Is Nederland de weg naar boven ingeslagen? Deze vraag wordt verder onderzocht in deze presentatie. In de presentatie worden een aantal landen bekeken. We kijken eerst naar de grootste twee economieën: de VS en China (dat tevens model staat voor Azië/ZO Azië), vervolgens naar Europa en tot slot naar Nederland. Daarnaast worden de belangrijkste items in de Miljoenennota belicht.
2. 2
index
Bron: Thomson Reuters Datastream
-40
-30
-20
-10
0
10
20
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Producentenvertrouwen Consumentenvertrouwen
Is de weg naar boven ingeslagen?
3. De ABN AMRO blikt vooruit presentatie is door 1250 personen bijgewoond. Aan
het begin van elke presentatie werd de stemming gepeild. De zalen waren
overwegend positief op dé vraag: Is Nederland de weg naar boven ingeslagen?
Sheet 3 laat zien dat het vertrouwen van de producenten vrij neutraal is, net iets
onder het midden (de bedrijven in de zaal waren dus iets positiever). Het
consumentenvertrouwen daarentegen staat inderdaad erg laag en er lijkt nog
geen duidelijk weg naar boven toe.
Is Nederland de weg naar boven ingeslagen? Deze vraag wordt verder
onderzocht in deze presentatie. Daarnaast worden de belangrijkste items in de
Miljoenennota belicht.
3
4. Agenda
In deze presentatie worden een aantal landen bekeken. We kijken eerst naar de grootste
twee economieën: de VS en China (dat tevens model staat voor Azië/ZO- Azië), vervolgens
naar Europa en tot slot naar Nederland.
4
1. Twee grootmachten
2. Europa
3. Nederland
7. De huizenmarkt in de VS was een van de grootste achterliggende oorzaken van
de crisis. Veel banken en financiële instellingen in de wereld waren via financiële
constructies blootgesteld aan het risico van een waardedaling van de
Amerikaanse huizenmarkt.
We zien nu dat de huizenmarkt in de VS aan het herstellen is. De Amerikaanse
economie is een flexibele economie. Daardoor kunnen snel dalingen optreden en
kunnen deze ook weer relatief snel omdraaien. In 2008 daalden de huizenprijzen
met 20%. In 2013 laten die weer een groei zien van meer dan 10%. Dankzij deze
groei is een van de belangrijkste haarden van de economische crisis tot rust
gekomen.
Hetzelfde geldt voor een andere belangrijke oorzaak van de crisis: de grote
schulden die Amerikaanse huishoudens hadden. Deze schuld is nu een stuk lager
en bevindt zich weer op het niveau van 2004. Deze lagere schuld, in combinatie
met de lage rente, zorgt er voor dat de rentelasten ook significant zijn gedaald.
7
9. VS: risico‟s
9
Markten onzeker over tempo verminderen
obligatieaankopen door Fed
• rente te sterk omhoog als te vroeg
• inflatie of bubbles als te laat
Schuldplafond niet tijdig verhoogd door impasse politiek
10. Naast het herstel op de woningmarkt en een daling van de schulden, heeft de
regering Obama ook het begrotingstekort flink teruggebracht en heeft de FED
veel geld in de economie gepompt.
Maar dat laatste brengt ook risico's met zich mee. De vraag is: hoe lang kan dit zo
doorgaan en ook: hoe en wanneer kan dit worden verminderd?
De timing en maatvoering die de FED aan de dag legt met betrekking tot deze
geldhoeveelheid zullen bepalend zijn voor het effect dat dit zal hebben op de
economie.
Er zijn twee economische scholen die hier verschillende opvattingen over hebben.
De Keynesiaanse stroming – waar NY Times columnist Paul Krugman een
belangrijke voorstander van is – is van mening dat er veel geld in de economie
moet worden gepompt om te voorkomen dat de economische groei “in de knop”
wordt afgebroken. De andere stroming – de monetaristen – is van mening dat te
veel geld in de economie een te groot risico veroorzaakt op hoge rentes en uit de
hand lopende overheidsfinanciën en nieuwe zeepbellen.
10
11. Het tweede risico dat de VS loopt is hun zogenaamde schuldenplafond: als de
schulden boven een bepaald niveau komen, worden automatisch de belastingen
verhoogd en bezuinigingen doorgevoerd. Dit kan ook een rem veroorzaken op de
economische groei.
De nieuwe deadline voor de hoogte van het schuldenplafond is vastgesteld op 30
oktober 2013. Het valt haast te voorspellen dat – met de nodige, politieke horten
en stoten – men vlak voor deze deadline toch wel weer tot overeenstemming
komt. Hopelijk blijven de financiële markten rustig.
11
12. China: positief
Groei trekt weer aan na zwakkere periode
Rebalancing van economie: meer consumptie
Groei van ontwikkelde bevolking
12
13. China: risico‟s
Onroerend goed bubble
De rebalancing is enigszins experimenteel
Inadequaat beleid kan leiden tot sociale onrust
13
14. China is nog altijd een belangrijke groeimotor van de wereldeconomie. De
verwachting is dat dat voorlopig ook wel zo zal blijven. Het maakt voor de
wereldeconomie dan ook niet zoveel uit of dat nou met bijvoorbeeld 7% of 9% is.
De groei van de ontwikkelde bevolking en consumptie en de continue stroom van
inwoners naar de steden zal een belangrijke drijfveer zijn van deze groei.
Toch zijn er ook in China risico's: zo worden er bijvoorbeeld meer en meer
kantoorkolossen gebouwd, die lang niet allemaal zijn verhuurd. Het risico is dus
dat hier een zeepbel aan het ontstaan is. En doordat veel onroerend goed ook
door westerse banken is gefinancierd, zou dit een domino-effect teweeg kunnen
brengen. Vergelijkbaar met wat er met de Amerikaanse huizenmarkt is gebeurd in
2007/2008. Maar de groei in China is zo substantieel dat het ook goed mogelijk is
dat deze panden volgend jaar wel degelijk zijn verhuurd.
14
18. Eurocrisis: acute dreiging is voorbij
“The ECB is ready
to do whatever it takes
…believe me it will
be enough”
18
19. Voor Europa is de verwachting dat er in 2014 sprake zal zijn van lichte groei.
Positief is dat de Zuid-Europese landen hun concurrentiepositie hebben
verbeterd. Een van de problemen van de landen in Zuid-Europa was dat ze te
veel importeerden en te weinig exporteerden, terwijl daarnaast de eigen
producten te duur waren in verhouding tot de kwaliteit.
Vorig jaar was er nog veel discussie over het uiteenvallen van de Eurozone. Een
mogelijke oplossing was geweest dat de Zuid-Europese landen uit de Eurozone
zouden stappen. Dan zouden deze landen hun eigen munt kunnen laten
devalueren en hierdoor hun producten goedkoper en dus concurrerender kunnen
maken. Dit had ook grote negatieve gevolgen voor de Eurozone kunnen hebben.
In de afgelopen jaren is gebleken dat het ook mogelijk is om goedkoper te
worden – zonder een eigen munt te hebben – door de loonkosten omlaag te
brengen.
Inmiddels zijn de loonkosten per eenheid product bijna terug op het niveau van
1999-2000 (er heeft een daling van deze kosten plaatsgevonden van maar liefst
30 tot 35%). Daardoor kan men weer concurreren en hebben deze landen een
beter evenwicht bereikt tussen import en export.
19
20. Maar problematiek nog steeds overweldigend
20
Schuld als % BBP
2011 2012 2013
Griekenland 163 167 180
Ierland 108 118 123
Italië 121 127 131
Frankrijk 85 90 93
Spanje 69 84 93
Nederland 65 73 75
Duitsland 81 82 80
Eurozone 88 91 97
22. Toch is de schuldenproblematiek in Europa nog altijd overweldigend en de
overheidsschulden nemen nog altijd toe. Kijkend naar de lijst op sheet 21, dan
zien we dat alleen Duitsland ongeveer gelijk blijft en dat het voor wat betreft
Nederland relatief mee valt. De schulden in veel andere landen nemen dus nog
steeds toe.
Positief nieuws is dat de jaarlijkse begrotings tekorten zelf qua omvang afnemen
(sheet 22).
De conclusie kan dan ook zijn: de toename van de schuld neemt af, maar de
schuld omvang is en blijft ontzagwekkend groot. Voor een echte toename van het
vertrouwen zou de schuldquote trendmatig moeten dalen.
22
24. Veel van de schulden in Europa zijn opgekocht door de ECB. Het grootste risico is
dat de ECB een ongekend monetair experiment aan het uitvoeren is door de
hoeveelheid geld die momenteel in de economie wordt gepompt. In sheet 24 is te
zien dat het gaat om een bedrag van 2500 miljard euro en dat is zelfs méér dan
de Amerikaanse FED. Het wordt een hele grote uitdaging om de geldhoeveelheid
en de renteniveaus weer op de normalere niveaus te krijgen. Ook hier geldt dat
e.e.a. pas weer duurzaam is als een echte daling inzet.
24
27. Gras groener bij de buren?
Politiek stabieler
Betere overheidsfinanciën dus minder bezuinigen
Duitse export profiteert meer van de groei in China
Maar…
Geen onroerend goed bubble te verwerken
Pensioenensysteem omslagstelsel
Structurele concurrentiepositie ongeveer gelijk
27
28. Dat Nederland het in economisch opzicht slechter doet dan Duitsland, wordt nogal
eens toegeschreven aan het optreden van onze regering. Maar is dit wel terecht?
Kijkend naar de jaren vóór 2005, dan zien we dat de groei in Duitsland onder het
niveau van de Europese Unie lag. De werkeloosheidscijfers lagen in Duitsland
lange tijd ver boven die van Nederland. Een te verklaren beeld, want Duitsland
had in deze periode te maken met (de gevolgen van) de hereniging tussen Oost
en West (1990).
Op dit moment heeft juist Nederland te maken met een aantal incidentele zaken
die moeten worden opgelost. Nederland heeft te maken met de gevolgen van een
huizen bubble. Daarnaast heeft de lage rente een negatief effect op ons
pensioenenstelsel (deels kapitaalstelsel). Duitsland heeft een
pensioenenomslagsstelsel en heeft dit effect dus niet. Als ons land de onroerend
goed bubble weet te verwerken en de pensioenpotten bij een stijging van de
rente er weer beter voorstaan, dan zal het beeld weer anders zijn.
De concurrentiepositie van Nederland en Duitsland zijn over het algemeen gelijk.
Willen we dus een goed en reëel beeld krijgen van onze positie ten opzichte van
die van onze oosterburen, dan is wel het zaak de cijfers over een langere periode
te bezien.
28
30. -5
-4
-3
-2
-1
0
1
2
08 09 10 11 12 13 14
Uitvoer
Part. consumptie
Investeringen
Overheidsbestedingen
Van krimp in 2013 naar groei in 2014
30
Bijdrage aan BBP-groei in %-pt
Bron: CPB
+0,5%-1%
31. Voor Nederland is het beeld dat er krimp is in 2013 en een kleine groei wordt
voorspeld in 2014. De economie in een land wordt over het algemeen bepaald
door 4 belangrijke factoren: de consument, de bedrijven, de overheid en de
export/import balans. Elke factor kan een krimp (onder de nullijn) of een groei
(boven de nullijn) veroorzaken in een jaar. In 2013 zorgen de consument, de
bedrijven en de overheid voor krimp. De uitvoer – zoals in bijna elk jaar – zorgt
voor groei. De factoren tezamen zorgen voor een krimp van -1% in 2013.
Voor 2014 is de voorspelling dat de particuliere consumptie verder afneemt, maar
overheid en bedrijven – en dan met name de export – dragen bij aan de groei.
Een en ander zal leiden tot een economische groei van 0,5%. We zullen elke
factor nu afzonderlijk bekijken.
31
33. De bezettingsgraad – van machines en transportmiddelen – ligt op dit moment
rond de 77%. ABN AMRO verwacht dat bedrijven in 2014 zo'n 2% meer gaan
investeren dan in 2013 (2012 was dit percentage – 10%). Wel zal het in de
meeste gevallen gaan om vervangingsinvesteringen en dus niet om
uitbreidingsinvesteringen.
Bijna alle bedrijven hebben het momenteel lastig. De bank ziet een tweedeling
ontstaan. Aan de ene kant zijn er de bedrijven waar het relatief goed mee gaat:
veelal de wat grotere ondernemingen die internationaal opereren. Aan de andere
kant zijn er de bedrijven die het extra moeilijk hebben: de vaak wat kleinere
ondernemingen die vooral afhankelijk zijn van de binnenlandse markt.
Ook zijn er sectoren waar de bedrijven het lastiger hebben dan gemiddeld. De
situatie voor bedrijven in het vastgoed, de bouw, de detailhandel en de logistiek
zijn ook in 2014 nog verre van optimaal.
33
34. Kernpunten Miljoenennota 2014
Zonder overheid zou groei 0,25% hoger zijn
Tekort 3,3% ; structureel 1,4%
Schuld 76% van BBP
Koopkracht daalt met 0,5%
Koopkracht voor werkenden constant
Koopkracht meest omlaag bij gepensioneerden
Bezuinigingen door nullijn voor ambtenaren
34
35. Toename zorg en sociale zekerheid gefinancieerd door:
Bezuinigingen
– Nullijn ambtenaren
– Geen inflatiecorrectie voor infrastructuuur en onderwijs
– Tijdelijk op ontwikkelingssamenwerking en natuur
Gezinnen: +/- 6,5 miljard
– Hypotheekrenteaftrek elk jaar 0,5 % lager: 51,5 % in 2014
– Geen inflatiecorrectie schijfgrenzen en heffingskortingen
– Algemene heffingskorting inkomensafhankelijke afbouw en beperkter overdraagbaar
– Witteveenkader beperkt
– Energieheffing en drankaccijns omhoog
– Oldtimers niet meer vrijgesteld
– Hoge BTW Renovatie
– Stamrechten versoberd
– Koopkrachtverdelingsverlichting: arbeidskorting, zorgpremies, eenmalige uitkering sociaal minimum
– Afschaffen levensloop
– Geen compensatie eigen risico, afschaffen specifieke zorgkostenaftrek chronisch zieken en gehandicapten
– Zorgtoeslag verlaagd
– PGB in AWBZ (gedragsaanname)
– Beperking kinderbijslag
Bedrijven: +-/ 2,5 miljard
– Einde willekeurige afschrijving
– Energieheffing omhoog
– Arbeidsongeschiktheid premies omhoog
– WW-premies omhoog
– Bankenbelasting omhoog
– Verhuurdersheffing omhoog
– Tijdelijke werkgeversheffing boven 150.000 euro gehandhaafd
36. In 2014 bedraagt het overheidstekort 3,3%; structureel is dit 1,4%. We kunnen
dus vaststellen dat de doorwerking van de kabinetsmaatregelen op de langere
termijn de overheidsfinanciën lijken te verbeteren tot een tekort van 1.4%. In
verband met de vergrijzing is het de vraag of dat de bedoeling is.
Alle in de Miljoenennota genoemde bezuinigingen en maatregelen zijn
noodzakelijk om de stijgende kosten van de zorg en de sociale zekerheid te
kunnen financieren.
Van alle maatregelen die 'Gezinnen' treffen, is de beperking van de
hypotheekrenteaftrek – jaarlijks 0,5% minder aftrek – beslist een
'waterscheidingsmoment' te noemen. Want met deze beperking wordt de
symmetrie doorbroken tussen aftrek- en betaalpercentages en daarmee een
fiscaal principe. En van het doorbreken van fiscale principes, worden mensen
over het algemeen nerveus. Ook bij de voorstellen over de fiscale aftrek van
pensioenpremies zien we dit. Het doorvoeren van deze maatregel en de gevolgen
hiervan hadden dan ook meer aandacht moeten krijgen.
36
38. Komend jaar zal het reëel besteedbaar inkomen iets toenemen, maar de particuliere consumptie (nog) niet.
Het effect van hoger of lager beschikbare inkomen kent namelijk een vertraging van ongeveer een jaar.
Dit betekent dat we nu al met zekerheid kunnen zeggen dat men in 2014 – opnieuw – minder zal
consumeren. In 2015 daarentegen kan er dus een groei worden verwacht omdat het beschikbare reële
inkomen licht stijgt in 2014.
Er zit overigens een verschil tussen het beschikbare reële inkomen en de netto koopkracht. Bij het
beschikbare reële inkomen worden ook bijvoorbeeld cao stijgingen en promoties meegerekend. Daarom is dit
in 2014 wel positief terwijl de gemiddelde koopkracht licht daalt.
38
40. Dalende huizenprijzen
40
60
70
80
90
100
110
00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13
2010=100
Bron: Thomson Reuters Datastream
51,5 % en lager,
max financieren 100% of
80 %, overdrachtsbelasting, Box 3, tot max
2e schijf, oude gevallen ook aflossen,
woning forfait-grens, restschuld,
woonlasten richting langjarig gemiddelde,
lichte toename transacties, VEH sentiment
positief
Bodem in zicht?
41. Zoals eerder aangegeven: de precaire situatie op de woningmarkt is een van de
grootste oorzaken van de economische crisis. Dit is ook in Nederland van belang.
Het eigen huis is over het algemeen het belangrijkste vermogensdeel dat mensen
hebben en ontwikkelingen op de woningmarkt zijn dan ook van grote invloed op
hun lange termijn planning.
Sinds 2008 zijn de huizenprijzen met ca. 20% gedaald en zijn deze terug op het
niveau van 2003/2004.
De vraag is: is de bodem nu echt in zicht?
41
42. Er zijn veel ontwikkelingen of discussies die hierop van invloed zijn: de beperking
van de hypotheekrenteaftrek, een mogelijk financieringsmaximum, verplichte
hypotheekaflossingen en een verschuiving van de post 'huizen' van Box 1 naar
Box 3, waardoor 'huizen' voortaan als 'vermogen' zouden worden aangemerkt.
Dit alles creëert een situatie van onzekerheid en in tijden van onzekerheid gaat de
consument niet graag lange termijn verplichtingen aan.
Het is dan ook van het grootste belang dat de overheid duidelijkheid geeft over de
situatie op de woningmarkt. Het is niet eens zo relevant WAT er uiteindelijk wordt
besloten, maar men moet ervoor zorgen dat de te nemen maatregelen een breed
politiek draagvlak hebben en vervolgens deze nieuwe situatie (minstens) 10 jaar
ongewijzigd laten.
42
43. 43
Meest radicale omslag in consumentenvertrouwen
Bron: EcoWin
Malta
Ierland
Duitsland
Finland
Estland
Luxemburg
Italië
Oostenrijk
Spanje
België
Cyprus
Frankrijk
Slovenië
Portugal
Slowakije
Griekenland
Nederland
-50 -40 -30 -20 -10 0 10
Verschil 2007 en 2013 in %
45. Uit onderzoek blijkt dat het consumentenvertrouwen over de hele (Europese) linie
is afgenomen, behalve in Malta. Wat ook duidelijk wordt is dat Nederlanders de
grootste omslag hebben gemaakt van allemaal, zelfs meer dan de Grieken. Het
kan zijn dat we een relatief hoog startpunt hadden in 2007. Maar een dergelijke
terugval is wel heel erg groot.
Toch blijkt ons land in de 'VN Happiness Index 2013' de vierde plaats op de
wereldranglijst in te nemen. En landen als Duitsland, België en de VS vinden we
niet terug in de Top 10. 'Gelukkig' zijn we ondanks alles dus nog wel.
45
46. Structureel economisch staan we er nog goed voor
46
1
3
5
7
9
11
13
15
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Ranking op wereldlijst concurrentiekracht
Bron: WEF Global Competitiveness Report
47. Ook structureel staan we er nog relatief goed voor. Nederland staat momenteel
nr. 8 op de wereldranglijst qua concurrentiekracht. Na een daling van nr. 4 (in
2000) naar nr. 12 (in 2002) is er nu weer een redelijk stijgende trend zichtbaar.
Het is overigens niet zo belangrijk of we nu nr. 5 of nr. 8 staan, het is in ieder
geval duidelijk dat we een heel sterke concurrentiepositie innemen.
47
48. 48
Positieve en negatieve risico‟s meer in evenwicht
Beleid bepaalt
2014 lijkt overgangsjaar
groeiremmers nog niet verdwenen
„kruissnelheid‟ lager dan voorheen
• geringere toename arbeidsaanbod
• lagere groei arbeidsproductiviteit
49. Als we het geheel nog eens overzien, dan moeten we concluderen dat de wereld
twee hoofdproblemen kent: de schulden van de overheden en de centrale banken
die enorme hoeveelheden geld in de economie hebben gepompt. Het goede
nieuws is dat er – vergeleken bij vorig jaar – nu wel wat meer evenwicht is tussen
de negatieve en positieve risico's.
En deze hoofdproblemen zijn sterk afhankelijk van beleid en daar kunnen we
invloed op uitoefenen.
2014 zal voor Nederland vermoedelijk een overgangsjaar worden: van krimp naar
(bescheiden) groei. Maar er zijn wel groeiremmers zoals de huizenmarkt, de
pensioenen, belastingverhogingen, etc.
49
51. Enkele jaren geleden werd het boek “the Black Swan” uitgebracht. Dit boek
beschreef wat de impact kan zijn van negatieve factoren die we niet kennen en
dus niet zien aankomen, zoals we vanaf 2008 hebben ervaren.
Als we dit beeld breder trekken en zwarte zwanen vergelijken met negatief nieuws
en witte zwanen met positief nieuws dan is dit plaatje een goede reflectie van de
conclusie.
Er lijken nog geen echt overtuigende witte zwanen te ontdekken. Wel zijn, als
gezegd, de positieve en negatieve risico‟s meer in evenwicht. Er is dus een kans
dat we in 2014 een enkele witte zwaan gaan zien. Het beeld laat een cirkel
beweging en omklap effect zien. En zo ging het ook in 1986 en 1994; als we dan
deze witte zwanen zien en als het goede nieuws dan komt; dan kan het tij ook
sneller dan verwacht ten goede keren.
Is de weg naar boven ingeslagen?
In deze presentatie is geprobeerd om dit te beantwoorden. Om de conclusie te
beschrijven is dit schilder “Zwanen” van M.C. Escher beter dan woorden. Je kunt
het van meerdere kanten bekijken.
51
52. Disclaimer
52
De in deze presentatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door ABN AMRO betrouwbaar geachte gegevens en informatie, die op
zorgvuldige wijze in onze analyses en prognoses zijn verwerkt. Noch ABN AMRO, noch functionarissen van de bank kunnen aansprakelijk
worden gesteld voor in deze presentatie eventueel aanwezige onjuistheden. De weergegeven opvattingen en prognoses houden niet meer in dan
onze eigen visie en kunnen zonder nadere aankondiging worden gewijzigd.
Teksten zijn afgesloten op 26 september 2013.
Editor's Notes
De groei in China zal de komende jaren niet terugkeren naar de dubbele cijfers van weleer. De groei zal worden geremd door structurele veranderingen. De overheid wil het zwaartepunt van de groei verschuiven van de zware industrie en de investeringen naar de consumptieve bestedingen en de dienstverlening. Het aandeel van de consumptie in het BBP was in 2011 maar 35%, terwijl het in de meeste andere Aziatische landen boven de 50% ligt. Moet leiden tot stabiele, houdbare groei; moet sociale onrust voorkomen.Abenomics heeft experimenteel karakter. Effecten op wat langere termijn zijn nog onzeker.
De groei in China zal de komende jaren niet terugkeren naar de dubbele cijfers van weleer. De groei zal worden geremd door structurele veranderingen. De overheid wil het zwaartepunt van de groei verschuiven van de zware industrie en de investeringen naar de consumptieve bestedingen en de dienstverlening. Het aandeel van de consumptie in het BBP was in 2011 maar 35%, terwijl het in de meeste andere Aziatische landen boven de 50% ligt. Moet leiden tot stabiele, houdbare groei; moet sociale onrust voorkomen.Abenomics heeft experimenteel karakter. Effecten op wat langere termijn zijn nog onzeker.