Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
Pandrecht op vorderingen;
informatie- en zorgplichten
van de curator én de bank
JIRA
mr. dr. ing. A.J. (Ronald) Verdaas
3 oktober 2013
1
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
Programma
A. Inleiding
B. Standaardcasus
C. Bekend terrein
D. Minder bekend terrein
E. Vragen/discussie
2
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
1. Burgerlijk Wetboek
•
Art. 3:246 BW: inning en verhaal:
-
stil pand: inning door de curator (art. 3:346 lid 1 BW)
vordering gaat teniet pandrecht gaat teniet
-
openbaar pand: inning door de pandhouder (lid 1)
vordering gaat teniet
•
Pandhouder mag zich uit het geïnde voldoen en moet het
surplus uitkeren aan de curator.
8
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
2. Faillissementswet
•
Art. 57 lid 1 FW: “Pand- en hypotheekhouders kunnen hun
recht uitoefenen alsof er geen faillissement was.”:
-
mededeling doen
-
innen
-
verhaal nemen op het geïnde buiten de boedel om en
(daardoor) met behoud van voorrang
9
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
•
Art. 58 Fw:
-
curator kan de pandhouder een redelijke termijn stellen
waarbinnen hij zijn rechten moet uitoefenen
de
blijft rechtsuitoefening binnen die termijn uit, dan verliest
pandhouder zijn separatistpositie verlies bijzonder
verhaalsrecht (recht om mededelingen te doen, te innen
en
buiten de boedel om verhaal te nemen), met behoud van
het
voorrangsrecht
10
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
3. De Hoge Raad
•
Zie de arresten Mulder q.q./CLBN, ING/Verdonk q.q. en
Hamm q.q./ABN AMRO
•
Inningsbevoegdheid:
-
curator moet de pandhouder een redelijke termijn gunnen
om mededeling te doen
-
gedurende deze termijn is uitsluitend passieve inning door
de curator rechtmatig
-
na ommekomst van deze termijn is ook actieve inning door
de curator rechtmatig
11
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
-
redelijke termijn is in geval van een bank als pandhouder
14 dagen
-
mededeling van de pandhouder dat hij van zijn recht om
mededeling te doen gebruik wenst te maken
curator
slechts passief inningsbevoegd totdat de door hem
gestelde redelijke termijn ex art. 58 Fw is verstreken
-
verzoek pandhouder om voor de mededeling benodigde
informatie
curator onbevoegd tot het stellen van termijn
ex art. 58 Fw, totdat hij de informatie heeft gegeven
-
mijns inziens moet de curator ook na het geven van de
informatie (opnieuw) 14 dagen gunnen om mededeling te
doen
12
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
-
betaling op de bankrekening van de pandgever bij de
bank- stil pandhouder: de bank mag verrekenen
-
passieve of rechtmatige actieve inning door de curator: de
pandhouder heeft een faillissementsvordering met
voorrang
-
onrechtmatige actieve inning door de curator: de
pandhouder heeft een boedelvordering met voorrang ....
-
…. en een concurrente vordering uit onrechtmatige daad
op de curator q.q. En mogelijk op de curator pro se.
13
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
•
Recht van de pandhouder op informatie jegens de curator:
-
grondslag: aard en strekking stil pandrecht, i.h.b.
bevoegdheid tot mededeling en separatisme behoort
de inhoud van het pandrecht als beperkt recht
-
wijze: gegevens verstrekken of inzage geven (ter keuze
curator?)
-
informatie die nodig is om mededeling te kunnen doen
en informatie die nodig is om daadwerkelijk te kunnen
innen (zoals voor het weerleggen van verweren).
tot
14
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
1. Het kader verder toegespitst
•
Een pandrecht is een beperkt recht op een goed, waarvan de
pandgever de rechthebbende is
•
De pandgever en de pandhouder staan beide in een
goederenrechtelijke rechtsverhouding tot de vordering en
daardoor óók in een goederenrechtelijke rechtsverhouding tot
elkaar; vgl. de dissertatie van Mollema (2013), par. 7.2.4
•
Daarnaast kunnen (en in de praktijk: zullen) zij ook in een
verbintenisrechtelijke verhouding tot elkaar staan op grond
van een tussen hen bestaande overeenkomst
16
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
•
Ingevolge de goederenrechtelijke rechtsverhouding heeft de
pandhouder goederenrechtelijke rechten ten aanzien van de
vordering én jegens de pandgever
•
Een voorbeeld van een goederenrechtelijk recht ten aanzien
van de vordering, is het recht om deze over te dragen aan
een derde indien de pandgever in verzuim is (art. 3:248 lid 1
BW)
•
Een voorbeeld van een goederenrechtelijk recht jegens de
pandgever is het recht op de informatie waarover de
pandgever beschikt en die de pandhouder nodig heeft om
mededeling van zijn pandrecht te kunnen doen en de
vordering te kunnen innen (vgl. het arrest Hamm q.q./ABN
AMRO)
17
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
•
Op een beperkt gerechtigde kunnen ook goederenrechtelijke
verplichtingen rusten; de pandgever of diens curator kan
derhalve rechten hebben jegens de pandhouder; vgl.
dissertatie Mollema, par. 7.2.4-7.4
18
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
•
De pandhouder heeft de goederenrechtelijke rechten jegens
de pandgever die:
-
categorie 1: de wet hem (expliciet) toekent
-
categorie 2: naar aard en strekking deel uitmaken van het
pandrecht (zoals het recht op informatie van de
pandgever,
vgl. het arrest Hamm q.q./ABN
AMRO)
-
categorie 3: door hem met de pandgever zijn
overeengekomen, mits deze met de aard en strekking
van het pandrecht in voldoende verband staan; vgl. de
dissertatie van Mollema, par. 7.4, met verwijzingen naar
HR en wetsgeschiedenis
19
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
•
De pandgever heeft de goederenrechtelijke rechten jegens
de pandhouder uit dezelfde categorieën; vgl. de dissertatie
van Mollema, par. 7.2.4-7.4
•
Waarom van belang of een recht van de pandgever of de
pandhouder een goederenrechtelijke recht is?
-
bestaan van rechten zonder dat zij zijn overeengekomen
(categorie 1 en 2)
-
voortbestaan nadat de overeenkomst waaruit zij zijn
ontstaan is geëindigd
-
geldend te maken jegens anderen dan de
(oorspronkelijke) pandgever of pandhouder zoals:
verkrijger vordering, verkrijger pandrecht, curator
20
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
2. Voorbeelden van goederenrechtelijk rechten van
de pandhouder
•
Categorie 1 (wet)
- recht op herverpanding (art. 3:242 BW)
- recht dat de pandgever zich onthoudt van inning van een
openbaar verpande vordering (art. 3:246 lid 4 BW)
•
Categorie 2 (aard en strekking)
- recht op informatie
•
Categorie 3 (overeenkomst)
- het treffen van een minnelijke regeling met de debiteur van
de vordering?
21
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
2.a Het treffen van een minnelijke regeling met de
debiteur van de vordering
•
Van rechtswege kan de pandhouder de pandgever niet
binden aan een door de pandhouder getroffen minnelijke
regeling; vgl. Verdaas, dissertatie, par. 13.5
•
Praktijk: de pandgever verleent aan de pandhouder een
volmacht ...
•
... die eindigt door de faillietverklaring van de pandgever (art.
3:72, aanhef en sub a. BW)
•
Vgl. Rb. Rotterdam 6 april 2011, JOR 2012, 226 m.nt. J.W.A.
Biemans
22
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
3. Voorbeelden van goederenrechtelijke rechten van
de pandgever
•
Categorie 1 (wet)
- recht op vergoeding van kosten die de derde-pandgever
heeft gemaakt en die tot een hogere opbrengst hebben
geleid (art. 3:236 lid 2 BW)
- recht dat de pandhouder die de zaak onder zich heeft,
als een goed pandhouder voor de zaak zorgdraagt (art.
3:243 lid 1 BW)
23
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
•
Categorie 2 (aard en strekking)
- recht op informatie over de inning door de pandhouder en
op de informatie die de pandgever nodig heeft om de
vordering te kunnen innen nadat de inningsbevoegdheid bij
hem is teruggekeerd (vgl. art. 3:246 lid 4 BW)?
•
Categorie 3 (overeenkomst)
- recht dat de inningsbevoegde pandhouder de verjaring van
de vordering stuit?
24
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
3.a Stuiting van de verjaring van een openbaar
verpande vordering
•
Vgl. Rb Leeuwarden 5 december 2012, JOR 2013, 153 m.nt.
A.J. Verdaas (Mr. A./Rabobank)
•
Stuiting van een vordering geschiedt door:
1. het instellen van een eis (art. 3:316 lid 1 BW)
2. een schriftelijke aanmaning (art. 3:317 lid 1 BW)
3. een schriftelijke mededeling waarin het recht op nakoming
ondubbelzinnig wordt voorbehouden
25
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
•
De pandhouder is tot het verrichten van al deze handelingen
bevoegd (vgl. art. 3:246 lid 1 jo. lid 3 BW)
•
De pandgever is (slechts) bevoegd tot het doen van de sub
(3.) genoemde mededeling
26
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
Stelling 1
Komen de pandgever en de pandhouder overeen dat
de pandhouder bevoegd is om een minnelijke regeling te
treffen met de debiteur, dan
- is dat een goederenrechtelijke bevoegdheid van de
pandhouder
- die hij kan tegenwerpen aan de pandgever en diens
curator
- ook nog nadat zijn overeenkomst met de pandgever is
geëindigd
28
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
Stelling 2
De pandgever (c.q. diens curator of de verkrijger van de
vordering) heeft recht op
- alle informatie over de inning door de pandhouder
- alle informatie die de pandgever nodig heeft om de
vordering te kunnen innen nadat de inningsbevoegdheid bij
hem is teruggekeerd.
29
Pandrecht op vorderingen
A.J. Verdaas
Stelling 3
Komen de pandgever en de pandhouder overeen dat
de pandhouder verplicht is om zo nodig de verjaring van de
vordering te stuiten, dan
- is dat een goederenrechtelijke verplichting van de
pandhouder
- heeft de pandgever (c.q. diens curator of de verkrijger
van de vordering) er recht op dat de pandhouder de
verjaring stuit
- en behoudt de pandgever (c.q. diens curator of
rechtsopvolger) dat recht als zijn overeenkomst met de
pandhouder is geëindigd
30