27. Help me de draad weer van het verhaal op te pakken, al pratend raak ik dit wel eens kwijt.
28.
29. Als u opziet tegen het gesprek, vertel dan eerst iets over u zelf. En stel daarna vragen, waarop u zelf het antwoord weet. (weer, wat iemand zoal gedaan heeft)
31. Benadruk de trefwoorden uit uw zinnen: a) deze woorden met nadruk uit te spreken. b) indien mogelijk aan te wijzen, uit te beelden, te tekenen. c) de woorden onder elkaar op te schrijven.