Na afloop lag ze tegen hem aan. Ben verbrak de stilte, “je bent net zo lekker, als dat je eruit ziet. Je hebt gisteren in dat zijden jurkje wel wat in me losgemaakt.”
1. Na afloop lag ze tegen hem aan.
Ben verbrak de stilte, “je bent net zo lekker, als je eruit ziet. Je hebt gisteren in dat zijden jurkje wel wat in me losgemaakt.”