Stijlmap Taal Nederlands Dierengeluiden & woonplaats van dieren

1. Dierengeluiden

2. De aap krijst

3. De beer bromt

4. De bij zoemt

5. De duif koert

6. De eend snatert

7. De ezel balkt

8. De gans snatert

9. De geit mekkert, mekt

10. De haan kraait

11. De hert briest

12. De hond blaft, jank

13. De kat miauwt

14. De kikker kwaakt

15. De kip kakelt

16. De koe loeit

17. De krekel sjirpt

18. De leeuw brult

19. De muis piept

20. De nachtegaal zingt

21. De olifant trompettert

22. De ooievaar trompettert

23. Het paard hinnikt

24. De papegaai praat

25. Het schaap blaat

26. De slang sist

27. De stier brult

28. De uil krast, huilt

29. Het varken knort

30. De vlieg gonst

31. De wolf huilt

32. Woonplaats
van dieren

33. De bijen wonen in een
bijenkorf

34. De haas woont in een
hazenleger

35. De kip woont in een
kippenhok

36. Een paard woont in een
Paardenstal

37. De vogel woont in een
Vogelnest

38. Een duif woont in een
Duiventil

39. De hond woont in een
Hondenhok

40. De mieren wonen in een
Mierennest

41. Het schaap woont in een
Schaapskooi

42. De vos woont in een
Vossenhol