SlideShare a Scribd company logo
1 of 12
Cellulair
imuunrespon
Inhoud
Cellulair afweer
T-cellen
Typen T-cellen
Tc-cellen
Na herkenning vreemde cel
T-helpercel
Cellulair afweer
T-cellen zijn lymfocyten die helpen bij
het cellulair afweer.
Hierbij gaan T-cellen op zoek naar
abnormale cellen in het lichaam.
Zo herkennen de T-cellen
geïnfecteerde cellen, (voorlopers van)
kankercellen en ook
getransplanteerde cellen.
T-cellen
 T-cellen bevatten celreceptoren op hun
membraan. Deze kunnen niet afgegeven
worden aan het bloed.
 Deze celreceptoren zijn specifiek. Één T-cel
herkend één type antigeen.
 De T-cel activeert, zodra zijn receptor bindt
aan de specifieke antigeen.
Typen T-cellen
 Er zijn verschillende soorten T-cellen die
samenwerken, maar verschillende functies
hebben.
 De twee belangrijkste T-cellen zijn:
cytotoxische T-cellen en T-helpercellen.
Cytotoxische T-cellen
(Tc-cellen)
 De functie van Tc-cellen is het doden van
lichaamscellen die met een virus
geïnfecteerd zijn, ontspoord zijn
(kankercellen), of op een andere manier
lichaamsvreemd zijn (bijv. door
transplantatie).
 Als er op de lichaamscel vreemde antigenen
voorkomen, wordt deze gedood.
Na herkenning ’’vreemde’’ cel
 Een Tc-cel gaat door het bloedbaan tot hij een
vreemde cel herkent.
 De Tc-cel kan de cel direct vernietigen, door een
stofje (perforine) af te geven. De cel wordt daarmee
lek gemaakt. De cel en virussen erin gaan hierdoor
kapot (de virus heeft dan geen gastheer meer om in
te leven).
 De Tc-cel vernietigt de cel. Dit doet hij door een
stofje (perforine) af te geven dat de cel lek maakt.
Hierdoor lekken allerlei celonderdelen en gaat de cel
(en eventuele virussen die erin zitten) kapot.
Na herkenning ’’vreemde’’ cel
 De Tc-cel kan zich ook delen in nieuwe Tc-
cellen, die meehelpen om vreemde cellen te
bestrijden, en T-geheugen cellen.
 T-geheugencellen blijven circuleren in het
bloed en kunnen een volgende keer
(bijvoorbeeld bij dezelfde virusinfectie)
sneller deze vreemde cel herkennen en
aanvallen.
T-helpercellen
(Th-cellen)
 Th-cellen zijn voor zowel de humorale als de
cellulaire afweer essentieel.
 Ze spelen een centrale rol in het afweer systeem,
doordat ze andere afweercellen aansturen.
 Ze geven signalen af in de vorm van eiwitten
(cytokinen), waarmee ze communiceren.
 Deze cytokinen activeren Tc-cellen om zich te
delen als ze gebonden zijn aan hun specifieke
antigeen.
Voorbeeld samenwerking
Th-cel en cytokinen
 Een virus is doorgedrongen tot de bloedbaan in je lichaam. De
infectie bestaat niet uit één virusdeeltje, het zullen er al snel
miljoenen zijn.
 Als eerste worden ze opgemerkt door fagocyten, zoals de
macrofaag. Die nemen een virusdeeltje in zich op en verteren het.
 De macrofaag is een antigeenpresenterende cel en toont
brokstukken van het virus aan een Th-cel. De Th-cel bindt aan de
antigeenpresenterende cel. Hierdoor gaat de macrofaag
cytokinen maken die de Th-cel aanzetten om ook cytokinen te
maken.
 Al deze cytokinen samen zorgen ervoor dat er allerlei
afweercellen actief worden: zowel B-cellen, cytotoxische T-cellen
als andere T-helpercellen worden geactiveerd. Ze gaan zich
delen, waardoor er steeds meer afweercellen komen die het virus
kunnen bestrijden.
 De B-cellen produceren antistoffen tegen het virus en de Tc-
cellen doden lichaamscellen waarin het virus zit.
Cellulair imuunrespons

Cellulair imuunrespons

  • 3. Cellulair afweer T-cellen zijn lymfocyten die helpen bij het cellulair afweer. Hierbij gaan T-cellen op zoek naar abnormale cellen in het lichaam. Zo herkennen de T-cellen geïnfecteerde cellen, (voorlopers van) kankercellen en ook getransplanteerde cellen.
  • 4. T-cellen  T-cellen bevatten celreceptoren op hun membraan. Deze kunnen niet afgegeven worden aan het bloed.  Deze celreceptoren zijn specifiek. Één T-cel herkend één type antigeen.  De T-cel activeert, zodra zijn receptor bindt aan de specifieke antigeen.
  • 5. Typen T-cellen  Er zijn verschillende soorten T-cellen die samenwerken, maar verschillende functies hebben.  De twee belangrijkste T-cellen zijn: cytotoxische T-cellen en T-helpercellen.
  • 6. Cytotoxische T-cellen (Tc-cellen)  De functie van Tc-cellen is het doden van lichaamscellen die met een virus geïnfecteerd zijn, ontspoord zijn (kankercellen), of op een andere manier lichaamsvreemd zijn (bijv. door transplantatie).  Als er op de lichaamscel vreemde antigenen voorkomen, wordt deze gedood.
  • 7. Na herkenning ’’vreemde’’ cel  Een Tc-cel gaat door het bloedbaan tot hij een vreemde cel herkent.  De Tc-cel kan de cel direct vernietigen, door een stofje (perforine) af te geven. De cel wordt daarmee lek gemaakt. De cel en virussen erin gaan hierdoor kapot (de virus heeft dan geen gastheer meer om in te leven).  De Tc-cel vernietigt de cel. Dit doet hij door een stofje (perforine) af te geven dat de cel lek maakt. Hierdoor lekken allerlei celonderdelen en gaat de cel (en eventuele virussen die erin zitten) kapot.
  • 8.
  • 9. Na herkenning ’’vreemde’’ cel  De Tc-cel kan zich ook delen in nieuwe Tc- cellen, die meehelpen om vreemde cellen te bestrijden, en T-geheugen cellen.  T-geheugencellen blijven circuleren in het bloed en kunnen een volgende keer (bijvoorbeeld bij dezelfde virusinfectie) sneller deze vreemde cel herkennen en aanvallen.
  • 10. T-helpercellen (Th-cellen)  Th-cellen zijn voor zowel de humorale als de cellulaire afweer essentieel.  Ze spelen een centrale rol in het afweer systeem, doordat ze andere afweercellen aansturen.  Ze geven signalen af in de vorm van eiwitten (cytokinen), waarmee ze communiceren.  Deze cytokinen activeren Tc-cellen om zich te delen als ze gebonden zijn aan hun specifieke antigeen.
  • 11. Voorbeeld samenwerking Th-cel en cytokinen  Een virus is doorgedrongen tot de bloedbaan in je lichaam. De infectie bestaat niet uit één virusdeeltje, het zullen er al snel miljoenen zijn.  Als eerste worden ze opgemerkt door fagocyten, zoals de macrofaag. Die nemen een virusdeeltje in zich op en verteren het.  De macrofaag is een antigeenpresenterende cel en toont brokstukken van het virus aan een Th-cel. De Th-cel bindt aan de antigeenpresenterende cel. Hierdoor gaat de macrofaag cytokinen maken die de Th-cel aanzetten om ook cytokinen te maken.  Al deze cytokinen samen zorgen ervoor dat er allerlei afweercellen actief worden: zowel B-cellen, cytotoxische T-cellen als andere T-helpercellen worden geactiveerd. Ze gaan zich delen, waardoor er steeds meer afweercellen komen die het virus kunnen bestrijden.  De B-cellen produceren antistoffen tegen het virus en de Tc- cellen doden lichaamscellen waarin het virus zit.