Onderzoek naar in hoeverre het galerieplan van kunstenaar Michel Huisman werkbaar en implementeerbaar is in het licht van het gemeentelijke beleid Heerlen, de creatieve industrie en de betrokken partijen. Afgestudeerd met een 8,5.
1. Kunstvenster
Tijdelijke kunstgaleries als middel tegen de leegstand in Heerlen
Final Project
Birgit van Melick
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht
Visual Arts and Design Management
2033256
4 januari 2008
3. Managementsamenvatting
Tijdens een zorgvuldig belevingsonderzoek naar de binnenstad van Heerlen concludeerde
kunstenaar Michel Huisman dat onder andere de leegstand zorgt voor een negatieve
investeringsspiraal, een algeheel gevoel van verval, karakterarmoede en leegloop. Om iets
constructiefs bij te dragen aan dit probleem ontwikkelde hij het galerieplan. Het galerieplan heeft
als doel Heerlen een culturele impuls te geven die de leegstand niet alleen camoufleert, maar inzet
als middel door in vijfentwintig leegstaande panden hoogwaardige kunstgaleries te openen onder
het gezag van een specialist in het scouten van jonge en betekenisvolle internationale kunst.
Langdurige werkzoekenden, krijgen de kans in deze galeries werkervaring op te doen, terwijl het
omliggende straatbeeld aan beleving wint. In dit kader is door de afstudeerrichting Visual Arts and
Design van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht onderzoek gedaan naar de werkbaarheid van
het galerieplan in het licht van het gemeentelijk beleid van Heerlen, de creatieve industrie en de
betrokken partijen.
Aanbevolen wordt
- een financieel fiat van de gemeente Heerlen te bewerkstelligen om de initiële kosten in de
startfase van het galerieplan te dekken.
- pandeigenaren over de streep trekken middels financiële en juridische afdekking van het
galerieplan en een gedegen communicatieplan;
- het inschakelen van een makelaar als tussenpersoon. Deze wordt noodzakelijk geacht om
in contact te komen met de pandeigenaren. De kosten verbonden aan het inschakelen van
deze makelaar moeten meegenomen worden in de financiële afdekking van het galerieplan;
- te starten met een pilot van vijf panden om groei te bewerkstelligen, gezien het openen
van vijfentwintig galeries tegelijk niet haalbaar is.
- de omlooptijd van de exposities te verlengen tot acht á tien weken.
- de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het galerieplan over te laten aan een
zelfstandig opererend bestuursorgaan. Dit kan door een afzonderlijke stichting in het leven
te roepen of door het galerieplan onder te brengen bij een al bestaande culturele instelling
in Heerlen. Sinds 1 december 2007 is Stijn Huijts aangetreden als directeur van het
Glaspaleis, wat perspectief biedt voor institutionele inbedding van het galerieplan bij het
Glaspaleis. Niet alleen heeft het galerieplan dan direct de expertise in huis met betrekking
tot de invulling van de galeries, het zou tevens aanzienlijk schelen in de kosten.
Motivatie
Uit literatuur- en bronnenonderzoek blijkt dat het galerieplan van Michel Huisman conform is aan
de politieke doelstellingen van de gemeente Heerlen en wel degelijk perspectief biedt voor de
verdere ontwikkeling van de creatieve industrie als economische motor voor de stad. Zo voorziet
het galerieplan het centrum van culturele voorzieningen die van groot belang zijn voor het
leefklimaat van de huidige burgers van Heerlen en gelden als belangrijke vestigingsfactor voor
nieuwe burgers en bedrijven. Hiermee bevordert het galerieplan de verdichting van het centrum,
wat bijdraagt aan een dynamische en fysiek aantrekkelijke stad. Het straatbeeld wint aan beleving,
wat leidt tot een aanzienlijke verbetering van het stadsaangezicht en daarmee het stadsimago van
Final Project 3
Birgit van Melick
4. Heerlen. Het galerieplan biedt tevens een toekomstperspectief voor maatschappelijk kwetsbare
groepen, die als gevolg van economische omstandigheden extra aandacht verdienen. Dit door hen,
onder behoud van uitkering, werkervaring op te laten doen om ze zo terug te leiden naar een plek
op de arbeidsmarkt. Daarnaast kwam uit het literatuuronderzoek naar voren dat de tijdelijke
kunstgaleries vallen onder het distributie-en-retail stadium van de kunstensector en daarmee
onder de ruime definitie van de creatieve industrie. Investeringen in het galerieplan kunnen dan
ook gezien worden als investeringen in zowel cultuur als in de creatieve industrie. Deze
investeringen bevorderen de concurrentie en innovatiekracht van een stad en dragen daarmee bij
aan het behouden van jong talent.
Vervolgens is door middel van semi-gestructureerde interviews onderzocht hoe de betrokken
partijen tegenover deelname aan het galerieplan staan. Deze betrokken partijen zijn onderverdeel
in vijf clusters, te weten: sociale werkgelegenheid, opleidingen, curatoren, stadsplanning en
pandbeheer.
Uit de gesprekken met deze partijen bleek dat er veel sympathie bestaat voor een dergelijk
initiatief, zowel uit een sociaal als economisch oogpunt. Binnen het onderdeel ‘sociale
werkgelegenheid’ is onder de betrokken partijen in zoverre draagvlak gecreëerd dat zowel het
Bureau Werkgelegenheid en Sociale Zaken als verschillende reïntegratiebureaus zich graag willen
committeren aan het galerieplan en hiervoor ook de nodige gelden ter beschikking hebben.
Willen de overige betrokken partijen deelnemen aan het galerieplan, dan is een financieel fiat van
de gemeente Heerlen om de initiële kosten in de startfase te financieren een vereiste. Onder deze
initiële kosten vallen namelijk de kosten verbonden aan de opknapwerkzaamheden, verzekeringen,
beveiliging en het in gebruik nemen van de panden (gas, water, licht) evenals het loon voor de
curator, de coördinator en de makelaar. Van belang voor de betrokken partijen is dat de gemeente
Heerlen enkel optreedt als initiator van het plan en de uitvoering overlaat aan een zelfstandig
opererend bestuurlijk orgaan. Tevens dient het aantal te openen galeries terug gedrongen te
worden tot een pilot van vijf panden. Wanneer deze pilot aanslaat, kan groei bewerkstelligd
worden, gezien via deze weg draagvlak gecreëerd wordt onder pandeigenaren om later in het
traject deel te nemen aan het galerieplan. Daarnaast is het een bevestiging naar de gemeente
Heerlen dat het geven van een financieel fiat ook daadwerkelijk leidt tot het terugdringen van de
leegstand en tevens een positief effect heeft op de stad. Met betrekking tot de pandeigenaren is
het verder van belang dat zij zowel wettelijk als fiscaal geen hinder ondervinden aan het ‘om niet’
vrijgeven van hun panden en dat de panden voldoende onder de aandacht gebracht worden onder
zowel de bezoekers als de potentiële investeerders.
Consequenties
- Op korte termijn dient nader onderzoek verricht te worden naar de financiële en juridische
afdekking van het galerieplan en dient een communicatieplan opgesteld te worden.
- Op korte termijn dient overleg plaats te vinden met Stijn Huijts om de mogelijkheid tot
institutionele inbedding van het galerieplan bij het Glaspaleis te bespreken.
Final Project 4
Birgit van Melick
5. Woord vooraf
Voor u ligt mijn scriptie, in het kader van het afstudeertraject ‘Final Project’ voor de bachelorstudie
Kunst en Economie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Het betreft een onderzoek naar de
werkbaarheid van het galerieplan van Michel Huisman in het licht van het gemeentelijk beleid van
Heerlen, de creatieve industrie en de betrokken partijen.
Gedurende mijn zoektocht naar een geschikt afstudeeronderwerp kwam tijdens een college naar
voren dat de gemeente Heerlen zich enorm aan het ontwikkelen is op cultureel gebied. Hoewel ik
inmiddels al zes jaar inwoonster van Utrecht ben, leek het me toch een enorme uitdaging bij te
kunnen dragen aan deze ontwikkelingen, gezien Heerlen de stad is waar ik ben geboren en
getogen. De keuze voor dit onderzoeksterrein komt niet alleen voort uit affiniteit met de stad waar
ik ben opgegroeid maar ook uit mijn nieuwsgierigheid naar gemeentelijke besluitvorming.
Voorheen ben ik vooral betrokken geweest bij commerciële projecten. Mede door het verrichten
van dit onderzoek heb ik meer inzicht verkregen in projecten die vallen onder beleidsterrein en
daarmee afhankelijk zijn van het gemeentelijke apparaat. Op basis hiervan kan ik uiteindelijk de
afweging maken welk toekomstig werkveld mij beter ligt: commercieel of non-profit.
Mijn keuze om het galerieplan te confronteren met de creatieve industrie komt voort uit het
voornemen van de gemeente Heerlen hoger in te zetten op de voordelen van de creatieve
industrie. Het concept van de creatieve industrie is tijdens mijn studie verscheidene malen aan de
orde gekomen afgezet tegen succesvolle steden als Utrecht en Amsterdam. Dit maakte het des te
interessanter om te onderzoeken hoe de creatieve industrie juist een stad als Heerlen kan
stimuleren in haar wederopbouw tot een energieke stad.
Het spreekt voor zichzelf dat ik deze scriptie nooit in deze vorm had kunnen afleveren zonder de
inspanning en medewerking van anderen. Allereerst wil ik Carola van Iersel, beleidsmedewerker
cluster Cultuur, zeer bedanken voor haar algehele ondersteuning en begeleiding vanuit de
gemeente Heerlen tijdens de totstandkoming van deze scriptie. Haar enorme interne netwerk heeft
vele deuren voor mij geopend, waarvoor ik haar zeer erkentelijk ben. Tevens wil ik Maarten van
Haastert danken, wiens buitengewone betrokkenheid bij mijn scriptie mij zeer heeft gestimuleerd.
Enorme steun heb ik gehad aan Sylvia Sebregts, die op het juiste moment de reddende hand
uitstak wanneer ik dreigde te verdrinken. Haar expertise en bemoedigende woorden gaven mij het
vertrouwen dit onderzoek tot een goed einde te brengen.
Graag wil ik verder iedereen bedanken die zijn medewerking aan dit onderzoek heeft verleend, in
welke vorm dan ook.
Een bijzonder woord van dank gaat uit naar mijn ouders, Pierre en Ria van Melick, vanwege het feit
dat zij mij na zes jaar afwezigheid weer even liefdevol in huis hebben opgenomen gedurende mijn
werkzaamheden voor de gemeente Heerlen. Hun steun en vertrouwen hebben voor mij veel
betekend.
Birgit van Melick
Heerlen, november 2007
Final Project 5
Birgit van Melick
9. 1. Inleiding
Heerlen beleeft een culturele lente. In het beleid van de gemeente was cultuur lange tijd een
ondergeschoven kind, maar sinds enige tijd ziet ook Heerlen het belang van cultuur als motor voor
economie en samenleving. Dit heeft geleid tot een stroom van nieuwe ontwikkelingen op het
gebied van cultuur. Vandaar mijn keuze de Gemeente Heerlen te benaderen als opdrachtgever voor
mijn Final Project.
In een oriënterend gesprek wees Greetje van Geemert, strategisch beleidsmedewerker binnen de
cluster Cultuur, mij op het onlangs gepresenteerde galerieplan van Michel Huisman. Het galerieplan
heeft als doel Heerlen een culturele impuls te geven die de leegstand niet alleen camoufleert, maar
inzet als middel door in leegstaande panden hoogwaardige kunstgaleries te openen onder het
gezag van een specialist in het scouten van jonge en betekenisvolle internationale kunst.
Langdurige werkzoekenden, krijgen de kans in deze galeries werkervaring op te doen, terwijl het
omliggende straatbeeld aan beleving wint.
Hoewel het plan enthousiast ontvangen is door de gemeente Heerlen, was verder onderzoek
betreffende het galerieplan noodzakelijk. Met name om te achterhalen of het galerieplan aansluit
op de politieke doelstellingen van Heerlen en het voornemen van de gemeente hoger in te zetten
op de voordelen van de creatieve industrie voor de stad. Daarnaast was het van belang te
onderzoeken onder welke omstandigheden de betrokken partijen bereid zijn deel te nemen aan het
galerieplan, gezien Michel Huisman er niet aan toegekomen is zijn bevindingen op draagvlak te
toetsen.
Doel binnen dit onderzoek is dan ook het galerieplan van Michel Huisman operationeel te maken in
het licht van het gemeentelijk beleid van Heerlen, de creatieve industrie en de betrokken partijen.
Hiervoor vindt u in dit document allereerst een analyse van het originele galerieplan volgens Michel
Huisman. Deze analyse is middels literatuur- en bronnenonderzoek (deskresearch) afgezet tegen
de politieke doelstellingen van de Gemeente Heerlen en de creatieve industrie. Uiteindelijk heeft dit
geresulteerd in een politieke vertaalslag van het galerieplan.
Via een stakeholdersanalyse zijn de belangrijkste spelers binnen het galerieplan achterhaald en
onderverdeeld in vijf clusters, te weten:
- sociale werkgelegenheid
- opleidingen
- curatoren
- stadsplanning
- pandbeheer
Per cluster zijn respondenten geselecteerd, aan wie ik de politieke vertaling van het galerieplan heb
voorgelegd in de vorm van semi-gestructureerde interviews.
De conclusies en aanbevelingen zijn gefundeerd op de verbinding die gemaakt is tussen de
resultaten van het literatuur- en bronnenonderzoek en de waarnemingen die gedaan zijn bij de
respondenten (betrokken partijen). Deze conclusies en aanbevelingen bieden bouwstenen en
handvatten om optimaal draagvlak te creëren onder de betrokken partijen, waarmee de
werkbaarheid van het galerieplan gegarandeerd is.
Final Project 9
Birgit van Melick
10. Tot slot wil ik benadrukken dat het hier om een kwalitatief onderzoek gaat, waarvan de uitkomsten
alleen als indicatie gebruikt mogen worden. Ze kunnen niet gekwantificeerd of gegeneraliseerd
worden.
Leeswijzer
Om een helder beeld te scheppen van de opbouw van mijn onderzoeksrapport is de volgende
leeswijzer opgesteld:
Final Project 10
Birgit van Melick
11. 2. Een politieke vertaalslag
Hoewel er binnen de gemeente Heerlen inmiddels een groot draagvlak is ontstaan voor het
galerieplan van Michel Huisman, is een politieke vertaalslag nodig. Om deze vertaalslag te kunnen
maken wordt in dit hoofdstuk eerst een kenschets gegeven van het originele galerieplan volgens
kunstenaar Michel Huisman, gevolgd door een koppeling van zijn plan aan de discussienota
CentrumVisie Heerlen (2005), de Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015 en het Meerjarig
Bestuursplan 2007-2010 van de gemeente Heerlen. Deze koppeling van het galerieplan aan de
politieke doelstellingen van de gemeente Heerlen wordt vervolgens geplaatst in de context van de
creatieve industrie, met als uitkomst een politieke vertaling van het galerieplan van Michel
Huisman die gepresenteerd kan worden aan de betrokken partijen.
2.1 Galerieplan Michel Huisman
Michel Huisman is van beroep beeldend kunstenaar en woont en werkt in Heerlen. Hij besloot een
aantal jaren geleden tijdelijk zijn werkterrein te verleggen op zoek naar mogelijkheden iets
constructiefs bij te dragen aan de ontwikkeling van het stadsgezicht van Heerlen, de stad waarin
hij is opgegroeid. Hij startte met een zorgvuldig belevingsonderzoek met betrekking tot de
binnenstad. Om te kunnen overtuigen moeten steden, volgens Huisman, namelijk een brongebied
zijn van schoonheid, geborgenheid, kansen, dynamiek en historie. ‘Dit betekent dat het stadsimago
nauw samenhangt met cultuur. Het hart van een stedelijk gebied is het aangezicht. Daar moet het
gebeuren: de vonk, de hoop, de kansen, de schoonheid. Die opvatting van ‘cultuur’ is bepalend
voor een stadsimago.’1 Wat dat betreft is Heerlen diffuus, als een vlek: ‘Er zijn nog te weinig
plekken waar je de stad ‘een hand kan geven’ of zelfs kunt omarmen. Intimiteit en warmte zijn er
dun gezaaid. Het winkelaanbod is goed, maar mist kleinschaligheid en avontuur.’’2 Tevens
concludeert hij dat onder andere de leegstand momenteel zorgt voor een negatieve
investeringsspiraal en een algeheel gevoel van verval, karakterarmoede en leegloop. Het
galerieplan is een reactie op deze ontwikkelingen.
Om in dit rapport een correcte weergave te geven van het originele galerieplan, ben ik mijn
onderzoek gestart met een één op één gesprek met Michel Huisman. In dit gesprek kwamen de
volgende onderdelen, doelen, deelnemers en randvoorwaarden naar voren:
Onderdelen
- het opknappen en onderhouden van leegstaande panden in de binnenstad;
- het plaatsen van vijfentwintig tijdelijke, hoogwaardige kunstgaleries in leegstaande panden
onder het gezag van een specialist in het scouten van (jonge) betekenisvolle internationale
kunst;
1
Citaat Michel Huisman in Parkstad.Magazine, nummer 1, maart 2007
2
Citaat Michel Huisman in Parkstad.Magazine, nummer 1, maart 2007
Final Project 11
Birgit van Melick
12. - exploitatie en beheer van de kunstgaleries laten uitvoeren door langdurig werkzoekenden
met behoud van uitkering (sociale werkgelegenheid);
- een terugkerend evenement, dat om de zes weken plaats zal vinden, ter verwelkoming van
de nieuwe kunstenaars die tijdelijk intrek nemen in de kunstgaleries om hun werk te
exposeren.
Doelen:
- een internationaal opvallende culturele impuls creëren die de leegstand niet alleen
camoufleert, maar tevens inzet als middel;
- het galerieplan is bedoeld als springplank voor de hedendaagse kunst;
- langdurig werkzoekenden de kans bieden werkervaring op te doen op het gebied van
cultureel ondernemerschap met behoud van uitkering (verschaffen van sociale
werkgelegenheid);
- de langdurige leegstand en verpaupering van particuliere panden in het centrum tegen te
gaan door er tijdelijke kunstgaleries in te plaatsen met als doel dat de eigenaren hun
panden sneller verhuurd/ verkocht zien;
- het straatbeeld aan beleving laten winnen wat zal leiden tot een aanzienlijke verbetering
van het stadsaangezicht en daarmee het stadsimago van Heerlen.
Deelnemers:
- gemeente Heerlen (afdeling Stadsplanning, Sociale Zaken en Welzijn, cluster Cultuur);
- pandbeheerders;
- langdurig werkzoekenden die afhankelijk zijn van een uitkering;
- curator/ scout.
Randvoorwaarden:
- het opknappen van de panden bestaat uit licht opknapwerk: verven, gevelwijziging; deze
werkzaamheden worden verricht door een team van mensen met behoud van uitkering;
- de galeriehouders, verantwoordelijk voor de exploitatie en het beheer van de kunstgaleries,
vallen ook onder sociale werkgelegenheid; zij zijn autonome personen en hebben dus geen
relatie tot de kunstenaar(s); tevens moeten zij zich committeren aanwezig te zijn: zijn of
haar naam wordt op het pand vermeld;
- de banen die gecreëerd worden door middel van sociale werkgelegenheid zijn voor
personen van alle leeftijden; de criteria die worden gesteld voor deelname aan het project
zijn: een representatief voorkomen en liefde voor het vak;
- een kritieke massa is van belang; een of twee panden leveren weinig resultaat.
- de pandeigenaren moeten hun panden ‘om niet’3 beschikbaar stellen en ze krijgen
eenmalig de kans deel te nemen aan het galerieplan. Aan een ‘nee’ is de consequentie
verbonden dat ze voorgoed worden uitgesloten van deelname;
- alles vindt gelijktijdig plaats: één looproute, gelijke openingstijden;
3
Het ‘om niet’ vrijgeven van een pand houdt in dat de eigenaar geen huur ontvangt voor het beschikbaar
stellen van het pand.
Final Project 12
Birgit van Melick
13. - de kwaliteit van de kunstenaars moet worden bewaakt door een zwaargewicht. Hij/zij zal
verantwoordelijk zijn voor het scouten van kwalitatief hoogwaardige kunstenaars van
(inter)nationale allure en tevens optreden als overkoepelend aanspreekpunt voor alle
panden/kunstgaleries;
- (eu)regionaal karakter;
- er is geen plafond voor de kunst. De kunstenaar mag zijn eigen prijs bepalen. Daarnaast
wordt een courtage vastgesteld, wat verdeeld wordt onder de galeriehouder, de gemeente
en eventueel andere betrokken partijen;
- Iedere zes weken zal er een feestelijke opening voor de (nieuwe) kunstenaars plaatsvinden
in het centrum van Heerlen. Dit evenement geldt als visitekaartje voor de stad.
Kortom: ‘Dit mes snijdt zelfs aan vier kanten! De stad krijgt een internationaal opvallende culturele
impuls, de eigenaren van de panden zien hun pand sneller verhuurd, de straten zijn weer intact en
mensen die zelfstandig willen worden kunnen het eerst proberen. De organisatie, de begeleiding,
drukwerk en openingen zijn gecoördineerd en één keer in de zes weken gonst het in Heerlen door
de openingen in vijfentwintig galerieën tegelijk.’4
2.2 Beleid gemeente Heerlen
Zoals eerder vermeld draagt de gemeente Heerlen het plan van Michel Huisman een warm hart
toe. Het is nu echter van belang te onderzoeken of zijn plannen, uiteengezet in de vorige
paragraaf, ook daadwerkelijk aansluiting vinden bij de politieke doelstellingen van de gemeente
Heerlen. Deze doelstellingen staan vermeld in verschillende beleidsdocumenten, opgesteld door de
gemeente Heerlen. Binnen dit onderzoek heb ik ervoor gekozen de discussienota CentrumVisie
Heerlen (2005), de Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015 en het Meerjarig Bestuursplan
2007-2010 (MBP) van de gemeente Heerlen nader te onderzoeken op mogelijke raakvlakken met
het galerieplan om zo een politieke vertaalslag te creëren.
2.2.1 Meerjarig bestuursplan 2007-2010
Het MBP van de gemeente Heerlen is opgesteld door het huidige college van Burgemeester en
Wethouders en dient als leidraad voor het beleid en de uitvoeringsactiviteiten van de gemeente
voor de gehele collegeperiode. In het algemene programmaplan komt naar voren dat het
perspectief voor Heerlen, volgens het college, met name afhankelijk is van de aanwezige jeugd. De
gemeente is van mening dat zij haar toekomst veilig kan stellen door gericht te sturen op behoud
en ontwikkeling van jongeren. Om dit te stimuleren wil zij met name inzetten op een bruisend
stadscentrum en perspectief op werk voor de jeugd. Hoewel in het originele plan van Huisman niet
direct aandacht wordt besteed aan jongeren, biedt het plan wel perspectief voor een bruisend
4
Citaat Michel Huisman in Parkstad.Magazine, nummer 1, maart 2007
Final Project 13
Birgit van Melick
14. centrum. Zo wint het straatbeeld aan beleving en vindt er iedere zes weken een feestelijke opening
plaats.
Een ander algemeen speerpunt van het college is de participatiegraad van de burgers in Heerlen te
verhogen: ‘Het gaat dan niet alleen om het belang van het participeren vanuit sociaal oogpunt
maar ook om de brede participatie voor de ontwikkeling van de stad op economisch maar vooral
ook cultureel gebied’5 Om dit te verwezenlijken wil de gemeente onder andere inzetten op het
verder ontwikkelen van de binnenstad tot (cultureel) centrum van de Parkstad en het inrichten van
persoonsgerichte reïntegratietrajecten. Met name deze laatste maatregel sluit aan op de
doelstelling van Huisman om langdurig werkzoekenden de kans te bieden werkervaring te doen op
het gebied van cultureel ondernemerschap om uiteindelijk weer zelfstandig aan de slag te gaan.
Implementatie van het galerieplan zal zeker bijdragen aan de ontwikkeling van de binnenstad tot
cultureel centrum.
Wanneer er binnen het MBP gekeken wordt naar het programmaplan Economische stimulering, zijn
er duidelijk raakvlakken met het galerieplan van Huisman. Zo kent het college het belang van
culturele voorzieningen: ‘Goede culturele, recreatieve en sportvoorzieningen zijn van groot belang
voor het leefklimaat van de huidige burgers van Heerlen en vormen een belangrijke
vestigingsfactor voor nieuwe bewoners en bedrijven. Bovendien leveren investeringen in onder
andere cultuur werkgelegenheid op, waarmee deze sectoren ook een bijdrage leveren aan de
stedelijke economie.’6
Het college wil dan ook investeren in de producenten van cultuur, met speciale aandacht voor de
beeldende kunsten. Het college is van mening dat evenementen van culturele aard in en rondom
het centrum de levendigheid van de stad bevorderen. Gezien deze levendigheid van de stad hoog
in het vaandel van de gemeente staat, kunnen de festiviteiten rondom de openingen van de
kunstgaleries een welkome bijdrage zijn.
Binnen het programma Sociale infrastructuur wordt, in overeenstemming met het plan van
Huisman, gehamerd op het aanhalen van participatie in het kader van sociale werkgelegenheid.
Een toekomstperspectief bieden voor maatschappelijk kwetsbare groepen die als gevolg van
economische omstandigheden extra aandacht en solidariteit verdienen. Ook ziet het college cultuur
als middel om de participatiegraad van de burgers aan de samenleving te vergroten.
Het programma Leefomgeving wil toewerken naar een prettige leefomgeving: “Een prettige
leefomgeving heeft een positieve uitwerking op het welbevinden van de bewoners en de bezoekers
van Heerlen en speelt daardoor een belangrijke rol als het gaat om gevoelens van binding en trots
bij burgers.”7 Hierin streeft het college naar een omgeving waar burgers zich thuis en veilig voelen.
Het plaatsen van kunstgaleries in leegstaande particuliere panden kan indirect gezien worden als
een maatregel ter bevordering van de veiligheid. Doordat het straatbeeld weer aan beleving wint
en er een stroom van mensen ontstaat, zullen vandalen minder snel toeslaan en wordt
verpaupering van de omgeving bestreden. Wat betreft het programma ruimtelijke ontwikkeling
verwijs ik naar de integrale CentrumVisie, die in de volgende paragraaf behandeld wordt, gezien
deze door het college als leidend wordt beschouwd.
5
Meerjarig Bestuursplan 2007-2010, Gemeente Heerlen, p.11
6
Meerjarig Bestuursplan 2007-2010, Gemeente Heerlen, p.14
7
Meerjarig Bestuursplan 2007-2010, Gemeente Heerlen, p.22
Final Project 14
Birgit van Melick
15. 2.2.2 Discussienota integrale CentrumVisie Heerlen (2005)
‘In de meeste steden is de binnenstad de drager van het imago van de hele stad. Iedere
kwaliteitsslag die in het centrum kan worden bereikt, verbetert het imago van de hele stad en
regio.’8 In het kader van de ontwikkeling van een levendig en herkenbaar stadshart is in 2005 de
discussienota integrale CentrumVisie Heerlen opgesteld. Hierin zijn hoofdlijnen uiteengezet voor
een met name integrale aanpak van de ontwikkeling van de binnenstad. Om het integrale karakter
van de visie vorm en inhoud te geven zijn besprekingen gevoerd en tevens documenten
uitgewisseld met diverse beleidsvelden, te weten: Cultuur, Economie, Sociale Veiligheid,
Volkshuisvesting, Leefmilieu en Beheer en Onderhoud. Naar aanleiding van de discussienota
integrale CentrumVisie Heerlen zijn een aantal werkplaatsen georganiseerd, waaronder een
werkplaats Cultuur en Economie. De algemene conclusies van deze werkplaats zijn inmiddels
bekend en daarom meegenomen in dit onderzoek.
In de CentrumVisie wordt de leegstand in Heerlen als een cruciaal probleem gezien. De
braakliggende terreinen en panden leiden tot verval en het doorzetten van een negatieve spiraal.
Daarmee dragen ze bij aan een slechte uitstraling van de stad. Deze locaties zijn moeilijk te
beheren. De gemeente is dan ook van mening dat de integrale herontwikkeling opgepakt en verder
uitgewerkt zou moeten worden, opdat cruciale plekken in de stad binnen afzienbare termijn een
verbetering ondergaan. Het gaat dan vooral om de leegstand aan de rand van de binnenstad en
nabij de toegangswegen, in het bijzonder de clusters in het noordoosten; Oranje Nassaustraat,
Geleenstraat, Willemstraat en de Pancratiusstraat.9 ‘Een groot nadeel van de leegstand om en nabij
deze aanlooproutes is dat elke bezoeker van de binnenstad via deze weg naar het centrum komt.
Dat betekent dat elke bezoeker eerst een slecht beeld krijgt van Heerlen alvorens in het stadshart
te komen.’10 Door middel van verandering en uitbreiding van de loopcircuits kan de binnenstad in
zijn geheel interessanter worden gemaakt voor activiteiten van winkelen en cultuur, waardoor de
aanlooproutes drukker worden bezocht. Hierdoor wordt het voor investeerders tevens
aantrekkelijker zich aan deze routes te vestigen.
Bij het uitstippelen van deze nieuwe (aan)looproutes kan de gemeente Heerlen de kunstgaleries
inzetten als middel om langs deze route het straatbeeld aan beleving te laten winnen en zo een
aantrekkelijker vestigingsklimaat te creëren. De kunstgaleries samen vormen een collectief; ze
werken met hetzelfde concept, dezelfde huisstijl en openingstijden. Deze samenhang tussen de
verschillende kunstgaleries moet er voor zorgen dat men tijdens een bezoek meerdere galeries wilt
bezoeken. Bezoekers van het galerieplan zorgen daarmee voor een circulatie van mensen langs de
door de gemeente beoogde (aan)looproutes. Dit sluit aan op de visie dat culturele voorzieningen
voor het publiek zichtbaar in de binnenstad geconcentreerd dienen te zijn en op het feit dat in de
algemene conclusies van de werkplaats Cultuur een vastgoedwaarde is openomen voor de
vestiging van galeries.
8
Integrale discussienota CentrumVisie Heerlen, Gemeente Heerlen, 2005, p.4
9
Voor ligging van deze gebieden zie kaart Heerlen Centrum in bijlage I
10
Integrale discussienota CentrumVisie Heerlen, Gemeente Heerlen, 2005, p.6
Final Project 15
Birgit van Melick
16. De CentrumVisie pleit voor het intensiveren van de cultuuraspecten in de binnenstad, zodat er een
aantrekkelijk en creatief klimaat tot stand wordt gebracht. De gemeente is van mening dat
positieve cultuur en kunstimpulsen resulteren in een vergroting van het zelfbewustzijn en de
dynamiek van de stad. Hierin moet ook aandacht geschonken worden aan culturele evenementen
interessant voor alle lagen van de samenleving.
De werkplaats cultuur en economie trekt eveneens de conclusie dat Kunst en Cultuur letterlijk en
figuurlijk meer naar buiten gedragen moeten worden. Dit wilt zij onder andere bereiken door het
accent te leggen op festivals om zo meer ‘reuring’ op straat te veroorzaken. Er moet een koppeling
gemaakt worden tussen de kunstgaleries en de openbare ruimte, horeca en winkels zodat de stad
doordrenkt is van het festival.
In de algemene conclusies van de werkplaats Cultuur is een strategie uitgestippeld om Heerlen
verder te profileren als energieke stad. Kunst en Cultuur worden daarbij gezien als belangrijke
motor voor economische ontwikkelingen en worden ingezet om de doelen van de CentrumVisie te
bereiken.
De thema’s energie en duurzaamheid staan centraal bij de inzet van cultuur in het centrum.
Aansluitend hierop zijn de volgende vier prioriteiten gesteld in het centrum:
1 versterking en uitbreiding van bestaande culturele instellingen;
2 uitbreiden van culturele activiteiten;
3 inzetten op kunst in openbare ruimte;
4 inzetten op de creatieve industrie.
Punt een en vier sluiten aan op het galerieplan op basis van eerder genoemde bevindingen en het
feit dat de kunstgaleries onder de kunst- en erfgoedsector vallen, onderdeel van de creatieve
industrie.
Al met al kan geconcludeerd worden dat binnen de CentrumVisie Heerlen en de algemene
conclusies van de Werkplaats Cultuur voldoende ruimte en draagvlak bestaat voor een dergelijk
initiatief als het galerieplan.
2.2.3 Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015
De Strategische Beleidsnota Cultuur is een beleidsvisie, die voor de komende jaren de kaders en
prioriteiten aangeeft voor het gemeentelijke cultuurbeleid. Bij de totstandkoming van de
strategische beleidsnota cultuur is gekozen voor een interactief proces, waarbij een analyse is
gemaakt van de wensen en behoeften vanuit het culturele veld. Cultuur wordt ook in deze
beleidsnota beschouwd als motor voor economische ontwikkeling en als belangrijke bedrijfstak die
het imago van de stad kan verbeteren. De gemeente Heerlen heeft daarin als taak de
randvoorwaarden te scheppen voor culturele ontwikkeling, de inhoudelijke invulling van het
cultuurbeleid moet aan het culturele veld worden overgelaten. Hierin is behoefte aan
professionalisering.
Final Project 16
Birgit van Melick
17. Voor de gemeente betekent dit duidelijke communicatie en een duidelijk aanspreekpunt zijn voor
het veld. Bij het culturele veld is er behoefte aan professionalisering op het gebied van
bedrijfsmatig werken, marketing en PR en cultureel ondernemerschap. Ondersteuning en
deskundigheidsbevordering zijn hiervoor noodzakelijk. In het kader van professionalisering is het
ook van belang afstand te creëren tussen de gemeente en de culturele instellingen om cultureel
ondernemerschap te stimuleren. De instellingen kunnen dan zelf meer extern gericht opereren en
bruikbare samenwerkingsverbanden aangaan met het bedrijfsleven.
De prioriteiten voor culturele ontwikkeling zijn vertaald naar de volgende beleidsspeerpunten:
- voltooiing bestaande ontwikkelingen;
- inzetten op jeugd en jong talent;
- versterking productieklimaat en bijdrage actieve cultuurparticipatie;
- versterkend voor centrumfunctie van stad;
- imagoversterkend voor de stad;
- bevordering integraliteit, dwarsverbanden en samenwerking binnen het culturele veld.
Opmerkelijk is dat het galerieplan in zijn huidige context weinig raakvlakken vertoont met de
strategische beleidsnota cultuur. De reden is dat deze nota met name gebaseerd is op de
ontwikkelingen gerelateerd aan de al bestaande culturele instellingen.
Het plan vertoont wel overeenstemming met de volgende twee beleidsspeerpunten:
- versterkend voor centrumfunctie van stad
Door de leegstaande panden tijdelijk te vullen met kunstgaleries draagt het galerieplan bij
aan verdichting van het centrum. Dit wordt in de strategische beleidsnota cultuur gezien als
kans voor het bevorderen van zowel de culturele aantrekkelijkheid als de ruimtelijke
karakteristiek. Beide dragen bij aan een fysiek aantrekkelijke stad en betekenen een impuls
voor stedelijke dynamiek en creatieve industrie.
- imagoversterkend voor de stad
Culturele evenementen dragen bij aan een sterk en creatief beeld van de stad en zorgen
tevens voor een toeristische aantrekkingskracht. De festiviteiten rondom de zeswekelijkse
opening zijn laagdrempelig van karakter en dragen daarmee bij aan een verhoging van de
culturele participatiegraad onder burgers als toeristen. Hiermee kan het ‘trots op…-gevoel’
versterkt worden, wat het imago van de stad bevordert.
De strategische beleidsnota cultuur besteed veel aandacht aan de relatie tussen cultuur en
economie in het licht van de creatieve industrie. De gemeente wilt deze relatie onder andere
zichtbaar maken door zorg te dragen voor een vestigingsklimaat voor cultureel ondernemers. Het
galerieplan kan als een springplank fungeren voor startende ondernemers die zich verder willen
ontwikkelen op het gebied van cultureel ondernemerschap. In de vorm van een sociale werkplek
worden zij klaargestoomd voor een eventuele baan binnen de creatieve industrie11.
Om het (eu)regionale karakter van het galerieplan te waarborgen, biedt de ligging van Heerlen veel
perspectief. De stad opereert meer en meer op wisselende schaalniveaus. Zo vormt Heerlen het
11
Meer informatie met betrekking tot de creatieve industrie volgt in paragraaf 1.2
Final Project 17
Birgit van Melick
18. energieke hart van Parkstad Limburg12 en werkt het actief samen op diverse terreinen binnen de
Tripool13. Ook de nabijheid van steden als Keulen, Aken, Luik en Antwerpen biedt perspectief voor
grensoverschrijdende samenwerking, die met name het Europese karakter van het galerieplan kan
versterken.
Aansluitend op de strategische beleidsnota cultuur is ‘de culturele agenda van Heerlen 2009-2012’
geschreven, waarin de strategie op het gebied van cultuurbeleid voor de komende jaren is
uitgestippeld. Deze strategie komt voort uit een analyse van de sterktes en zwaktes en kansen en
bedreigingen voor de stad, ook wel SWOT14 genoemd. Deze SWOT kunt u vinden op de volgende
pagina.
Uit de culturele agenda voor 2009-2012 blijkt dat de culturele basisinstellingen, organisaties en
initiatieven nog aan kracht te winnen hebben. ‘We hebben het dan over de gistende tussenlaag,
waaruit de nieuwe en vernieuwende initiatieven komen, waar een stad zich mee kan onderscheiden
en profileren.’15 Om dit te bereiken gaat de gemeente Heerlen de komende tijd inzetten op meer
ruimte, zowel fysiek als financieel, voor de beeldende kunst, de nieuwe media, film en literatuur.
Tevens wil zij het productieklimaat versterken om zich zo als productiestad te kunnen profileren.
Ondersteuning van jonge starters en stimulering van talentontwikkeling van jeugd en jongeren, zal
uiteindelijk moeten leiden tot een groei van het aantal banen in de creatieve sector met dertig
procent in 2012. Samenwerking met het bedrijfsleven, het Starterscentrum Zuid-Limburg en
diverse opleidingen staat hierin voorop.
De gemeente wil focus aanbrengen op de festivals en evenementen. Hierin streeft de gemeente
naar meer differentiatie en spreiding van festivals en evenementen door het jaar. Dit vanwege het
feit dat een aanbod van cultuur dat zich kenmerkt door diversiteit en toegankelijkheid voor
iedereen een belangrijke voorwaarde is voor een goed vestigingsklimaat voor bedrijven en
instellingen en voor een goed woonklimaat voor de huidige bewoners. In het gemeentelijke
evenementenbeleid wordt Heerlen omschreven als ‘warm en menselijk, een beetje ruw en
ongepolijst, met respect voor zijn verleden en met een positieve eigentijdse instelling op weg naar
de toekomst.’16 In deze context kiest de gemeente voor evenementen met een eigenwijs concept,
waarin cultureel ondernemen lef vertoont.
Van belang is ook dat deze evenementen een positief historisch besef en een optimistisch
toekomstbeeld weten uit te beelden. Het galerieplan wil, met betrekking tot het historische besef,
de oude binnenstad in ere herstellen door nu nog leegstaande panden op te knappen en om te
toveren tot kunstgaleries om zo bij te dragen aan een dynamische en aantrekkelijke stad. Het
evenement rondom de openingen van de kunstgaleries zal acht keer per jaar moeten plaatsvinden.
12
Parkstad Limburg is een samenwerkingsverband tussen 7 gemeenten, te weten: Heerlen, Kerkrade,
Landgraaf, Brunssum, Simpelveld, Voerendaal en Onderbanken. Samen werken zij aan de kansen en
mogelijkheden van de regio. Dat betekent dat zij voorzieningen, welvaart, welzijn en de sociale samenhang
voor haar inwoners op peil willen houden en verbeteren.
13
Tripool Zuid-Limburg is een samenwerkingsverband op allerlei gebieden tussen de gemeenten Heerlen,
Maastricht en Sittard-Geleen.
14
Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats.
15
Gemeente Heerlen, ‘Heerlen bloeit op; een nieuwe culturele lente is begonnen. De culturele agenda van
Heerlen 2009-2012.’ Concept 13 juni 2007, p.7
16
Evenementen in Heerlen, Gemeente Heerlen, 20 november 2006
Final Project 18
Birgit van Melick
19. Sterke punten Zwakke punten
- veel creativiteit - nagenoeg ontbreken van cultuurproductie
- jong en avontuurlijk - geen vrij budget voor vernieuwing en
- vernieuwend productie
- veel energie - veel geld in stenen, relatief weinig in
- podiuminfrastructuur programmering
- sterke culturele basisinfrastructuur - geen structurele financiële basis voor een
- veel laagdrempelige festivals & evenementen aantal cultuurinstellingen die onderscheidend
- aandacht voor (v)mbo-ers zijn voor de stad
- grote organisatiekracht - subsidiestelsel organisch gegroeid, niet
- veel amateurkunst: vooral harmonie/fanfare gebaseerd op beleidskeuzes
- veel kracht binnen verenigingen - geen actueel beleid Kunst in de Openbare
- veel vrijwilligers Ruimte
- sterke drift tot overleven - geen actueel atelierbeleid
- veel contact tussen cultuur en - geen actueel amateurkunstenbeleid
wijkcontactambtenaren - samenhang binnen cultuur ontbreekt
- cultuur als motor van stedelijke ontwikkeling - veel eilandjes, weinig dwarsverbanden
erkend - slecht imago, weinig identiteit, weinig trots en
- cultuur als profilering van de stad erkend weinig zelfvertrouwen
- mijnverleden heeft geen plek gekregen
cultureel erfgoed zwak gepositioneerd
Kansen Bedreigingen
- gebiedsgericht cultuurbeleid/ provincie - laag opleidingsniveau
- samenwerking met het bedrijfsleven - leegstand in de stad
- samenwerking met het ROC (mbo- - eenzijdige werkgelegenheid
opleidingen) - hoge werkeloosheid
- denken in Parkstad - weinig banen voor jongeren
- denken in Tripool - weinig aanwezigheid kennistechnologie
- samenwerking met Hogeschool Zuyd - ontbreken van jongerenhuisvesting
(Cultuur en toerisme, Communicatie en - te veel ambitie tegelijk
Media Design (CMD), Hogeschool voor de - concurrentiegevoelens binnen Parkstad
Kunsten (HK) - concurrentiegevoelens binnen Tripool
- ligging in de Euregio
- samenwerking met Aken, universiteit en
cultuur
- innovatie – vb Trilandis Avantis
- verbinden van het nu met de historie van de
glorietijd – culturele roots doortrekken
- sociale herstructurering in wijken –
prachtwijken
Figuur 1 (Bron: ‘Heerlen bloeit op; een nieuwe culturele lente is begonnen. De culturele agenda
van Heerlen 2009-2012.’ Concept 13 juni 2007)
Final Project 19
Birgit van Melick
20. Hiermee is spreiding door het jaar gewaarborgd. Doordat iedere zes weken nieuwe kunstenaars
aan bod komen, ontstaat er diversiteit: iedere opening heeft zo zijn eigen karakter, waarmee
differentiatie gewaarborgd is. Tot slot toont het galerieplan lef door langdurig werklozen in te
zetten om van de galeries een succes te maken. Het biedt deze mensen toekomstperspectief door
ze in aanraking te brengen met het cultureel ondernemerschap. Het galerieplan sluit hiermee aan
de keuze die de gemeente zich heeft voorgenomen ten aanzien van het evenementenbeleid.
2.2.4 Inzetten op jeugd en jong talent
Bestuderen van de verschillende beleidsdocumenten, levert de volgende conclusie op: het
galerieplan sluit nauw aan op de gestelde politieke doelen. Aan één belangrijk beleidsspeerpunt
wordt echter niet voldaan: inzetten op jeugd en jong talent. Zowel in het MBP als de Strategische
Beleidsnota Cultuur wordt de jeugd, met oog op de toekomst, als meest relevante doelgroep
beschouwd. Om een politieke vertaalslag van het plan sluitend te maken is het dan ook van belang
om de jeugd en jong talent meer bij het plan te betrekken.
2.3 De creatieve industrie
Zowel in de Integrale CentrumVisie Heerlen als in de Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015,
wordt het begrip creatieve industrie verscheidene malen aangehaald als belangrijk economisch
speerpunt voor de stad. Een duidelijke definitie wordt echter niet gegeven. Deze paragraaf gaat
verder in op de achtergrond en definiëring van de creatieve industrie, gespecificeerd naar het
belang van de creatieve industrie voor de Zuidelijke Tripool. Naar aanleiding van deze uiteenzetting
zal ik aangeven waar de kansen voor de stad Heerlen liggen met betrekking tot de creatieve
industrie om vervolgens te bezien in hoeverre het galerieplan17 perspectief biedt voor deze kansen.
2.3.1 Creatieve klasse
In het spoor van Richard Florida, die wereldwijd het belang van de creatieve klasse voor stedelijke
ontwikkeling onder de aandacht bracht, richten veel steden zich op het aantrekken van de
18
creatieve industrie. In zijn boek ‘The Rise of the Creative Class’ laat hij zien dat investeringen in
cultuur, maar ook de aanwezigheid van de creatieve industrie, bijdragen aan de concurrentie- en
innovatiekracht van regio’s.19 Daarnaast beweert Florida dat regio’s die economisch willen
innoveren en excelleren niet zonder de creatieve klasse kunnen. Het is daarom van belang creatief
17
De conclusies voortkomend uit de politieke vertaalslag (paragraaf 1.2) van het galerieplan komen hier ook
aan de orde.
18
Florida, R. (2002). The Rise of the Creative Class, and how it’s transforming work, leisure, community &
every day life. New York: Basic Books
19
Rutten, P., W. Manshanden, G. Bodea en W. Jonkhoff. De Creatieve Industrie in
de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen. Delft 2005
Final Project 20
Birgit van Melick
21. personeel optimaal te faciliteren door te zorgen voor een aantrekkelijk woon- en leefklimaat;
culturele voorzieningen en een tolerante en open sfeer zijn daar belangrijke onderdelen van.
Immers, zo stelt Richard Florida, laat de creatieve klasse zich primair door een dergelijk klimaat
aanspreken en zoekt daarna pas een werkgever uit. Hiermee oefent de aanwezigheid van de
creatieve klasse aantrekkingskracht uit op hoogwaardige bedrijven die kunnen zorgen voor dito
werkgelegenheid—:’Companies increasingly go, and are started, where talented and creative people
are’.20
Naast het feit dat deze creatieve klasse functioneert als vestigingsfactor, zorgt zij bovendien voor
een impuls van de lokale economie door intensief gebruik te maken van de stedelijke
voorzieningen. Dit in verband met haar hedonistische levenstijl; de creatieve klasse wil zowel hard
werken als van het leven genieten. Investeringen in cultuur en de aanwezigheid van creatieve
industrie zorgen niet alleen voor het aantrekken van creatief en innovatief talent, ze dragen tevens
bij aan het behoud van nieuw opgeleid talent.
Florida definieert de creatieve klasse als een samenstelling uit de beroepsbevolking voor wie
creativiteit en innovatie de belangrijkste arbeidsinbreng is. De indeling van de creatieve klasse
volgens Florida is niet gebaseerd op opleidingsniveau, maar op beroepsgroepen. Hij onderscheidt:
- de super creative core (waaruit creatieve en innovatieve ideeën ontstaan): ICT’ers,
wiskundigen, architecten, ingenieurs, (para-)medici en sociale wetenschappers,
onderwijzers en de zogenaamde bohemiens;
- de creative professionals (de creatieve uitvoerders van de creatieve ideeën uit de super
creative core): managers, financieel en commercieel experts, juristen en technici.
De Nederlandse definitie van de creatieve klasse wijkt hier vanaf, gezien Nederland een
aanmerkelijk ander schaalniveau vertoont dan Amerikaanse stedelijke gebieden, waarop het
concept van Florida gebaseerd is. Waar Florida de creatieve klasse erg ruim opvat – zo bestempelt
hij hele bedrijfstakken als creatief – hebben de onderzoekers Gerard Marlet en Clemens van
Woerkens gekozen voor een meer precieze beroepsgroepenclassificatie. Zij komen tot de volgende
definitie van de Nederlandse creatieve klasse:
‘De Nederlandse creatieve klasse staat model voor en wordt verondersteld de motor te zijn achter
de kennisintensieve economie. Het moet gaan om mensen die met innovatieve, creatieve ideeën en
esthetische producten meer dan gemiddeld productief zijn en meer toegevoegde waarde
genereren, mensen die door denken en minder door doen een bijdrage leveren aan de economie.’21
Zij is onder te verdelen in:
- de kern van de Nederlandse creatieve klasse: wetenschappers en onderzoekers,
innovatieve ICT’ers, architecten, ingenieurs, tv-makers, journalisten en bohemiens (musici,
vormgevers, schrijvers en kunstenaars. Niet: overheid, inclusief onderwijs. Wel:
hoogleraren en wetenschappelijk onderzoekers.
- de uitvoerders van creatieve ideeën in kennisintensieve economische sectoren.22
20
Florida, R. (2002). The Rise of the Creative Class, and how it’s transforming work, leisure, community &
every day life. New York: Basic Books. P.283
21
Marlet, G.A. & C.M.C.M. van Woerkens (2004). Atlas voor gemeenten 2004. Utrecht: Stichting Atlas voor
Gemeenten. P.12
22
Marlet, G.A. & C.M.C.M. van Woerkens (2004). Atlas voor gemeenten 2004. Utrecht: Stichting Atlas voor
Gemeenten. P.13,14.
Final Project 21
Birgit van Melick
22. 2.3.2 Creatieve industrie
In Nederlandse studies omtrent de creatieve industrie wordt niet uitgegaan van een
beroepsgroepenclassificatie, zoals bij de creatieve klasse het geval is, maar van een
bedrijfstakkenclassificatie (vanuit het sectorperspectief). Het gaat daarbij om creativiteit als
productiefactor van goederen en diensten. ‘Creatieve bedrijfstakken zijn bedrijfstakken die een
esthetische of symbolische waarde toevoegen en/ of de gebruiker of consument betekenis
verschaffen of appelleren aan een bepaalde lifestyle’.23 Daarbij vormt de creatie en exploitatie van
symbolische waarde onder consumenten of bedrijven zowel het centrale en bindende element van
de creatieve industrie als het belangrijkste onderscheidende kenmerk van de creatieve industrie
ten opzichte van andere vormen van economische bedrijvigheid.24
Wanneer we dus spreken over de creatieve industrie, dan gaat het om een verzameling creatieve
bedrijfstakken, waar een groot deel van de creatieve productie plaatsvindt.
Bij het operationaliseren van het begrip creatieve bedrijfstakken kunnen we de volgende drie
categorieën afbakenen (onderverdeeld in branches):
Kunsten:
- beeldende kunst: fotografie, film, scheppende kunst (zoals schilderijen en
- sculpturen);
- podiumkunsten: toneel, dans, muziek (klassiek en populair);
- festivals, evenementen, tentoonstellingen en recreatiecentra.
Media en entertainment:
- literatuur, boeken (fictie en non-fictie);
- journalistieke media (papier): dagbladen, tijdschriften;
- tv en radio;
- film.
Creatieve zakelijke dienstverlening en vormgeving:
- design: interieur en meubels, mode, sieraden ;
- architectuur: burgerlijke bouw, stedenbouw;
- reclame en grafisch ontwerp.
Binnen deze categorieën is er telkens sprake van een bedrijfskolom met dezelfde vier stadia, die
elkaar logisch opvolgen: initiële creatie > productie > distributie en retail. Dit perspectief op de
bedrijfskolom is gebruikt om een beperkte en een ruime definitie van de creatieve industrie op te
stellen. De beperkte definitie kan worden beschouwd als ‘creatie’; de ruime definitie als ‘creatie en
25
vermarkten’.
23
Marlet, G.A. & J. Poort (2005). Cultuur en creativiteit naar waarde geschat. Amsterdam:SEO/ Utrecht:
Stichting Atlas voor Gemeenten. P.11
24
Rutten, P., W. Manshanden, G. Bodea en W. Jonkhoff (2005). De Creatieve Industrie in
de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen. Delft: TNO. P.34
25
Raes, S.E.P. & B.P. Hofstede (red.) (2005). Creativiteit in kaart gebracht: Mapping document creatieve
bedrijvigheid in Nederland. Den Haag: Ministerie van EZ en Ministerie van OCW. P.8
Final Project 22
Birgit van Melick
23. Creatieve industrie (beperkte definitie)
De beperkte definitie omvat bedrijven, producenten en instellingen die zich bezig houden met de
initiële creatie en die dus nauw betrokken zijn bij het proces. In de praktijk blijkt dat bedrijfstakken
op het vlak van initiële creatie vaak ook de materiële productie realiseren. De materiële productie
is in de beperkte definitie alleen meegenomen als betrokken bedrijfstakken daadwerkelijk zowel
creatie als productie realiseren.
Creatieve industrie (ruime definitie)
De ruime definitie omvat de beperkte definitie plus de rest van de bijbehorende bedrijfskolom: alle
producenten, distributeurs en verkopers die creatieve producten bij de consument brengen. Voor de
creatieve zakelijke dienstverlening geldt dat de link met creatie sterk afneemt. Daarom is de
productie en distributie in de categorie creatieve zakelijke dienstverlening niet meegenomen.
Final Project 23
Birgit van Melick
24. Creatie Materiële productie Distributie en Retail
Kunsten
- Beeldende kunst, - Beeldende kunst, - Veilingen, kunstuitleen,
fotografie fotografie kunst- galerieën en
expositieruimten, musea,
- Alle podiumkunsten: - Productie van podium- winkels
muziek, dans, theater kunsten: muziek, dans, - Theaters, schouwburgen
theater en reproductie en en concertgebouwen,
- Recreatiecentra, uitgeverij van evenementenhallen, Cd-
organisatie van culturele geluidsopnamen winkels
evenementen
- Recreatiecentra, - Recreatiecentra,
evenementenhallen organisatie van culturele
evenementen,
evenementenhallen
Media en entertainment
- Film: Scenario, - Filmproductie incl. - Filmdistributie, bioscopen,
Scriptwriting, Pre- ondersteunende filmtheaters, videotheken
productie activiteiten - Omroeporganisaties
- Productie van radio- en - Productie van radio- en - Openbare bibliotheken,
televisieprogramma’s televisieprogramma’s boekwinkels
- Schrijven: romans, poëzie, - Uitgeverij en
non-fictie boekdrukkerij
- Journalistiek
- Uitgeverij en drukkerij - Openbare bibliotheken,
dagbladen winkels in boeken,
tijdschriften en kranten
Creatieve zakelijke
Dienstverlening
- Vormgeving, - Vervaardiging van - Handel in kleding, brillen,
modeontwerp, grafisch meubels, kleding, meubels, auto’s
ontwerp brilmonturen, auto’s - Handel in computers en
enzovoorts software
- Gaming, nieuwe media - Gaming, nieuwe media - Projectontwikkeling,
- Architectuur, - Algemene burgerlijke en handel in onroerend goed,
stedenbouwkundig utiliteitsbouw, monumentenzorg
ontwerp projectontwikkeling - Overige reclamediensten
- Reclame - Drukkerijen
Figuur 2 (Bron: Raes, S.E.P. & B.P. Hofstede (red.) (2005). Creativiteit in kaart gebracht: Mapping
document creatieve bedrijvigheid in Nederland. Den Haag: Ministerie van EZ en Ministerie van
OCW. P.9)
Final Project 24
Birgit van Melick
25. In dit onderzoek hanteer ik de ruime definitie van de creatieve industrie. Hiertoe behoren de
galeries en expositieruimtes en de organisatie van culturele evenementen. Daarmee valt het
galerieplan onder de kunstensector. Uit eerder onderzoek van Gerard Marlet en Joost Poort26 blijkt
dat met name deze sector vestigingsfactoren produceert als theatervoorstellingen, evenementen,
exposities, esthetische gebouwen en monumenten. Juist deze creatieve productie blijkt in
Nederland meetbaar van belang te zijn voor het vestigingsgedrag van hoogopgeleide en creatieve
huishoudens. Hiermee steunt de kunstensector, en dus ook het galerieplan, indirect de lokale
economie.
2.3.3 Creatieve industrie in de Zuidelijke Tripool27
Om antwoord te krijgen op de vraag welke toekomstige rol de creatieve industrie kan spelen in de
economie van de Tripool, hebben de gemeenten Maastricht, Heerlen en Sittard-Geleen en de
provincie Limburg, TNO onderzoek laten doen naar de omvang en de structuur van de creatieve
industrie in de Tripool.
In het hieruit voortgekomen onderzoeksrapport wordt de creatieve industrie opgevat als een
specifieke vorm van bedrijvigheid die goederen en diensten voortbrengt die het resultaat zijn van
individuele of collectieve, creatieve arbeid en ondernemerschap. Inhoud en symboliek zijn de
belangrijkste elementen van deze producten. Ze worden aangeschaft door consumenten en
zakelijke afnemers omdat ze een betekenis oproepen. Op basis daarvan ontstaat een ervaring.
Daarmee speelt de creatieve industrie een belangrijke rol in ontwikkeling en onderhoud van
levensstijlen en culturele identiteiten in de samenleving.
In het TNO-rapport wordt de creatieve industrie onderverdeeld in de drie categorieën gelijk aan
paragraaf 1.3.2. Voor de resultaten van het onderzoek verwijs ik naar het rapport ‘De Creatieve
Industrie in de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen’.
In dit onderzoek richt ik mij op de belangrijkste conclusies van het TNO-rapport om zo te
achterhalen waar de kansen voor de gemeente Heerlen liggen met betrekking tot de creatieve
industrie.
Allereerst wordt de conclusie getrokken dat, op basis van de gegevens over structuur en omvang,
de creatieve industrie niet de omvang heeft dat zij als zodanig in de toekomst uit kan groeien tot
belangrijke pijler van de economie van de Tripool. Er is echter wel sprake van een groot aantal
sterke punten die binnen het stedennetwerk in breder verband van economisch, cultureel,
maatschappelijk en ruimtelijk beleid van grote waarde kunnen zijn voor de Tripool. Cultuur en
creativiteit bieden belangrijke kansen om binnen de toekomst van het stedelijke gebied een
doorslaggevende rol te spelen.
De creatieve industrie is binnen de Tripool vooral van belang omdat ze talrijke combinaties aangaat
met andere sectoren, bedrijfstakken en domeinen die op hun beurt een positieve uitwerking
26
Marlet, G.A. & J. Poort (2005). Cultuur en creativiteit naar waarde geschat. Amsterdam: SEO/Utrecht:
Stichting Atlas voor Gemeenten.
27
Deze (sub)paragraaf is gebaseerd op het rapport: Rutten, P., W. Manshanden, G. Bodea en W. Jonkhoff
(2005). De Creatieve Industrie in de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen. Delft: TNO.
Final Project 25
Birgit van Melick
26. hebben op economische, maatschappelijke en ruimtelijke dynamiek binnen de regio, variërend van
toerisme tot innovatie.
De creatieve klasse vormt zo het noodzakelijke menselijke kapitaal voor innovatie. Op het moment
is deze bevolkingscategorie minder dan gemiddeld aanwezig in de bevolking van de Tripoolsteden.
Investeringen in creatieve industrie en cultuur kunnen hier renderen voor concurrentiekracht en
innovatie om zo een positief vestigingsklimaat te stimuleren voor de creatieve klasse. Er moet
sprake zijn van een open cultuur die behalve tolerant ook gastvrij moet zijn. Om een dergelijk
klimaat te realiseren zijn de regionale kennisinstituten en kennisintensieve bedrijven binnen de
Tripool voor de hand liggende partners. Naast het feit dat cultuur als magneet geldt voor creatieve
mensen, dient ze als verankering en herkenningspunt voor de eigen bevolking. Investeren in een
aantrekkelijk cultureel klimaat is tevens een manier om jong talent te behouden.
Bij de opbouw van reputatie op basis van cultuur en creatieve industrie gaat het niet alleen maar
om de aantrekkingskracht van de creatieve klasse en innovatieve bedrijvigheid, maar ook om de
bezoekers. Sinds jaar en dag is toerisme een belangrijke sector van bedrijvigheid, maar ook een
aanjager van andere bedrijfstakken als winkelbedrijf en horeca. Heerlen, en in breder verband,
Parkstad heeft gaandeweg een breed profiel van festivals, evenementen en dagattracties
ontwikkeld. Een gecoördineerde ontwikkeling van verschillende vormen van toerisme, variërend
van cultuur tot op meer vermaak gericht toerisme kan de rol van het stedennetwerk in de
toeristische markt dan ook verder versterken.
Tot slot moet de Tripool zich bezinnen op de wijze waarop zij haar creatief kapitaal van makers
beter kan benutten. De indruk bestaat namelijk dat de Tripool te weinig voorziet in een
productie(infra)structuur waarbinnen deze makers hun activiteiten kunnen uitvoeren en naar een
publiek kunnen brengen, met het gevolg dat de aanwezige creativiteit onderbenut blijft.
2.3.4 Galerieplan: een kans voor de creatieve industrie in Heerlen?
Het galerieplan behelst kunstgaleries in leegstaande panden en een daarbij behorend zes wekelijks
terugkerend cultureel evenement. Hiermee valt het galerieplan onder de kunstensector (zie figuur
2) en in de brede definitie gezien onder de creatieve industrie. Deze sector produceert
vestigingsfactoren en juist deze creatieve productie is in Nederland van meetbaar belang gebleken
voor het vestigingsgedrag van hoogopgeleide en creatieve huishoudens. De kunstgaleries, in hun
hoedanigheid van creatieve productie, trekken daarmee de creatieve klasse aan. De exploiteurs
van de kunstgaleries behoren tot de creatieve klasse gezien zij als commercieel adviseur optreden
tijdens het distributie en retail stadium.
De kunstgaleries dragen tevens bij aan de productie(infra)structuur: zij bieden creatieve makers
een manier om hun ‘activiteiten’ naar het publiek te brengen. In een creatieve stad moet volgens
Richard Florida sprake zijn van een tolerant klimaat. Het gaat daarbij om diversiteit en openheid.
Onderzoek wijst uit dat de creatieve klasse groot belang hecht aan een open samenleving waarin
ruimte is voor ontplooiing van iedereen op ieders eigen wijze.28
28
Franke, S. & E. Verhagen (red.) (2005). Creativiteit en de stad. Hoe de creatieve economie de stad
verandert. Rotterdam: NAi Uitgevers. P.14
Final Project 26
Birgit van Melick
27. Op het gebied van ‘tolerantie’ biedt het galerieplan een toekomstperspectief voor de ontplooiing
van maatschappelijk kwetsbare groepen die als gevolg van economische omstandigheden extra
aandacht verdienen.
Zoals eerder vermeld vormen creatie en exploitatie van symbolische waarde het centrale en
bindende element van de creatieve industrie onder consumenten of bedrijven. De kunst in de
galeries alsmede de exploitatie ervan naar bewoners en bezoekers zijn beide van symbolische
waarde. Het bezoek aan de kunstgaleries dient immers als een ervaring te worden beleefd.
Investeringen in cultuur en creatieve industrie bevorderen niet alleen de concurrentie en
innovatiekracht van een regio, zij dragen tevens bij aan het behoud van jong talent. Vooral deze
laatste ontwikkeling staat hoog op de prioriteitenlijst van de gemeente Heerlen, gezien de
oplopende vergrijzing van de stad.
Het galerieplan is met haar kunstgaleries en het zeswekelijks terugkerende evenement een
aanwinst voor de toeristische markt van Heerlen, en in bredere zin Parkstad. Het biedt niet alleen
cultuur, maar ook vermaak. Hiermee zorgt het voor een positieve uitwerking op het welbevinden
van de bewoners en de bezoekers van Heerlen en draagt daarmee bij aan de ontwikkeling van de
reputatie van Heerlen met betrekking tot gevoelens van binding en trots.
Tot slot verdient ook de bevordering en vormgeving van de vervlechting van de creatieve industrie
met de rest van de stedelijke bedrijvigheid en activiteit de aandacht. Bij implementatie van het
galerieplan zal het straatbeeld aan beleving winnen, wat een positieve uitwerking heeft op de
ruimtelijke dynamiek van de stad. De plaatselijke horeca en het winkelbedrijf kunnen, wanneer zij
een samenwerkingsverband aangaan met de kunstgaleries, baat hebben bij het aantal bezoekers
dat de kunstgaleries en de bijbehorende evenementen trekken. Ook samenwerkingsverbanden
tussen het galerieplan en diverse opleidingen dragen bij aan de vervlechting van de creatieve
industrie met de al bestaande kennisinstituten om zo de innovatiekracht van Heerlen te
bevorderen.
Kortom in al deze opzichten biedt het galerieplan wel degelijk kansen voor de creatieve
bedrijvigheid in Heerlen.
Final Project 27
Birgit van Melick
29. 3. Randvoorwaarden betrokken partijen
De in het vorige hoofdstuk gepresenteerde onderzoeksresultaten tonen dat het galerieplan van
Michel Huisman conform is aan de politieke doelstellingen van de gemeente Heerlen en wel degelijk
perspectief biedt voor de verdere ontwikkeling van de creatieve industrie als economische motor
voor de stad. Deze bevindingen zijn echter niet voldoende om over te gaan tot uitvoering van het
plan; zij bevestigen enkel en alleen de toegevoegde waarde van het galerieplan voor het centrum
van Heerlen vanuit een politiek oogpunt.
Ondanks het feit dat het plan van Michel Huisman in zijn originaliteit goed doordacht is, blijft het
toch van emotionele aard, gezien zijn bevindingen gebaseerd zijn op eigen inzicht, zonder de
betrokken partijen te raadplegen. Hij heeft als het ware voor hen nagedacht, wat het galerieplan in
zijn huidige context niet valide maakt. De vraag is dan ook in hoeverre het huidige galerieplan
aangepast moet worden met het oog op de wensen van de betrokken partijen om uiteindelijk een
concept te ontwerpen waarmee optimaal draagvlak wordt gecreëerd, een concept dat tevens
werkbaar is.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden heb ik de politieke vertaling van het galerieplan
voorgelegd aan de belangrijkste spelers. Door middel van open gesprekken heb ik getracht de, in
hun ogen benodigde, inhoudelijke aanpassingen te achterhalen die deelname aan een dergelijk
initiatief mogelijk maken.
In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de gesproken betrokken partijen, onderverdeeld in vijf
clusters, te weten:
- sociale werkgelegenheid;
- opleidingen;
- curatoren;
- stadsplanning;
- pandbeheer.
De belangrijkste resultaten voortkomend uit de gesprekken met deze partijen zijn terug te vinden
in onderstaande schema’s. In ieder schema staat per gesproken betrokken partij aangegeven hoe
ze tegenover deelname aan het galerieplan staat, zowel persoonlijk als met betrekking tot andere
partijen. Tevens wordt aangegeven welke belemmeringen worden voorzien ten opzichte van het
huidige galerieplan29 en welke faciliteiten als benodigd beschouwd worden om het galerieplan ook
daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. Tot slot staat onderaan ieder schema een korte toelichting
op de in het schema gepresenteerde resultaten.
3.1 Sociale werkgelegenheid
Een specifiek onderdeel van het galerieplan is het inzetten van uitkeringsgerechtigden om de
exploitatie en het beheer van de galeries te waarborgen. Deze vorm van sociale werkgelegenheid
29
zoals besproken in de politieke vertaling, paragraaf 2.1.
Final Project 29
Birgit van Melick
30. vormt tevens het unieke karakter van het galerieplan. Gezien het tijdsbestek en de hoeveelheid
aan betrokken partijen, was het te omvangrijk om de bereidwilligheid tot deelname aan het
galerieplan te toetsen onder personen die momenteel afhankelijk zijn van een uitkering.
Vandaar dat ik de keuze heb gemaakt het gesprek aan te gaan met de gemeentelijke afdeling
Sociale Zaken, die zich onder andere toelegt op het vraagstuk hoe deze uitkeringsgerechtigden
weer toe te kunnen laten treden tot de arbeidsmarkt. Vervolgens heb ik de politieke vertaling van
het galerieplan voorgelegd aan verschillende reïntegratiebureaus werkzaam in de zuidelijke regio.
Dit vanwege het feit dat zij degene zijn die zorg dragen voor het samenstellen van doelgerichte
werkgelegenheidstrajecten voor specifieke groepen als uitkeringsgerechtigden om ze zo naar een
(vaste) baan te begeleiden.
3.1.1 Sociale zaken (Gemeente Heerlen)
Hoofd Bureau
Werkgelegenheid en
Sociale Zaken Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Gemeente Heerlen:
Meriam van der Mee
- Galerieplan past binnen beleid / - Contact opnemen met
visie W & SZ; kleinschalige reïntegratiebureaus.
projecten, maatwerk. - Contact opnemen met Han
Berkx van Bedrijfsbureau W &
Deelname
SZ.
- Mogelijke partners:
Praktijkschool Limburg en
Arcus-College.
- Lange afstand tot arbeidsmarkt. - Niveau en animo
Belemmeringen - Laaggeschoold. uitkeringsgerechtigden.
- Aansluiting vinden bij - Gemeente Heerlen moet start
aanbestedingstrajecten faciliteren.
Reïntegratiebureaus. - Stichting oprichten.
Faciliteren
- Courtage kunst onderbrengen
in een fonds.
Na een lange geschiedenis van grootschalige projecten om uitkeringsgerechtigden weer toe te laten
treden tot de arbeidsmarkt, is Bureau Werkgelegenheid en Sociale Zaken onder leiding van Meriam
van der Mee een nieuwe weg ingeslagen. De nieuwe visie pleit voor meer kleinschalige projecten
die maatwerk vereisen. Zij zet in op werkgelegenheidstrajecten die een bijdrage leveren aan de
gemeenschap en de stad Heerlen. Het galerieplan past dan ook perfect binnen het nieuwe beleid.
Om uitkeringsgerechtigden in te kunnen zetten met behoud van uitkering, zal het galerieplan
aansluiting moeten vinden bij al bestaande aanbestedingstrajecten. Dit zijn ingekochte
werkgelegenheidstrajecten bij externe partners als Maecon Reïntegratie, CBB en Licom. Wanneer
Final Project 30
Birgit van Melick
31. hiervoor geen ruimte is, zal de gemeente Heerlen het budget moeten faciliteren om een nieuw
traject in te kopen. Mevrouw van der Mee is verder van mening dat de uitvoering van het
galerieplan overgelaten moet worden aan een afzonderlijke stichting. De gemeente Heerlen moet
enkel en alleen het plan faciliteren in zijn startfase. Om de continuïteit van het galerieplan
vervolgens te waarborgen kan bijvoorbeeld een fonds worden opgericht waarin onder andere de
courtage, die verdiend wordt op de verkochte kunst, wordt ondergebracht.
Met betrekking tot de uitkeringsgerechtigden waarschuwt zij voor het feit dat velen van hen een
lange afstand hebben tot de arbeidsmarkt en vaak laaggeschoold zijn. Dit kan vooral met
betrekking tot de galeriehouders een probleem vormen. Intensieve begeleiding is van groot belang.
Bedrijfsbureau
Werkgelegenheid en
Sociale Zaken Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Gemeente Heerlen:
Han Berkx
- Zeer enthousiast over het - Contact opnemen met Licom.
galerieplan en geïnteresseerd in
deelname.
- ‘Galeriehouders’ geen kandidaten
Deelname voor project ‘Baanbrekend Werk’.
Andere groepen
uitkeringsgerechtigden wel
inzetbaar als ‘galeriehouder’.
- Enorme bewerkelijkheid - Samenwerking Maecon en CBB
- Zeer laag niveau van niet zinvol.
zelfredzaamheid.
Belemmeringen
- Intensieve begeleiding
noodzakelijk.
- Sociale deel galerieplan kan - Licom aan de gemeente
gefinancierd worden uit WWB- gelieerd als sociale partner.
Faciliteren gelden. - Monitor/ case manager vanuit
galerieplan noodzakelijk.
Han Berkx is werkzaam voor het Bedrijfsbureau Werkgelegenheid en Sociale Zaken, waar hij
verantwoordelijk is voor de aanbestedingen en de organisatie hiervan. In het kader van de Nieuwe
Wet Maatschappelijke Ontwikkeling wijst hij op het project ‘Baanbrekend Werk’ als geschikt traject
voor de uitkeringsgerechtigden in het voorpoortaal30 van het galerieplan. Dit project is in het leven
geroepen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het gaat hier om mensen met
veel problemen, vaak persoonlijk van aard, die niet in staat zijn om fulltime tot de arbeidsmarkt
30
Het voorportaal heeft betrekking op de uit te voeren opknapwerkzaamheden en het onderhouden van de
panden.
Final Project 31
Birgit van Melick
32. toe te treden. Het college wil deze mensen nog niet afschrijven, maar juist op zoek gaan naar een
zinvolle dagbesteding om ze weer deel te laten nemen aan de samenleving.
Alleen mensen met intrinsieke motivatie komen in aanmerking voor deelname aan ‘Baanbrekend
Werk’. De heer Berkx waarschuwt wel voor het feit dat de beoogde kandidaten voor dit soort
werkgelegenheidstrajecten over een zeer laag niveau van zelfredzaamheid beschikken. Een mate
van continuïteit en zeer intensieve begeleiding is dan ook vereist.
Met betrekking tot de ‘galeriehouders’ ziet hij ‘Baanbrekend Werk’ niet als toekomstige partner. Dit
vanwege het feit dat de functie-eisen en het aantal werkuren te hoog gegrepen zijn. Hij beschikt
echter wel over kandidaten met een kortere afstand tot de arbeidsmarkt. Voor deze groep geldt de
eis dat ze minimaal drie tot zes maanden een vrijwillige stage moeten lopen, onder behoud van
uitkering, alvorens her in te treden op de arbeidsmarkt. Hiervoor kunnen, in de vorm van het
galerieplan, aparte werkervaringsplekken worden ingericht. Ook hier geldt intensieve begeleiding
als een vereiste.
Voor zowel het voorportaal als de ‘galeriehouders’ kan begeleiding worden ingekocht en bestaat de
mogelijkheid de trajecten te financieren uit de WWB-gelden31. De heer Berkx is erg enthousiast
over de doelstellingen van het galerieplan en ziet samenwerking met het Bedrijfsbureau
Werkgelegenheid en Sociale Zaken als een goede kans voor de stad Heerlen. Tot slot spreekt de
heer Berkx zijn voorkeur uit de aanbesteding te plaatsen bij het Licom, gezien het Licom aan de
gemeente gelieerd is als sociale partner.
Directeur CBB
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
dhr. Paul Creemers
- CBB geen geschikte partner voor - Licom > maatschappelijk
het galerieplan, tenzij gemeente ondernemerschap.
Heerlen specifiek opdracht geeft - Stiel, Kerkrade.
Deelname project te ontwikkelen. - Vrijwilligers>
werkervaringsplekken.
- Concentreren op doelgroep
45+ers.
- Arbeidsmarkt trekt momenteel
enorm aan > goedopgeleide
jeugd vaak sneller een baan.
Belemmeringen - CBB moet binnen 10 dagen
zorgen voor geschikte
werkervaringsplek.
- Gemeente Heerlen
Faciliteren
31
De Wet werk en bijstand (WWB) is de wet die in Nederland de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en
bijstand regelt voor mensen die weinig of geen ander inkomen hebben en ook weinig of geen vermogen. De
gelden die hiervoor door de gemeente beschikbaar worden gesteld zijn de WWB-gelden.
Final Project 32
Birgit van Melick
33. 3.1.2 Re-integratiebureaus
De heer Creemers ziet het CBB momenteel niet als geschikte partner voor het galerieplan, gezien
het CBB binnen 10 dagen voor een geschikte werkervaringplek voor de uitkeringsgerechtigden
moet zorgen.
In het belang van het galerieplan gaf de heer Creemers aan dat momenteel de arbeidsmarkt enorm
aantrekt. In die zin komt voornamelijk de goedopgeleide jeugd (minimaal MBO-niveau) vaak
sneller aan een baan. Het zal dan ook niet gemakkelijk zijn binnen het werklozenbestand in die
categorie geschikte mensen als galeriehouder te vinden.
Het is dan zeker interessant om te kijken naar een andere, meer bedreigde doelgroep: de 45+’ers.
Het kabinet wil namelijk extra actie voeren om deze doelgroep weer aan het werk te krijgen, dit
maakt het aantrekken van deze groep uitkeringsgerechtigden politiek verantwoord maakt. Zij
hebben vaak meer levenservaring en zijn daarmee interessante potentiële galeriehouders.
Licom Re-integratie,
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Adriane Keulen
- Zeer geïnteresseerd in - Strakke coördinatie/
samenwerking met het begeleiding vanuit het
Deelname
galerieplan. galerieplan noodzakelijk.
- Een werkervaringsplek is
maximaal 3 maanden geldig.
- Lange afstand tot de
Belemmeringen
arbeidsmarkt.
- (Te) laag niveau.
- Gemeente Heerlen heeft de - Licom biedt kandidaten die
aanbesteding bij Licom verlengd. instromen via de SW een
- Werving en selectie + opleidingstraject aan i.s.m. het
Faciliteren
persoonlijke begeleiding en Arcus-college.
opleiding.
Adriane Keulen is medeoprichter van de tak Licom Re-integratie. Deze tak heeft als doelstelling
zoveel mogelijk mensen weg te zetten op de reguliere arbeidsmarkt. Ze gaf aan zeer
geïnteresseerd te zijn in samenwerking met het galerieplan met betrekking tot het voorportaal. Wel
moet rekening gehouden worden met het feit dat kandidaten vanuit Licom een lange afstand tot de
arbeidsmarkt hebben en dus van een laag niveau zijn, een strakke coördinatie vanuit het
galerieplan is dan ook noodzakelijk.
In overleg met de gemeente is de aanbesteding bij Licom verlengd. Vanuit deze aanbesteding
kunnen kandidaten vanuit Licom Re-integratie worden ingezet op het galerieplan. Dit kan volgens
de BBL-trajecten (Beroeps Begeleidende Leerweg), een combinatie van leren en werken. Een
andere mogelijkheid is dat de werknemer bij Licom onder contract staat en vanuit Licom
Final Project 33
Birgit van Melick
34. gedetacheerd wordt naar het galerieplan met als doel door te ontwikkelen. Om de
uitkeringsgerechtigden loon uit te betalen, ontvangt het Licom tevens subsidie.
Maecon Re-integratie
Nese Gürsakal & Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Yvonne Das
- Zeer geïnteresseerd in deelname - Coördineren in één stap >
aan het galerieplan. samenwerken met één
- Bereid beide trajecten te marktpartij is volgens Maecon
ontwikkelen; zowel beheer efficiënter.
(opknappen van panden) als - Coördinatie vanuit galerieplan
detail (galeriehouders). noodzakelijk.
Deelname - Gebruik maken van het aanbod
van het Starterscentrum.
- Trajecten moeten duidelijk
uitgestippeld worden i.v.m. het
uitbesteden van deeltrajecten
onder partners van Maecon.
- De overstap van werkeloos thuis
naar fulltime baan.
Belemmeringen
- Criteria uitkeringsgerechtigden.
- Aanbesteding Gemeente Heerlen - Bereid jongeren van de
(WWB-gelden). Praktijkschool Limburg
- Werving en selectie + begeleiding stageplekken aan te bieden in
en opleiding. ‘onderhoudsploeg’.
Faciliteren - Via Maecon extra gelden - Uitkeringsgerechtigden uit
(Europese subsidies) bestand Bureau W & SZ.
beschikbaar. - ‘Plussen en minnen’.
- Uitkeringsgerechtigden uit eigen
bestand.
Nese Gürsakal & Yvonne Das van Maecon Re-integratie zijn beiden erg enthousiast over het
totaalconcept van het galerieplan. Een samenwerkingsverband met Maecon Reïntegratie kan in hun
ogen op twee verschillende manieren vorm krijgen:
- het galerieplan houdt zelf de regie in handen en gaat samenwerking aan met verschillende
marktpartijen > projectcoördinatie;
- het galerieplan werkt samen met één marktpartij, in dit geval Maecon Reïntegratie,
waardoor in één stap wordt gecoördineerd.
In het laatste geval zal er sprake zijn van een traject dat bestaat uit twee elementen: beheer en
detail. Voor beide elementen worden verschillende groepen uitkeringsgerechtigden geselecteerd.
Binnen de beheergroep, waaronder het voorportaal valt, volgen de uitkeringsgerechtigden met
behoud van uitkering tijdens de werkzaamheden een opleiding onder begeleiding van een job-
coach. Tevens kunnen zij zich tijdens de werkzaamheden kwalificeren voor bepaalde handelingen,
wat hun doorstroom naar een vaste plek op de arbeidsmarkt bevordert. Afhankelijk van de persoon
Final Project 34
Birgit van Melick
35. moet dan beslist worden of ze een complete opleiding moeten volgen of op basis van ervaring
kwalificaties kunnen verzamelen. Deze manier van werken verkort het voortraject.
De trajecten kunnen worden ingekocht met of mensen van de sociale dienst of Maecon kan zelf
mensen werven en selecteren.
Met betrekking tot de detailgroep, de zogeheten ‘galeriehouders’, kan er tevens sprake zijn van
een kort voortraject waarin met name de basis wordt behandeld: klantbenadering plus de
achtergrond van de kunstenaar(s). Daarnaast kan in het voortraject een workshop
kunstgeschiedenis worden opgenomen. In deze oriëntatiefase kan achterhaald worden of de
kandidaten voldoende gemotiveerd zijn om ook daadwerkelijk aan de slag te gaan binnen het
galerieplan. Vervolgens zal er parallel aan de werkzaamheden in de galerie begeleiding
plaatsvinden op het gebied van:
- financiën;
- wetgeving;
- boekhouding.
Hiervoor kan het Starterscentrum Zuid-Limburg worden ingeschakeld om cursussen te geven ter
ondersteuning van het zelfstandig ondernemerschap.
In beide gevallen moeten er duidelijke trajecten worden uitgestippeld, waarin duidelijk wordt
vastgelegd welke competenties en diploma’s benodigd zijn om de kandidaten ook daadwerkelijk
door te kunnen laten stromen naar de arbeidsmarkt. Dit ook in verband met het uitbesteden van
deeltrajecten door Maecon. Naast de begeleiding vanuit Maecon blijft coördinatie vanuit het
galerieplan van groot belang.
Wel moet er rekening gehouden worden met het feit dat de overstap van werkeloos thuis zitten
naar een fulltime verantwoordelijkheid groot zal zijn. Het is dan ook verstandig om per galerie twee
kandidaten aan te trekken. Dit houdt wel in dat het aantal galeries substantieel terug moet worden
gedrongen, aangezien de kosten voor vijfentwintig galeries enorm zullen oplopen.
Inmiddels is bekend, naar aanleiding van het gesprek met de heer Han Berkx, dat dergelijke
trajecten aanbesteed kunnen worden via de WWB-gelden. Tevens is het via Maecon mogelijk extra
(Europese) subsidie aan te vragen voor dit soort trajecten. Maecon is zeer geïnteresseerd om bij
daadwerkelijke uitvoering van het galerieplan aan te treden als partner.
3.2 Opleidingen
Hoewel het cluster opleidingen volgens Michel Huisman niet tot het deelnemersveld behoort, heb ik
er toch voor gekozen twee opleidingen te benaderen als mogelijke betrokken partijen om zo de
gemiste politieke doelstelling, inzetten op jeugd en jong talent, alsnog in te bedden binnen het
galerieplan.
De Praktijkschool Zuid-Limburg heb ik getoetst op draagvlak voor deelname aan het galerieplan
met het oog op stimulering van talentontwikkeling bij maatschappelijk kwetsbare jongeren.
Hogeschool Zuyd heb ik ingeschakeld om gebruik te maken van hun expertise op het gebied van
de creatieve industrie. Hiervoor heb ik de politieke vertaling van het galerieplan voorgelegd aan
Karel Janssen, medeoprichter van het Expertise Centrum Creative City, om te achterhalen hoe hij
Final Project 35
Birgit van Melick
36. tegenover een dergelijk initiatief staat. Welke aanpassingen acht hij, vanuit zijn achtergrondkennis,
nodig om het galerieplan werkbaar te maken? Tevens was ik benieuwd in hoeverre de Hogeschool
Zuyd in de toekomst van betekenis kan zijn voor het galerieplan.
Directeur
Praktijkonderwijs
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Parkstad Limburg:
Dhr. Nico Zentveld
- Geen geschikte partner. - In samenwerking met Maecon
- Galerieplan past wel binnen het wel geïnteresseerd in
Deelname sociale kader van de maatschappelijke stages voor
Praktijkschool. de leerlingen.
- Leerlingen zijn zwakbegaafd en - Strakke coördinatie en
daarmee zeer begeleiding van jongeren
begeleidingsbehoeftig. vanuit het galerieplan is
- Tempo in presteren ligt bijzonder noodzakelijk.
Belemmeringen laag; fouten mogen gemaakt
worden.
- Bij deze leerlingen ligt de nadruk
op scholing, niet arbeid!
- Bedrijfsleven, in dit geval het - Maecon is bereid stagiaires van
galerieplan, faciliteert stageplek de Praktijkschool aan te nemen
en intensieve begeleiding. in de ‘beheergroep’ en draagt
Faciliteren Leerlingen moeten hierop zorg voor begeleiding van deze
solliciteren. Hier zijn geen kosten leerlingen.
aan verbonden.
Hoewel het galerieplan past binnen het sociale kader van het praktijkonderwijs, ziet de heer
Zentveld een mogelijke samenwerking tussen de Praktijkschool niet als rendabel. Dit heeft vooral
te maken met het feit dat binnen het praktijkonderwijs de nadruk ligt op scholing, niet op arbeid.
Van de leerlingen moet geen vakmanschap verwacht worden. Daarnaast ligt het tempo in
presteren bijzonder laag doordat de leerlingen zwakbegaafd zijn en daarmee zeer
begeleidingsbehoeftig. Het korte tijdsbestek waarin de panden moeten worden opgeknapt, is voor
leerlingen van de praktijkschool dan ook niet haalbaar. Wel ziet hij voor de leerlingen
mogelijkheden met betrekking tot de maatschappelijke stages in de beheergroep, die Maecon
bereid is te creëren wanneer zij wordt aangesteld als sociale partner binnen het galerieplan.
Final Project 36
Birgit van Melick
37. Expertise Centrum
Creative City,
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Hogeschool Zuyd:
Karel Janssen
- In later stadium zou de - Acht het onmogelijk dat
Hogeschool Zuyd aansluiting pandeigenaren hun panden ‘om
kunnen vinden bij het plan. niet’ vrijgeven voor een
dergelijk initiatief.
Deelname
- Curatorschap staat haaks op
cultureel ondernemerschap;
geef een breder beeld van de
creatieve industrie weer.
- Haal centrum uit het plan. Vestig - Uitkeringsgerechtigden als
galeries niet alleen op ‘galeriehouders’ > belediging
aanlooproutes. naar gevestigde galeriehouders
- Aantal openingen per jaar te en hun expertise.
hoog. - Zet WIK’ers in > meer ervaring
- Hou de festiviteiten rondom de en kennis met betrekking tot
Belemmeringen
opening kleinschalig. Pak het één kunst.
keer per jaar groots aan >
behoud uniciteit.
- Galeries geen middel tot bruisend
stadscentrum.
- Geen mening. - De pandeigenaren tegemoet
komen door
compensatiemaatregelen te
Faciliteren
treffen.
Karel Janssen tekende bezwaar aan tegen het feit dat uitkeringsgerechtigden de galeries gaan
runnen. Hij vindt het een belediging richting de gevestigde galeriehouders, ook is hij van mening
dat deze maatregel de kracht uit het plan haalt vanwege het feit dat hij de uitkeringsgerechtigden
niet in staat ziet met hun kennis en achtergrond een gedegen advies te geven aan de bezoekers
van de galeries. Het lijkt hem dan ook interessanter om WIK’ers32 in te zetten in de galeries. Zij
zijn vaak beeldend kunstenaar en hebben meer ervaring en knowhow met betrekking tot het geven
van advies over en het verkopen van de kunst in de galeries.
Verder vindt hij het curatorschap haaks staan op het cultureel ondernemerschap. Hij pleit ervoor in
de leegstaande panden plaats te maken voor een bredere range van de creatieve industrie door
middel van ruimte beschikbaar te stellen voor bijvoorbeeld een evenementbureau of een
poppendokter. Hij ziet het benutten van de leegstaande panden als de essentie van het plan, de
kunstgaleries zijn voor hem een mogelijke invulling.
32
De Nederlandse Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) geeft kunstenaars recht op een aanvulling van
hun inkomen als zij met hun werk te weinig verdienen om in hun (totale) levensonderhoud te voorzien.
Final Project 37
Birgit van Melick