Steeds meer dorpen, wijken, steden en regio’s in Nederland krijgen in de nabije toekomst te maken met teruglopende bevolkingsaantallen. Daarmee komt de vraag naar voren welke kansen en risico’s dit met zich meebrengt. Inbo deed onderzoek in drie ontwerpateliers en bestudeerde voorbeelden in de plaatsen Görlitz, Leipzig en Berlijn.
Ieder ontwerpatelier keek vanuit drie thema’s naar de gevolgen en kans van krimp op verschillende plaatsen in Nederland. Vanuit het perspectief van verdunnen, teruggeven en transformeren. De studies leverden nieuwe identiteiten op, innovatieve ideeën en ruimtelijke verkenningen. De resultaten liggen vast in het magazine Krimp.
20190709 Openbare Les HU - bestuurslid Mieke Oostra
Inbo Magazine Krimp
1. krimp atelier asa 2007
Ruimte voor Krimp
excursie Görlitz - Leipzig - Berlijn
krimp als motief voor innovatie
Krimpscenario’s voor Pendrecht en Stadskanaal vd
Eindhoven: slow.flow tf
Manifest voor het Groene Hart tg
2. Atelier ASA 2007
Dit jaar is het Atelier Adviseurs Stedenbouwkundigen
Architecten, ASA, anders van opzet. Niet alleen de
informele contacten tussen jonge mensen binnen Inbo
staan centraal, maar ook het werken aan één gezamenlijk
thema. Adviseurs, stedenbouwkundigen en architecten
leveren ieder op hun eigen vakgebied een inhoudelijke
bijdrage. Het thematisch werken stimuleert de onderlinge
samenwerking binnen het bureau.
“Bouwen voor Krimp”
Dit is een zeer actueel thema naar aanleiding van
studies naar de demografische ontwikkelingen in
Nederland op middellange en lange termijn. In Europa
en Amerika zijn al vele voorbeelden van landschappelijke
gebieden, dorpen en steden die in een negatieve spiraal
terecht zijn gekomen als gevolg van een teruglopende
bevolking. Het onderwerp staat inmiddels ook op
Nederlandse politieke agenda’s: landelijk, regionaal
en lokaal. “Centraal wat moet, decentraal wat kan”
krijgt met het huidige kabinetsbeleid een nieuwe
inhoud. Diverse maatschappelijke organisaties buigen
zich over de gevolgen. Onder ontwerpers groeit de
belangstelling voor de ruimtelijke gevolgen. Interessant
is daarbij de koppeling aan andere actuele thema’s zoals
klimaatveranderingen, de verloedering van het landschap
en de kwaliteit van bedrijventerreinen. In het algemeen
gesteld vindt er een heroriëntatie plaats op de ruimtelijke
kwaliteit van Nederland. En dat gaat zeker alle Inbo
vakgebieden aan.
3. Görlitz, Leipzig en Berlijn
De ASA groep is na voorstudies en het bezoek aan de BNA-conferentie Bouwen
voor Krimp met drie ontwerpateliers aan het werk gegaan. Zij kozen voor
verschillende locaties en schaalniveaus; gerelateerd aan het fenomeen Krimp.
Een blik over de grens bleek daarbij inspirerend en leerzaam. Het maakte de
materie concreter.
We kozen voor drie totaal verschillende voorbeelden. In de plaatsen,
Görlitz, Leipzig en Berlijn, werden we met verschillende vormen van krimp
geconfronteerd. We constateerden dat krimp ook positieve gevolgen heeft, vaak
op onverwachte gebieden. Dit bleek tijdens de excursie naar het voormalige
Oost Duitsland. Zo staat ons nog de opmerking van een ambtenaar in Görlitz
bij: “door de leegstand is de binnenstad nu een prooi voor senioren uit het
westen van Duitsland, met als gevolg meer werkgelegenheid in bijvoorbeeld de
zorg en horeca.” In de projecten die we bezochten kwamen alle verschillende
vakgebieden aan de orde. Meerdere voorbeelden droegen bij aan de verbreding
en verdieping van het werk in de ontwerpateliers.
Verdunnen, teruggegeven, transformeren
Het ontwerpatelier keek door middel van de drie thema’s: verdunnen, teruggeven
en transformeren op verschillende plaatsen in Nederland niet alleen naar de
gevolgen van krimp, maar vooral naar de kansen die krimp biedt. De studies
leverden nieuwe identiteiten op, innovatieve ideeën en verassende ruimtelijke
verkenningen.
De resultaten van dit ASA-atelier Bouwen voor Krimp hebben we vastgelegd
in dit magazine. De kwaliteit hiervan is mede bepaald door het enthousiasme
waarmee er door iedereen aan is gewerkt.
Het eindresultaat laat zien dat dit zeker het geval was!
Jacques Prins Jan Hoedemaker Jan van Dijk Aron Bogers
4. 1. krimp 15 %
2. krimp 10-15 %
3. krimp 5-10 %
4. krimp < 5 %
5. groei < groei NL
6. groei > groei NL
bevolkingsgroei NL: 3,86 %
‘Met krimp heeft het allemaal niet zoveel te maken, w
onze woningmark
Prof. Dr. Pieter Hooim
‘Zodra de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen en s
architecten een enorm scala aan complexe, boeien
Janny Rodermond, directeur Stimuleringsfon
Prognose bevolkingsontwikkeling in Nederland, 2005-2025, naar gemeente.
bron: Krimp en Ruimte, Ruimtelijk Planbureau
5. wel met fundamentele ruimtelijke onevenwichtigheden in
kt en een groeiende populariteit van het stedelijk wonen’.
meijer, hoogleraar sociale geografie Universiteit Utrecht
suburbane woongebieden ‘verboden’ is, ontstaat er voor
nde ontwerpopgaven in de her te ontwikkelen gebieden’.
onds voor Architectuur, sociologe, architectuurjournalist
6. Ruimte voor Krimp
door Steven van Schuppen
“Het CDA bestrijdt dat er een van de bestaande capaciteit: van de
woningtekort is in Nederland. Dat infrastructuur, van bedrijventerreinen,
heeft Tweede Kamerlid Ruud van van de woningvoorraad. Wat
Heugten van de partij dinsdag [27 dat laatste betreft zijn er tal van
november jl.] gezegd. [citaat:] ‘Er zijn maatregelen denkbaar die stimuleren
voldoende woningen beschikbaar.´ dat mensen van groot naar klein
Volgens Van Heugten is het echte verhuizen. Voor de architect ligt
probleem dat mensen weigeren om hier de uitdagende opgave dat
in bepaalde typen woningen of in mogelijk te maken in de bestaande
specifieke wijken te wonen. ‘Het is een woonvoorraad zonder heel veel extra
kwaliteitsvraag,’ stelt hij. Volgens de ruimtebeslag. Denk daarbij niet alleen
CDA’er heerst in sommige regio’s zelfs aan splitsen van bestaande eenheden
een overschot aan woningen.” (woningen/ bedrijven), maar ook aan
[uit: De Volkskrant, website van 28 november 2007] inventieve vormen van vergroot- en
verkleinbouw, van de zogeheten
Deze opmerking van Van Heugten ‘parasieten’ tot en met het ‘licht
is zeer relevant voor het huidige gebonden bouwen’.
debat over demografische krimp en
ruimtelijke ordening. In deze discussie
is het van belang om “over de top >2. Voor de nieuwbouw, voor
heen te kijken”, voor te sorteren op de wat in de nabije toekomst nog
krimp die na de top van de groei volgt. onvermijdelijk bijgebouwd moet
worden, is er ook een architectonische
omslag nodig. We bouwen nu
>1. In de allereerste plaats zou grotendeels grondgebonden huizen
dat kunnen door een betere benutting voor gezinnen, terwijl er vooral
“Repenser la ville” zoals ze in Frankrijk z
van stedenbouwkundige en (landschaps-)
7. behoefte is aan kleinere huizen die op Vinex- en post-Vinexwoningbouw,
hun beurt gemakkelijk en goedkoop economisch en waarschijnlijk ook
tot grotere eenheden aaneen te stedenbouwkundig ruimschoots aan
schakelen zijn. Bij alles is het vooral vernieuwing toe is.
zaak het nieuwbouwprogramma Ontstaat hier ruimte voor verdunning?
en het ruimtebeslag ervan zo Of zelfs -in de toekomst- herstel van
beperkt mogelijk te houden. Hoe open/groene ruimte; teruggeven dus?
meer er nu nog bijgebouwd wordt, We moeten er dan voor zorgen
hoe groter het overschot en dus dat wat we nu bouwen dergelijke
de prijsval. En hoe groter de val ruimtelijke kansen en ambities
van het nationale vermogen in niet in de weg staat. En we moeten
de jaren dat de overgebleven goed nadenken over een nieuwe
éénpersoonshuishoudens van de stedenbouwkundige structuur die dan
babyboomgeneratie in versneld ontstaat, met de huidige Vinexlocaties
tempo gaan overlijden. als nederzettingen op afstand van
de kernsteden. Nederzettingen die
niet langer de slaapsteden kunnen
>3. Voor een doordachte keuze zijn die ze nu zijn, maar deels
van nieuwbouwlocaties die nu in zelfstandige nederzettingen met
de jaren “voor de top” nog ter hand een eigen voorzieningenpakket: een
genomen worden, is een visie nodig gecombineerd woonwerkmilieu en
op de ruimtelijke ontwikkeling “na een sociaal en cultureel gemengde
de top”. Dat is de periode dat de bevolkingssamenstelling, ecologisch
woningvoorraad tussen zeg maar en sociaal klimaatbestendig. Op deze
de Wederopbouwperiode (die nu manier moeten stad en land opnieuw
volop vernieuwd wordt) en de doordacht worden.
zo mooi zeggen. Een gezamenlijke opgave
) architecten.
8. L e i
Begin jaren ‘90 ondervond Leipzig al snel de
p
gevolgen van de ‘Wende’: KRIMP. In plaats
van dit verschijnsel te ontkennen, grijpt Leipzig
krimp aan om nieuwe kansen voor de stad
en de omgeving te creëren. Leipzig wenst
internationaal op de kaart te staan en profileert
zich als hét knooppunt tussen oost, west, noord
en zuid. Eén van de projecten die Leipzig in
1993 onder handen nam, was de uitbreiding van
de Leipziger Messe. Door dit soort economische
impulsen is de welvaart gestegen en lijkt het
uiteindelijke doel, het stabiliseren van krimp, bereikt.
9. p z i g
Tijdens de mijnbouwsanering in 1991 werd
door Bauhaus Dessau ‘Ferropolis’ bedacht.
Het idee achter dit concept was het behouden
van een link met het industriële erfgoed
van deze omgeving. Dit resulteerde in vijf
kolossale baggermachines gegroepeerd rondom
een openluchtpodium. Hiermee ontstond een
museum, industriemonument, staalsculptuur,
ontmoetingsplek en themapark inéén. De
leegte, die ontstaan is door het vertrek van
de mijnbouw, is opgevuld met het meest voor
de hand liggende gegeven: de overblijfselen
van deze mijnbouw in een nieuwe context.
10. ‘Wanneer we het terrein van de Spinnerei op komen lopen, l
een kleine stad binnen wandelen. Verlaten doch levendig s
een aangename sfeer uit. Iedere keer worden we weer aan
door de verschillende creatieve functies die de fabriek beh
nog niet alle ruimten op het terrein in gebruik en zijn niet
het terrein toont een duidelijke opleving en laat krimp da
11. lijkt het alsof we
Spinnerei
straalt de fabriek
angenaam verrast
huizen. Ook al zijn
alle gevels intact,
aarbij achter zich.’
12. Na de ‘Wende’ was de Altstadt dusdanig verpauperd
en vervallen, dat de bewoners niet terugkeerden naar
de binnenstad. De stad kwam vanwege haar charme
op de Unesco-erfgoedlijst en werd opgeknapt. De
Altstadt staat nog steeds voor een groot gedeelte
leeg. Door de overheid aangebrachte gordijnen
achter de ramen en de automatische verlichting geeft
de stad een volle indruk. Stedelijke dynamiek op
straat ontbreekt echter (ondanks de toeristen),
waardoor de stad haar problemen niet kan
camoufleren.
r lIt
Go
or
vo en
k
us ok
In fu bl
on
wo
van
G ö r
13. tIe
va
no
re ld
or ee
do tb
aa
tz str
het
In
l i t z
14. Krimp als motief voor innovatie
door Aron Bogers
Steeds meer dorpen, wijken, steden niveau thema’s als vergrijzing,
en regio’s in Nederland krijgen in verrommeling, multiculturele
de nabije toekomst te maken met samenleving en nieuwe economie
teruglopende bevolkingsaantallen. inmiddels op de agenda staan (ook
Voorspellingen geven aan dat meer in het ruimtelijke beleid), wordt de
dan de helft van de Nederlandse afname van bevolkingsaantallen
gemeenten de komende 20 jaar te nog erg ontweken. Geen groei lijkt
maken zal hebben met een afname vooral wennen aan economische
van bevolkingsomvang. Daarmee komt onzekerheid. Met voorbeelden van
de vraag naar voren welke kansen en schrijnende gevolgen in de directe
risico’s dit biedt. omgeving op het netvlies (denk aan
voormalig Oost Duitsland of delen
Veel gevolgen van deze demografische van Wallonië) wordt het hoog tijd om
verschuivingen zullen beperkt ook vanuit de gebouwde omgeving
zijn. Onderzoek van het Ruimtelijk na te denken over de kansen en
Planbureau toont echter aan dat gevolgen van krimp.
de gevolgen voor de woningmarkt,
de leefomgeving en de economie Inspanningen die gericht zijn op
wel sterk merkbaar zullen zijn. De het tegengaan van krimp zijn in dit
populariteit van stedelijk wonen verband minder interessant. De
groeit alsmede de migratie van energie kan beter worden ingezet
de jeugd naar groeiregio’s. De voor onderzoek naar het verbeteren
potentiële beroepsbevolking blijft van de kwaliteit van de leefomgeving.
dalen. Hier ligt dus de nadruk van Daar ligt immers de essentie. Met
de opgave. Waar op bestuurlijk minder volume een hogere kwaliteit
’Het gaat om de onderzoekende houdin
krachtenveld van maatschappij, cultuur, ec
15. bieden is echter een lastige opgave voor impulsen en kansen in zeer
waarin de klassieke rol van de brede zin. De kansen liggen in
ontwerper in een ander perspectief oorspronkelijke woonomgevingen die
komt te staan. De oplossing ligt veel de moderne forens verleidt tot andere
eerder in een nieuwe manier van keuzes. In nieuwe economieën op
denken, in multidisciplinaire teams en gebied van milieu en duurzaamheid
nieuwe allianties. waarin beschikbaarheid van ruimte het
toverwoord is. In combinaties met de
Het gaat om de onderzoekende opgave ten aanzien van waterberging
houding van de ontwerper binnen het en zeespiegelstijging en in de
totale krachtenveld van maatschappij, herontwikkeling van restgebieden
cultuur, economie en politiek. Binnen van de maakindustrie en naoorlogse
coalities van bestuurskundigen, woonwijken.
corporaties, onderwijsinstellingen,
zorgaanbieders, architecten en Deze interdisciplinaire werkwijze
landschappers dient de juiste context typeert Inbo en is bij uitstek geschikt
voor de opgave vastgesteld te om met een brede blik te kijken naar
worden. Decentralisatie vraagt om de kansen voor Krimp. Denken in
hybride regio’s die vitaliteit tonen strategieën, scenario’s vertalen in
door veelzijdigheid. Er dient een ruimtelijke concepten en innovatieve
einde te komen aan monofunctionele oplossingen is de uitdaging voor
ontwikkelingen als bedrijventerreinen adviseurs, stedenbouwkundigen,
en suburbane woongebieden. landschapsarchitecten en architecten.
Risicogebieden zullen zich gaan
onderscheiden door open te staan Binnen Inbo vinden zij elkaar.
ng van de ontwerper binnen het totale
conomie en politiek’
16. Krimpscenario’s voor Pendrecht en Stadskan
Planning for decline: Verschillende kansen voor stad en
v
Een stad en een dorp. Beiden kampen met een structureel afnemend aantal bewoners.
Pendrecht/Zuidwijk in Rotterdam is in de jaren 60 opgezet volgens de tuinstadgedachte.
Juist in deze naoorlogse wijken met een eenzijdige woningvoorraad blijkt het lastig
bewoners voor de stad te behouden. Stadskanaal is een gemeente in één van de meest
krimpende regio’s van Nederland. Het gebrek aan werk en de decentrale ligging zijn
daarvan de belangrijkste oorzaak. Stadskanaal heeft geen unieke troeven in handen
waarmee krimp het hoofd geboden kan worden en Rotterdam lijkt in de randstedelijke
“stedenrace” eerder als verliezer dan als winnaar uit de bus te komen.
Zowel Stadskanaal en Rotterdam zullen moeten “omdenken” van groei naar krimp.
Liggen de kansen die bij krimp worden genoemd zoals rust en ruimte, uitdunnen van
woonwijken, kwaliteit in plaats van kwantiteit, recreatie en toerisme anders bij een dorp
dan bij een stad?
Met drie scenario’s voor Rotterdam en drie voor Stadskanaal wordt onderzocht welke
verschillen er zijn tussen een stedelijke omgeving en een dorpse omgeving als je het
hebt over de aanpak bij “planning for decline”.
19. morfologie
vd
groen en water
infrastructuur
structuur
Pendrecht/Zuidwijk Stadskanaal
276 2.470 oppervlakte (ha)
25.290 20.320 aantal inwoners
9.249 857 inwoners per km2
12.890 8.890 huishoudens
6 32 aantal bedrijven
wijken 13.315
48
8.985
4
woningvoorraad
woningen per ha
LEEFTIJDSOPBOUW
18% 17% bevolking 0-15 jaar
13% 11% bevolking 15-25 jaar
29% 26% bevolking 25-45 jaar
20% 28% bevolking 45-65 jaar
19% 18% bevolking 65+
SAMENSTELLING
9% 5% westerse allochtonen
43% 3% niet-westerse allochtonen
bouwhoogte
20. groen in omgeving
groen in wijk
van tuin naar weiland
van flat naar boerderij
van woning naar schuur
scenario 1 ROTTERDAM
stad zoekt boer
Pendrecht en Zuidwijk kampen met
leegloop terwijl pal over de ring landelijke
woonmilieus niet aan te slepen zijn:
selectieve krimp wordt gevoed door
inkomensverschillen.
In dit scenario wordt de verbreding in de
landbouw gecombineerd met verdunnend
Pendrecht/Zuidwijk waar volgens de
wijkgedachte woningen zijn gegroepeerd
rond collectieve tuinen. Boeren pachten
deze gronden en brengen niet alleen het
romantisch landelijke leven binnen de
stad maar dragen via de verwerking van
biomassa bij aan de energievoorziening
van Pendrecht/Zuidwijk.
21. vd
In een globaliserende wereld speelt juist
geborgenheid een belangrijke rol. Steeds
vaker zoeken groepen gelijkgestemden een
plaats om neer te strijken. Een groep boerende
senioren, een club van paardenliefhebbers
of een kabbalakloostergemeenschap zoeken
een plek waar zij hun community gestalte
kunnen geven. Aan de locatie zelf worden
geen specifieke eisen gesteld; wel aan
het vermogen van een gemeente om zich
pro-actief en innovatief op te stellen bij
het accommoderen van deze autonome
bewonersgroepen.
Stadskanaal grijpt zijn kans!
scenario 1 STADSKAnAAl
microwereld
van globalisering naar microwereld
van pluriform naar gelijkgestemd
22. wonen
opslag
kantoor
bedrijf
horeca
multifunctionele wijk
van monofunctioneel naar multifunctioneel
van statisch naar dynamisch
scenario 2 ROTTERDAM
solide stad
Het uniforme naoorlogse woongebouw is een
uitstekend casco voor multifunctioneel gebruik.
Rond de centrale as worden de gebouwen
bestemmingsvrij: woningen die vrijkomen
worden door de woningbouwvereniging via
een veiling verhuurd. Gebruikers bepalen zelf
hoeveel m2 ze huren, wat ze met de ruimte doen
en welke huurprijs ze er voor over hebben. Is er
geen animo voor een ruimte? De huurprijs zakt!
Pendrecht wordt, zónder sloop, een dynamische
wijk met misschien minder bewoners, maar
zeker met meer gebruikers!
23. vd
In de jaren ‘30 hadden een aantal Europese
landen autonome stadsdelen in Shanghai.
In navolging hiervan ziet Stadskanaal bij
dramatisch krimpende eigen bevolking zijn
kans schoon zich te profileren als poort
voor groeiende buitenlandse economieën
in handelsland nederland. Staten leasen
grond van Stadskanaal en verstevigen hun
handelspositie.
Stadskanaal bestaat voort op basis
van lease-inkomsten en inkomsten uit
activiteiten in de diensverlenende sector.
scenario 2 STADSKAnAAl
land te huur
van nederlandse gemeente naar autonoom gebied
24. bestaande verbindingen
recreatieve linten
van gebouw naar schone slaapster
van wijk naar wildernis
scenario 3 ROTTERDAM
schone slaapster
Pendrecht en Zuidwijk, eiland gelegen
tussen regiopark en zuidpark rond Ahoy,
verliezen door voortgaande verdunning hun
stedelijke betekenis. Oude verbindingen
die verloren zijn gegaan bij de bouw
van de tuinstad worden herontdekt en
krijgen in aansluiting op de parken een
functie als nieuwe recreatieve dragers
tussen stad en landelijk gebied. Tussen
de linten verwildert en vernat het
landschap. langs de oude linten blijven
de gebouwen gehandhaafd en zijn naast
wonen in gebruik als parkeergebouw,
leisurecenter, botenopslag of survival
hotel. De bebouwing tussen de linten
wordt ingepakt in afwachting van tijden
met groei.
25. Stadskanaal
vd
verliest steeds meer
bewoners voornamelijk in de naoorlogse
buurten. Stadskanaal kiest ervoor niet
meer te investeren in deze buurten maar
deze te slopen als ze afgeschreven zijn.
Stadskanaal zet alles in op de ruggengraat
van de stad: het kanaal. langs het
kanaal worden gebouwen opgeknapt,
bewoners en ondernemers gestimuleerd
en nieuwe activiteiten ontplooid. Het
kanaal biedt vertier én woonkwaliteit en
is tevens de hoofdader voor vervoer: met
de draagvleugelboot was Groningen nooit
eerder zo dichtbij.
scenario 3 STADSKAnAAl
kanaal centraal
van uitgebreid weefsel naar essentie
van onleesbaar naar structuur
kern met karakter
26. Krimpscenario’s voor Pendrecht en Stadskan
Planning for decline: Verschillende kansen voor stad en
De ontwerpideeën voor krimpend Stadskanaal en krimpend Rotterdam
verschillen enorm van elkaar. Wat opvalt is dat er voor Stadskanaal ingezet
wordt op behoorlijk extreme scenario’s. ‘Land te huur’ gaat zelfs over het
opheffen van het dorp. Ook zijn de geschetste scenario’s behalve ‘Kanaal
Centraal’, niet specifiek voor Stadskanaal maar kunnen eigenlijk overal worden
toegepast. In de scenario’s voor Rotterdam wordt veel meer aangehaakt bij
aanwezige kwaliteiten van Pendrecht/Zuidwijk. In elk scenario is sprake van een
nieuwe identiteit gebaseerd op eigen kwaliteit. Juist omdat de wijk onderdeel
is van een breder stedelijk netwerk krijgt deze identiteit betekenis. Waar bij
Stadskanaal de vraag speelt of er wel bestaansrecht is voor een onopvallende
gemeente zonder verbindingen in een krimpende regio, lijkt krimp Pendrecht/
Zuidwijk veel kansen te bieden.
27. naal
n dorp?
vd
De scenario’s voor Stadskanaal en Rotterdam vertonen ook overeenkomsten.
Voor stad én voor dorp blijken dezelfde thema’s actueel.
Zo wordt in ‘Kanaal Centraal’ en ‘Schone Slaapster’ aangehaakt op aanwezige
dragende structuren. Niet in alles investeren, maar keuzes maken is de
boodschap. In de “Solide Stad’ en in ‘Land te huur’ staat een vrije markt
centraal. Onconventioneel en innovatief omgaan met functies en gebruik van
ruimte schept kansen voor een dynamische omgeving. Nu werkt de huidige
regelgeving te vaak belemmerend: in een krimpende omgeving is flexibiliteit
een voorwaarde. In ‘Stad zoekt Boer’ en in ‘Microwereld’ is thematisering van de
leefomgeving het gemeenschappelijke thema. Het aanbieden van aantrekkelijke
leefomgevingen en het accomoderen van specifieke woonwensen is bij een
krimpende bevolking de uitdaging.
28. Eindhoven: FlOW.SlOW
t
Eindhoven staat centraal in onze
studie naar krimp. De stad is in
het verleden getransformeerd van
industriestad (Philips, DAF) naar
kennisstad (High Tech Campus
Eindhoven en TU/e) en recentelijk
ook designstad (Design Academy).
Wij hebben ons de vraag gesteld hoe
Eindhoven zich in de toekomst verder
zal transformeren en welke gevolgen
dit heeft voor de demografische
ontwikkeling van de stad.
Aan de hand van twee scenario’s
laten wij zien hoe Eindhoven zich in
de 21ste eeuw kan gaan ontwikkelen.
Leidraad in onze studie is de theorie
van stadssocioloog Manuel Castells
over stedelijke ontwikkeling in het
informatietijdperk.
30. Historische transformatie van Eindhoven
Van dorpen tot industriestad
Eindhoven is een jonge stad, opgebouwd uit een aantal dorpen die versmolten
zijn tot de huidige stad. Aan de basis van de ontwikkeling van de stad ligt de
industriële ontwikkeling. Met de ontwikkeling van de industrie (met name Philips
en DAF) groeide de bevolking, van nog geen 50.000 inwoners in 1920 tot bijna
210.000 nu.
Van industriestad naar kennisstad naar designstad
De werkgelegenheid verandert steeds meer van blue collar (productie) naar
vrijwel geheel white collar (kennis en diensten). De productie is vertrokken naar
de lage lonen landen. Eindhoven is het centrum geworden van Research &
Development. De R&D ontwikkelingen in de stad vormen een nieuwe spil voor
Eindhoven. De High Tech Campus Eindhoven en de Technische Universiteit zijn
samen een kenniscentrum van formaat. De gemeente wil dit verder uitbouwen en
gaat strategische allianties met andere kennissteden aan in Europa: Leuven en
Aachen.
Een nieuwe activiteit schiet ondertussen wortel in de stad. Met de Design
Academy heeft Eindhoven een gerenommeerde opleiding op het gebied van
design binnen haar grenzen. Na Milaan één van de belangrijkste in Europa.
Positie Eindhoven sterk verbonden aan Philips
Met de transformatie van de bedrijven – en dan met name Philips – in de stad
transformeert de stad zelf. Bijna nergens in Nederland is deze transformatie
zo direct gekoppeld aan een bedrijf. Oude Philipslocaties, soms vlak tegen het
centrum van de stad aan, komen vrij voor een nieuwe invulling. Een opgave
waar Eindhoven vol in zit. Een transformatie waarbij de stad de lat hoog legt: een
bruisend, hoogstedelijke ontwikkeling met wonen, voorzieningen en bedrijven.
De Design Academy is een belangrijke aanjager voor deze nieuwe stedelijkheid:
de creative class moet de stad nieuw elan geven.
31. Eindhoven internationale speler, of toch niet?
Toekomstige transformatie
FLOW of SLOW?
Interessant is nu of Eindhoven er in slaagt zijn positie als kennis en
design stad verder te versterken. Wij trekken fictief de lijn door naar
de toekomst. In twee scenario’s laten wij zien hoe de stad zich in de
toekomst verder zou kunnen gaan transformeren. Aan de basis van de
twee toekomstscenario’s staat de theorie van Manuel Castells over de
positie van de stad in het informatietijdperk, zoals hij beschrijft in “The
Rise of the Network Society” (1996).
tf
figuur: Historische bevolkingsontwikkeling en indicatieve verwachting voor toekomst (gekoppeld aan de scenario’s)
De nieuwe ruimtelijke logica in het informatietijdperk
Castells constateert dat met de komst van de
netwerkmaatschappij, die een gevolg is van de
informatisering, een nieuwe ruimtelijke logica
ontstaat: de space of flows (ruimte van stromen).
Deze space of flows worden ondersteunt
door online interactieve communicatie, door
fysieke mobiliteitsnetwerken en ook door
wereldwijde uniformering van de dominante
elite (de wereldburgers). Tegenover deze
wereldomspannende ruimte (globalisering) staat
de ruimtelijke logica van de space of places,
het lokale karakter van de plaats. Tussen de
space of flows en space of places bestaat een
spanningsveld. Wereldsteden in de space of
flows overheersen steeds meer de plaatsen in
de space of places, die niet mee kunnen komen
in de netwerkomgeving.
32. F l O W
Architecture in the space of flows
The new Barcelona airport, designed by Bofill, simply
combines a beautiful marble floor, dark glass facade, and
transparant glass seperating panels in an immense open
space. no cover up of the fear and anxiety that people
experience in an airport. no carpeting, no cozy rooms, no
indirect lightning. In the middle of the cold beauty of this
airport passengers have to face their terrible truth: they
are alone, in the middle of the space of flows, they may
lose their connection, they are suspended in the emptiness
of transition. They are, literally, in the hands of Iberian
Airlines. And there is no escape. (bron: Manuel Castells)
FlOW
In het scenario Flow lukt het Eindhoven te
transformeren naar een kennis- en designstad die
in de wereld sterk op de kaart staat. De stad weet
hiermee de gevolgen van krimp te weerhouden.
Sterker nog: een tweede groeiperiode (de eerste
tijdens de industrialisatie) breekt aan. Het gevolg
is wel dat de stad haar Brabantse karakter meer
verliest, omdat de globalisering leidt tot een
uniformering van plekken die aangehaakt zijn aan de
wereldeconomie. De uniformering uit zich onder meer
in internationale architectuur, gericht op stedelijke
doelgroepen als de ‘wereldburger’, ‘individualist’,
‘consumist’, ‘hypermobiel’ en ‘eigenzinnige’.
33. S l O W
Slow Food -> Slow Urbanism
“Our century, which began and developed in the sign of the industrial
tf
revolution, first invented the machine and then turned it into a model for our
lives”, wrote the Italian founders of the Slow-Food movement in their manifesto
of 1989. “We have become slaves to speed and have all succumbed to a
treacherous virus called Fast life, which has uprooted our habits, invaded the
privacy of our homes and forced us to consume Fast Food.” Just as Slow Food
seeks to counteract Fast Food (…), Slow Urbanism seeks ways to let cities
grown (or develop, red.) in a natural manner. The core concept is always the
same: to pay renewed attention to quality, substance and authenticity while
pursuing values and norms of collective responsibility, with participation
and engagement from the bottom up instead of the from the top down.
(bron: www.slowmanagement.nl)
Slow
In het scenario Slow mist Eindhoven de
internationale boot. Philips kiest ook voor haar
kennisontwikkeling voor verplaatsing naar lage
lonen landen, waar inmiddels kennis ook op een hoog
niveau ligt. DAF is met de productie al vertrokken.
De stad is ‘teruggeworpen’ tot het lokale en
regionale netwerk en als gevolg daarvan krimpt de
stad duidelijk. Wel ontwikkelt Eindhoven zich sterk
vanuit de lokale context. De dorpenstructuur van
voor de industrialisatie wordt weer zichtbaar door
de krimp. Een kans voor Eindhoven in dit scenario’s
is de ‘slow economy’ (een afgeleide van de Slow
Food beweging): een lokale economie sterk gericht
op noord-Brabant. De identiteit van het Brabantse
leven en specifieke streekproducten horen hierbij.
In het ‘lokale’ Eindhoven voelen vooral doelgroepen
als de ‘traditioneel’, ‘dorpeling’, ‘principieel’,
‘landschapper’ en ‘stille genieter’ zich thuis.
34. wereldburger
ongebonden mondiaal efficiënt
hypermobiel
excentriek veeleisend vrij
Eindhoven versterkt haar toonaangevende,
internationale positie in de (innovatieve)
HSl Eindhoven: Antwerpen/Parijs en
high tech industry. Daarnaast wordt ook sterk
Bonn/ Amsterdam
geïnvesteerd in design and fashion.
De universiteit en academy floreren en
Exclusief wonen in het Dommeldal
zijn toonaangevend. langs en over het, deels
ondergronds gelegen, spoor wordt een intensief
Compacte stad
bebouwde ‘sky-rise area’ ontwikkeld, met
zowel kantoorgebouwen, woontorens als
Eindhoven Airport internationaal
multifunctionele leisure complexen.
Het kloppend hart van Eindhoven ‘High Tech
Accenten bij knooppunten
Design stad’. Het DAF-terrein wordt een
plek voor de creatieve design industrie. Het
Olympisch stadspark Philipspark
industriële erfgoed wordt benut als creatieve
broedplaats. Strijp en de uitgebreide High
Versterken wegennetwerk,
Tech Campus bieden ruimte aan de High Tech
snelwegring compleet
Industrie (Brainport).
Het stadscentrum groeit uit. Alle zichzelf
luxe residenties en gated
respecterende merken en ketens zijn
communities aan de snelweg
vertegenwoordigt in het centrum, net als vele
exclusieve restaurants, hotels en casino.
36. dorpeling
sociaal traditioneel gezellig
principieel
betrokken bewust duurzaam
Grootschalige sloop
Eindhoven als Dorpenstad. Dorpse woonmileu’s aan
rand van de stad
Historische structuren vormen de basis voor
het stadspatroon. De rondweg krijgt een zeer lokale, regionale
ruim en groen wegrofiel. Bestaande bebouwing producten en ambachten
aan de rondweg wordt voor een groot deel
gesloopt. Herstellen van de dorpenstructuur:
Gestel, Stratum, Strijp, Woensel,
De dorpen binnen de ring komen duidelijk los Tongelre
te liggen van de dorpen buiten de ring. Alleen
waar historische linten doorlopen wordt dit Bebouwing krijgt streekeigen-
ook aan de rondweg duidelijk en loopt route uitstraling
en bebouwing door. De dorpen worden sterker
beleefbaar en ook wijken worden duidelijk
herkenbaar door een vrije ligging. Relatie met Terreinen van DAF, Philips en ASMl
groen in de nabije omgeving is belangrijk. worden teruggegeven aan de natuur,
Belangrijk voor de dorpse beleving en voor het cultuur en leisure.
gebruik van de gronden voor de slow economy.
Regionaal transferpunt
lightrail en stoptreinen.
38. Resumé:
internationale homogeniteit ver
De theorie van Manuel Castells over stedelijke ontwikkeling in het
informatietijdperk vormt een interessant kader om transformatieprocessen
te bestuderen.
Eindhoven is hiervoor een interessante plaats: de stad functioneert in
internationale netwerken (space of flows), maar tegelijkertijd is de stad
ingebed in de Brabantse omgeving (space of places). Het transformeren
in één van beide richtingen heeft voor de stad grote gevolgen.
39. rsus ‘couleur locale’ tf
In de space of flows wordt Eindhoven een stad
die economische activiteiten en mensen aantrekt,
waardoor in een krimpende context de stad toch
kan groeien. In de space of places komt door de
krimpende bevolking de ‘couleur locale’ van de
regio weer naar boven. Met het concept van de slow
economy focust de stad zich op een niche-markt.
40. t
Manifest voor het Groene Hart
Waar krimp optreedt, ontstaat ruimte.
Ruimte voor landschap. In het Groene
Hart staat de ruimte voor het landschap
het meest onder druk, maar daar bestaat
krimp niet als verschijnsel.
Wij reageren niet op krimp als een
onontkoombaar gegeven, maar zetten
het in als krachtig instrument tegen de
verrommeling van het Groene Hart. We
dwingen een stad als Woerden zijn ware
gezicht weer te laten zien.
42. “Verrommeling is Vaak een sluipenD proces, een onbeDoelD
geVolg Van het nastreVen Van VerschillenDe belangen
in plaats Van het resultaat Van een Vooropgezet plan”
(VROM)
43. nEDERlAnD ‘VERROMMElT’ VOlGEnS
MIlIEUACTIVISTEn En OnTWIKKElAARS
GROEnE HART GAAT TEn OnDER AAn
“IEDERE-GEMEEnTE-VOOR-ZICH”-BElEID
KRIMPEnDE lAnDBOUW BIEDT
RUIMTE AAn nIEUWE InVUllInG
HET WEGEnnET ZIT PERMAnEnT VERSTOPT
VAnAF DE GROTE WEGEn OOGT HET GROEnE
HART AlS EEn GROOT BEDRIJVEnTERREIn
tg
DE GROTE STEDEn GROEIEn TEn
KOSTE VAn HET GROEnE HART
DE HORIZOn VERDWIJnT UIT HET lAnDSCHAP
KlIMAATVERAnDERInG En
BODEMDAlInG VRAGEn OM EEn
AnDERE RUIMTElIJKE ORDEnInG
DE RAnDSTAD ZAl DE KOMEnDE DERTIG
JAAR nOG TOEnEMEn In BEVOlKInG
44. PITTIGE STEDEn...
Komende decennia zullen de vie
groeien. Het Groene Hart komt hie
Verdere verstedelijking zonder ove
Dit vraagt om een nieuwe aanpak!
45. tg
...PITTIG lAnDSCHAP
er grote steden in de Randstad
erbij nog meer onder druk te staan.
erkoepelende visie kan niet meer.
46. Manifest voor ’t Groene
nieuwe burchten
landschappelijk wonen
oorspronkelijke kernen
nieuwe recreatiemeren
duidelijke randen steden
Parkway als recreatieve verbinding
47. Hart Het Groene Hart krimpt in
belevingswaarde.
Tal van partijen eisen fragmentarisch
een deel van het landschap op en
streven hun eigen belangen na zonder
vooropgezet overkoepelend plan.
Het Groene Hart is een landschap dat
wordt gekenmerkt door mooie door-
zichten, kleinschalige bebouwing
tg
en historisch en landschappelijk
waardevolle plekken. De centrale
ligging in de druk bevolkte randstad
is uniek. Het groene hart wordt meer
en meer gedomineerd door zich
uitbreidende industriegebieden en
karakterloze wijken zonder identiteit.
Tegelijkertijd is er een groeiende
vraag naar ruimte voor waterberging
en vervoer. Dit kan zo niet langer:
de belevingswaarde staat onder
druk. Een nieuwe aanpak is nodig. Er
worden steeds hogere eisen gesteld
aan hoogwaardige stedelijkheid.
Eenzelfde ambitie moet ook voor het
landschap moeten gelden. Op een
nieuwe manier: een landschap waar
de beleving centraal staat.
48. nieuw Woerden
MEER RECREATIE
GROTE BEDRIJVEn nAAR DE
GROTE STEDEn
nIEUWE KERnEn
HISTORISCHE HORIZOn
49. WOOnKWAlITEIT MET UITZICHT
tg
BETERE OnTSlUITInG
DAnKZIJ DE PARKWAY
nIEUWE COMBInATIES
WOnEn En WERKEn
MEER RUIMTE VOOR WATER
50. 1. hergebruik oude wijken
2. plug and play
3. Woerden 2030
4. technische levensduur Woerden
5. wonen aan een lint:
nervenstructuur met Parkway en snelweg
6. Woerden 2060
7. beleving Groene Hart: slowway en speedway
8. vestingswal rondom de grote steden
1 9. Woerden 2090
1980
1970 <1900 1970
1950
<1900 1950 2000
1970
1950 1990
1970
1980
1990
1990
1970
4
6 7
8
52. Case Study Woerden laat ons zien hoe het Manifest werkt. Op basis van technische
levensduur, mate van identiteit, historische- en landschappelijke lijnen is
Woerden teruggekrompen naar zijn meest oorspronkelijke stadsstructuur. De
uniforme woonwijken hebben plaatsgemaakt voor hoogwaardige ontwikkeling
van natuur, recreatie en wonen gecombineerd met werken. De grootschalige
bedrijven hebben zich bij de grote steden gevoegd en markeren de stadsranden,
gemengd met nieuwe woonvormen in de stadswal. In het buitengebied van
Woerden herrijst een aantal nieuwe compacte, Castellum-achtige dorpskernen.
53. tg
Het wonen aan een lint wordt als een nervenstructuur over het Groene Hart
heengelegd, waardoor het mogelijk wordt echt in het landschap te wonen.
Om de bereikbaarheid en beleving van het Groene Hart te vergroten is een
nieuw type infrastructuur geïntroduceerd: de Parkway, een meanderende
onbebouwde 60 km-weg. Voor mensen uit de steden wordt het mogelijk om
binnen een half uur in het groen te zijn. Door het wegennet fijner te vertakken
in het Groene Hart zal de druk op bestaande wegen afnemen.
54.
55. vd
tf
tg
Colofon
redactie
Inbo:
Aron Bogers,
Jan van Dijk,
Jan Hoedemaker,
Jacques Prins
vormgeving
Inbo:
Judith Muijtjens
drukwerk
Vandenberg Maarn
Met dank aan
www.inbo.com
alle ASA leden en
Steven van Schuppen
voor hun bijdrage
aan dit magazine.
56. atelier asa 2007
verdunnen vd
Angela Lott Dennis Heins Erik van ‘t Klooster
Esther Vlaswinkel Merel Nollen Rodi van der Horst
transformeren tf
Ewout Brouwer Nicole Schnelle
Olof Schonewille Rogier Boogaard
teruggeven tg
Erik ten Ham Klaartje Molthof Leonieke Heldens
Rik Bakker Mark van der Poll Rutger Oolbekkink