7. De ouders van de 4 jongens doen het 12 kaarsengedicht
waarbij de jongens bij elke vers een kaars mogen
aansteken.
8.
9.
10.
11. Groeien was met veel moeite je eerste woorden zeggen en leren kruipen, van de
kamer naar de keuken.
Groeien was voor het eerst gaan staan en met vallen en opstaan je eerste
voetstappen zetten, van de tafelpoot naar twee uitgestrekte armen.
Groeien was die allereerste dag naar school, ’s morgens in alle vroegte en met tranen
in je ogen zwaaien tot je nog een heel klein stipje zag.
Groeien was spelen met je vriendjes en vriendinnetjes, knikkeren, touwtje springen en
geheime hutten bouwen.
Groeien was je eerste grote kattenkwaad uithalen, waarvan je soms, woelend in je
bed, niet in slaap kon komen.
Groeien is in groep 8 voorgoed afscheid nemen van je juf en meester en het
speelkwartier en met spanning uitkijken naar je nieuwe school.
Groeien is je eigenheid kunnen ontdekken en tegen jezelf durven zeggen:”Dit ben ik,
ik hoef niet op die ander te lijken.”
Groeien is versteld staan over jezelf: “Hé, dat is me gelukt, nooit geweten dat ik dat
kon!”
Groeien is popelen om je vleugels uit te slaan, om beetje bij beetje je eigen weg te
gaan.
Groeien is soms even stil staan totdat je klaar bent voor een nieuwe stap en dan weer
een volgende; en daarvoor je eigen tempo kiezen.
Groeien is soms verliezen wat je graag had willen behouden en niet weten wat je nu
precies wilt.
Groeien is geloven en vertrouwen dat jij voor God en ons onmisbaar bent.
13. De tocht was lang,
onderweg was het soms donker,
verdriet en ruzie,
maar ook veel plezier en spelen.
Wij blijven bij elkaar
en laten elkaar niet los.
We geven elkaar moed voor onderweg.
De twaalf lichten blazen wij nu uit
en ontsteken een nieuw licht.
Een nieuwe tijd breekt aan.
14. Na het uitblazen van de twaalf kaarsen wordt de rode kaars
aangestoken die symbool staat voor het begin van een
nieuwe periode in hun nog jonge leven.
15. Na de dienst worden de jongens nog
even apart genomen door Ds Smink.