Successfully reported this slideshow.
Your SlideShare is downloading. ×

Geert Driessen (1992) OOMO Onderwijs in Allochtone Levende Talen Paper.pdf

Ad
Ad
Ad
Ad
Ad
Ad
Ad
Ad
Ad
Ad
Ad

Check these out next

1 of 4 Ad

Geert Driessen (1992) OOMO Onderwijs in Allochtone Levende Talen Paper.pdf

Download to read offline

Driessen, G. (1992). Onderwijs in Allochtone Levende Talen (OALT). Een verhaal over het verschil tussen theorie en praktijk. Invited paper discussiebijeenkomst over het rapport van de Commissie-Van Kemenade ‘Ceders in de tuin’, onder auspiciën van de Vereniging OOMO en de Stuurgroep Onderwijssociologie. Utrecht, 27 november 1992.

Driessen, G. (1992). Onderwijs in Allochtone Levende Talen (OALT). Een verhaal over het verschil tussen theorie en praktijk. Invited paper discussiebijeenkomst over het rapport van de Commissie-Van Kemenade ‘Ceders in de tuin’, onder auspiciën van de Vereniging OOMO en de Stuurgroep Onderwijssociologie. Utrecht, 27 november 1992.

Advertisement
Advertisement

More Related Content

Similar to Geert Driessen (1992) OOMO Onderwijs in Allochtone Levende Talen Paper.pdf (20)

More from Driessen Research (20)

Advertisement

Recently uploaded (20)

Geert Driessen (1992) OOMO Onderwijs in Allochtone Levende Talen Paper.pdf

  1. 1. Onderwijs in Allochtone Levende Thlen (OALT). Een verhaal over het verschil tussen theorie en praktijk Geert Driessen Inleiding ten behoeve van de discussiebijeenkomst over het rapport van de Commissie Van Kemenade 'Ceders in de tuin', onder auspiciën van de Vereniging OOMO en de Stuurgroep Ond.erwijssociologie Utrecht, 27 november 1992 Hoe het kwam Er was eens, enkele decennia geleden, een aantal belangenbehartigers, politici, beleidmakers en deskundigen die nadachten over de toekomst van de gastarbeiderskinderen. Ieder van hen deed dat vanuit zijnlhaar eigen visie en elk van hen had het beste voor met deze kinderen. Het idee ontstond dat kennis van de eigen taal en cultuur wel eens een belangrijke rol zou kunnen spelen bij die toekomst. Zo is het OErc ontstaan. Doelen: de theorie In de loop van de jaren is er een hele serie doelen bedacht die het bestaan van het OErc zouden moeten rechtvaardigen. Eerst was het doel 'voorbereiden op terugkeer naar het herkomstland'. Totdat bleek dat een groot deel van de allochtonen niet terugkeerde. Wat toen? Er moest iets nieuws komen. Een van de deskundigen heeft toen waarschijnlijk bedacht dat het zelfconcept van de OErc- leerlingen te wensen overliet. En daarmee was weer een nieuwe taak voor het OErc geschapen. Dat duurde net zo lang, totdat bleek dat allochtonen helemaal geen negatiever zelfbeeld hadden dan autochtonen. Weer was Leiden in last. Gelukkig was er de zogenaamde linguïsten-these. Deze stelt - grofweg - dat allochtone kinderen het beste eerst hun moedertaal kunnen leren, voordat ze overstappen op het leren van het Nederlands. Deze these heeft vrij lang stand gehouden, ondanks het feit dat er tenminste evenveel onderzoeken waren die haar níet als wèl ondersteunden. Op een gegeven moment kwam deze these echter ten val, toen uitkwam dat voor een zeer groot deel van de OETC-leerlingen deze
  2. 2. these helemaal niet op kön gaan, omdat zlj brj het OETC niet hun moedertaal, maar een nieuwe, vreemde taal leerden. Met name gold dit voor de complete groep Marokkaanse kinderen die bij het OETC niet hun moedertaal (bv. een Marokkaans-Arabisch dialect, een Berber-variëteit of het Frans) leerden, maar de voor hen vreemde taal het Standaard-Arabisch. En toen? Tja, Wallage bedacht vervolgens dat het voor het 'reguliere' onderwijs wel eens nuttig zou kunnen zijn de eigen taal een ondersteunende functie toe te kennen. Maar ook dat idee heeft niet lang standgehouden. Want nu zdn weer nieuwe argumentaties bedacht, autonome doelstellingen. En had Wallage het vorig jaar nog de C van het OETC laten vallen en het OErc tot taalonderwijs gereduceerd, nu gaat het roer andermaal radicaal om. Thalonderwijs wordt nu in tèite weer tot cultuuronderwijs gebombardeerd. Het belang daarvan zou gelegen zijn in cultuur-politieke en economische overwegingen. Doelen: de praktijk Misschien is het vooratgaande wat cynisch geschetst, maar het moet van mijn hart: ik heb erg te doen met die arme OETC-leerkrachten. Wat er allemaal over hun hoofden heen wordt bekokstoofd lijkt toch wel veel op gejojo. Maar, misschien valt het wel mee voor deze toch al veel-geplaagde onderwijsmensen. Uit onderzoek blijkt dat een groot deel van hen nauwelijks, of in ieder geval onvoldoende, Nederlands spreekt, laat staan dat ze het kunnen lezen. En dat is waarschijnlijk hun grote geluk. Nee, ik verwacht eigenlijk dat het meeste van wat de laatste 25 jaar in die hoge, ivoren torens bedacht is, compleet aan hen voorbij is gegaan. Ze doen gewoon al 25 jaar hun werk - en dat vaak onder barre omstandigheden. Ze onderwijzen al die jaren wat zij zelf vnden dat belangrijk is en laten zich daarbij absoluut niet storen door de in het meest hoogdravendeproza verpakte doelstellingen van hogerhand.
  3. 3. De toekomst Het zal duidelijk zijn: ik heb moeite met het feit dat theorie (of beleid) en praktijk al vanaf het begin langs elkaar heen functioneren - of misschien beter gezegd: niet functioneren. Ik wil me daarom verder zoveel mogelijk beperken tot de realíÍeíl; daarom enkele heel concrete vragen: - In 1988 is er een onderzoek uitgevoerd naar de behoefie aan les in minderheidstalen. De eindconclusie was dat er nauwelijks behoefte aan was' Vanwaar nu ineens een uitbreiding van iets, waar kennelijk in de praktijk geen behoefte aan bestaat? - Wat verstaat de commissie onder een taal? Wat is een dialect2 Zoals bekend bestaat van het Marokkaans-Arabisch niet één taal, maar talloze verschillende dialecten. En gaat het bij de verschillende Berbervariëteiten nu om talen of dialecten? En zou dit kunnen betekenen dat de complete groep Marokkanen voortaan geen recht meer heeft op onderwijs in hun echte moedertaal? Dan is er natuurlijk de vraag rlaar gekwalíficeerde leerkmchÍen- Die zijn er nu al nauwelijks te vinden, maar bij de uitbreiding van de talen zal dat probleem alleen maar nijpender worden. En, mijns inziens is niet zomaaÍ elke oETC- leerkracht een OAlT-leerkracht. En bovendien, niet elke OETC-leerkracht wll les geven in zijn of haar moeclertaal, en ook is het niet automatisch zo dat een bevoegd verklaarde leerkracht daardoor ineens over de benodigde kwalifikaties beschikt. Bij het vorige aansluitend: waar haalt men de leermid'delden vandaan? Als besloten wordt ook talen of dialecten te gaan onderwijzen die geen schriftelijke conventie kennen, hoe wil men clan daarvoor leermiddelen ontwikkelen? Is het zo datde extra gelden die men in de ontwikkeling van het OALT wil gaan steken in feite in mindering worden gebracht op de gelden die tot nu toe in het achterstandsbeleid werden gestoken? Zo ia, hoe valt dit te verdedigen?
  4. 4. Verwacht de commissie dat, wanneer gemeenÍen wordt overgelaten, dat er terecht komt? de organisatie van het OALT aan de dan buiten de grote steden wat van Hetbelangrijkstepunt-endatwordtmeestaloverhethoofdgezien-is natuurlijk de tiidsfactor. stel dat het zou lukken voor alle talen waarnaar vraag is leerkrachten en leermiddelen te vinden, gezien de ervaringen met het oErc tot nu toe betekent dit dat we zeker moeten tellen met termijnen van tien à twintigjaarvoordatdezebasisproblemenzijnopgelost.Enwatgebeurter ondertussen? Uit onderzoek blijkt dat taalverlies in een 'vreemde omgeving' onvermijdelijk is. voor de Marokkaanse kinderen bijvoorbeeld blijkt dat het niveaudatzjnazesjaarOETCinhetbasisonderwijswetentebereiken nauwelijk of niets voorstelt. Meer dan 40 procent van hen weet - vaak na vele jaren OETC - nog geen woortl op papier te krijgen' En dat niveau daalt en zal blijven dalen. Is het dan wel zinvol om hier zoveel tijd en geld in te steken in relatietothetteverwachtenrendement2AlsnieuwargumgntVoor oErc/oALT worclt het economisch belang opgevoerd. Het is echter maar zeer devraag of deze nieuwe investeringenwel economisch verantwoord ziin' Afsluitend Na al die wijze lessen van het verleden had ik verwacht dat er een wat realistischer voorstel op tafel zou komen. Dat is me tegengevallen. In plaats van geleidelijk aan af te bouwen - rekening houclend met de maatschappelijke realíteit- worclt de zaak nog eens flink uitgebreid. En bovendien valt die uitbreiding waarschijnlijk niet te realiseren - maar misschien was dat ook wel de bedoeling. Ik heb afsluitend één aanbeveling: als het OETC/OALT behouden moet blijven, is het dan niet beter de aandacht op het voortgezet onderwiis te richten? Zorg voor een uitgebreid en kwalitatief goed aanbod aan allochtone talen als vak in het voortgezet onderwijs. De prioriteit zou daarbij kunnen worden gelegd bij het Turks en Arabisch.

×