1. Onderwijshervorming
eindelijk
in
debatfase
Voorbij de tunnelvisie van de PISA-hervorming
Hierbij ons antwoord op de reactie van Dhr. Jacobs 23/05/2012
Dhr. Jacobs stelt :
“Finland levert meer toppresteerders af” (dan Vlaanderen).
We hebben in onze vorige reactie via divers onderzoek (PISA, TIMSS, PIRLS) aangetoond
dat Vlaanderen zijn sterkste leerlingen zwaar heeft afgeremd, en in een bepaalde periode
zelfs wereldkampioen afremming was. Uw stelling is geen bewijs van de Finse superioriteit
inzake het onderwijs aan sterke leerlingen. Het is louter een uiting van deze afremming
van de Vlaamse hoogpresteerders. Lijkt het u niet evident dat Vlaanderen hierdoor minder
toppresteerders aflevert?
Maar u blijft deze afremming ontkennen. U doet dit op basis van uw bevindingen op vlak
van leesvaardigheid in PISA-2009. U verwijt ons selectiviteit, terwijl wij in tegenstelling tot
u bewijzen voor onze stelling aanhalen uit verschillende onderzoeken. U houdt echter geen
rekening met onze citaten uit TIMSS en PIRLS omdat volgens u internationale vergelijking
met TIMSS en PIRLS manker zou zijn dan met PISA.
• Ten eerste zijn er tegen PISA ook heel wat argumenten aan te halen waarom
landenvergelijking op basis van PISA enigszins problematisch is.
• Ten tweede willen wij erop wijzen dat uw argument geen hout snijdt. In
onze verwijzingen naar bv. TIMSS waarbij Vlaanderen wereldkampioen
afremming was vergelijken we Vlaanderen met zichzelf 4 jaar daarvoor. Ook
in het citaat uit PISA-2009, nl. “De significante daling tussen 2003 en 2009
van het percentage Vlaamse leerlingen dat gemiddeld op niveau 5 of hoger
presteert voor wiskundige geletterdheid komt door een gestage vermindering
van dat percentage per PISA cyclus” wordt Vlaanderen met zichzelf
vergeleken.
• U baseert uw conclusie daarentegen op basis van een vergelijking met
andere landen. Dit is uiteraard veel minder geschikt om afremming van onze
leerlingen te meten dan te kijken hoe Vlaanderen t.o.v. zichzelf is
geëvolueerd. Versnelling/afremming van bv. een auto ga je toch ook niet
optimaal meten a.d.h.v. de bewegende auto’s daarrond?
Misschien kan volgende citaat betreffende de evolutie van de wiskundeprestaties uit
PISA-2009 u overtuigen?
“Ook Vlaanderen behoort tot de internationale groep van landen die in PISA2009
significant minder presteert voor wiskunde. Het scoreverschil tussen 2003 en 2009
is zelfs nog groter dan het Belgische verschil, namelijk 16 punten. Na de Tsjechische
Republiek de grootste daling van alle PISAlanden." (p. 127).
Na wereldkampioen afremming in TIMSS-2003, nu vice-wereldkampioen
afremming volgens PISA-2009. Maar volgens u hebben we nog enige rek, waarvan
akte. We kunnen dit toch niet blijven negeren of minimaliseren? Toekomstige
economische groei is immers veel sterker afhankelijk van prestaties op wiskunde en
wetenschappen dan van prestaties op vlak van taal waartoe u zich beperkt! Echter, ook op
vlak van taalvaardigheid moeten we opmerken dat de tien procent hoogst presterende
leerlingen in 2003 gemiddeld een hogere score halen dan de hoogst presterende leerlingen
in 2009. Niet alleen op vlak van wiskunde, maar ook op vlak van taal een afremming dus.
Een aantal van uw stellingen:
“Finland heeft minder leerlingen op een onaanvaardbaar laag niveau”
Hiervoor baseert u zich opnieuw uitsluitend op PISA. Andere onderzoeken –en zelfs PISA-
tonen aan dat Vlaanderen het op dit vlak eigenlijk bijzonder goed doet. Zie onze vorige
reactie.
“De sociale stratificatie is in Finland een stuk kleiner”.
De Finse samenleving is een stuk egaler dan de onze. Het is voor een schools systeem dus
eenvoudiger om in dergelijke context te opereren. De verschillende immigratiepolitiek in
1
2. Finland ten opzichte van ons land heeft hier in belangrijke mate mee te maken.
Taalachterstand is het echte probleem, niet de sociaal-economische status. Dit hebben wij
ook erkend in onze opiniebijdrage.
Kwaliteit leerkrachten en snelle remediëring zijn voor u ook kernelementen?
Wij zijn verheugd dat u ook pleit voor inzetten op de kwaliteit van de leerkrachten en snelle
remediëring. Dit is immers een echte sterke kant van het Finse onderwijs. Uitstel van
studiekeuze tot 14 jaar heeft echter niets met snelle remediëring te maken, integendeel.
Taalachterstand zou tegen die tijd al lang moeten weggewerkt zijn. Als kinderen een
achterstand hebben waardoor ze opteren voor TSO/BSO dan is dit uiteraard door hun
voorgeschiedenis. Dáár moet worden ingegrepen. Wat op 3 jaar kleuteronderwijs en 6
jaar lager onderwijs nog niet is weggewerkt zal ook niet worden weggewerkt met 2 extra
jaren eenheidsleerplannen in heterogene klassen in het secundair waarbij de sterkere
leerlngen nog meer zullen worden afgeremd. Snelle remediëring zou ondermeer betekenen
dat men kinderen die de taal niet of onvoldoende machtig zijn verplicht intensief
taalonderricht geeft, zodat geen enkel kind het eerste leerjaar aanvangt met een gevoelige
taalachterstand. Net zoals in Finland trouwens.
Onze vraag is dus: bent u tegenstander van het prioritair investeren in het
wegwerken van taalachterstand?
De eenheidsworst en heteregene klassen zullen wel degelijk leiden tot nivellering
naar beneden.
We mogen immers niet vergeten dat differentiatie niet werkt zoals men zou willen.
Nochtans is het net differentiatie die nivellering zal moeten tegengaan volgens de
hervormingsplannen. Leerkrachten zijn er niet voor opgeleid (Vlaamse inspectie:
Onderwijsspiegel 2008), en het is één van de moeilijkste vaardigheden voor leerkrachten1.
Herinner u ook dat Jan Van Damme stelt dat leerkrachten de klassen nu al homogeen
maken. “Any kind of enrichment except perhaps the cultural sort will, without acceleration,
tend to harm the brilliant student" (Stanley, 1977)
Maar er is overvloedige ondersteuning van andere bronnen:
Analyse op de IALS databank : “contribution of tracking to performance is positive
and statistically significant” (Agira en Brunello, 2007).
“...de leerlingen die bij het begin sterk presteerden voor wiskunde, op het einde van
het leerjaar duidelijk sterker presteerden in sterke klassen, terwijl dat voor wie bij
aanvang zwakker presteerden het soort klas waarin ze terecht kwamen geen
verschil maakte. In dat geval waren dus vooral de sterke leerlingen die in
„zwakke klassen terecht komen, het slachtoffer” (J. Van Damme)
“Greater variability produces lower achievement, and greater homogeneity produces
higher achievement. That is, high-ability students perform better when they are in a
homogeneous, rather than a heterogeneous, environment.” (Keith & Page, 1996)
“Mixing low-ability and high-ability students together typically results in no growth
for the high-ability group” (Slavin, 1986).
Deze eenheidsworst en heterogene klasomgeving zal vooral nadelig zijn voor de
sterkere leerlingen uit ‘lagere’ sociale klassen. Dit hadden we in de opiniebijdrage in
De Standaard reeds aangegeven. Vooral begaafde leerlingen uit minderheidsgroepen
tekenen een substantieel positief effect op door indelen in homogene groepen, en minder
begaafde leerlingen worden helemaal niet benadeeld door een homogene klasindeling
(Keith & Page, 1996).
Ter overweging: hoe zou bv. Kim Clijsters gepresteerd hebben de afgelopen jaren had men
haar tot haar14 jaar samengehouden met alle andere opgroeiende speelsters?
1
Univ. Amsterdam: „Omgaan met verschillen – competenties van leerkrachten en schoolleiders‟, Programmacommissie
Beleidsgericht Onderzoek Primair Onderwijs
2
3. Nu, laat ons even meedenken. U wil af van vroege tracking. De wissel 2 jaar opschuiven,
zoals nu voorligt, is niet de oplossing. Maar er zijn tussenoplossingen denkbaar, en die
zouden misschien moeten worden overwogen. Waarom zouden we voor de jongeren die u
op het oog heeft niet kunnen voorzien in een optioneel 7e jaar ASO-voorbereidend
onderwijs indien ze toch die richting uit willen, ondanks het feit dat ze na 3 jaar kleuter en
6 jaar lager nog steeds niet weggewerkte achterstand hebben? Dat lijkt ons efficiënter dan
alle anderen nog 2 jaar langer laten wachten op het maken van een keuze. We willen wel
opmerken dat door intensieve remediëring in de basisschool (waarvoor wij dus pleiten) de
noodzaak voor dergelijk 7e jaar een uitzondering zou moeten zijn. Ook later kan men
eventueel extra wissels proberen in te bouwen.
Uw vragen:
“Waarom zou enkel een kleine elite van goed onderwijs mogen genieten?”
U bent de zware afremming van deze zgn. ‘kleine elite’ (die toch uit 20% van de leerlingen
bestaat n.b.) uit het oog verloren? Er zijn andere methoden om de zwakkere leerlingen bij
te staan zonder nadelige effecten voor deze ‘elite’, bv. ook hoge verwachtingen hebben
t.a.v. leerlingen in zwakkere klassen. Onze voorstellen in de oorspronkelijke opiniebijdrage
beperken zich niet tot deze ‘elite’. Wij pleiten voor minder zittenblijven, minder onnodige
doorverwijzingen naar het bijzonder onderwijs, voor veel meer remediëring enz... Wij
vinden het zeer jammer dat u ons een elitair label tracht op te kleven, en dat u stelt dat wij
alleen als ambitie zouden hebben veel toppresteerders af te leveren. Al te vaak leiden dit
type discussies tot zo’n verdachtmakingen. De aangehaalde uitdagingen en oplossingen in
ons oorspronkelijke opiniebijdrage beperken zich echter geenszins tot die ‘elite’! Betwist u
dat?
“U vindt oververtegenwoordiging arbeidersklasse in TSO/BSO dus normaal?”
Wij vinden dat dit veel vroeger moet worden aangepakt, nl. vanaf het basisonderwijs. Een
belangrijk aspect is dat leerlingen uit hogere SES-families in tegenstelling tot lagere SES-
families een advies om naar een minder prestigieuze richting af te zakken frequenter naast
zich neer leggen (Van Damme et al, 2001). Hierin past het pleidooi om minder kwistig met
B- en C-attesten om te springen, en dit kan perfect. Het gaat immers niet op om een
jongere een gans schooljaar te laten herdoen terwijl hij voor bv. 25 van de 32 lestijden
geslaagd was. Ook een B-attest wat leidt tot de zgn. waterval is vaak contraproductief. De
achterstand t.o.v. de nieuwe vakken waarmee de jongere in die nieuwe richting wordt
geconfronteerd is vaak groter dan de tekorten die de jongere optekende in zijn
oorspronkelijke richting. Echter, scholen kunnen bv. reeds sedert 7 jaar vrijstellingen
verlenen aan leerlingen voor die vakken waarvoor ze reeds waren geslaagd (omzendbrief
SO/2005/04). Hoe vaak gebeurt dit?! U vraagt ons om mee te denken over onderwijs.
Hierbij heeft u een idee. Misschien moet u onze oorspronkelijke opinie nog eens herlezen,
daar zult u nog een interessant idee vinden over hoe bv. meer remediëring kan worden
bekostigd zonder het onderwijsbudget te verhogen.
Ook is het niet abnormaal dat een aantal jongeren in de voetsporen van hun ouders treden
(plaatser elektriciteit, loodgieter...) om nadien in de ouderlijke zaak mee te kunnen helpen
en die later verder te zetten. Ja, deze jongeren belanden dus niet in het ASO. Is dat een
probleem dan? Versterkt u hierbij zelf niet de gepercipieerde maar foute
minderwaardigheid van TSO/BSO? Een goede loodgieter lijkt ons maatschappelijk minstens
evenveel waard dan een gemiddelde kantoorbediende, laat dat duidelijk zijn.
Onderwijshervorming 2014
U erkent de grote verschillen met Finland (masters, hoge status, individuele begeleiding,
ernstige nascholing...). Echter, bij invoering van deze hervormingsplannen tegen 2014 zal
o.i. maar één van de verschillen met Finland zijn ingevoerd in Vlaanderen, nl. de
uitgestelde studiekeuze. Van de selectie van leerkrachten, uitgebreide remediëring,
individuele begeleiding, degelijke nascholing, ... zal helemaal geen sprake zijn, nochtans
zijn dit de zaken die determinerend zijn voor de onderwijskwaliteit. “Despite substantial
increases in spending and many well-intentioned reform efforts, performance in a large
number of school systems has barely improved in decades”. “Get the best teachers; get
the best out of teachers; and step in when pupils start to lag behind. Reform
3
4. efforts which fail to address these drivers are unlikely to deliver the
improvements in outcomes that system leaders are striving to achieve.” (Mckinsey,
2007)
Keurt u excellentie af, vindt u het 19e eeuws en voorbijgestreefd? Maar excellentie geldt op
alle gebieden, en voor alle sociale klassen.
Het beste uit de leerlingen halen op sociaal vlak, op technisch vlak, evenals op intellectueel
en sportief vlak, om het culturele niet te vergeten, behoren bij de basisopdrachten van een
beschaafd en performant onderwijssysteem. Dat is niet ouderwets, maar een basisrecht
van alle jongeren.
De focus van deze hervorming is niet de juiste.
Geert Noels (@GeertNoels)
Carl Van Keirsbilck (@CarlvKeirsbilck)
4