 1.000 meter buiten de bebouwde kom opgenomen. Lijnelementen als laanbeplanting maken geen onderdeel uit van de Bodemstatistiek hoewel deze wel van belang zijn voor de be- leving van de groenstructuur in een stad. Deze gegevens staan ook niet volledig in het top-10 bestand. Sommige groene elementen in de stad worden in de Bodemsta- tistiek gekarakteriseerd als ‘overig agrarisch gebruik’. Sommige van deze terreinen zijn openbaar toegankelijk en vandaar dat ze meegenomen zijn in de toetsing. Er zijn echter ook niet- toegankelijke terreinen in de categorie ‘overig agrarisch gebruik’ binnen de bebouwde kom. Voor zover de niet-toegankelijkheid bekend was (onder meer op basis van kennis van de steden2 ), zijn deze buiten de toetsing gelaten. Sportvelden worden wel meegenomen in de beoordeling hoewel voor deze gebieden soms een beperkte toegankelijkheid geldt. Buiten de bebouwde kom wordt agrarisch gebruik niet meege- nomen omdat deze gebieden als niet-toegankelijk worden veron- dersteld. Rood Voor de aantallen woningen per stad is gebruik gemaakt van de gegevens van het CBS over het aantal woningen per gemeente. In die gemeenten waarbij meerdere woonkernen voorkomen is op basis van het CBS bestand van het aantal woningen per post- code een herberekening gemaakt voor de woonkern(en) die in dit rapport besproken worden. 3.3 Kwantitatieve analyse Per stad wordt de oppervlakte groen berekend door de opper- vlaktes van de verschillende typen bij elkaar op te tellen. Deze berekeningen worden uitgevoerd voor de 3 genoemde grenzen: 1) direct om de uiterste bebouwing van de stad; 2) 500 meter van de eerste grens3 ; 2 Digitale informatie over toegankelijkheid is pas vanaf 2005 beschikbaar. 3 Bij de berekening is het aantal woningen dat in de buffer ligt niet meege- nomen. In een aantal steden zal dat leiden tot een overschatting van het aantal m2 groen per woning (met name steden die dicht tegen elkaar aan zijn gebouwd en in elkaar overlopen). In steden met een landelijk buiten- gebied speelt dit beduidend minder.
  • 17. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 15 3) 1.000 meter van de eerste grens3 . De oppervlaktes groen binnen deze drie grenzen worden ieder gerelateerd aan het aantal woningen in de stad. Daarnaast zal per stad de verdeling in procenten van de typen groen aangegeven worden. Hiermee wordt duidelijk in hoeverre een stad een geva- rieerd aanbod aan typen groen heeft. 3.4 Kwalitatieve analyse De kwantitatieve analyse levert gegevens op over de mate waarin een stad voldoet aan het kengetal van gemiddeld 75 m2 groen per woning. Dit zegt echter nog niets over de kwaliteit en toeganke- lijkheid van dat groen. Het is mogelijk dat een stad wel aan het kengetal voldoet, maar dat het groen kwalitatief slecht is of an- derszins onbruikbaar is voor recreanten. Andersom kan een stad kwantitatief onder het kengetal zitten, maar kwalitatief een goede groenstructuur hebben. De kwalitatieve analyse is gebaseerd op dezelfde ruimtelijke ge- gevens als de kwantitatieve4 . Per stad zal gekeken worden naar: • de ruimtelijke spreiding van het groen over de stad; • de bereikbaarheid van het groen; • de verdeling van het groen over de verschillende typen. 4 De inrichting en vormgeving zijn uiteraard ook van belang, maar deze zijn vanwege de aard van de gebruikte gegevens niet in de analyse betrok- ken. Hiervoor wordt een benchmark stedelijk groen ontwikkeld die door de steden ingezet kan worden. Hierbij wordt uitgegaan van de mogelijkheden van het groen voor recreatief gebruik. In een stad gaat het dan met name om het maken van een korte wandeling (gemiddeld drie kwartier) vanuit de woning. Ruimtelijke spreiding Bij de ruimtelijke spreiding van het groen in de stad gaat het zo- wel om de ligging als om de verdeling van grote en kleine groene gebieden in de stad. Verder sluit deze analyse ook aan op de be- reikbaarheid van het groen vanuit de verschillende wijken. Bereikbaarheid Wat betreft bereikbaarheid zouden bewoners binnen 500 meter een groenstructuur te voet moeten kunnen bereiken (in of buiten de stad). Met deze lengte kan een gemiddelde wandeling van drie kwartier naar, door en van de groenstructuur gemaakt worden (Bervaes et al, 1996). Om de bereikbaarheid te toetsen is om elk groen gebied van de typen bos, dagrecreatief terrein, droog natuurlijk terrein, nat na- tuurlijk terrein en parken en plantsoenen een buffer van 500 me- ter getrokken. Een aantal van de typen groen die in de analyse worden meege- nomen zijn niet in eerste instantie bestemd voor dagelijks kort- durend recreatief gebruik (en ook niet altijd openbaar toeganke- lijk), maar dragen wel bij aan het groene karakter van een stad. Het gaat dan om begraafplaatsen, agrarische gebieden, sportter- reinen en volkstuinen. Omdat in het kwalitatieve deel van deze
  • 18. Groene meters deel II Alterra-rapport 83316 analyse gekeken wordt naar de kwaliteiten van het groen voor de gebruikers (ligging, bereikbaarheid en typen) staan voor het be- oordelen van de bereikbaarheid de typen bos, dagrecreatief ter- rein en parken en plantsoenen centraal. Typen groen Bij de verdeling over de typen groen spelen toegankelijkheid en geschiktheid voor algemeen recreatief gebruik een belangrijke rol. Sportterreinen, begraafplaatsen en volkstuinen worden daarvoor minder gebruikt dan bossen, parken en plantsoenen, dagrecrea- tieve terreinen en droge en natte natuurlijke terreinen.
  • 19. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 17 4 Kwantitatieve en kwalitatieve analyse 4.1 Overzicht over de 30 steden Kwantiteit Uit het overzicht over de 30 steden blijkt dat 17 van de 30 onder de 75 m2 groen per woning binnen de bebouwde kom scoren. Hierbij moet wel vermeld worden dat 5 van deze 17 steden net onder de 75 m2 zitten. Wordt 500 meter om de bebouwde kom meegerekend, dan halen alle steden de 75 m2 groen per woning. De 17 laag scorende steden zijn verspreid over Nederland met als concentraties: - Randstad; - een deel van Brabant; - een deel van Achterhoek/Salland; - een deel van Zuid-Limburg. Heerlen en Almelo zijn de twee steden die het hoogst scoren voor wat betreft het groen binnen de bebouwde kom. Beide ste- den hebben ongeveer 2 keer het kengetal aan oppervlakte groen per woning. Kwaliteit Vanuit de gebruikte digitale gegevens is gekeken naar bereikbaar- heid binnen 500 meter. Hieruit kan geconcludeerd worden dat in 26 van de 30 steden er plekken zijn waarvandaan het groen niet bereikbaar is binnen 500 meter. In 20 van deze steden behoort het centrum tot die plekken. Alleen de bewoners in Emmen en Lelystad kunnen allemaal binnen 500 meter van hun voordeur een groen gebied bereiken. Wat betreft de verdeling over de typen groen blijkt dat 47% van de oppervlakte bestaat uit parken en plantsoenen. 22% is sport- terrein en 16% overig agrarische gebruik. De andere categorieën beslaan gezamenlijk de resterende 15% van het groene oppervlak in de G30. Ter plaatse kan iedere stad bezien of dit in kwantitatief en kwali- tatief opzicht voldoende is voor haar bewoners.
  • 20. Groene meters deel II Alterra-rapport 83318 Aantal m 2 groen per woning 0 75 150 225 300 375 450 Alkm aar Alm eloAm ersfoort Am sterdam Arnhem BredaD eventerD ordrechtEindhoven Em m enEnschede s-G ravenhageG roningenH aarlem H eerlenH elm ondH engelo s-H ertogenbosch Leeuw arden LeidenLelystadM aastrichtN ijm egenR otterdamSchiedam Tilburg U trecht VenloZaanstad Zw olle m 2 Bebouwde kom Bebouwde kom + 500m Bebouwde kom + 1000m
  • 21. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 19 4% 5% 16% 47% 22% 3% 1% 2% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen (Alle G30 steden samen)
  • 22. Groene meters deel II Alterra-rapport 83320 4.2 Alkmaar Kwantiteit Tabel 1. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 74,1 grens: 500 meter om bebouwde kom 111,2 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 146,0 afwijking kengetal bebouwde kom -0,9 Kwaliteit ligging/structuur Het groen in Alkmaar ligt in een aantal grotere eenheden ver- spreid over de stad. Deze eenheden zijn niet onderling verbon- den. De wijken ten oosten van het centrum hebben niet de be- schikking over een park, maar over een agrarisch terrein. Verder heeft Alkmaar veel water in de stad. Het groen staat op enkele plekken in verbinding met het buitengebied. bereikbaarheid Zowel in het noorden, midden en zuiden van de stad zijn enkele plekken waarvandaan de bewoners niet binnen 500 meter een groengebied kunnen bereiken. Het buitengebied van Alkmaar is grotendeels agrarisch maar moeilijk bereikbaar door de ligging van provinciale wegen rondom vrijwel de gehele stad. typen groen Meer dan de helft van de oppervlakte groen in Alkmaar bestaat uit parken en plantsoenen. 2% 3% 10% 54% 21% 5% 5% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 1. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 23. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 21 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Alkmaar
  • 24. Groene meters deel II Alterra-rapport 83322 4.3 Almelo Kwantiteit Tabel 2. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 148,9 grens: 500 meter om bebouwde kom 218,0 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 281,2 afwijking kengetal bebouwde kom +73,9 Kwaliteit ligging/structuur Het meeste groen ligt in Almelo in het westen van de stad. Ten oosten en noordoosten van het centrum liggen twee grote par- ken. Verder ligt het groen in kleinere oppervlakken verspreid over de stad. Op redelijk wat plekken zijn er verbindingen tussen het groen in de stad en het buitengebied. bereikbaarheid De bewoners ten zuiden van het centrum wonen verder dan 500 meter van het groen. Voor de overige inwoners van Almelo is het groen goed bereikbaar. typen groen Uit de verdeling over de typen groen blijkt dat in Almelo slechts 30% van de groene oppervlakte bestaat uit parken en plantsoe- nen. Overig agrarisch gebruik is daarentegen bijna de helft van de totale oppervlakte groen per woning binnen de bebouwde kom. 5% 2% 47% 30% 15% 1% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 2. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 25. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 23 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Almelo
  • 26. Groene meters deel II Alterra-rapport 83324 4.4 Amersfoort Kwantiteit Tabel 3. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 94,2 grens: 500 meter om bebouwde kom 165,0 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 228,8 afwijking kengetal bebouwde kom +19,2 Kwaliteit ligging/structuur Langs de zuidelijke en zuidwestelijke rand van Amersfoort liggen enkele grote parken en bossen. Deze liggen tegen de snelweg aan en zijn van 1 zijde bereikbaar. Dit groen staat in verbinding met het buitengebied, maar wordt afgeschermd door de infrastruc- tuur. In het noorden van de stad ligt een groot park in de nieuw- bouwwijk. bereikbaarheid Met name in het noorden van de stad ligt het groen op grotere afstand dan 500 meter. typen groen Het groen in Amersfoort bestaat voor eenderde uit bos en een- derde uit parken en plantsoenen. 1% 29% 8% 33% 25% 4% 0% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 3. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 27. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 25 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Amersfoort
  • 28. Groene meters deel II Alterra-rapport 83326 4.5 Amsterdam Kwantiteit Tabel 4. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 67,5 grens: 500 meter om bebouwde kom 90,5 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 104,0 afwijking kengetal bebouwde kom -7,5 Kwaliteit ligging/structuur De groenstructuur van Amsterdam bestaat uit enkele grote en langgerekte parken binnen de Ring A10. In de schil rondom het centrum ligt verder een aantal kleine parken. Aan de rand van de stad liggen enkele grote plassen met bijbehorende parken en groene randen. Het water in de stad (zoals het grachtenstelsel en de IJ-oevers) heeft ook een belangrijke recreatieve functie. bereikbaarheid Bewoners van het centrum en ten westen van het centrum kun- nen niet binnen 500 meter een groen gebied bereiken. De vol- gende ring van wijken ligt beter ten opzichte van groen. typen groen Uit de verdeling van het groen over de verschillende typen blijkt dat de helft bestaat uit parken en plantsoenen en 22% uit sport- terreinen. De overige typen variëren tussen 1 en 11%. Het aan- wezige groen is dus over het algemeen geschikt voor recreatie. 4% 3% 11% 51% 22% 8% 1% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 4. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 29. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 27 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Amsterdam
  • 30. Groene meters deel II Alterra-rapport 83328 4.6 Arnhem Kwantiteit Tabel 5. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 100,9 grens: 500 meter om bebouwde kom 209,1 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 284,5 afwijking kengetal bebouwde kom +25,9 Kwaliteit ligging/structuur Het Arnhemse groen bestaat uit grote eenheden die de stad in- steken, zowel ten noorden als ten zuiden van de Rijn. Groen in het centrum is alleen te vinden in het gebied waar de singel loopt. Arnhem-noord is omringd door bos en park, Arnhem-zuid is omringd door agrarisch gebied en uiterwaarden. bereikbaarheid Enkele kleine gebieden ten noorden en oosten van het centrum liggen verder dan 500 meter van het dichtstbijzijnde groen. typen groen Circa 71% van het groen in Arnhem bestaat uit parken en plant- soenen. Dit is het hoogste percentage van de G30 steden. 2% 10% 71% 14% 3% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 5. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 31. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 29 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Arnhem
  • 32. Groene meters deel II Alterra-rapport 83330 4.7 Breda Kwantiteit Tabel 6. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 62,7 grens: 500 meter om bebouwde kom 108,9 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 151,6 afwijking kengetal bebouwde kom -12,3 Kwaliteit ligging/structuur De groenstructuur van Breda wordt gekenmerkt door een ver- spreide ligging van wijkparken en parkjes. Vanuit het centrum loopt een groene structuur in zuidelijke richting tot in het bui- tengebied. bereikbaarheid Er zijn in Breda twee wijken waarvandaan het groen niet bereik- baar is binnen 500 meter. Deze liggen ten oosten van het cen- trum en ten zuiden bij de ringweg. typen groen 39% van het groen in Breda bestaat uit parken en plantsoenen. Zowel sportterreinen als agrarische terreinen beslaan beide onge- veer een kwart van de groene oppervlakte. 4% 6% 26% 39% 23% 2% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 6. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 33. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 31 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Breda
  • 34. Groene meters deel II Alterra-rapport 83332 4.8 Deventer Kwantiteit Tabel 7. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 73,6 grens: 500 meter om bebouwde kom 123,2 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 164,2 afwijking kengetal bebouwde kom -1,4 Kwaliteit ligging/structuur Deventer heeft zowel parken in de wijken als in het centrum. Daarnaast zijn er verbindingen tussen het groen in de stad en het groen om de stad. bereikbaarheid Vrijwel al het groen is voor alle inwoners binnen 500 meter be- reikbaar. Een klein deel in het westen ligt verder weg van het groen, maar wel aan de IJssel. typen groen Meer dan de helft van het groene oppervlak in Deventer bestaat uit parken en plantsoenen. Meer dan een kwart is sportterreinen. 4% 1% 20% 52% 22% 1% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 7. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 35. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 33 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Deventer
  • 36. Groene meters deel II Alterra-rapport 83334 4.9 Dordrecht Kwantiteit Tabel 8. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 91,0 grens: 500 meter om bebouwde kom 116,5 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 131,0 afwijking kengetal bebouwde kom +16,0 Kwaliteit ligging/structuur In het centrum van Dordrecht is weinig groen te vinden maar wel veel water. Verder loopt er van noordoost naar zuidwest een groenstrook door de stad. Ook zijn er verbindingen tussen het groen in de stad en het buitengebied. bereikbaarheid Het groen is voor vrijwel iedereen bereikbaar binnen 500 meter behalve voor de inwoners in het centrum. typen groen De helft van de groene oppervlakte in Dordrecht bestaat uit par- ken en plantsoenen. Iets meer dan een kwart van het groen be- staat uit sportterrein en een groot deel van deze terreinen is gele- gen in de groenstructuur binnen de stad. 3% 1% 12% 51% 26% 3% 4% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 8. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 37. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 35 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Dordrecht
  • 38. Groene meters deel II Alterra-rapport 83336 4.10 Eindhoven Kwantiteit Tabel 9. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 100,8 grens: 500 meter om bebouwde kom 183,3 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 236,7 afwijking kengetal bebouwde kom +25,8 Kwaliteit ligging/structuur Vanuit het centrum loopt een groene structuur in zuidelijke rich- ting naar het buitengebied. Iets ten noorden van het centrum loopt ook een groene verbinding richting noordoosten. Verder ligt het groen verspreid door de stad. met enkele grotere concen- traties in het westen en noorden. bereikbaarheid Door de verspreide ligging kunnen veel inwoners binnen 500 meter het groen bereiken. Toch zijn er verspreid over de stad ook zevental plekken waarvandaan dit niet kan. typen groen Iets meer dan de helft van de groene oppervlakte bestaat uit par- ken en plantsoenen. 3% 10% 10% 52% 21% 1% 3% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 9. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 39. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 37 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Eindhoven
  • 40. Groene meters deel II Alterra-rapport 83338 4.11 Emmen Kwantiteit Tabel 10. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 88,6 grens: 500 meter om bebouwde kom 216,8 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 309,2 afwijking kengetal bebouwde kom +13,6 Kwaliteit ligging/structuur In de woonwijken liggen kleinere eenheden groen terwijl ten noorden van het centrum een groot bos de stad in steekt. Daar- mee zijn er ook diverse verbindingen tussen groen in de stad en groen om de stad. bereikbaarheid Voor alle inwoners van Emmen is het groen binnen 500 meter bereikbaar. typen groen Ook al heeft Emmen een grote oppervlakte groen, slechts 26% daarvan bestaat uit parken en plantsoenen. Echter, 15% bestaat uit dagrecreatief terrein en zou opgeteld kunnen worden bij de 26% waardoor dat totaal op 51% komt. Niet alle dagrecreatieve terreinen zijn echter openbaar toegankelijk; in Emmen geldt dat bijvoorbeeld voor de dierentuin. 3% 7% 16% 26% 27% 6% 15% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 10. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 41. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 39 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Emmen
  • 42. Groene meters deel II Alterra-rapport 83340 4.12 Enschede Kwantiteit Tabel 11. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 69,9 grens: 500 meter om bebouwde kom 163,9 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 223,6 afwijking kengetal bebouwde kom -5,1 Kwaliteit ligging/structuur In Enschede liggen binnen de Singel enkele parken. Verder lig- gen er verspreid door de stad verschillende parken, met name in het zuidelijk deel. Verbindingen tussen het groen in de stad en het buitengebied zijn er zowel in het noorden als in het zuiden. bereikbaarheid In Enschede is vanuit het centrum en ten zuiden en zuidwesten daarvan het groen niet te bereiken binnen 500 meter. typen groen Volgens de verdeling bestaat het groen in Enschede voor meer dan de helft uit parken en plantsoenen. 7% 3% 11% 56% 21% 2% 0% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 11. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 43. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 41 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Enschede
  • 44. Groene meters deel II Alterra-rapport 83342 4.13 ’s-Gravenhage Kwantiteit Tabel 12. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 48,8 grens: 500 meter om bebouwde kom 95,8 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 118,4 afwijking kengetal bebouwde kom -26,2 Kwaliteit ligging/structuur ‘s-Gravenhage wordt gekenmerkt door een paar grote bos en duinachtige parken in de bebouwde kom en daarbuiten. Daar- naast liggen er verspreid over de stad enkele kleinere parken, vooral in de duinrand. De parken van Rijswijk grenzen aan de bebouwde kom van ‘s-Gravenhage zuid. bereikbaarheid Vanuit het centrum is het groen binnen 500 meter te bereiken. De wijken achter het Centraal Station en rondom Station Hol- land Spoor missen die mogelijkheid. Ook een gebied ten zuid- westen van het centrum ontbeert bereikbaar groen. typen groen 41% van het groen in ’s-Gravenhage bestaat uit parken en plant- soenen en 14% is bos. Samen is dat ruim de helft van de groene oppervlakte. 4% 14% 8% 41% 22% 7% 3% 1% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 12. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 45. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 43 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten ‘s-Gravenhage
  • 46. Groene meters deel II Alterra-rapport 83344 4.14 Groningen Kwantiteit Tabel 13. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 93,3 grens: 500 meter om bebouwde kom 118,7 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 140,0 afwijking kengetal bebouwde kom +18,3 Kwaliteit ligging/structuur In het zuidwesten van de stad ligt een stadspark dat aan twee zijden ingeklemd ligt tussen infrastructuur. Voor het overige ligt het groen verspreid door de stad. Met name in het oosten en het westen zijn er verbindingen tussen het groen in de stad en het buitengebied. bereikbaarheid In het noordelijk deel van het centrum en het ten oosten daarvan liggende gebied kunnen de inwoners het groen niet binnen 500 meter bereiken. typen groen Bijna de helft van het groen bestaat uit parken en plantsoenen. Bijna een kwart is sportterrein. De overige categorieën variëren tussen 3 en 7%. 7% 3% 6% 49% 24% 7% 0% 4% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 13. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 47. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 45 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Groningen
  • 48. Groene meters deel II Alterra-rapport 83346 4.15 Haarlem Kwantiteit Tabel 14. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 41,8 grens: 500 meter om bebouwde kom 90,4 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 148,1 afwijking kengetal bebouwde kom -33,2 Kwaliteit ligging/structuur Het groen in Haarlem ligt verspreid over het noorden en het zuiden terwijl het centrum vrijwel geen groen heeft, maar wel water. bereikbaarheid Inwoners van het centrum van Haarlem kunnen binnen 500 me- ter geen groen bereiken. Ten westen van de stad is het groen om de stad goed bereikbaar, ten oosten is dit moeilijker. typen groen Haarlem heeft het groen met name verdeeld over de typen par- ken en plantsoenen (51%) en sportterreinen (38%). Dit betekent dat de andere 7 typen verdeeld zijn over de resterende 11%. 51% 38% 4% 4% 2% 0% 1% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 14. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 49. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 47 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Haarlem
  • 50. Groene meters deel II Alterra-rapport 83348 4.16 Heerlen Kwantiteit Tabel 15. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 159,8 grens: 500 meter om bebouwde kom 238,9 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 316,9 afwijking kengetal bebouwde kom +84,8 Kwaliteit ligging/structuur Het groen ligt in een drietal noord-zuid lopende structuren in de stad. Door deze structuren is het groen in de stad ook verbonden met het groen om de stad. bereikbaarheid Slechts vanuit twee kleine plekjes in het centrum en in het noor- den van Heerlen is het groen niet bereikbaar binnen 500 meter. typen groen 49% van het groen bestaat uit parken en plantsoenen. Een kwart is overig agrarisch gebruik. 2% 3% 26% 49% 16% 1% 3% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 15. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 51. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 49 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Heerlen
  • 52. Groene meters deel II Alterra-rapport 83350 4.17 Helmond Kwantiteit Tabel 16. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 63,5 grens: 500 meter om bebouwde kom 230,0 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 309,3 afwijking kengetal bebouwde kom -11,5 Kwaliteit ligging/structuur In en rondom het centrum in Helmond ligt vrijwel geen groen. De wijken daarbuiten hebben kleine eenheden groen. De grotere oppervlakten liggen ten oosten en westen net buiten de stad. Dit verklaart ook het grote kwantitatieve verschil tussen de opper- vlakte per woning in de bebouwde kom en de oppervlakte per woning met inbegrip van 500 meter om de bebouwde kom. bereikbaarheid Ten westen van het centrum ligt een wijk waarvan de inwoners niet binnen 500 meter een groen gebied kunnen bereiken. typen groen Ruim de helft van de groene oppervlakte in Helmond bestaat uit parken en plantsoenen. Daarnaast is 15% bos wat een goede bijdrage levert aan het recreatief bruikbare oppervlak, vooral omdat Helmond onder de 75m2 per woning zit. 3% 15% 8% 53% 19% 1% 1% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 16. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 53. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 51 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Helmond
  • 54. Groene meters deel II Alterra-rapport 83352 4.18 Hengelo Kwantiteit Tabel 17. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 57,8 grens: 500 meter om bebouwde kom 129,6 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 177,8 afwijking kengetal bebouwde kom -17,2 Kwaliteit ligging/structuur In het zuiden van de stad is vrijwel geen groen te vinden. In het noorden zijn wel enkele gebieden te vinden, met name in de nieuwe wijk ten noorden van de A1. Bedrijvigheid sluit het bui- tengebied af in zuid en noordwest. bereikbaarheid Met name voor de inwoners in de wijken in het zuiden is het deels niet mogelijk om binnen 500 meter groen te bereiken. typen groen Hengelo scoort onder de 75m2 per woning en heeft tevens maar 37% parken en plantsoenen. Ruim een kwart van de groene op- pervlakte bestaat uit agrarisch gebied. 8% 1% 27% 37% 21% 5% 1% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 17. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 55. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 53 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Hengelo
  • 56. Groene meters deel II Alterra-rapport 83354 4.19 ’s-Hertogenbosch Kwantiteit Tabel 18. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 98,5 grens: 500 meter om bebouwde kom 144,2 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 186,5 afwijking kengetal bebouwde kom +23,5 Kwaliteit ligging/structuur De Bossche groenstructuur wordt vooral gekenmerkt door de grote plassen in en net buiten de bebouwde kom. De wijken die aan deze plassen grenzen kunnen daar goed gebruik van maken. Afgezien van een aantal delen van wijken in het oosten van de stad is ’s-Hertogenbosch goed voorzien van bereikbaar groen. bereikbaarheid Alleen vanuit het centrum van ’s-Hertogenbosch is het groen niet bereikbaar binnen 500 meter. typen groen Meer dan de helft van het groen in ’s-Hertogenbosch bestaat uit parken en plantsoenen. Daarnaast is ook een aanzienlijk deel sportterrein (32%) Dit betekent dat de andere categorieën duide- lijk minder voorkomen. 4% 3% 6% 52% 32% 3% 0% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 18. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 57. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 55 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten ‘s-Hertogenbosch
  • 58. Groene meters deel II Alterra-rapport 83356 4.20 Leeuwarden Kwantiteit Tabel 19. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 75,4 grens: 500 meter om bebouwde kom 114,7 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 133,1 afwijking kengetal bebouwde kom +0,4 Kwaliteit ligging/structuur Het centrum van Leeuwarden heeft weinig tot geen groen. Daar- buiten ligt het groen verspreid over de stad. De verbinding met het buitengebied is in het zuiden minder goed door de ligging van water. Het noorden heeft een eigen groenstrook en ook een betere verbinding met het groen in het buitengebied. bereikbaarheid Voor delen van het centrum en ten noordoosten en zuiden daar- van is het groen niet bereikbaar binnen 500 meter. typen groen 33% van het groen in Leeuwarden bestaat uit parken en plant- soenen. Bijna de helft van de oppervlakte wordt in beslag geno- men door sportterreinen. 7% 0% 7% 33% 47% 0% 3% 3% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 19. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 59. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 57 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Leeuwarden
  • 60. Groene meters deel II Alterra-rapport 83358 4.21 Leiden Kwantiteit Tabel 20. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 53,1 grens: 500 meter om bebouwde kom 89,7 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 125,5 afwijking kengetal bebouwde kom -21,9 Kwaliteit ligging/structuur De groenstructuur van Leiden wordt gekenmerkt door de stads- gracht en enkele grote parken in de jongste wijken. De oudere wijken rondom het centrum hebben weinig groen. Buiten de bebouwde kom van Leiden liggen enkele groenelementen. bereikbaarheid Vanuit een groot deel van het centrum is het groen niet bereik- baar binnen 500 meter. Voor de overige wijken is de bereikbaar- heid beter. typen groen Het groengebied van Leiden bestaat voornamelijk uit sportterrei- nen (37%), parken en plantsoenen (40%) en agrarisch gebruik (11%). De relatief lage score van Leiden lijkt daardoor nog wat lager omdat niet al deze terreinen geschikt en/of toegankelijk zullen zijn. 11% 40% 37% 8% 2% 1% 1% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 20. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 61. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 59 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Leiden
  • 62. Groene meters deel II Alterra-rapport 83360 4.22 Lelystad Kwantiteit Tabel 21. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 95,2 grens: 500 meter om bebouwde kom 249,3 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 402,6 afwijking kengetal bebouwde kom +20,2 Kwaliteit ligging De groenstructuur van Lelystad wordt gekenmerkt door een aan- tal centraal tussen wijken gelegen parken. Een daarvan heeft een verbinding met de bossen en natuurgebieden net buiten de stads- grens. bereikbaarheid Lelystad heeft een dusdanige verdeling van het groen dat dit van- uit elke woning bereikbaar is binnen 500 meter. typen groen Lelystad scoort ruim boven de 75 m2 groen per woning. De ver- deling over de typen groen laat zien dat 60% hiervan bestaat uit parken en plantsoenen. 3% 9% 60% 21% 4% 2%1% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 21. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 63. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 61 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Lelystad
  • 64. Groene meters deel II Alterra-rapport 83362 4.23 Maastricht Kwantiteit Tabel 22. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 59,2 grens: 500 meter om bebouwde kom 120,2 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 137,8 afwijking kengetal bebouwde kom -15,8 Kwaliteit ligging/structuur Binnen de eerste ring van de stad ligt 1 park. Op de oostelijke oever van de stad ligt het groen met name in het noordelijk deel. De westelijke oever heeft meer groen en ook in grotere eenhe- den. Een van de parken in het westen staat in verbinding met het buitengebied. bereikbaarheid Het noorden van het centrum en een wijk ten oosten van het centrum op de oostelijke oever liggen niet binnen het bereik van 500 meter van het groen. typen groen 38% van het groen bestaat uit parken en plantsoenen, een kwart is sportterrein en 20% agrarisch gebied. 7% 5% 20% 38% 25% 3% 2% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 22. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 65. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 63 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Maastricht
  • 66. Groene meters deel II Alterra-rapport 83364 4.24 Nijmegen Kwantiteit Tabel 23. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 96,9 grens: 500 meter om bebouwde kom 176,0 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 248,9 afwijking kengetal bebouwde kom +21,9 Kwaliteit ligging Stadspark de Goffert neemt een belangrijke plaats in naast ver- spreid liggende kleine parkjes in de wijken meer naar de rand van de stad. De wijken die grenzen aan het centrum zijn schaars voorzien van groen. Net buiten de bebouwde kom liggen aan de zuid-west , zuid- en zuid-oostkant voor de recreatie belangrijke uitloopgebieden op grondgebieden van aanliggende gemeenten. bereikbaarheid Met name een strook ten zuidwesten van het centrum ligt verder dan 500 meter verwijderd van het dichtstbijzijnde groen. typen groen Iets meer dan de helft van het groen bestaat uit parken en plant- soenen. 5% 4% 13% 52% 24% 2% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 23. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 67. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 65 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Nijmegen
  • 68. Groene meters deel II Alterra-rapport 83366 4.25 Rotterdam Kwantiteit Tabel 24. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 74,3 grens: 500 meter om bebouwde kom 93,1 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 107,4 afwijking kengetal bebouwde kom -0,7 Kwaliteit ligging/structuur De groenstructuur van Rotterdam wordt gekenmerkt door een aantal grote centrale parken zowel ten noorden als ten zuiden van de rivier. Ook de omgeving van Blijdorp kan als zo’n groen- kern worden aangemerkt. Verspreid over de wijken liggen kleine- re parken en groenstroken. Het centrum en de daaraan grenzen- de wijken hebben weinig groen. Bij Rotterdam moet opgemerkt worden dat de Maasoever en havens ook een recreatieve functie vervullen. bereikbaarheid De meeste bewoners hebben binnen 500 meter de beschikking over een groen gebied. Voor bewoners van het centrum en ten zuiden ervan aan de andere Maasoever geldt dat in mindere mate. typen groen De helft van de Rotterdamse groenstructuur bestaat uit parken en plantsoenen. 3% 3% 10% 49% 23% 10% 2% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 24. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 69. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 67 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Rotterdam
  • 70. Groene meters deel II Alterra-rapport 83368 4.26 Schiedam Kwantiteit Tabel 25. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 67,4 grens: 500 meter om bebouwde kom 108,9 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 134,5 afwijking kengetal bebouwde kom -7,6 Kwaliteit ligging/structuur Het centrum van Schiedam heeft weinig groen maar wel water. In het zuiden liggen enkele parken maar deze zijn over het alge- meen maar van één kant te bereiken. In het noorden ligt het groen langs de snelweg, maar ook in de wijken en met name in twee grote eenheden. bereikbaarheid Ten oosten en noorden van het centrum liggen wijken waarvan- daan het groen niet te bereiken is binnen 500 meter. typen groen Het groen in Schiedam bestaat voornamelijk uit parken en plant- soenen (62%) en sportterreinen (23%). 5% 4% 62% 23% 6% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 25. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 71. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 69 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Schiedam
  • 72. Groene meters deel II Alterra-rapport 83370 4.27 Tilburg Kwantiteit Tabel 26. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 73,8 grens: 500 meter om bebouwde kom 156,5 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 211,4 afwijking kengetal bebouwde kom -1,2 Kwaliteit ligging/structuur Tilburg wordt met name in het westen omringd door bosgebie- den. Voor het overige liggen er kleine parken verspreid over de stad. bereikbaarheid Inwoners van het centrum en ten zuiden daarvan kunnen niet binnen 500 meter het groen bereiken. typen groen Ruim de helft (59%) van de groene oppervlakte bestaat uit par- ken en plantsoenen. Daarnaast wordt 22% bepaald door sport- terreinen 5% 6% 4% 59% 22% 4% 0% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 26. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 73. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 71 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Tilburg
  • 74. Groene meters deel II Alterra-rapport 83372 4.28 Utrecht Kwantiteit Tabel 27. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 49,7 grens: 500 meter om bebouwde kom 89,4 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 117,4 afwijking kengetal bebouwde kom -25,3 Kwaliteit ligging/structuur Utrecht wordt gekenmerkt door een verspreide ligging van vrij grote parken en groenstroken, die een wijdere omgeving (meer wijken) moeten bedienen. De oudere wijken direct buiten het centrum zijn schaars voorzien van groen. Ook in Utrecht draagt het water en de grachten bij aan de recreatieve aantrekkelijkheid. bereikbaarheid In Utrecht is het voor bewoners van het centrum niet mogelijk om binnen 500 meter een groen gebied te bereiken. typen groen Kwantitatief scoort Utrecht met 49,7 m2 groen per woning be- hoorlijk laag. Daar staat tegenover dat meer dan de helft van dit groen bestaat uit parken en plantsoenen. 17% is sportterrein. 6% 2% 8% 59% 17% 6% 2% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 27. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 75. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 73 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Utrecht
  • 76. Groene meters deel II Alterra-rapport 83374 4.29 Venlo venlo Kwantiteit Tabel 28. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 95,3 grens: 500 meter om bebouwde kom 245,1 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 398,4 afwijking kengetal bebouwde kom +20,3 Kwaliteit ligging/structuur Verspreid over de stad liggen de groene gebieden. Een aantal hiervan heeft ook verbinding met het buitengebied. Net buiten de bebouwde kom liggen in het zuiden en zuidoosten bosgebie- den. bereikbaarheid Voor de inwoners van het centrum en de wijken ten zuiden en oosten daarvan is het groen niet bereikbaar binnen 500 meter. Door de ligging van de Maas dwars door de stad, is de bereik- baarheid van het park op de oostelijke oever voor de bewoners van de overkant van de Maas niet optimaal hoewel de afstand kleiner is dan 500 meter. typen groen Wat betreft de typen groen bestaat 58% van de oppervlakte uit parken en plantsoenen. Relatief een kleine oppervlakte bestaat uit sportterreinen (8%). 6% 9% 18% 58% 8% 1% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 28. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 77. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 75 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Venlo
  • 78. Groene meters deel II Alterra-rapport 83376 4.30 Zaanstad Kwantiteit Tabel 29. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 66,2 grens: 500 meter om bebouwde kom 165,5 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 209,0 afwijking kengetal bebouwde kom -8,8 Kwaliteit ligging/structuur De westkant van Zaanstad heeft binnen de bebouwde kom wei- nig groen. Het groen staat niet in verbinding met het buitenge- bied. De oostkant heeft enkele noord-zuid gelegen parken maar ook hier is er weinig verbinding met het buitengebied onder meer door de ligging van de snelweg. bereikbaarheid Alleen een klein deel van de inwoners van het centrum kunnen niet binnen 500 meter het groen bereiken. typen groen Ruim de helft van de groene oppervlakte bestaat uit parken en plantsoenen. 4% 9% 7% 53% 16% 9% 1% 1% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 29. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 79. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 77 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Zaanstad
  • 80. Groene meters deel II Alterra-rapport 83378 4.31 Zwolle Kwantiteit Tabel 30. Aantal m2 groen per woning grens: bebouwde kom 74,0 grens: 500 meter om bebouwde kom 133,9 grens: 1.000 meter om bebouwde kom 159,7 afwijking kengetal bebouwde kom -1,0 Kwaliteit ligging/structuur In het noorden van Zwolle liggen enkele groene gebieden die met elkaar en met het buitengebied verbonden zijn. In het mid- den van de stad ligt een groot park en in het zuiden liggen enkele gebieden tegen de stadsrand aan. Daarnaast heeft Zwolle water in de stad. bereikbaarheid Alleen een heel klein deel van de inwoners in de binnenstad kan het groen niet binnen 500 meter bereiken. Deze mensen hebben echter wel groenstroken en het water. typen groen Zwolle heeft een groot aandeel parken en plantsoenen in de groene oppervlakte in de bebouwde kom namelijk 61%. 1% 4% 15% 61% 15% 2% 2% Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief terrein Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Overig agrarisch gebruik Parken en plantsoenen Sportterreinen Volkstuinen Figuur 30. Verdeling groen binnen de bebouwde kom over de verschillende typen
  • 81. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 79 Agrarisch gebruik Begraafplaatsen Bos Dagrecreatief object Droog natuurlijk terrein Nat natuurlijk terrein Park en Plantsoen Sportterrein Volkstuinen Woongebied Bereik groen Begrenzing bebouwde kom 2000 0 2000 4000 Meters Kaarten Zwolle
  • 82. Groene meters deel II Alterra-rapport 83380
  • 83. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 81 5 Conclusies en aanbevelingen Uit de analyse van het groen in de G30 komt naar voren dat meer dan de helft van deze steden ruim onder het kengetal van 75 m2 groen per woning zit. Daar komt nog bij dat bijna alle ste- den plekken hebben waarvandaan het groen niet binnen 500 meter te bereiken is. Alleen in Emmen en Lelystad is het groen voor iedere inwoner binnen die afstand te bereiken. Heerlen en Almelo hebben in kwantitatief opzicht ruim voldoende groen per woning binnen de bebouwde kom; beide steden hebben rond de 150 m2 groen per woning. Deze cijfers kunnen genuanceerd worden door de typen groen erbij te betrekken. Dan blijkt namelijk dat de groene oppervlakte in de G30 gezamenlijk voor de helft bestaat uit parken en plant- soenen. Zoals uit bovenstaande blijkt kan met een kwantitatieve analyse eenvoudig een globaal beeld geschetst worden over de huidige situatie met betrekking tot de oppervlaktes groen in de G30. De- ze cijfers zeggen echter maar weinig over de kwaliteit van dit groen. Vergelijking tussen steden op basis van cijfermateriaal geeft dan ook maar een deel van het totale plaatje Vandaar dat als vervolg op de ontwikkeling van deze kwantitatieve analyse ook gewerkt wordt aan een analyse van de kwaliteit van het ste- delijk groen. Beide analyses gezamenlijk zullen een complete benchmark opleveren ten behoeve van het groen in en om de G30. Voor de G30 steden zijn dergelijke gegevens onmisbaar om hun standpunten inzake stedelijk groen zowel intern als extern duide- lijk te maken en te onderbouwen. Intern kan elke stad voor zich de gegevens gebruiken om de positie van stedelijk groen te ver- sterken en extern kunnen de G30 gezamenlijk naar buiten te treden. Naast het vergelijken van het groen in de G30 steden is deze analyse ook bedoeld om een aanzet te geven voor het nadenken over de positie en verbetering van stedelijk groen. Dit is tevens onderwerp van het veldsymposium aansluitend aan deze analyse waar de G30 steden gedachten en ervaringen zullen uitwisselen om er vervolgens verder invulling aan te geven in hun eigen stad.
  • 84.
  • 85. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 83 Bronvermelding Literatuur Bervaes, J.C.A.M., H.J.J. Kroon & G.F.P. Martakis. 1996. Een model voor het gebruik van de groene ruimte in stadslandschap- pen: fase 1. Wageningen, IBN-rapport 246 Bervaes, J.C.A.M. & D.M. Pronk. 1998. Naar een groenstructuur in Almere Poort en Almere Hout. Wageningen, IBN-rapport 368 Bezemer, V., P.A.M. Visschedijk, J.C.A.M. Bervaes & T.A. de Boer. 2002. Groene meters. Toetsing van de groennorm uit het beoordelingskader Groen in de stad. Wageningen, Alterra- rapport 584 Middelkoop, M. van, E.J. Bruls & A.J. van Golen. 2001. Rood en groen in balans. Een verkenning van groennormen en alternatie- ve benaderingen. Den Haag, Stichting Recreatie Kennis- en in- novatiecentrum Digitale informatie CBS Bodemstatistiek 2000 CBS gegevens woningen per gemeente 2000 CBS gegevens woningen per 4-positie postcode 2000
  • 86. Groene meters deel II Alterra-rapport 83384 Bijlage Deel I van dit onderzoek is afgesloten met een excursie in Utrecht (op 24 september 2002) om de kwantitatieve analyse te spiegelen aan de kwalitatieve praktijk. Daarnaast was deze excur- sie ook bedoeld om de 10 steden met elkaar in contact te bren- gen om zodoende kennis en ervaringen uit te wisselen. Stedelijk groen gaat echter niet alleen over groen, dus elke ‘groene’ deel- nemer werd gevraagd een ‘rode’ collega mee te brengen om op die manier een aanzet te geven voor integratie. Gedurende de excursie zijn onder meer de volgende uitspraken opgetekend: “Stedelijke vertegenwoordigers zullen meer aangesproken wor- den omdat druk van onderaf meehelpt aan wat het ministerie van LNV van bovenaf probeert te bereiken voor Groen in en om de stad (GIOS). Qua onderwerp zitten we wel goed, maar qua fi- nanciën nog niet.” “Velen zijn met groen bezig: recreatiedeskundigen, beheerders, landschapsarchitecten, etcetera. Maar men werkt nog vaak langs elkaar heen en is teveel binnen de eigen discipline bezig. Probeer elkaar te vinden en bespreek het rapport over de groennorm en het onderwerp in het algemeen met elkaar.” “Particuliere tuinen blijken veel invloed te hebben op de mate waarin een wijk een groene aanblik heeft. Groen karakter is dus niet strikt gebonden aan openbaar groen; recreatief gebruik ech- ter wel. Er zou gekeken moeten worden in hoeverre particuliere tuinen meegenomen kunnen/moeten worden in de beoordeling van het groen in een stad.” “Disciplines als weg- en waterbouw moeten ook betrokken wor- den omdat groen ook vaak hieraan is gebonden. Dit kan zowel in positieve zin (ruimtelijke combinaties) als in negatieve zin (groen afgesloten door infrastructuur).” “Alleen met kwantiteit ben je er niet omdat het groen ongeschikt, slecht onderhouden of ontoegankelijk kan zijn. Een groennorm kan wel dienen als richtlijn voor de hoeveelheid groen die van belang is voor een stad. Zoals de groennorm nu is geformuleerd is het alleen een gemiddelde voor een hele stad en kan er dus variatie zijn tussen wijken. Richtlijnen kunnen daar echter ook voor gelden. Welke groennorm zou passen bij welk wijktype? Oftewel we moeten verder doordenken over de typologie van woonwijken en groen. Ook voor de kwaliteit zijn richtlijnen be- langrijk om de waarde van grote eenheden, structuren, toeganke- lijkheid en bereikbaarheid duidelijk aan te geven.” “Om groen hoger op de politieke agenda te zetten moet je op zoek gaan naar de mogelijkheden en voordelen die groen biedt voor de problemen bovenaan die agenda. Meeliften en bijdragen aan de oplossing van andere problemen levert vaak meer op dan
  • 87. Alterra-rapport 833 Groene meters deel II 85 steeds maar weer afzonderlijk aandacht vragen voor het groen. Her is een positievere en relatief gemakkelijke insteek.” “Het ging er in de excursie om gevoelens en ervaringen met el- kaar te delen. De ‘norm’ is een middel om structureel na te den- ken over de staat en betekenis van het groen in en om de stad. De opdracht daarbij is te komen tot leefbare steden ten dienste van de recreërende bewoners. Het is daarom van belang dat het rapport Groene Meters ook onder de aandacht wordt gebracht van de verantwoordelijke wethouders.” “Deze excursie kan een aanzet geven tot een actief (ambtelijk) netwerk voor groen in en om de stad.” “Als je naar het evidente belang van groen in de leefomgeving kijkt, kunnen de consequenties van krimpende overheidsbudget- ten voor deze categorie meevallen. De samenleving zal gezien de vele baten van groen gaandeweg zèlf meer investeren in groen. Het ministerie van LNV zou dit proces moeten faciliteren.”