Landsverordening rechtspositieregeling griffiepersoneel stat
1. Finale versie 1 september 2010
RECHTSPOSITIEREGELING GRIFFIEPERSONEEL STATEN
Artikel 1
1. In deze landsverordening wordt onder ambtenaar verstaan, degene die door het
Presidium van de Staten is benoemd om werkzaam te zijn in de griffie van de Staten.
2. De griffier doet de voordracht tot benoeming aan het Presidium.
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de schorsing en het
ontslag van een ambtenaar.
Artikel 2
1. De Landsverordening materieel ambtenarenrecht, alsmede de overige
rechtspositieregelingen die van toepassing zijn op ambtenaren voor wie de
Gouverneur het bevoegd gezag is, zijn van overeenkomstige toepassing op
ambtenaren als bedoeld in artikel 1, tenzij bij of krachtens deze landsverordening
een bijzondere regeling wordt gegeven.
2. Voor de uitoefening van de bevoegdheden omtrent benoeming, schorsing en ontslag
is het Presidium het bevoegd gezag. Voor de uitoefening van overige
rechtspositionele bevoegdheden is de griffier van de Staten het bevoegd gezag.
Artikel 3
De bezoldiging en toelagen van de ambtenaren worden toegekend ingevolge een
reglement goedgekeurd door de Staten op voorstel van het Presidium. Het reglement
wordt bekendgemaakt gelijk de regeling voor de bekendmaking van landsverordeningen.
Artikel 4
Deze landsverordening wordt aangehaald als: Rechtspositieregeling griffiepersoneel
Staten.
***
2. Finale versie 1 september 2010
MEMORIE VAN TOELICHTING bij Rechtspositieregeling griffiepersoneel Staten
Algemeen deel
Onderhavige landsverordening regelt de rechtspositie van het griffiepersoneel van de
Staten. Ten einde de regeling eenvoudig te houden wordt aangesloten bij de algemene
rechtspositieregelingen voor de ambtenaren die werkzaam zijn voor de regering.
Artikelsgewijs deel
Artikel 1 heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt duidelijk gemaakt dat het
girffiepersoneel wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het Presidium van de
Staten. Het bevoegd gezag is dan ook het Presidium. Aan de griffier is wel een
verzwaarde rol in deze toegekend door hem de verantwoordelijkheid op te dragen het
voorstel ter besluitvorming door het Presidium voor te bereiden. Tevens wordt een
aansluiting gemaakt bij de rechtspositieregeling voor overige ambtenaren door dezelfde
terminologie te gebruiken, in het bijzonder het begrip “ambtenaar”.
Zoals hierboven aangegeven is het Presidium van de Staten het bevoegd gezag wat
betreft de benoeming, de schorsing en het ontslag. Het is echter de griffier die de
overige rechtspositionele bevoegdheden uitoefent. Daarbij kan worden gedacht aan het
uitvoeren van een werktijdenregeling, het bijhouden van het verlof en het uitvoeren van
de beoordelingscyclus.
In artikel 3 is de grondslag opgenomen voor het vaststellen van een bezoldigingsregeling
die afwijkt van die voor de ambtenaren werkzaam voor de regering. Voor de ambtenaren
werkzaam voor de Staten wordt de bezoldiging vastgelegd in een reglement. Deze
regeling is vergelijkbaar met de regeling voor het personeel van de Tweede Kamer. Voor
het vaststellen van dit reglement kan gebruik worden gemaakt van het Functieboek
griffie Staten dat door het bestuurscollege is voorbereid en vastgesteld in het kader van
de voorbereiding van de inrichting en organisatie van de griffie. Het Functieboek komt
ook terug bij de regeling van de inrichting en organisatie van de griffie in een separate
landsverordening ter uitvoering van artikel 57, vierde lid.
In de Eilandsverordening tot vaststelling van de tekst van de rechtspositieregeling in
ontwerp is een overgangsregeling opgenomen, opdat het reglement voor het eerst door
het bestuurscollege wordt vastgesteld. Binnen een jaar na inwerkingtreding van de
nieuwe status dient de Staten zelf een reglement te hebben vastgesteld. Dit is in
principe een formele handeling aangezien ervan uit wordt gegaan dat hetzelfde
reglement wordt gehandhaafd. Dit bevordert ook de rechtszekerheid van het personeel.
***