SlideShare a Scribd company logo
1 of 4
Download to read offline
Kleuters eind groep 2

op AVI-1
instructieniveau

ab

Veel basisschoolteams streven tegenwoordig hoge doelen na voor technisch
lezen. Alle leerlingen moeten AVi­2 beheersingsniveau kunnen halen aan
het einde van groep 3. Dit doel lijkt nu algemeen aanvaard en wordt door
de meeste leerlingen gehaald, maar … kleuters op niveau AVi­1 instructie?
En dat op een Montessorischool?

D

e leesresultaten op de Montessorischool in Bergen op Zoom waren naar
mening van de inspectie te laag. Het inspectierapport verscheen op internet en iedereen
was in rep en roer. Waren de resultaten
inderdaad zo slecht? De leerkrachten waren
er in eerste instantie van overtuigd dat hun
werkwijze, ieder kind zich individueel laten
ontwikkelen om tot lezen te komen, de juiste
was. Maar klopte die zienswijze? Het team
analyseerde het technisch leesonderwijs zorgvuldig en bedacht verbeteringen. Iedereen
moet immers kunnen leren (technisch) lezen.

Tijdens de
gevoelige
periode

gaat het
leren als
vanzelf

20

nr 6 februari 2010

Maria Montessori
Wie de leer van Montessori goed bestudeert,
zal constateren dat zij een zeer specifieke
opvatting heeft over leren lezen, die voor alle
scholen van belang is. Kenmerkend voor de
ontwikkeling van een kind zijn de gevoelige
perioden: dan treedt een bijzondere gevoeligheid voor het verwerven van een bepaalde
vaardigheid op. Deze perioden zijn van voorbijgaande aard en gericht op het verkrijgen
van een functie. Leerkrachten dienen deze
perioden niet onopgemerkt voorbij te laten
gaan; dan kan het kind ze ten volle benutten.
Vanuit de theorie van Montessori weten we
dat de gevoelige periode voor fonologie
loopt tot eind groep 2. Kinderen zijn al vanaf

twee en een half tot drie jaar geïnteresseerd
in de combinatie van (schuurpapieren) letters
en klanken. Vanaf hun vierde tot vijfde jaar
willen kinderen woorden maken met de letters
die ze kennen, ze willen dan echt leren lezen
en zijn niet langer alleen in klanken geïnteresseerd. In niet volledig fonetische talen, zoals
het Nederlands, moet begonnen worden
met klankzuivere woorden. Leg bijvoorbeeld
klankzuivere woorden met grote letters uit de
letterdoos. Als kinderen hiermee op driejarige
leeftijd beginnen, verloopt dit leerproces het
best. Je kunt beginnen met leeswerkjes als
een kind de woorden die het zelf samenstelt,
kan lezen. Vanaf vijf jaar zijn kinderen gevoelig voor leren lezen en ervaren ze dat als
een plezier. Tijdens deze gevoelige periode
gaat het leren als vanzelf en vinden kinderen
het leuk. Zelfdoen is daarbij het uitgangspunt.
Het kind wordt gestimuleerd en aangemoedigd om het niveau te bereiken dat voor hem
of haar haalbaar is. Steeds wordt gezocht
naar wegen om het kind innerlijk te motiveren. Daarbij zijn voldoening en plezier in het
leren erg belangrijk. Montessori onderscheidt
de schrijftaal van alle andere culturele verworvenheden: ‘Want slechts hij die kan schrijven en lezen heeft toegang tot ons moderne
niveau van beschaving. Het analfabetisme
staat de vooruitgang in de weg. Schrijven
is dus een karaktertrek van de ontwikkelde
mens geworden.’ Hoe eerder je leert lezen
en schrijven, hoe beter. Als je hiermee pas
vanaf zes jaar begint, wordt het vaak ‘een
droge plicht’, volgens Montessori. Hierdoor
ontstaat weerstand tegen iedere intellectuele
instructie later en ontneemt de eetlust van het
kennen, voordat men begonnen is zich ermee
te voeden.
De gevoelige periode voor de vorm van
woorden en zinsbouw en het nadenken over
taal is er dus al in de onderbouw. Wanneer
dit spelenderwijs wordt aangeboden, ervaart
het kind het ontcijferen van de geschreven
taal als een plezier. Op een studiedag in
april 2008 van de Nederlandse Montessori
Vereniging is dit uitgangspunt ook onderschreven. Hier is gesteld dat leren lezen in de
onderbouwgroepen 1 en 2 een verworven
recht is van het Montessori-onderwijs. In de
loop der jaren is op veel Montessorischolen
(en ook op veel andere basisscholen) de
visie ontstaan dat het onderwijs in leren
lezen pas kan starten als de kleuters ‘eraan
toe zijn’. Maria Montessori zegt in feite het
tegenovergestelde. Leren lezen doe je in de
onderbouw.

bcdefg
Lezen is een kunst
De voorbereide omgeving is een belangrijke
peiler in het Montessori-onderwijs, maar
naast de voorbereide omgeving heeft de
leerkracht een zéér belangrijke taak: hij of
zij moet het kind stimuleren. Montessori stelt:
‘Het lezen is een kunst en deze gaat niet vanzelf.’ De leerkracht moet de aandacht van het
kind richten, stimuleren om tot verdieping en
uitbreiding van activiteiten te komen en alle
mogelijkheden open houden. Een gesloten
systeem, zoals een volledig voorgeschreven
systeem met onnodig schrijfwerk, moet voorkomen worden.
Een ander fenomeen dat zeer eigen is aan
de voorbereide omgeving binnen het Montessori-onderwijs zijn de heterogene groepen.
Hierdoor leren kinderen van elkaar en kan er
een activiteitengolf tot stand komen. Andere
kinderen worden dan meegetrokken in de
activiteiten van anderen. In zo’n klas gonst
het dan echt.
Het aangeboden materiaal moet aantrekkelijk
en uitdagend zijn en dient de zelfredzaamheid van het kind te stimuleren. Ook worden

Fotografie Hanneke Verkleij

er eisen gesteld aan functie en hoeveelheid
materiaal, zoals niet te veel van hetzelfde in
de kast en gedifferentieerd materiaal naar
niveau en werk- en leerstijl. De te leren eigenschap moet geïsoleerd zijn.
Met het starten van het leren lezen in de
onderbouw kom je tegemoet aan de ontwikkelingsbehoefte van het kind. Daaruit blijkt
weer dat het handelen van de leerkracht van
grote invloed is op het leren lezen. De leerkracht maakt de voorbereide omgeving passend, moet gebruik maken van de gevoelige
periode en alles in het werk stellen om het
onderwijs passend te maken, zodat het kind
zich goed kan ontwikkelen.

n
Het handelen va
de leerkracht is
d
van grote invloe
en
op het leren lez

Effectief taal­ en leesaanbod
Dit alles in achtnemend heeft het team van
de Montessorischool in Bergen op Zoom het
aangedurfd kinderen uit groep 2 een hoog
doel te stellen: instructieniveau AVI-1. Om dit
mogelijk te maken heeft het team een plan
opgesteld op basis van elf componenten
van effectief taal- en leesaanbod, die op de
volgende pagina’s besproken worden.

nr 6 februari 2010

21
1. Visie
Een goede leesvaardigheid is van groot
belang voor het functioneren van leerlingen in
het onderwijs en hun maatschappelijk functioneren. Daarnaast draagt een goede leesvaardigheid bij aan leesplezier. Op basis van
deze visie op het technisch lezen formuleert
het team doelen en tussendoelen.

Materialen voor
tussendoel Alfabetisch
principe (behorend bij
component 5)
• Leesdoosjes
• 3 letterwoorden
(leg, haal, doe)
• 3 letterwoorden
met 2 tekenklanken
• 4 letterwoorden
• Meerletterwoorden
• Zinnen
• Leesboekjes
(spoorzoekers, leesweg)
• Structuurkaarten
• Grote letterdoos
• Kleine letterdozen
• Kaartjes bij letterdozen
• Voorwerpen bij letterdozen
• Ziezodoos
• Klikklakboekjes
• Letterstempels
• Schuurpapieren letters
• Werkblok leesweg
• Leeswerk boerderij/
poppenhuis
• Rijmwerkjes

2. tussendoelen
De Montessorischool in Bergen op Zoom
vindt dat alle leerlingen, zowel autochtone
als allochtone leerlingen, aan het einde van
groep 5 AVI-9 moeten kunnen behalen. Om
dat te kunnen bereiken stelt de school de
volgende tussendoelen:
• eind groep 2: de kinderen moeten beschikken over een goede mondelinge taalvaardigheid, een goed ontwikkeld fonemisch
bewustzijn en kunnen lezen op AVI-1
instructieniveau;
• eind groep 3: de kinderen moeten minimaal één leesvaardigheid van AVI-3
beheersing hebben;
• eind groep 5: de kinderen moeten minimaal één leesvaardigheid van AVI-9
beheersing hebben.

nr 6 februari 2010

5. Programma’s en materialen
De school heeft besloten om programma’s,
methoden en computerprogramma’s in te
zetten, waarvan onderzoek en de praktijk
hebben laten zien dat deze effectief zijn, met
name voor gemiddelde en zwakke leerlingen.
Een voorbeeld hiervan is het tussendoel ‘Alfabetisch principe’.

ab

3. Prioriteiten
Om de gestelde doelen te bereiken vindt de
school dat de volgende zaken binnen het
taal/leesonderwijs prioriteit moeten hebben:
• de ontwikkeling van het fonemisch bewustzijn in groep 1 en 2;
• de vaardigheid om vlot te lezen in groep 4
en 5, waarbij nauwkeurigheid, snelheid en
intonatie aan de orde zijn. Hiermee wordt
al een start gemaakt in groep 3;
• eerste prioriteit van alle prioriteiten is het
leren lezen in groep 1, 2 en 3. Het team
van de Montessorischool heeft dan ook
besloten om alle mogelijke middelen, zoals
interne begeleiding, remedial teaching,
onderwijsassistenten en leesouders in te
zetten om de kinderen allemaal minstens
het niveau AVI-3 beheersing te laten halen
aan het eind van groep 3.
4. Leesmotivatie
Door te werken aan een goede leesvaardigheid hoopt de Montessorischool de
leesmotivatie van de kinderen te stimuleren.
Daarnaast worden het BAVI-lezen, interac-

22

tief voorlezen en andere activiteiten op het
gebied van boekpromotie, gezien als een
middel om de leesmotivatie van de leerlingen
te stimuleren.

6. te besteden tijd
Aangezien de Montessorischool prioriteit
geeft aan lezen, heeft de school besloten de
helft meer tijd dan voorheen aan taal en lezen te besteden. Dit gegeven is op het rooster
terug te vinden. Daarnaast vindt de school
dat er zorgvuldig met de tijd voor lezen om
moet worden gegaan. Daarom is besloten
dat met name in groep 3 nooit een leesles
mag uitvallen.

7. Effectieve instructie
De school heeft voor het aanleren van vaardigheden duidelijk gekozen voor het werken met
het directe instructiemodel, omdat dit model
effectief is voor alle kinderen en vooral voor
de zwakke lezers. Voor risicokinderen moet
de instructie van hoge kwaliteit zijn. Effectieve
instructie moet sterk interactief van aard zijn.
8. Leerlingresultaten
Om zicht te houden om de resultaten van
leerlingen, gebruikt de school het Cito-leerlingvolgsysteem. Aangezien dit in sommige
opzichten te grofmazig is, maakt de school
ook gebruik van het Montessori Kindvolgsysteem (MKVS) en de signaleringsmomenten
van het Protocol Dyslexie.

9. Omgaan met verschillen
Om om te gaan met verschillen in leerlingen,
wordt de instructie- en leertijd voor risicolezers en zwakke lezers met minstens één uur
per week uitgebreid. Leerlingenzorg is beschikbaar: voor deze kinderen worden ‘een
intensieve instructie’ en de computer ingezet.
10. Professionaliteit
Het is de opvatting van de school dat het
taal- en leesonderwijs staan of vallen met de
professionaliteit van het team. Om die reden
heeft de school besloten dat daar waar nodig
professionalisering ingezet wordt.
11. Onderwijskundig leiderschap
De schoolleiding zal zich vooral op het
g
­ ebied van taal en lezen bezighouden met:
•	 het nagaan en ondersteunen van de
leerkrachten bij de implementatie van de
nieuwe programma’s en methoden;
•	 het voortdurend verzamelen van gegevens
over de leesontwikkeling van het kind en
het team – indien nodig – erop attenderen
welke consequenties deze gegevens voor
de dagelijkse instructie en de intensieve
instructie van de zwakke lezers moeten
hebben.

bcdefg
Met deze elf componenten als uitgangspunt
hebben de leerkrachten van de Montessorischool in Bergen op Zoom zich de afgelopen
periode extra bezig gehouden met de leesresultaten en hebben zich met name gericht
op verbetering. Wat is de uitkomst, zijn er
verbeterde leesresultaten?

Ervaringen
In het algemeen merkt de school dat de
kleuters enthousiast zijn over de aangeboden materialen en dat ze er met plezier aan
werken. De leerlingen stimuleren elkaar en
ze zijn er trots op dat ze woorden kunnen
lezen. Het mysterie van de letters, woorden
en uiteindelijk zinnen wordt stapje voor stapje
ontrafeld. De kinderen vinden het leuk om
hiermee bezig te zijn. Belangrijk is wel dat
ze positief gestimuleerd worden en dat de
leerstof als spel aangeboden wordt.

De resultaten eind schooljaar
2007-2008 in groep 2:
• 56% heeft AVI-1(instructie) of hoger;

• 24% kent al alle letters, maar leest

nog niet AVI-1(instructie);
• 20% kent een (beperkt) aantal letters

c.q. klanken.

Wanneer we deze cijfers afzetten tegen de
resultaten die in november 2005 in groep 3

Fotografie Hanneke Verkleij

gemeten werden, dan is dat een aanzienlijke
verbetering. Toen zat 37% van de kinderen
op AVI-1 of hoger. Nu heeft al 56% van de
kinderen AVI-1 of meer in groep 2.
Een andere opvallende waarneming is dat
in november 2007-2008 er maar 2% van de
derdegroepers nog geen AVI gescoord kon
worden. Wanneer we dit vergelijken met de
resultaten van november 2005-2006 gold
dat voor 23% van de derdegroepers. Dit is
een aanzienlijke verbetering en dat allemaal
dankzij de nieuw ingeslagen weg.
Deze verbetering wordt ook ondersteund
door de resultaten van de DMT-toetsen. In
schooljaar 2007-2008 had 84% van de leerlingen in groep 2 een A- of B-score, 16% had
C en 0% een D- of E-score. In het schooljaar
2004-2005 zag dit er heel anders uit. Toen
had 31% een A- of B-score, 33% C en 36%
een D- of E-score. In de tussenliggende jaren
is een klimmende trend naar betere scores
waarneembaar, maar een echte grote sprong
opwaarts maakten de scores pas in schooljaar 2006-2007. In dit schooljaar startte de
extra aandacht voor het technisch leesonderwijs.

Kleuters zijn
r het
enthousiast ove
teriaal
aangeboden ma

Joop Stoeldraijer

is adviseur bij EDUX
Onderwijsadvies

in Breda

Astrid Ottenheym
was leerkracht op de

Montessorischool te

De Montessorischool in Bergen op Zoom blijft
de resultaten op de voet volgen en bespreekt
ze teambreed. Het gebruikmaken van de gevoelige periode voor lezen in de onderbouw
heeft succes wat betreft het AVI-resultaat.
Nog belangrijker: het heeft een positief effect
op het leesplezier van kinderen. Redenen
genoeg dus voor de school om de ingeslagen
koers vast te houden.

Bergen op Zoom en
is nu directeur van
Montessorischool
De Kraal in Tholen

nr 6 februari 2010

23

More Related Content

More from samenwerkingsverband primair onderwijs Noord-Kennemerland

More from samenwerkingsverband primair onderwijs Noord-Kennemerland (10)

Het OPP - groeidocument Passend onderwijs 26 maart ook
Het OPP - groeidocument Passend onderwijs 26 maart ookHet OPP - groeidocument Passend onderwijs 26 maart ook
Het OPP - groeidocument Passend onderwijs 26 maart ook
 
Thema-avond ouderraad Menzia de Mendoza: Een interavtieve 360graden-blik op s...
Thema-avond ouderraad Menzia de Mendoza: Een interavtieve 360graden-blik op s...Thema-avond ouderraad Menzia de Mendoza: Een interavtieve 360graden-blik op s...
Thema-avond ouderraad Menzia de Mendoza: Een interavtieve 360graden-blik op s...
 
Rotary lezing nieuwe leren maart 2014
Rotary lezing nieuwe leren maart 2014Rotary lezing nieuwe leren maart 2014
Rotary lezing nieuwe leren maart 2014
 
How creative is your classroom #mlcon2013
How creative is your classroom #mlcon2013How creative is your classroom #mlcon2013
How creative is your classroom #mlcon2013
 
Magazine onderwijs vanuit het hart 2013juni interview Astrid
Magazine onderwijs vanuit het hart  2013juni interview AstridMagazine onderwijs vanuit het hart  2013juni interview Astrid
Magazine onderwijs vanuit het hart 2013juni interview Astrid
 
Leeropbrengsten meten 2
Leeropbrengsten meten 2Leeropbrengsten meten 2
Leeropbrengsten meten 2
 
Leeropbrengsten meten deel 1
Leeropbrengsten meten deel 1Leeropbrengsten meten deel 1
Leeropbrengsten meten deel 1
 
Interview mm magistrum prijs
Interview mm magistrum prijsInterview mm magistrum prijs
Interview mm magistrum prijs
 
Master Onderzoek "Het zelfevaluatie-instrument MKVS de maat genomen"
Master Onderzoek "Het zelfevaluatie-instrument MKVS de maat genomen"Master Onderzoek "Het zelfevaluatie-instrument MKVS de maat genomen"
Master Onderzoek "Het zelfevaluatie-instrument MKVS de maat genomen"
 
'Werken onder je niveau is zonde'
'Werken onder je niveau is zonde''Werken onder je niveau is zonde'
'Werken onder je niveau is zonde'
 

Jsw.artikel.avi1 eind groep 2 door a. ottenheym & j. stoeldraaier

  • 1. Kleuters eind groep 2 op AVI-1 instructieniveau ab Veel basisschoolteams streven tegenwoordig hoge doelen na voor technisch lezen. Alle leerlingen moeten AVi­2 beheersingsniveau kunnen halen aan het einde van groep 3. Dit doel lijkt nu algemeen aanvaard en wordt door de meeste leerlingen gehaald, maar … kleuters op niveau AVi­1 instructie? En dat op een Montessorischool? D e leesresultaten op de Montessorischool in Bergen op Zoom waren naar mening van de inspectie te laag. Het inspectierapport verscheen op internet en iedereen was in rep en roer. Waren de resultaten inderdaad zo slecht? De leerkrachten waren er in eerste instantie van overtuigd dat hun werkwijze, ieder kind zich individueel laten ontwikkelen om tot lezen te komen, de juiste was. Maar klopte die zienswijze? Het team analyseerde het technisch leesonderwijs zorgvuldig en bedacht verbeteringen. Iedereen moet immers kunnen leren (technisch) lezen. Tijdens de gevoelige periode gaat het leren als vanzelf 20 nr 6 februari 2010 Maria Montessori Wie de leer van Montessori goed bestudeert, zal constateren dat zij een zeer specifieke opvatting heeft over leren lezen, die voor alle scholen van belang is. Kenmerkend voor de ontwikkeling van een kind zijn de gevoelige perioden: dan treedt een bijzondere gevoeligheid voor het verwerven van een bepaalde vaardigheid op. Deze perioden zijn van voorbijgaande aard en gericht op het verkrijgen van een functie. Leerkrachten dienen deze perioden niet onopgemerkt voorbij te laten gaan; dan kan het kind ze ten volle benutten. Vanuit de theorie van Montessori weten we dat de gevoelige periode voor fonologie loopt tot eind groep 2. Kinderen zijn al vanaf twee en een half tot drie jaar geïnteresseerd in de combinatie van (schuurpapieren) letters en klanken. Vanaf hun vierde tot vijfde jaar willen kinderen woorden maken met de letters die ze kennen, ze willen dan echt leren lezen en zijn niet langer alleen in klanken geïnteresseerd. In niet volledig fonetische talen, zoals het Nederlands, moet begonnen worden met klankzuivere woorden. Leg bijvoorbeeld klankzuivere woorden met grote letters uit de letterdoos. Als kinderen hiermee op driejarige leeftijd beginnen, verloopt dit leerproces het best. Je kunt beginnen met leeswerkjes als een kind de woorden die het zelf samenstelt, kan lezen. Vanaf vijf jaar zijn kinderen gevoelig voor leren lezen en ervaren ze dat als een plezier. Tijdens deze gevoelige periode gaat het leren als vanzelf en vinden kinderen het leuk. Zelfdoen is daarbij het uitgangspunt. Het kind wordt gestimuleerd en aangemoedigd om het niveau te bereiken dat voor hem of haar haalbaar is. Steeds wordt gezocht naar wegen om het kind innerlijk te motiveren. Daarbij zijn voldoening en plezier in het leren erg belangrijk. Montessori onderscheidt de schrijftaal van alle andere culturele verworvenheden: ‘Want slechts hij die kan schrijven en lezen heeft toegang tot ons moderne niveau van beschaving. Het analfabetisme staat de vooruitgang in de weg. Schrijven
  • 2. is dus een karaktertrek van de ontwikkelde mens geworden.’ Hoe eerder je leert lezen en schrijven, hoe beter. Als je hiermee pas vanaf zes jaar begint, wordt het vaak ‘een droge plicht’, volgens Montessori. Hierdoor ontstaat weerstand tegen iedere intellectuele instructie later en ontneemt de eetlust van het kennen, voordat men begonnen is zich ermee te voeden. De gevoelige periode voor de vorm van woorden en zinsbouw en het nadenken over taal is er dus al in de onderbouw. Wanneer dit spelenderwijs wordt aangeboden, ervaart het kind het ontcijferen van de geschreven taal als een plezier. Op een studiedag in april 2008 van de Nederlandse Montessori Vereniging is dit uitgangspunt ook onderschreven. Hier is gesteld dat leren lezen in de onderbouwgroepen 1 en 2 een verworven recht is van het Montessori-onderwijs. In de loop der jaren is op veel Montessorischolen (en ook op veel andere basisscholen) de visie ontstaan dat het onderwijs in leren lezen pas kan starten als de kleuters ‘eraan toe zijn’. Maria Montessori zegt in feite het tegenovergestelde. Leren lezen doe je in de onderbouw. bcdefg Lezen is een kunst De voorbereide omgeving is een belangrijke peiler in het Montessori-onderwijs, maar naast de voorbereide omgeving heeft de leerkracht een zéér belangrijke taak: hij of zij moet het kind stimuleren. Montessori stelt: ‘Het lezen is een kunst en deze gaat niet vanzelf.’ De leerkracht moet de aandacht van het kind richten, stimuleren om tot verdieping en uitbreiding van activiteiten te komen en alle mogelijkheden open houden. Een gesloten systeem, zoals een volledig voorgeschreven systeem met onnodig schrijfwerk, moet voorkomen worden. Een ander fenomeen dat zeer eigen is aan de voorbereide omgeving binnen het Montessori-onderwijs zijn de heterogene groepen. Hierdoor leren kinderen van elkaar en kan er een activiteitengolf tot stand komen. Andere kinderen worden dan meegetrokken in de activiteiten van anderen. In zo’n klas gonst het dan echt. Het aangeboden materiaal moet aantrekkelijk en uitdagend zijn en dient de zelfredzaamheid van het kind te stimuleren. Ook worden Fotografie Hanneke Verkleij er eisen gesteld aan functie en hoeveelheid materiaal, zoals niet te veel van hetzelfde in de kast en gedifferentieerd materiaal naar niveau en werk- en leerstijl. De te leren eigenschap moet geïsoleerd zijn. Met het starten van het leren lezen in de onderbouw kom je tegemoet aan de ontwikkelingsbehoefte van het kind. Daaruit blijkt weer dat het handelen van de leerkracht van grote invloed is op het leren lezen. De leerkracht maakt de voorbereide omgeving passend, moet gebruik maken van de gevoelige periode en alles in het werk stellen om het onderwijs passend te maken, zodat het kind zich goed kan ontwikkelen. n Het handelen va de leerkracht is d van grote invloe en op het leren lez Effectief taal­ en leesaanbod Dit alles in achtnemend heeft het team van de Montessorischool in Bergen op Zoom het aangedurfd kinderen uit groep 2 een hoog doel te stellen: instructieniveau AVI-1. Om dit mogelijk te maken heeft het team een plan opgesteld op basis van elf componenten van effectief taal- en leesaanbod, die op de volgende pagina’s besproken worden. nr 6 februari 2010 21
  • 3. 1. Visie Een goede leesvaardigheid is van groot belang voor het functioneren van leerlingen in het onderwijs en hun maatschappelijk functioneren. Daarnaast draagt een goede leesvaardigheid bij aan leesplezier. Op basis van deze visie op het technisch lezen formuleert het team doelen en tussendoelen. Materialen voor tussendoel Alfabetisch principe (behorend bij component 5) • Leesdoosjes • 3 letterwoorden (leg, haal, doe) • 3 letterwoorden met 2 tekenklanken • 4 letterwoorden • Meerletterwoorden • Zinnen • Leesboekjes (spoorzoekers, leesweg) • Structuurkaarten • Grote letterdoos • Kleine letterdozen • Kaartjes bij letterdozen • Voorwerpen bij letterdozen • Ziezodoos • Klikklakboekjes • Letterstempels • Schuurpapieren letters • Werkblok leesweg • Leeswerk boerderij/ poppenhuis • Rijmwerkjes 2. tussendoelen De Montessorischool in Bergen op Zoom vindt dat alle leerlingen, zowel autochtone als allochtone leerlingen, aan het einde van groep 5 AVI-9 moeten kunnen behalen. Om dat te kunnen bereiken stelt de school de volgende tussendoelen: • eind groep 2: de kinderen moeten beschikken over een goede mondelinge taalvaardigheid, een goed ontwikkeld fonemisch bewustzijn en kunnen lezen op AVI-1 instructieniveau; • eind groep 3: de kinderen moeten minimaal één leesvaardigheid van AVI-3 beheersing hebben; • eind groep 5: de kinderen moeten minimaal één leesvaardigheid van AVI-9 beheersing hebben. nr 6 februari 2010 5. Programma’s en materialen De school heeft besloten om programma’s, methoden en computerprogramma’s in te zetten, waarvan onderzoek en de praktijk hebben laten zien dat deze effectief zijn, met name voor gemiddelde en zwakke leerlingen. Een voorbeeld hiervan is het tussendoel ‘Alfabetisch principe’. ab 3. Prioriteiten Om de gestelde doelen te bereiken vindt de school dat de volgende zaken binnen het taal/leesonderwijs prioriteit moeten hebben: • de ontwikkeling van het fonemisch bewustzijn in groep 1 en 2; • de vaardigheid om vlot te lezen in groep 4 en 5, waarbij nauwkeurigheid, snelheid en intonatie aan de orde zijn. Hiermee wordt al een start gemaakt in groep 3; • eerste prioriteit van alle prioriteiten is het leren lezen in groep 1, 2 en 3. Het team van de Montessorischool heeft dan ook besloten om alle mogelijke middelen, zoals interne begeleiding, remedial teaching, onderwijsassistenten en leesouders in te zetten om de kinderen allemaal minstens het niveau AVI-3 beheersing te laten halen aan het eind van groep 3. 4. Leesmotivatie Door te werken aan een goede leesvaardigheid hoopt de Montessorischool de leesmotivatie van de kinderen te stimuleren. Daarnaast worden het BAVI-lezen, interac- 22 tief voorlezen en andere activiteiten op het gebied van boekpromotie, gezien als een middel om de leesmotivatie van de leerlingen te stimuleren. 6. te besteden tijd Aangezien de Montessorischool prioriteit geeft aan lezen, heeft de school besloten de helft meer tijd dan voorheen aan taal en lezen te besteden. Dit gegeven is op het rooster terug te vinden. Daarnaast vindt de school dat er zorgvuldig met de tijd voor lezen om moet worden gegaan. Daarom is besloten dat met name in groep 3 nooit een leesles mag uitvallen. 7. Effectieve instructie De school heeft voor het aanleren van vaardigheden duidelijk gekozen voor het werken met het directe instructiemodel, omdat dit model effectief is voor alle kinderen en vooral voor de zwakke lezers. Voor risicokinderen moet de instructie van hoge kwaliteit zijn. Effectieve instructie moet sterk interactief van aard zijn. 8. Leerlingresultaten Om zicht te houden om de resultaten van leerlingen, gebruikt de school het Cito-leerlingvolgsysteem. Aangezien dit in sommige opzichten te grofmazig is, maakt de school ook gebruik van het Montessori Kindvolgsysteem (MKVS) en de signaleringsmomenten van het Protocol Dyslexie. 9. Omgaan met verschillen Om om te gaan met verschillen in leerlingen, wordt de instructie- en leertijd voor risicolezers en zwakke lezers met minstens één uur per week uitgebreid. Leerlingenzorg is beschikbaar: voor deze kinderen worden ‘een intensieve instructie’ en de computer ingezet. 10. Professionaliteit Het is de opvatting van de school dat het
  • 4. taal- en leesonderwijs staan of vallen met de professionaliteit van het team. Om die reden heeft de school besloten dat daar waar nodig professionalisering ingezet wordt. 11. Onderwijskundig leiderschap De schoolleiding zal zich vooral op het g ­ ebied van taal en lezen bezighouden met: • het nagaan en ondersteunen van de leerkrachten bij de implementatie van de nieuwe programma’s en methoden; • het voortdurend verzamelen van gegevens over de leesontwikkeling van het kind en het team – indien nodig – erop attenderen welke consequenties deze gegevens voor de dagelijkse instructie en de intensieve instructie van de zwakke lezers moeten hebben. bcdefg Met deze elf componenten als uitgangspunt hebben de leerkrachten van de Montessorischool in Bergen op Zoom zich de afgelopen periode extra bezig gehouden met de leesresultaten en hebben zich met name gericht op verbetering. Wat is de uitkomst, zijn er verbeterde leesresultaten? Ervaringen In het algemeen merkt de school dat de kleuters enthousiast zijn over de aangeboden materialen en dat ze er met plezier aan werken. De leerlingen stimuleren elkaar en ze zijn er trots op dat ze woorden kunnen lezen. Het mysterie van de letters, woorden en uiteindelijk zinnen wordt stapje voor stapje ontrafeld. De kinderen vinden het leuk om hiermee bezig te zijn. Belangrijk is wel dat ze positief gestimuleerd worden en dat de leerstof als spel aangeboden wordt. De resultaten eind schooljaar 2007-2008 in groep 2: • 56% heeft AVI-1(instructie) of hoger; • 24% kent al alle letters, maar leest nog niet AVI-1(instructie); • 20% kent een (beperkt) aantal letters c.q. klanken. Wanneer we deze cijfers afzetten tegen de resultaten die in november 2005 in groep 3 Fotografie Hanneke Verkleij gemeten werden, dan is dat een aanzienlijke verbetering. Toen zat 37% van de kinderen op AVI-1 of hoger. Nu heeft al 56% van de kinderen AVI-1 of meer in groep 2. Een andere opvallende waarneming is dat in november 2007-2008 er maar 2% van de derdegroepers nog geen AVI gescoord kon worden. Wanneer we dit vergelijken met de resultaten van november 2005-2006 gold dat voor 23% van de derdegroepers. Dit is een aanzienlijke verbetering en dat allemaal dankzij de nieuw ingeslagen weg. Deze verbetering wordt ook ondersteund door de resultaten van de DMT-toetsen. In schooljaar 2007-2008 had 84% van de leerlingen in groep 2 een A- of B-score, 16% had C en 0% een D- of E-score. In het schooljaar 2004-2005 zag dit er heel anders uit. Toen had 31% een A- of B-score, 33% C en 36% een D- of E-score. In de tussenliggende jaren is een klimmende trend naar betere scores waarneembaar, maar een echte grote sprong opwaarts maakten de scores pas in schooljaar 2006-2007. In dit schooljaar startte de extra aandacht voor het technisch leesonderwijs. Kleuters zijn r het enthousiast ove teriaal aangeboden ma Joop Stoeldraijer is adviseur bij EDUX Onderwijsadvies in Breda Astrid Ottenheym was leerkracht op de Montessorischool te De Montessorischool in Bergen op Zoom blijft de resultaten op de voet volgen en bespreekt ze teambreed. Het gebruikmaken van de gevoelige periode voor lezen in de onderbouw heeft succes wat betreft het AVI-resultaat. Nog belangrijker: het heeft een positief effect op het leesplezier van kinderen. Redenen genoeg dus voor de school om de ingeslagen koers vast te houden. Bergen op Zoom en is nu directeur van Montessorischool De Kraal in Tholen nr 6 februari 2010 23