SlideShare a Scribd company logo
1 of 3
Download to read offline
34 E&W nr 1 2013
Vismigratie
Vispassages
De laatste jaren zijn in veel Europese landen, waaronder
Nederland, vispassages aangelegd om vrije vismigratie in
watersystemen te herstellen. De visstand is namelijk één van
de vier biologische kwaliteitselementen binnen de Europese
Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW schrijft voor dat alle
waterlichamen in een ecologisch gezonde toestand dienen te
verkeren voor 2015. Vrije vismigratie speelt daarbij een belang-
rijke rol.
Monitoringsmethode
De 55 onderzochte vispassages liggen verspreid over de beheer-
gebieden van 11 waterschappen (figuur 1). Het zijn met name
vispassages die nog niet zo lang geleden gerealiseerd zijn.
De waterbeheerder wil toetsen of de vispassages voldoende
werken. Daarom wordt gecontroleerd welke vissen de passage
stroomopwaarts passeren. De passages zijn gemonitord door
middel van fuiken die aan de bovenstroomse zijde van de
vispassage zijn geplaatst. De fuik wordt via een frame zoda-
Files onder water
Evaluatie van 55 vispassages
V
rijwel iedereen is bekend met de spectaculaire beelden van de migratie van zalmen. Ook
in Nederland trekken ieder voorjaar vissen massaal stroomopwaarts; hoewel wat minder
zichtbaar. In de vorige eeuw zijn in veel wateren echter migratieknelpunten opgeworpen in
de vorm van stuwen en gemalen. Voor deze knelpunten ontstaat ieder voorjaar weer een file van
migrerende vissen. Deze knelpunten worden langzaam maar zeker opgelost door de aanleg van vis-
passages. Na aanleg is het van belang dat onderzocht wordt of vispassages ook daadwerkelijk naar
behoren functioneren. ARCADIS heeft de afgelopen jaren in totaal 55 vispassages onderzocht, ver-
deeld over de beheergebieden van 11 waterschappen. Al deze gegevens zijn nu nogmaals geanaly-
seerd. Hieruit volgt een aantal duidelijke conclusies. Sommige bevestigen de theorie. Andere laten
zien dat de praktijk weerbarstig is. Hieruit kunnen we een aantal leerpunten trekken.
Tekst: Maarten Hogenkamp, Mark van Heukelum, Wilco de Bruijne & Daan Besselink
ARCADIS Nederland
Vispassage in de Strypse Wetering, Waterschap Hollandse Delta. (Foto: Wilco de Bruijne)
E&W nr 1 2013 35
Vismigratie
nig bevestigd, dat deze de doorzwemopening volledig afsluit
(figuur 2 en 4). De fuik staat acht weken in het water en wordt
om de 2 à 3 dagen geleegd. Iedere fuiklichting worden de vis-
sen gedetermineerd, gemeten en bovenstrooms weer uitgezet.
De fuik wordt van drijfvuil ontdaan en schoon weer terugge-
plaatst.
Resultaten
In drie jaar tijd zijn meer dan 35.000 vissen en 34 verschil-
lende soorten gevangen. Lengtes varieerde van 3 cm (3-door-
nigestekelbaars) tot 108 cm (snoek). Op een aantal locaties
is opmerkelijk veel gevangen. Zo werden in de Kaweise loop
(Waterschap Aa en Maas) meer dan 11.000 riviergrondels
gevangen in 7 weken. De meest aangetroffen soorten zijn
blankvoorn, baars en kolblei. Ieder jaar worden ook enkele
zeldzamere soorten gevangen. Zo werden in 2011 ruim 70
elritsen gevangen in de Verloren Beek bij Epe (Waterschap
Veluwe). In 2012 werden beekprikken en kopvoorns gevangen
bij de Hooydonkse Watermolen in Nuenen (Waterschap De
Dommel). De beekprik was op de Dommel nog nooit zo ver
stroomafwaarts waargenomen. In 2013 was de meest opmerke-
lijke vangst een grote modderkruiper in de Sint Anthonisloop
bij Haps (Waterschap Aa en Maas). Daarnaast werden bij een
bekkenpassage in Buren (Waterschap Rivierenland) meer dan
130 bittervoorns gevangen. Opvallend zijn ook de exoten die
worden aangetroffen, zoals Kesslers grondel, marmergrondel,
zonnebaars, diverse soorten rivierkreeft, regenboogforel
(figuur 3) en zelfs schildpadden.
Beoordeling vispassages
De vispassages worden beoordeeld op werking door de moni-
toringsvangsten te vergelijken met het aanbod en de meest
recente visstandgegevens. Daarnaast wordt gekeken naar de
grootte van de gepasseerde vis, het gilde (rheofiel, eurytoop of
limnofiel) en het type vis zoals bodemgebonden- of pelagische
vissoorten.
Uit de beoordeling blijkt dat de inmiddels veel toegepaste ‘De
Wit’-, bekken- en vertical slot vispassages over het algemeen
goed functioneren. Indien goed ontworpen een aangelegd zijn
deze vispassage typen geschikt voor een groot scala aan vissoor-
ten, gildes, lengteklassen en type vissen. Vispassages van het
type stenenhelling functioneren over het algemeen goed in de
kleinere snelstromende wateren zoals beken. Bij dit type pas-
sage werden met name de kleine vissoorten gevangen die goed
in staat zijn relatief ondiep en snelstromend water te passeren.
De minst goed functionerende passages liggen vaak op com-
plexe locaties. Dit zijn locaties waar veel kunstwerken zoals
gemalen, stuwen en duikers bij elkaar geplaatst zijn en waar
waterlopen bij elkaar komen. Hierdoor ontstaat soms een ver-
warrende situatie voor vis door variabele stromingsrichting
Figuur 1: Locaties onderzochte vispassages.
Figuur 2: Monitoringsfuik met op maat gemaakt frame.
(Foto: Wilco de Bruijne)
Figuur 3: Regenboogforel (exoot) gevangen in de verloren beek (waterschap
Veluwe). (Foto: Martijn Jansen)
Figuur 4: Plaatsen van de fuik. (Foto: Martijn Jansen)
36 E&W nr 1 2013
Vismigratie
en -snelheid. Op dit type locaties is tevens vaak ruimtege-
brek, hierdoor worden soms zeer kunstmatige mechanische
passages toegepast. De werking van dit type passages is vaak
niet continue waardoor de lokkende werking gering is. Door
bovengenoemde redenen werden op complexe locaties soms
maar enkele tientallen vissen gevangen, meestal maar enkele
soorten.
Beheer en onderhoud
Uit de monitoring blijkt dat een slechte werking in ca. 15%
van de gevallen veroorzaakt wordt door een ontwerp- of aan-
legfout. Tijdens het eerste veldbezoek blijkt echter dat ca. 40%
van de gemonitorde passages niet goed werkt. Elk voorjaar
blijkt een groot aantal vispassages (deels) verstopt te zijn met
drijfvuil. Ook zijn soms vispassages niet meer opengezet, nadat
ze de zomer ervoor zijn afgesloten om waterverlies tegen te
gaan. Om waterverlies te beperken wordt soms een vispassage
ook half afgesloten, maar dit komt het functioneren niet ten
goede.
Migratieverloop gedurende het seizoen
Vispassagemonitoring geeft naast een inzicht in de werking
ook een mooi beeld van de activiteit van verschillende vis-
soorten. Uit de grafiek in figuur 5 blijkt dat de vismigratie
gekoppeld is aan temperatuur; vooral wanneer de temperatuur
een snelle stijging vertoont worden pieken waargenomen. Dit
patroon wordt ieder jaar waargenomen.
Snoek is één van de eerste soorten die in het voorjaar wordt
gevangen, zelfs als de watertemperatuur nog rond de 5°C ligt.
Blankvoorn vertoont een duidelijke piek rond de 12°C, gevolgd
door kolblei. Baars is meer continu aanwezig in de vangsten en
vertoont een lichte piek gelijk met blankvoorn. Als het water
wat warmer wordt (>15°C), worden zeelt en karper actief. Het
optreden van migratiepieken is lastig statistisch te koppelen
aan andere factoren. Wel lijkt een verhoogd debiet een trigger
te zijn voor migratie. Mogelijk omdat de bovenlopen van beek-
systemen dan beter bereikbaar en geschikt zijn voor de paai.
Serie geschakeld
In het voorjaar van 2013 zijn twee series van elkaar opvolgende
vispassages gemonitord in de Beentjesgraven (4 passages) en
het Overijssels Kanaal (3 passages) (beide waterschap Groot
Salland). De gemiddelde afstand tussen de passages was 1,5 à
2 kilometer. Hierbij is vastgesteld dat grotere vissen (>20cm)
meerdere vispassages in één migratieseizoen passeren. Van de
219 ‘gemerkte’ vissen zijn 20 vissen terug gevangen. 10% van
de ‘gemerkte’ vissen migreert dus over grotere afstand. Eén van
deze vissen is zelfs tweemaal terug gevangen en heeft dus drie
elkaar opvolgende vispassages gepasseerd.
Aanbevelingen
Vissen onderschat?
Bij het ontwerp en de aanleg van vispassages worden richtlij-
nen gesteld aan stroomsnelheid, drempelhoogte en lokstroom.
Toch blijkt dat vissen meer kunnen dan soms gesteld wordt.
Een voorbeeld is een bekkenpassage in de Leigraaf (Waterschap
Aa en Maas), waarbij de bovenste drempel door middel van
schotten tijdelijk verhoogd werd om het peil water vast te hou-
den. Het water stroomde krachtig, de doorgang was nauw en
het peilverschil ca. 25 centimeter. Toch werden op deze locatie
een behoorlijk aantal riviergrondels en blankvoorns gevangen.
Een ander sprekend voorbeeld is de vangst van een snoek van
108cm en van zeer grote karpers en roofblei (>80cm) die allen
door een kleine De Wit passages waren getrokken. Even opmer-
kelijk is de vangst van kleine juveniele vis (>3 cm) die een rela-
tief snelstromende bekkenpassage was opgetrokken.
Waarom mag je je dan afvragen dat we vissen onderschatten?
In Duitsland bijvoorbeeld worden andere randvoorwaarden
gesteld aan vispassages; de drempels zijn hoger en de stroom-
snelheid in de passages is daardoor groter. Bekkenpassages heb-
ben vaak een hoogteverschil van 15-25 cm per stap en voor het
type ‘de Wit’ en ‘vertical slot’ is dit in Duitsland 12 cm. Een
studie met camerabeelden liet verder een groep elften zien die
in grote langzaam stromende bekkens de weg kwijt raakt en
omkeert vanwege een te zwakke lokstroom. Uit Duitse monito-
ringsstudies blijkt tenslotte dat ook in Nederland voorkomende
soorten zoals baars en blankvoorn geen moeite hebben met
grotere hoogteverschillen en stroomsnelheden.
Maatwerk
Een vispassage ontwerpen en aanleggen blijft maatwerk; elke
situatie is anders en een vispassage kan voor 90% goed ont-
worpen en aangelegd worden, maar voor slechts 10% werken.
Gedurende de monitoring zijn waarnemingen gedaan van vis-
passages die niet voldoen aan de ecologische randvoorwaarden;
de uitstroom te ver benedenstrooms van de stuw, een (veel) te
kleine lokstroom, te ondiepe of juiste te diepe bekkens, etc. In
veel situaties zijn de locatiespecifieke omstandigheden leidend
voor het ontwerp en vraagt een goed ontwerp extra aandacht.
Optimalisatie beheer en onderhoud
Naast het ontwerp komt ook het beheer en onderhoud van
vispassages nauw. De beheerder speelt daarin een essentiële rol.
Drijfvuil, dichte afsluiters en geknepen inlaten zorgen ervoor
dat een passage niet functioneert. Hierbij speelt ook goede
communicatie tussen beleid en beheer en onderhoud een
belangrijke rol.
Het aanleggen van een vispassage is een belangrijke stap voor
het oplossen van files onder water. Het op de juiste wijze ont-
werpen, beheren en onderhouden, maakt het tot een duurzame
investering.
Figuur 5: Totale vangsten uitgezet tegen weeknummer en de watertempera-
tuur in het voorjaar van 2013.

More Related Content

Viewers also liked

Cyber Security & Hygine
Cyber Security & HygineCyber Security & Hygine
Cyber Security & HygineAmit Arya
 
NHHC chapter 17 ppt
NHHC chapter 17 pptNHHC chapter 17 ppt
NHHC chapter 17 pptKellyGCDET
 
Lwg compensation plan
Lwg compensation planLwg compensation plan
Lwg compensation plancaparuni
 
Mapa mental- Gerencia de proyectos-Angela Milena Bolivar
Mapa mental- Gerencia de proyectos-Angela Milena BolivarMapa mental- Gerencia de proyectos-Angela Milena Bolivar
Mapa mental- Gerencia de proyectos-Angela Milena Bolivarmileboli
 
eGovernance- Reforming Governance through Technology
eGovernance- Reforming Governance through TechnologyeGovernance- Reforming Governance through Technology
eGovernance- Reforming Governance through TechnologyAmit Arya
 
الخطة الفصلية لوحدة الإنترنت
الخطة الفصلية لوحدة الإنترنتالخطة الفصلية لوحدة الإنترنت
الخطة الفصلية لوحدة الإنترنتNoor Mohammed
 
8 ways to get more website traffic using social media 10.06.16
8 ways to get more website traffic using social media 10.06.168 ways to get more website traffic using social media 10.06.16
8 ways to get more website traffic using social media 10.06.16Kenny Soto
 
(2016 05-10)antibioterapia y tratamiento de las infecciones más frecuentes en...
(2016 05-10)antibioterapia y tratamiento de las infecciones más frecuentes en...(2016 05-10)antibioterapia y tratamiento de las infecciones más frecuentes en...
(2016 05-10)antibioterapia y tratamiento de las infecciones más frecuentes en...UDMAFyC SECTOR ZARAGOZA II
 

Viewers also liked (9)

CV_AmitArya
CV_AmitAryaCV_AmitArya
CV_AmitArya
 
Cyber Security & Hygine
Cyber Security & HygineCyber Security & Hygine
Cyber Security & Hygine
 
NHHC chapter 17 ppt
NHHC chapter 17 pptNHHC chapter 17 ppt
NHHC chapter 17 ppt
 
Lwg compensation plan
Lwg compensation planLwg compensation plan
Lwg compensation plan
 
Mapa mental- Gerencia de proyectos-Angela Milena Bolivar
Mapa mental- Gerencia de proyectos-Angela Milena BolivarMapa mental- Gerencia de proyectos-Angela Milena Bolivar
Mapa mental- Gerencia de proyectos-Angela Milena Bolivar
 
eGovernance- Reforming Governance through Technology
eGovernance- Reforming Governance through TechnologyeGovernance- Reforming Governance through Technology
eGovernance- Reforming Governance through Technology
 
الخطة الفصلية لوحدة الإنترنت
الخطة الفصلية لوحدة الإنترنتالخطة الفصلية لوحدة الإنترنت
الخطة الفصلية لوحدة الإنترنت
 
8 ways to get more website traffic using social media 10.06.16
8 ways to get more website traffic using social media 10.06.168 ways to get more website traffic using social media 10.06.16
8 ways to get more website traffic using social media 10.06.16
 
(2016 05-10)antibioterapia y tratamiento de las infecciones más frecuentes en...
(2016 05-10)antibioterapia y tratamiento de las infecciones más frecuentes en...(2016 05-10)antibioterapia y tratamiento de las infecciones más frecuentes en...
(2016 05-10)antibioterapia y tratamiento de las infecciones más frecuentes en...
 

Watervakblad - Files onder water

  • 1. 34 E&W nr 1 2013 Vismigratie Vispassages De laatste jaren zijn in veel Europese landen, waaronder Nederland, vispassages aangelegd om vrije vismigratie in watersystemen te herstellen. De visstand is namelijk één van de vier biologische kwaliteitselementen binnen de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW schrijft voor dat alle waterlichamen in een ecologisch gezonde toestand dienen te verkeren voor 2015. Vrije vismigratie speelt daarbij een belang- rijke rol. Monitoringsmethode De 55 onderzochte vispassages liggen verspreid over de beheer- gebieden van 11 waterschappen (figuur 1). Het zijn met name vispassages die nog niet zo lang geleden gerealiseerd zijn. De waterbeheerder wil toetsen of de vispassages voldoende werken. Daarom wordt gecontroleerd welke vissen de passage stroomopwaarts passeren. De passages zijn gemonitord door middel van fuiken die aan de bovenstroomse zijde van de vispassage zijn geplaatst. De fuik wordt via een frame zoda- Files onder water Evaluatie van 55 vispassages V rijwel iedereen is bekend met de spectaculaire beelden van de migratie van zalmen. Ook in Nederland trekken ieder voorjaar vissen massaal stroomopwaarts; hoewel wat minder zichtbaar. In de vorige eeuw zijn in veel wateren echter migratieknelpunten opgeworpen in de vorm van stuwen en gemalen. Voor deze knelpunten ontstaat ieder voorjaar weer een file van migrerende vissen. Deze knelpunten worden langzaam maar zeker opgelost door de aanleg van vis- passages. Na aanleg is het van belang dat onderzocht wordt of vispassages ook daadwerkelijk naar behoren functioneren. ARCADIS heeft de afgelopen jaren in totaal 55 vispassages onderzocht, ver- deeld over de beheergebieden van 11 waterschappen. Al deze gegevens zijn nu nogmaals geanaly- seerd. Hieruit volgt een aantal duidelijke conclusies. Sommige bevestigen de theorie. Andere laten zien dat de praktijk weerbarstig is. Hieruit kunnen we een aantal leerpunten trekken. Tekst: Maarten Hogenkamp, Mark van Heukelum, Wilco de Bruijne & Daan Besselink ARCADIS Nederland Vispassage in de Strypse Wetering, Waterschap Hollandse Delta. (Foto: Wilco de Bruijne)
  • 2. E&W nr 1 2013 35 Vismigratie nig bevestigd, dat deze de doorzwemopening volledig afsluit (figuur 2 en 4). De fuik staat acht weken in het water en wordt om de 2 à 3 dagen geleegd. Iedere fuiklichting worden de vis- sen gedetermineerd, gemeten en bovenstrooms weer uitgezet. De fuik wordt van drijfvuil ontdaan en schoon weer terugge- plaatst. Resultaten In drie jaar tijd zijn meer dan 35.000 vissen en 34 verschil- lende soorten gevangen. Lengtes varieerde van 3 cm (3-door- nigestekelbaars) tot 108 cm (snoek). Op een aantal locaties is opmerkelijk veel gevangen. Zo werden in de Kaweise loop (Waterschap Aa en Maas) meer dan 11.000 riviergrondels gevangen in 7 weken. De meest aangetroffen soorten zijn blankvoorn, baars en kolblei. Ieder jaar worden ook enkele zeldzamere soorten gevangen. Zo werden in 2011 ruim 70 elritsen gevangen in de Verloren Beek bij Epe (Waterschap Veluwe). In 2012 werden beekprikken en kopvoorns gevangen bij de Hooydonkse Watermolen in Nuenen (Waterschap De Dommel). De beekprik was op de Dommel nog nooit zo ver stroomafwaarts waargenomen. In 2013 was de meest opmerke- lijke vangst een grote modderkruiper in de Sint Anthonisloop bij Haps (Waterschap Aa en Maas). Daarnaast werden bij een bekkenpassage in Buren (Waterschap Rivierenland) meer dan 130 bittervoorns gevangen. Opvallend zijn ook de exoten die worden aangetroffen, zoals Kesslers grondel, marmergrondel, zonnebaars, diverse soorten rivierkreeft, regenboogforel (figuur 3) en zelfs schildpadden. Beoordeling vispassages De vispassages worden beoordeeld op werking door de moni- toringsvangsten te vergelijken met het aanbod en de meest recente visstandgegevens. Daarnaast wordt gekeken naar de grootte van de gepasseerde vis, het gilde (rheofiel, eurytoop of limnofiel) en het type vis zoals bodemgebonden- of pelagische vissoorten. Uit de beoordeling blijkt dat de inmiddels veel toegepaste ‘De Wit’-, bekken- en vertical slot vispassages over het algemeen goed functioneren. Indien goed ontworpen een aangelegd zijn deze vispassage typen geschikt voor een groot scala aan vissoor- ten, gildes, lengteklassen en type vissen. Vispassages van het type stenenhelling functioneren over het algemeen goed in de kleinere snelstromende wateren zoals beken. Bij dit type pas- sage werden met name de kleine vissoorten gevangen die goed in staat zijn relatief ondiep en snelstromend water te passeren. De minst goed functionerende passages liggen vaak op com- plexe locaties. Dit zijn locaties waar veel kunstwerken zoals gemalen, stuwen en duikers bij elkaar geplaatst zijn en waar waterlopen bij elkaar komen. Hierdoor ontstaat soms een ver- warrende situatie voor vis door variabele stromingsrichting Figuur 1: Locaties onderzochte vispassages. Figuur 2: Monitoringsfuik met op maat gemaakt frame. (Foto: Wilco de Bruijne) Figuur 3: Regenboogforel (exoot) gevangen in de verloren beek (waterschap Veluwe). (Foto: Martijn Jansen) Figuur 4: Plaatsen van de fuik. (Foto: Martijn Jansen)
  • 3. 36 E&W nr 1 2013 Vismigratie en -snelheid. Op dit type locaties is tevens vaak ruimtege- brek, hierdoor worden soms zeer kunstmatige mechanische passages toegepast. De werking van dit type passages is vaak niet continue waardoor de lokkende werking gering is. Door bovengenoemde redenen werden op complexe locaties soms maar enkele tientallen vissen gevangen, meestal maar enkele soorten. Beheer en onderhoud Uit de monitoring blijkt dat een slechte werking in ca. 15% van de gevallen veroorzaakt wordt door een ontwerp- of aan- legfout. Tijdens het eerste veldbezoek blijkt echter dat ca. 40% van de gemonitorde passages niet goed werkt. Elk voorjaar blijkt een groot aantal vispassages (deels) verstopt te zijn met drijfvuil. Ook zijn soms vispassages niet meer opengezet, nadat ze de zomer ervoor zijn afgesloten om waterverlies tegen te gaan. Om waterverlies te beperken wordt soms een vispassage ook half afgesloten, maar dit komt het functioneren niet ten goede. Migratieverloop gedurende het seizoen Vispassagemonitoring geeft naast een inzicht in de werking ook een mooi beeld van de activiteit van verschillende vis- soorten. Uit de grafiek in figuur 5 blijkt dat de vismigratie gekoppeld is aan temperatuur; vooral wanneer de temperatuur een snelle stijging vertoont worden pieken waargenomen. Dit patroon wordt ieder jaar waargenomen. Snoek is één van de eerste soorten die in het voorjaar wordt gevangen, zelfs als de watertemperatuur nog rond de 5°C ligt. Blankvoorn vertoont een duidelijke piek rond de 12°C, gevolgd door kolblei. Baars is meer continu aanwezig in de vangsten en vertoont een lichte piek gelijk met blankvoorn. Als het water wat warmer wordt (>15°C), worden zeelt en karper actief. Het optreden van migratiepieken is lastig statistisch te koppelen aan andere factoren. Wel lijkt een verhoogd debiet een trigger te zijn voor migratie. Mogelijk omdat de bovenlopen van beek- systemen dan beter bereikbaar en geschikt zijn voor de paai. Serie geschakeld In het voorjaar van 2013 zijn twee series van elkaar opvolgende vispassages gemonitord in de Beentjesgraven (4 passages) en het Overijssels Kanaal (3 passages) (beide waterschap Groot Salland). De gemiddelde afstand tussen de passages was 1,5 à 2 kilometer. Hierbij is vastgesteld dat grotere vissen (>20cm) meerdere vispassages in één migratieseizoen passeren. Van de 219 ‘gemerkte’ vissen zijn 20 vissen terug gevangen. 10% van de ‘gemerkte’ vissen migreert dus over grotere afstand. Eén van deze vissen is zelfs tweemaal terug gevangen en heeft dus drie elkaar opvolgende vispassages gepasseerd. Aanbevelingen Vissen onderschat? Bij het ontwerp en de aanleg van vispassages worden richtlij- nen gesteld aan stroomsnelheid, drempelhoogte en lokstroom. Toch blijkt dat vissen meer kunnen dan soms gesteld wordt. Een voorbeeld is een bekkenpassage in de Leigraaf (Waterschap Aa en Maas), waarbij de bovenste drempel door middel van schotten tijdelijk verhoogd werd om het peil water vast te hou- den. Het water stroomde krachtig, de doorgang was nauw en het peilverschil ca. 25 centimeter. Toch werden op deze locatie een behoorlijk aantal riviergrondels en blankvoorns gevangen. Een ander sprekend voorbeeld is de vangst van een snoek van 108cm en van zeer grote karpers en roofblei (>80cm) die allen door een kleine De Wit passages waren getrokken. Even opmer- kelijk is de vangst van kleine juveniele vis (>3 cm) die een rela- tief snelstromende bekkenpassage was opgetrokken. Waarom mag je je dan afvragen dat we vissen onderschatten? In Duitsland bijvoorbeeld worden andere randvoorwaarden gesteld aan vispassages; de drempels zijn hoger en de stroom- snelheid in de passages is daardoor groter. Bekkenpassages heb- ben vaak een hoogteverschil van 15-25 cm per stap en voor het type ‘de Wit’ en ‘vertical slot’ is dit in Duitsland 12 cm. Een studie met camerabeelden liet verder een groep elften zien die in grote langzaam stromende bekkens de weg kwijt raakt en omkeert vanwege een te zwakke lokstroom. Uit Duitse monito- ringsstudies blijkt tenslotte dat ook in Nederland voorkomende soorten zoals baars en blankvoorn geen moeite hebben met grotere hoogteverschillen en stroomsnelheden. Maatwerk Een vispassage ontwerpen en aanleggen blijft maatwerk; elke situatie is anders en een vispassage kan voor 90% goed ont- worpen en aangelegd worden, maar voor slechts 10% werken. Gedurende de monitoring zijn waarnemingen gedaan van vis- passages die niet voldoen aan de ecologische randvoorwaarden; de uitstroom te ver benedenstrooms van de stuw, een (veel) te kleine lokstroom, te ondiepe of juiste te diepe bekkens, etc. In veel situaties zijn de locatiespecifieke omstandigheden leidend voor het ontwerp en vraagt een goed ontwerp extra aandacht. Optimalisatie beheer en onderhoud Naast het ontwerp komt ook het beheer en onderhoud van vispassages nauw. De beheerder speelt daarin een essentiële rol. Drijfvuil, dichte afsluiters en geknepen inlaten zorgen ervoor dat een passage niet functioneert. Hierbij speelt ook goede communicatie tussen beleid en beheer en onderhoud een belangrijke rol. Het aanleggen van een vispassage is een belangrijke stap voor het oplossen van files onder water. Het op de juiste wijze ont- werpen, beheren en onderhouden, maakt het tot een duurzame investering. Figuur 5: Totale vangsten uitgezet tegen weeknummer en de watertempera- tuur in het voorjaar van 2013.