1. POSTADRES
Postbus 2475
3500 GL Utrecht
BEZOEKADRES
Tiberdreef 4
3561 GG Utrecht
TELEFOON
030 - 751 1001
FAX
030 - 751 1009
INTERNET
www.cnv.nl
E-MAIL
cnvinfo@cnv.nl
Aan de leden van de vaste Kamercommissie SZW
AFDELING PLAATS ONS KENMERK
Bestuur Utrecht 16-005/ML/ja
DOORKIESNUMMER DATUM UW KENMERK
- 30 maart 2016
E-MAIL
m.limmen@cnv.nl
BETREFT
Langdurige werkloosheid
Geachte leden van de vaste Kamercommissie SZW,
Aanstaande donderdag spreekt uw Kamer over de langdurige werkloosheid. In
aanloop naar dat debat wil ik mijn analyse van dit probleem met u delen. Daarnaast
wil ik u enkele suggesties doen om de positie van, in het bijzonder, de oudere
langdurige werkloze te verbeteren.
Als gevolg van de crisis is de werkloosheid sinds 2008 gestegen. Die stijging was in
alle leeftijdsgroepen te zien, zeker ook bij jongeren. Nu de crisis lijkt te zijn
weggeëbd, groeit de werkgelegenheid stevig. Doordat steeds meer mensen aan het
werk willen, is de daling van de werkloosheid nog maar beperkt. Voor veel ouderen
is na het verlies van hun baan, langdurig verblijf in de WW of in de bijstand het
perspectief.
Één van de oorzaken van de hoge langdurige werkloosheid onder ouderen is de
conjuncturele tegenwind. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat daar in een open
economie als de Nederlandse maar relatief weinig tegen te beginnen is. Er liggen
echter ook structurele oorzaken ten grondslag aan de hoge werkloosheid onder
ouderen. Oorzaken die het gevolg zijn van politieke keuzes. Twee keuzes wil ik
daarbij in het bijzonder noemen. Ten eerste de versnelde verhoging van de AOW en
ten tweede de wet doorwerken na AOW gerechtigde leeftijd.
In 2010 heeft het CNV ingestemd met het zogenoemde pensioenakkoord van de
Stichting van de Arbeid. Met het oog op de toekomstig bestendigheid van onze
oudedagvoorziening, was ook het CNV van mening dat een langzame verhoging van
de AOW-leeftijd belangrijk was. De Stichting maakte daarbij in 2011 echter wel een
belangrijke aantekening. Naast een verhoging van de AOW-leeftijd moest ook extra
geïnvesteerd worden in de duurzame inzetbaarheid van de oudere werknemer.
Immers langer doorwerken is één, langer kunnen doorwerken is nog wat anders.
Als gevolg van de verschillende bezuinigingen is die agenda, de Beleidsagenda
2020, echter nooit van de grond gekomen. Contrair daaraan is in de
BANKREKENING
10.24.91.763
Bij beantwoording ons
kenmerk vermelden
a.u.b.
2. bezuinigingsdrift zelfs besloten om de AOW-leeftijd sneller te verhogen. Daardoor is
de oudere beroepsbevolking nog sterker gegroeid, zonder te investeren in de
inzetbaarheid. De langdurige werkloosheid binnen deze groep kan in dat licht
eigenlijk geen verrassing zijn.
Ik roep de Kamer op om alsnog werk te maken van de duurzame inzetbaarheid van
werknemers. Daarbij is scholing cruciaal. Veel oudere werknemers hebben immers
lange carrières binnen en kennis over één arbeidsorganisatie, terwijl het juist van
belang is om ook kennis te blijven ontwikkelen die in een ander bedrijf of in een
andere sector te gelde gemaakt kan worden. Het instellen van een individueel
ontwikkelingsbudget, gevuld door de werkgever, maar ter beschikking van de
werknemer zou een goed hulpmiddel zijn. Dit budget zou idealiter meeneembaar
zijn naar een andere werkgever en vrijgesteld zijn van belasting. Ik hoop dat uw
Kamer ook in deze context dit individueel ontwikkelingsbudget wil omarmen. Ook
zou het goed zijn als het UWV oudere werklozen eerder persoonlijke begeleiding
aanbiedt. De kans om weer aan het werk te komen is het grootst in de eerste
maanden van werkloosheid. Helemaal voor de groep ouderen is het daarom van
essentieel belang dat het UWV direct met deze werklozen aan de slag gaat.
Een tweede politieke keuze die volgens mij het oplossen van de langdurige
werkloosheid onder ouderen bemoeilijkt, is het aannemen van de wet doorwerken
na AOW-gerechtigde leeftijd. Ik stel het zeer op prijs als ouderen ook na hun
pensioen een bijdrage willen leveren aan de maatschappij. Ook als dat gebeurt in
een betaalde baan. Wat ik geen goede zaak vind dat voor deze groep andere
voorwaarden gelden, waardoor ze goedkoper zijn dan iemand die nog niet met
pensioen is. In mijn ogen zorgt dit voor oneerlijke concurrentie. Deze wet levert
zeker geen bijdrage aan het oplossen van de langdurige werkloosheid onder
ouderen. Ik hoop dat de Kamer zich toch nog eens op deze wet wil bezinnen.
Naast de politieke keuzes die in mijn ogen de arbeidsmarktpositie van ouderen
hebben verslechterd, hebben ouderen last van hardnekkige vooroordelen die leven
bij werkgevers. Oudere werknemers zouden vaker ziek zijn, minder productief en
duur. Het eerste vooroordeel is onjuist. Ouderen zijn niet vaker ziek, maar zelfs
minder vaak dan hun jongere collega. Wel is het zo dat als een oudere werknemer
ziek is, hij of zij gemiddeld genomen langer thuis zit. Wat mij betreft is dat reden
genoeg om meer werk te maken van de re-integratie van zieke werknemers. Een
eerste stap zou kunnen zijn om MKB-bedrijven beter te ondersteunen in hun
opgave een zieke werknemer snel weer in het arbeidsproces op te nemen.
Het tweede vooroordeel is dat ouderen minder productief zouden zijn. Ook dit blijkt
niet het geval. Binnen een bedrijf zijn oudere werknemers vaak ervarener wat
bijdraagt aan een hogere productiviteit. Zoals ik al eerder aangaf is het wel zo dat
oudere werknemers vaker te eenzijdige kennis hebben, die buiten die
arbeidsorganisatie minder relevant is. Vandaar ook mijn eerdere pleidooi voor een
individueel ontwikkelingsbudget om ook juist de kennis, die buiten de huidige
bedrijfsorganisatie van belang is, op peil te houden.
Het laatste vooroordeel is dat ouderen als gevolg van zogenaamde
‘ontziemaatregelen’ veel duurder zouden zijn. Het CNV heeft ook dit jaar een
arbeidsvoorwaardennota opgesteld met daarin de inzet voor het cao-seizoen.
Daarin staat expliciet dat wat het CNV betreft ‘ontziemaatregelen’, wanneer die
geen aantoonbaar effect hebben op de inzetbaarheid van ouderen, moeten worden
omgevormd tot instrumenten om de inzetbaarheid van alle werknemers in een
sector te verbeteren. Wat dit vooroordeel betreft ligt de bal dus ook uitdrukkelijk
bij werkgevers om in cao’s goede afspraken te maken.
3. Op het moment lopen er verschillende initiatieven om de positie van de oudere
werknemers te verbeteren. Mijn oproep aan u is om de minister te vragen die
initiatieven te bundelen, zodat de kans op succes groter wordt. In die gebundelde
aanpak zou ook specifiek aandacht moeten zijn voor de noodzakelijke
cultuurverandering bij werkgevers.
Succes bij uw beraadslagingen.
Met vriendelijke groet,
CNV Vakcentrale
Maurice Limmen
Voorzitter