Ik geniet er vandaag buitensporig van het
woord 'Soest' uit te spreken. Soest.
Ik heb heel vaak 'schriftelijke' en 'christelijke'
achter elkaar gezegd.
Nu ben ik een beetje duizelig.
Ik heb me tijdens het koken gesneden aan
het kookboek! (for crying out loud)
Ik wapper verleidelijk met mijn wimpers naar
de kassière.
Ze zegt: 'Heppie iets in je oog?'
Ik zeg: 'Ja. Dat is precies wat er aan de hand
is.'
En zo strandt yet another klein romantisch
avontuur.
Ik was bij de buren om iets af te geven. De
buurvrouw nodigde me uit om binnen te
komen. Het viel me op dat de flat een
andere indeling had dan de onze. 'Nou, dan
ga ik maar eens,' zei ik toen ik na de koffie
weer in de hal stond, en pakte de deurklink.
'Goed,' zei de buurvrouw en knikte naar de
deur, 'maar dat is de slaapkamer'.
In de rij staan voor een
barbecue is ook barbecuen...
Toen ik vanmorgen op kantoor kwam begon
het juist te onweren. De directeur keek op,
zei droogjes 'Weltuntergang' en hervatte
haar werk.
Ik wou dat ik mijn koude voeten
aan mijn hete hoofd kon warmen.
Ik heb koffie gezet en die ruikt een beetje
naar natte hond. Toch ben ik van plan het
gewoon op te drinken.
Ik was bij de opticien om mijn lenzen op te
halen. Ze deed ze in een plastic tasje. 'Veel
plezier ermee', zei ze.
'Met de lenzen?' vroeg ik.
'Ja', zei de opticien.
'Oké', zei ik.
'Dag', zei de opticien.
'Dag.'
Ik typte bij het internetbankieren het
rekeningnummer per ongeluk in het vakje
voor het over te schrijven bedrag. Was ik me
daar bijna twee ton kwijt.
'Heb je dan twee ton, Elske?'
'Nee.'
Ik heb een gek soort medley van 'Hoor wie
klopt daar kin'dren' en 'Ave Maria' in mijn
hoofd.
In een medisch programma op de Duitse
televisie zag ik hoe een meneer met de
achternaam Loos de wachtruimte werd
binnengereden. En de dienstdoend arts was
zo beleefd om te zeggen: 'Guten Tag, Herr
Loos. Was ist... passiert?'
De schoenen waren van zulk zacht leer dat
het strikken van de veters leek op het
hechten van een wond.
Mijn vis was aan het sterven. Ik probeerde
nog mond-op-kieuwbeademing. Maar
tevergeefs.
Jeffrey besloot op zijn verjaardag parachute
te springen en nodigde al zijn vrienden uit
voor deze valpartij.
Liever dan 'ik ben twee weken op vakantie',
zeg ik dat ik een halve maand in het
buitenland vertoef. Evengoed snellen de
dagen voorbij als ratten die vluchten voor
een brand.
Ik heb daarstraks een plakkerig stukje feta
genomen van het groezelige bordje dat een
groezelige collega mij voorhield. Nu ben ik
misselijk.
Tijdens mijn ronde door de stad zag ik
verschillende vrouwen van middelbare
leeftijd met een peuk in hun mondhoek hun
fiets van het slot halen.
Ik zit nog binnen maar straks smeer ik me in
en dan smeer ik 'm.
Iemand complimenteerde mij vandaag met
mijn bureaubladachtergrond. 'Mooie
bureaubladachtergrond heb je', zei ze.
'Bedankt, dat hoor ik vaker', zei ik. Ofschoon
dat niet waar is.
Stemmen voelt een beetje als een tentamen
maken. Ik begon te laat met voorbereiden maar
kon nog net de samenvattingen lezen, een rijtje
bejaarden zag erop toe dat ik niet meekeek met
mijn buurman, na enig aarzelen gaf ik het
antwoord dat me het beste leek en eenmaal
terug op de gang stonden de mensen hun keuze
vurig na te bespreken. Nu is het duimen voor
een voldoende. (En natuurlijk hopen dat de
uitslag niet jeukt.)
In de Bible Belt kunnen de Arie Slobkousen
weer in de was.
Elke keer als ik die dag 'werken' wilde
schrijven, schreef ik 'wreken'. Een typisch
verschijnsel.
De huid van oma, zag ik,
lijkt op de flensjes die ze bakt.
Ik heb de hele dag al mijn bril op
en nu is mijn neus moe.
Ik stuurde R. een bericht dat ik jolig begon
met 'Ha fregatje!' Daarna zocht ik op wat een
fregat is. (een oorlogsschip)
In het raampje van een geparkeerde auto
keek ik naar mezelf. Ik herschikte mijn haar,
veegde wat mascara onder mijn ogen weg
en peuterde even in mijn neus. Pas toen zag
ik achter het donkere glas de priemende
oogjes van een man die op de
passagiersstoel zat.
Slotzin voor de sollicitatiebrief van een
wetenschapper:
'Ik kom graag kennis maken.'
Tijdens mijn lunchpauze zag ik in een
geparkeerde auto een man zitten met een
bord saté op schoot.
Ik liep een rondje door de stad. Bij de H&M werd
ik begroet door een man op een fiets. Hij moest
zijn hoofd ver draaien om me aan te kijken. Even
verderop bleef hij staan en wachtte tot ik hem
genaderd was. 'De zon is weg!' zei hij en wees
naar boven. Ik zag dat er een snottebel uit zijn
neus hing. 'Het is mistig', zei ik. 'De zon is weg,
dat vind ik jammer', zei hij. Ik vroeg me af wat ik
nu moest doen, maar voor ik iets kon bedenken
zei hij 'houdoe', stapte weer op en fietste
slingerend weg over de keien van de Grote Markt.
De logeerkat verdween net met een krantje
onder z'n arm naar de kattenbak en zit nu al
een poosje hevig te graven. We verwachten
hem voorlopig niet terug.
Ik zit gelaten te wachten tot mijn boterham
ontdooid is. Zo'n dag is het.
'Het is een leuke baan', zegt de popster op
de radio. 'Veel afwisseling.'
Ik heb net een kamer geboekt bij een
mevrouw in Parijs. Een statige dame met op
de foto een hardroze lippenstiftje. Even
verderop vertaalt R. uit de losse pols een
Frans liedje, en als ze zingt 'het leven is een
mooi meisje', kijkt ze naar mij.
Mijn favoriete plaatsnaam van dit moment is
zonder twijfel Genk. Als ik de naam Genk zie
staan is het alsof er een knop in mijn brein
wordt ingedrukt. Dan wil ik nog maar één
ding: een Henk uit Gent ontmoeten en met
hem in Genk gaan wonen. Een huis kopen,
en twee poedels die we Viavia noemen en
La Conique. Explosief leven. In een cabrio
rijden. Jong sterven. In Genk.
Ik dacht er ineens weer aan dat R. ooit zei:
'Golf is knikkeren voor luie mensen.'
Op dit uur, op de brug,
wordt uitermate veel gemompeld.
Vanaf vandaag is mijn donorcodicil geldig. Ik
was daar liever morgen achter gekomen. Nu
blijven er nog die paar slopende uren tot
middernacht waarin ik bang kan zijn voor
een boosaardig lot. Waarin ik me de
dienstdoende arts kan voorstellen, mijn lever
in zijn linkerhand, een long in de rechter, die
zegt: "Daar boft meneer van Dongen maar
mee, dat ze geen dag eerder de pijp uit
ging."
R. zegt dat ze het kruikje
vanavond wel goed kan gebruikje.
'De soep is heet,' zegt het mannetje,
'dat wordt blazen geblazen.'
'Zit je te gniffelen,' vroeg ik R., 'of ben je
gewoon zwaar aan het ademen?'
'Zwaar aan het ademen', gaf ze met een
betrapt gezichtje toe.
Verlangend kijken naar de halfvolle fles rosé
sekt in de koelkastdeur. Het toch bij melk
houden.
Je moet een eervolle vermelding
niet in de bek kijken.
Hij zei dat hij wel van een gebbetje hield,
maar ik dacht dat hij het over een gebedje
had. 'Amen', zei ik.
Het was niet de eerste keer dat de kapster
me bijna scalpeerde.
Wel de tweede.
Ik vertypte me en schreef: 'let it snot, let it
snot, let it snot.' Het zal ingegeven zijn door
het contstante geproest van collega's op de
achtergrond.