SlideShare a Scribd company logo
1 of 35
Download to read offline
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 1
Met de blik op Jezus Christus
teksten ter overweging
Paus Franciscus:
Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium van 24-XI-2013
nr. 264-267 en 275-280.
Heilige Jozefmaria Escrivá:
Homilie: De tegenwoordigheid van Christus in de christenen,
in Christus komt langs, nr. 102-116.
Homilie: In de voetspoor van de Heer
in Vrienden van God, nr. 127-141.
Mgr. Fernando Ocáriz
Pastorale brief, 14-2-2017, nr. 8-9 en 30
Onze Lieve Vrouwekerk
Keizersgracht 220
1016 DZ Amsterdam
http://olvkerk.nl/
september 2017
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 2
EVANGELII GAUDIUM
AAN DE PRIESTERS EN DE DIAKENS
DE GODGEWIJDE PERSONEN
EN DE LEKENGELOVIGEN
OVER DE VERKONDIGING VAN HET EVANGELIE
IN DE WERELD VAN VANDAAG
24-11-2013, nr. 264-267 en 275-280
overgenomen van www.rkdocumenten.nl
vertaling drs. H. Kretzers
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 3
De persoonlijke ontmoeting met de liefde van Jezus die ons redt (264-267)
264. De eerste motivering om te evangeliseren is de liefde van Jezus die wij hebben
ontvangen, de ervaring door Hem te zijn gered die ons ertoe aanzet Hem steeds meer
lief te hebben. Wat is echter de liefde die niet de noodzaak voelt om over de geliefde
persoon te spreken, hem voor te stellen, hem te doen kennen? Als wij niet het intense
verlangen voelen om deze mee te delen, de behoefte hebben in gebed stil te blijven
staan om Hem te vragen dat Hij ons weer fascineert. Wij hebben er behoefte aan iedere
dag te smeken, te vragen om zijn genade, opdat Hij ons kille hart opent en ons lauwe
en oppervlakkige leven wakker schudt. Wanneer wij voor hem staan met een open
hart, ons door Hem laten aankijken, herkennen wij deze liefdevolle blik die Natanaël
ontdekte op de dag dat Jezus verscheen en tegen hem zei: “Ik zag u onder de vijgen-
boom zitten” (Joh. 1, 28). Hoe goed is het voor een kruisbeeld te staan of geknield te
zijn voor het Allerheiligste en eenvoudigweg in zijn tegenwoordigheid te zijn! Hoe
goed doet het ons Hem ons bestaan weer te laten raken en ons erop uit te laten zenden
om zijn nieuwe leven mee te delen! Wat er dus gebeurt, is uiteindelijk dat “wat wij
gezien en gehoord hebben, wij dat ook verkondigen” (1 Joh. 1, 3). De beste motivering
om te besluiten het Evangelie mee te delen is het met liefde te overwegen, te blijven
stilstaan bij de bladzijden ervan en het met het hart te lezen. Als wij het op deze wijze
benaderen, verbaast ons de schoonheid ervan, fascineert het ons telkens weer. Daarom
is het dringend noodzakelijk weer een contemplatieve geest te krijgen die het ons mo-
gelijk maakt iedere dag opnieuw te ontdekken dat ons een goed in bewaring is gege-
ven dat menselijker maakt, dat helpt een nieuw leven te leiden. Er is niets beters om
door te geven aan de anderen.
265. Heel het leven van Jezus, zijn wijze van omgaan met de armen, zijn gebaren,
zijn coherentie, zijn dagelijkse en eenvoudige edelmoedigheid en tenslotte zijn totale
overgave, dit alles is kostbaar en spreekt tot ons persoonlijk leven. Telkens al men dit
weer ontdekt, overtuigt men zich ervan dat dit het is waaraan de anderen behoefte
hebben, ook al erkennen zij het niet: “Wat gij vereert zonder het te kennen, dat kom
ik u verkondigen” (Hand. 17, 23). Soms verliezen wij het enthousiasme voor de zen-
ding en vergeten dan dat het Evangelie beantwoordt aan de diepste noden van de per-
sonen, omdat wij allen zijn geschapen voor hetgeen het Evangelie ons voorhoudt: de
vriendschap met Jezus en de broederlijke liefde. Wanneer men erin slaagt de wezen-
lijke inhoud van het Evangelie gepast en mooi tot uitdrukking te brengen, dan zal die
boodschap zeker een antwoord geven op de diepste vragen van de harten: “De missi-
onaris is overtuigd dat er door de werking van de Geest in de afzonderlijke personen
en in de volkeren reeds een, wellicht onbewust, verlangen is om de waarheid te kennen
over God, over de mens en over de weg die naar de bevrijding uit zonde en dood leidt.
Het enthousiasme in de verkondiging van Christus vloeit voort uit de overtuiging dat
men beantwoordt aan dat verlangen” [208].
Het enthousiasme bij de evangelisatie baseert zich op deze overtuiging. Wij hebben
een schat aan leven en liefde ter beschikking die niet kan bedriegen, de boodschap die
niet kan manipuleren, noch teleurstellen. Het is een antwoord dat neerdaalt in het
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 4
diepste van het menselijk wezen en dat hem kan ondersteunen en verheffen. Het is de
waarheid die niet uit de mode raakt, omdat zij in staat is daar door te dringen waar
niets anders kan komen. Onze oneindige droefheid wordt alleen maar genezen met
een oneindige liefde.
266. Deze overtuiging wordt echter gedragen door de voortdurend hernieuwde per-
soonlijke ervaring zijn vriendschap en liefde te genieten. Men kan niet volhouden in
een vurige evangelisatie, als men krachtens de eigen ervaring niet ervan overtuigd
blijft dat het niet hetzelfde is Jezus te hebben leren kennen of Hem niet te leren kennen,
dat het niet hetzelfde is met Hem te gaan of op de tast te gaan, dat het niet hetzelfde
is naar Hem te kunnen luisteren of zijn Woord te negeren, dat het niet hetzelfde is
Hem te kunnen aanschouwen, te vereren, in Hem te rusten of het niet te kunnen doen.
Het is niet hetzelfde veeleer een wereld trachten op te bouwen met zijn Evangelie dan
het alleen maar met de eigen rede te doen. Wij weten goed dat het leven met Jezus
veel voller wordt en dat het met Hem gemakkelijker is de zin van alles te vinden.
Daarom evangeliseren wij. De ware missionaris, die nooit ophoudt leerling te zijn,
weet dag Jezus met hem gaat, met hem spreekt, met hem ademt, met hem werkt. De
levende Jezus leeft met hem te midden van de missionaire inzet. Als iemand zijn aan-
wezigheid niet ontdekt in het hart zelf van de missionaire onderneming, verliest hij
snel het enthousiasme en houdt op zeker te zijn van wat hij doorgeeft, ontbreekt hem
kracht en hartstocht. En een persoon die niet overtuigd, enthousiast, zeker, verliefd is,
overtuigt niemand.
267. Verenigd met Jezus zoeken wij wat Hij zoekt, beminnen wij wat Hij bemint.
Uiteindelijk is wat wij zoeken, de heerlijkheid van de Vader, leven en handelen wij
“tot lof van de heerlijkheid van zijn genade” (Ef. 1, 6). Als wij ons tot het uiterste en
met volharding willen geven, moeten wij verder dan iedere motivatie gaan. Dat is de
definitieve, diepste, grootste drijfveer, de reden en de laatste zin van al het overige.
Het gaat om de heerlijkheid van de Vader, die Jezus in de loop van heel zijn bestaan
heeft gezocht. Hij is de Zoon die eeuwig gelukkig is met heel zijn wezen “in de schoot
van de Vader” (Joh. 1, 18). Als wij missionarissen zijn, dan is dat vóór alles, omdat
Jezus ons heeft gezegd: “Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt, dat gij rijke vruch-
ten draagt” (Joh. 15, 8). Buiten het feit dat het ons ligt of niet, dat het ons interesseert
of niet, dat het voor ons van nut is of niet, buiten de kleine grenzen van onze verlan-
gens, ons begripsvermogen en onze motiveringen, evangeliseren wij tot meerdere eer
van de Vader, die van ons houdt.
Het mysterieuze handelen van de Verrezene en van zijn Geest (275-280)
275. In hoofdstuk twee hebben wij nagedacht over het gebrek aan diepe spiritualiteit
dat zich vertaalt in pessimisme, fatalisme, wantrouwen. Sommige personen wijden
zich niet aan de zending, omdat zij geloven dat niets kan veranderen, en het heeft dus
voor hen geen nut om zich in te spannen. Zij denken als volgt: “Waarom zou ik mij
moeten beroven van mijn gemak en genoegens, als ik geen enkele belangrijk resultaat
zie?”. Met deze mentaliteit wordt het onmogelijk missionaris te zijn. Deze houding is
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 5
nu juist een slecht excuus om opgesloten te blijven binnen gemakzucht, luiheid, on-
voldane droefheid, in een egoïstische leegte. Het betreft een auto-destructieve houding,
omdat “de mens niet zonder hoop kan leven: zijn leven zou dan, veroordeeld tot on-
beduidendheid, onverdraaglijk worden” [211]. Als wij denken dat de dingen niet zul-
len veranderen, laten wij er dan aan denken dat Jezus Christus heeft getriomfeerd over
de zonde en vol van macht is. Jezus Christus leeft waarlijk. Anders, “als Christus niet
is verrezen, is onze prediking zonder inhoud” (1 Kor. 15, 14). Het Evangelie vertelt
ons dat, wanneer de eerste leerlingen uittrokken om te prediken, “de Heer met hen
meewerkte en kracht schonk aan hun woord” (Mc. 16, 20). Wij worden uitgenodigd
dit te ontdekken, dit te beleven. Dit gebeurt ook vandaag. De verrezen en glorierijke
Christus is de diepe bron van onze hoop en zijn hulp zal ons niet ontbreken om de
zending die Hij ons toevertrouwt, te vervullen.
276. Zijn verrijzenis is niet iets van het verleden; zij bevat een levenskracht die de
wereld heeft doordrongen. Waar het lijkt dat alles dood is, verschijnen overal opnieuw
de kiemen van de verrijzenis. Het is een weergaloze kracht. Weliswaar lijkt het vaak
da God niet bestaat: wij zien onrecht, boosaardigheid, onverschilligheid en wreedheid,
die niet minder worden. Maar het is even zo zeker dat te midden van de duisternis
steeds iets nieuws begint te ontluiken, dat vroeg of laat vrucht voortbrengt. Op een
vlak veld verschijnt opnieuw het leven, hardnekkig en onoverwinnelijk. Er zullen veel
lelijke dingen zijn, maar het goede neigt altijd ernaar te ontluiken en zich te versprei-
den. Iedere dag wordt in de wereld de schoonheid opnieuw geboren, die, veranderd
door de drama’s van de geschiedenis, herrijst. De waarden neigen altijd ertoe in
nieuwe vormen weer te verschijnen en het menselijk leven is inderdaad vaak herboren
uit situaties die onomkeerbaar leken. Dat is de kracht van de verrijzenis en iedere
verkondiger van het Evangelie is een instrument van deze dynamiek.
277. Voortdurend doen zich ook nieuwe moeilijkheden voor, de ervaring van de
mislukking, menselijke bekrompenheden die zoveel kwaad doen. Wij weten allen uit
ervaring dat een taak soms niet de bevrediging biedt die wij hadden gewenst, de vruch-
ten zijn schaars en de veranderingen gaan langzaam en men heeft de verleiding moe
te worden. Het is echter niet hetzelfde, wanneer men uit vermoeidheid voor een ogen-
blik de moed laat zakken, als wanneer men deze definitief laat zakken, omdat men
beheerst wordt door een chronische ontevredenheid, door een lusteloosheid die de ziel
doet verdorren. Het kan gebeuren dat het hart moe wordt te strijden, omdat het uitein-
delijk zichzelf zoekt in een carrièrezucht die dorst naar erkenning, applaus, beloning,
functies; dan laat iemand de moed zakken, en heeft hij geen strijdlust meer, ontbreekt
hem de verrijzenis. Zo blijft het Evangelie, dat de mooiste boodschap is die er in deze
wereld bestaat, begraven onder veel excuses.
278. Geloof betekent ook geloven in Hem, geloven dat Hij ons werkelijk liefheeft,
dat Hij leeft, dat Hij in staat is op mysterieuze wijze in te grijpen, dat Hij ons niet in
de steek laat, dat Hij het goede uit het kwade haalt met zijn macht en oneindige crea-
tiviteit. Het betekent geloven dat Hij zegevierend in de geschiedenis verdergaat samen
met “hen die met Hem zijn ... de geroepenen, uitverkorenen, getrouwen” (Openb. 17,
14). Wij geloven in het Evangelie, dat zegt dat het Rijk Gods reeds tegenwoordig is
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 6
in de wereld en zich hier en daar ontwikkelt op verschillende wijzen: zoals het zaadje
dat in een grote boom kan veranderen (vgl. Mt. 13, 31-32), zoals een handvol zuur-
deeg, die een grote massa doordesemt (vgl. Mt. 13, 33) en zoals het goede zaad dat te
midden van het onkruid opgroeit (vgl. Mt. 13, 24-30), en ons altijd op een aangename
wijze kan verrassen. Het is aanwezig, het komt opnieuw, het vecht om opnieuw te
bloeien. De verrijzenis van Christus brengt op iedere plaats kiemen van deze nieuwe
wereld voort; en ook al worden zij afgesneden, zij schieten steeds weer op, omdat de
verrijzenis van de Heer reeds het geheime verloop van deze geschiedenis heeft door-
drongen, omdat Jezus niet tevergeefs is verrezen. Laten wij niet aan de rand van deze
weg van de levende hoop blijven staan!
279. Daar wij niet altijd deze kiemen zien, hebben wij behoefte aan een innerlijke
zekerheid, dat wil zeggen de overtuiging dat God kan handelen in iedere omstandig-
heid, ook te midden van schijnbare mislukkingen, omdat “wij deze schat in aarden
potten dragen” (2 Kor. 4, 7). Deze zekerheid is wat men noemt “het gevoel voor het
mysterie”. Het is zeker weten dat wie zich uit liefde aan God aanbiedt en zich aan
Hem geeft, zeker vruchtbaar zal zijn (vgl. Joh. 15, 5). Die vruchtbaarheid is vaak on-
zichtbaar, ongrijpbaar, kan niet worden gemeten. Iemand kan zich heel goed bewust
ervan zijn dat zijn leven vrucht zal dragen, maar zonder te pretenderen dat hij weet
hoe, of waar, of wanneer. Hij heeft de zekerheid dat geen enkel van zijn met liefde
verrichte werken verloren gaat, geen enkel van zijn oprechte zorgen voor de ander
verloren gaat, geen enkele daad uit liefde voor God verloren gaat, geen enkele edel-
moedige moeite verloren gaat, geen enkel pijnlijk geduld verloren gaat. Dit alles gaat
door de wereld als een levenskracht. Soms komt het ons voor dat wij met onze krachts-
inspanningen geen resultaat hebben bereikt, maar de zending is geen business of een
bedrijfsproject, het is evenmin een humanitaire organisatie, het is geen evenement om
te tellen hoeveel mensen dankzij onze propaganda eraan hebben deelgenomen; het is
iets veel diepers, dat zich aan iedere meting onttrekt. Misschien maakt de Heer gebruik
van onze inzet om zegeningen uit te storten op een andere plaats in de wereld, waar
wij nooit hen zullen gaan. De Heilige Geest werkt, zoals Hij wil, wanneer Hij wil en
waar Hij wil; wij offeren ons op met toewijding, maar zonder de pretentie te hebben
opvallende resultaten te zien. Wij weten alleen maar dat onze zelfgave noodzakelijk
is. Laten wij leren te rusten in de tederheid van de armen van de Vader te midden van
onze creatieve en edelmoedige toewijding. Laten wij verder gaan, laten wij ons vol-
ledig inzetten, maar laten wij ook Hem onze inspanningen vruchtbaar laten maken,
zoals Hem dat goed lijkt.
280. Om het missionaire vuur levend te houden is een vastberaden vertrouwen in de
Heilige Geest noodzakelijk, omdat “Hij onze zwakheid te hulp komt” (Rom. 8, 26).
Maar dat edelmoedig vertrouwen moet zich voeden en daarom moeten wij Hem voort-
durend aanroepen. Hij kan ons genezen van alles wat ons verzwakt in de missionaire
inzet. Weliswaar kan dit vertrouwen in het onzichtbare bij ons een zeker duizeling-
wekkend gevoel te weeg brengen: het is als ondergaan in een zee waar wij niet weten
wat wij zullen tegenkomen. Ik heb het zelf heel vaak meegemaakt. Er is echter geen
grotere vrijheid dan zich te laten dragen door de Geest door ervan af te zien alles te
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 7
berekenen en te controleren, en het Hem mogelijk te maken ons te verlichten, te leiden,
te drijven waarheen Hij wil. Hij weet goed wat er in iedere tijd en op ieder ogenblik
nodig is. Dat heet op mysterieuze wijze vruchtbaar zijn!
Gegeven te Rome bij Sint Pieter bij de afsluiting van het Jaar van het Geloof, 24
november 2013, op het hoogfeest van Onze Heer Jezus Christus, Koning van het
Heelal, het eerste jaar van mijn pontificaat.
[208] John Paul II, Encyclical Letter Redemptoris Missio (7 December 1990), 45: AAS 83 (1991), 292.
[211] Second Special Assembly for Europe of the Synod of Bishops, Final Message, 1: L’Osservatore
Romano, Weekly English-language edition, 27 October 1999, 5.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 8
Heilige Jozefmaria Escriva
De tegenwoordigheid van Christus in de christenen
homilie in: Christus komt langs, nr. 102-116.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 9
DE TEGENWOORDIGHEID VAN CHRISTUS IN DE
CHRISTENEN
Homilie gehouden op Paaszondag, 26 maart 1967
102 Christus leeft. Deze waarheid geeft de volle inhoud aan ons geloof. Jezus,
die aan het kruis gestorven is, is verrezen. Hij heeft gezegevierd over de dood, over
de macht van de duisternis, over smart en doodsangst. Vrees niet. Met deze woorden
begroette een engel de vrouwen die naar het graf gingen. Vrees niet. Gij zoekt Jezus
de Nazarener, die gekruisigd is. Hij is verrezen, Hij is niet hier.1
Haec est dies quam
fecit Dominus, exultemus et laetemur in ea, dit is de dag die de Heer heeft gemaakt,
laat ons hem vieren in blijdschap.2
De paastijd is een tijd van vreugde, van een vreugde die niet alleen geldt voor deze
periode van het kerkelijk jaar, maar die altijd in het hart van de christen aanwezig is.
Want Christus leeft! Christus is niet iemand uit het verleden, iemand die een aantal
jaren geleefd heeft, weer verdween en ons een prachtige herinnering en een aangrij-
pend voorbeeld heeft nagelaten.
Nee, Christus leeft. Jezus is de Emmanuel: God met ons. Zijn verrijzenis openbaart
ons dat God de zijnen niet in de steek laat. Kan een vrouw haar zuigeling vergeten?
Heeft een moeder niet te doen met het kind van haar schoot? En al zou een moeder
haar kind vergeten, neen, Ik vergeet u nooit!3
Dat had Hij ons beloofd en Hij heeft
zijn belofte gehouden. God vindt nog steeds zijn vreugde onder de mensenkinderen.4
Christus leeft in zijn Kerk.“Ik zeg u de waarheid: het is goed voor u dat Ik heenga;
want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu Ik wel ga, zal Ik Hem tot
u zenden.”5
Dat was het plan van God: door zijn dood aan het kruis heeft Jezus ons
de geest van waarheid en leven gegeven. Christus leeft voort in zijn Kerk, in haar
sacramenten, in haar liturgie, in haar prediking, in heel haar handelen.
Christus blijft in het bijzonder onder ons tegenwoordig in deze dagelijkse overgave
in de heilige Eucharistie. Daarom is de Mis het centrum en de wortel van het christe-
lijk leven. In elke Mis is Christus in zijn geheel aanwezig, met Hoofd en Lichaam.
Per Ipsum, et cum Ipso, et in Ipso; door Hem, en met Hem, en in Hem. Want Christus
is de Weg, de Middelaar, in Hem vinden we alles, zonder Hem blijft ons leven leeg.
In Jezus Christus, en door Hem onderricht, durven wij zeggen – audemus dicere –
Pater noster, onze Vader. Wij durven de Heer van hemel en aarde vader te noemen.
De aanwezigheid van de levende Jezus in de heilige hostie is de waarborg, de bron
en de voltooiing van zijn aanwezigheid in de wereld.
103 Christus leeft in de christen. Het geloof zegt ons dat de mens die in staat van
1. Mc 16, 6
2. Ps 117, 24
3. Jes 49, 14-15.
4. Zie Spr 8, 31.
5. Joh 16, 7.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 10
genade is vergoddelijkt is. Wij zijn mensen, geen engelen. Wij zijn wezens van vlees
en bloed, met een hart en hartstochten, met vreugden en verdriet. Maar de vergodde-
lijking wordt in de hele mens effectief en is als een vooruitlopen op de glorievolle
verrijzenis. Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen
zijn. Want omdat door een mens de dood is gekomen, komt door een mens ook de
opstanding der doden. Zoals allen sterven in Adam, zo zullen ook allen in Christus
herleven.6
Het leven van Christus is het leven van ons, zoals Hij zijn apostelen beloofde op
de dag van het Laatste Avondmaal. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord on-
derhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij
hem nemen.7
De christen moet daarom leven naar het leven van Christus en zich de
gevoelens van Christus eigen maken, zodat hij met de heilige Paulus kan uitroepen:
Non vivo ego, vivit vero in me Christus, ik leef niet meer, Christus leeft in mij.8
Christus, fundament van het christelijk leven
104 Ik heb in het kort willen herinneren aan enkele aspecten van het leven van
Christus. Hij leeft ook nu – Iesus Christus heri et hodie; ipse et in saecula, Jezus
Christus is dezelfde: gisteren, vandaag en in eeuwigheid9
– en dit is het fundament
van het christelijk leven. Als we om ons heen kijken en naar de geschiedenis van de
mensheid, dan zullen we veel vooruitgang zien. De wetenschap heeft de mens een
groter besef van zijn macht gegeven. De techniek beheerst de natuur beter dan ooit en
laat de mens dromen van een hoger niveau van cultuur, welvaart en harmonie.
Waarschijnlijk vinden sommigen dit niet genuanceerd en ze wijzen erop dat de
mensen in onze tijd misschien nog meer dan vroeger te lijden hebben van onrecht en
oorlog. Ze hebben gelijk. Maar afgezien van deze gedachten wil ik er liever aan her-
inneren dat de mens in de dimensie van het geloof, mens blijft en dat God, God blijft.
Op dit terrein hebben we het hoogtepunt van de vooruitgang al bereikt: en dat is Chris-
tus, alfa en omega, begin en einde.10
Voor het geestelijk leven hoeft er geen nieuw tijdperk meer aan te breken. Alles
heeft al plaatsgevonden in Christus die gestorven en verrezen is, die leeft en voor altijd
blijft. Maar we moeten ons in het geloof met Hem verenigen en zijn leven in ons leven
tot uiting laten komen, zodat van iedere christen kan worden gezegd dat hij niet alleen
alter Christus, een andere Christus is, maar ipse Christus, Christus zelf!
105 Instaurare omnia in Christo, alles in Christus onder één Hoofd brengen,11
dit is het motto dat de heilige Paulus aan de christenen van Efeze geeft. De hele wereld
in de geest van Jezus vorm geven, Christus in het centrum van alles plaatsen. Si exal-
6. 1 Kor 15, 20-22.
7. Joh 14, 23.
8. Gal 2, 20.
9. Heb 13, 8.
10. Apok 21, 6.
11. Ef 1, 10.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 11
tatus fuero a terra, omnia traham ad meipsum, wanneer Ik van de aarde zal zijn om-
hooggeheven, zal Ik allen tot Mij trekken.12
Door zijn menswording en zijn arbeid-
zaam leven in Nazareth, door zijn prediking en zijn wonderen in het land van Judea
en Galilea, door zijn dood aan het kruis en zijn verrijzenis, is Christus het centrum
van de schepping, de eerstgeborene en Heer van alle schepselen.
Wij hebben als christenen de taak om dit koningschap van Christus door onze
woorden en daden uit te dragen. De Heer wil de zijnen op alle kruispunten van de
aarde. Sommigen roept Hij tot de afzondering en doordat zij zich niet mengen in de
bedrijvigheid van de samenleving worden de mensen door hun getuigenis aan het be-
staan van God herinnerd. Aan anderen vertrouwt Hij het priesterambt toe. De meesten
wil Hij midden in de wereld en in de aardse bezigheden. Daarom moeten deze chris-
tenen Hem overal uitdragen waar mensen werken: in de fabriek en op het laboratorium,
op het land, in de werkplaats, in de drukke straten van de wereldsteden en op de een-
zame bergpaden.
In dit verband denk ik graag terug aan het gesprek van Jezus met de leerlingen van
Emmaüs. Hij is onderweg met twee mensen die bijna alle hoop verloren hebben en
het leven zinloos beginnen te vinden. Hij begrijpt hun verdriet, dringt binnen in hun
hart en laat hen delen in iets van het leven dat in Hem is.
Als ze bij het dorp aankomen doet Jezus alsof Hij verder wil gaan. De beide leer-
lingen houden Hem tegen en dringen aan om bij hen te blijven. Later herkennen ze
Hem aan het breken van het brood. Ze roepen uit: de Heer was bij ons! Toen zeiden
ze tot elkaar: brandde ons hart niet in ons, zoals Hij onderweg met ons sprak en ons
de Schriften ontsloot?13
Iedere christen moet Christus bij de mensen bekend maken;
hij moet zo leven dat allen die met hem in contact komen de bonus odor Christi, de
goede geur van Christus14
opmerken, en zo handelen dat men door de daden van de
leerling heen het gelaat van de Meester kan ontdekken.
106 De christen weet dat hij door het doopsel op Christus is geënt en door het
vormsel is toegerust om voor Christus te strijden; dat hij is geroepen om in de wereld
te werken en daar te delen in het koninklijk, profetisch en priesterlijk ambt van Chris-
tus; dat hij één is geworden met Christus door de Eucharistie, het sacrament van de
eenheid en de liefde. Daarom moet hij, zoals Christus, onder de mensen leven en van
iedereen in zijn omgeving, van de hele mensheid houden.
Het geloof maakt dat wij God erkennen in Christus, dat we Hem als onze Redder
zien, ons met Hem identificeren en dat we doen zoals Hij. Nadat de Verrezene de
twijfel bij de apostel Thomas had weggenomen door hem zijn wonden te laten zien,
riep Hij uit: Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.15
Hier, is het commentaar
van de heilige Gregorius de Grote, gaat het in het bijzonder over ons, want wij bezitten
Hem die wij lichamelijk niet gezien hebben op geestelijke wijze. Het gaat om ons,
maar op voorwaarde dat onze handelingen in overeenstemming zijn met ons geloof.
12. Joh 12, 32.
13. Lc 24, 32.
14. Zie 2 Kor 2, 15.
15. Joh 20, 29.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 12
Slechts hij die zijn geloof door zijn werken in daden omzet, gelooft werkelijk. Daarom
zegt de heilige Paulus van de mensen wier geloof slechts uit lege woorden bestaat: zij
beweren wel dat ze God kennen, maar ze verloochenen Hem door hun werken.16
Het is niet mogelijk om in Christus zijn wezen als Godmens te scheiden van zijn
taak als Verlosser. Het Woord is vlees geworden en is op aarde gekomen ut omnes
homines salvi fiant, opdat alle mensen gered worden.17
Ondanks onze persoonlijke
ellende en onze tekortkomingen zijn wij andere Christussen, Christus zelf, want ook
wij zijn geroepen om alle mensen te dienen.
Steeds weer moet het gebod klinken dat door de eeuwen heen zijn kracht zal be-
houden: Vrienden, schrijft de heilige Johannes, ik leg u geen nieuw gebod op. Het is
het oude gebod dat gij altijd gehad hebt; het is de boodschap die gij vanaf het begin
hebt gehoord. Toch is het ook weer een nieuw gebod en dat geldt van Christus maar
ook van u: want de duisternis gaat voorbij en het waarachtige licht schijnt reeds. Wie
zegt in het licht te zijn en zijn broeder haat, die is nog steeds in de duisternis. Wie zijn
broeder liefheeft, blijft in het licht en hij komt niet ten val.18
Onze Heer is gekomen om aan alle mensen de vrede, de blijde boodschap en het
leven te brengen. Niet alleen aan de rijken, en niet alleen aan de armen. Niet alleen
aan de geleerden, ook niet alleen aan de ongeletterden, neen, aan allen. Aan al onze
broeders en zusters, want dat zijn wij omdat wij kinderen zijn van dezelfde Vader,
kinderen van God. Er is maar één ras: het ras van de kinderen van God. Er is maar één
huidskleur: de kleur van de kinderen van God. En er is maar één taal: de taal die zonder
de klank van woorden tot ons hart en tot ons verstand spreekt, maar waardoor we God
leren kennen en elkaar leren liefhebben.
Overweging over het leven van Christus
107 Ieder van ons moet proberen de liefde van Christus in zijn eigen leven te
verwezenlijken. Maar om ipse Christus, Christus zelf te zijn, moeten wij ons aan Hem
spiegelen. Het is niet genoeg in grote lijnen een beeld van zijn leven te hebben, we
moeten van zijn houding en zijn reacties leren, maar vooral kracht, licht, kalmte en
vrede uit zijn leven putten.
Als men van iemand houdt dan wil men alles, zelfs de kleinste details van zijn leven
en zijn karaker weten om zich met hem te kunnen identificeren. Daarom moeten we
het leven van Jezus overdenken, van zijn geboorte in de kribbe tot zijn dood en ver-
rijzenis. In de eerste jaren van mijn werk als priester gaf ik vaak een exemplaar van
het evangelie weg of boeken waarin het leven van Jezus wordt verteld, want het is
belangrijk dat we zijn leven goed kennen, dat we het in ons hoofd en in ons hart heb-
ben zodat we het, als we onze ogen dicht zouden doen, op ieder moment als in een
film aan ons voorbij zien gaan, zonder er een boek bij te hoeven halen. De woorden
en daden van Jezus kunnen dan in de meest uiteenlopende situaties van ons leven in
16. In Evangelia homiliae, 26, 9 (PL 76, 1202).
17. Zie 1 Tim 2, 4.
18. 1 Joh 2, 7-10.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 13
onze herinnering komen.
Zo raken we bij zijn leven betrokken. Het gaat er niet alleen om dat we aan Jezus
denken en ons de gebeurtenissen voorstellen, het gaat er vooral om dat we ons erin
verplaatsen en erbij betrokken zijn. Dan kunnen we Hem van heel dichtbij volgen
zoals zijn moeder, de heilige Maagd Maria, of zoals de eerste twaalf, de heilige vrou-
wen en de menigten die zich om Hem heen verdrongen. Als we Hem geen hindernis-
sen in de weg leggen, zullen zijn woorden tot in het diepst van onze ziel doordringen
en ons omvormen. Het woord van God is levend en krachtig. Het is scherper dan een
tweesnijdend zwaard en het dringt door tot het raakpunt van ziel en geest, van ge-
wrichten en merg. Het ontleedt de gedachten en bedoelingen van de mens.19
Als wij andere mensen naar de Heer willen brengen dan moeten we het evangelie
nemen en over de liefde van Christus mediteren. We kunnen de hoogtepunten van zijn
lijden in gedachten nemen, want Hij zegt: Geen groter liefde kan iemand hebben dan
deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.20
Maar we kunnen ook andere ge-
beurtenissen uit zijn leven overwegen en de manier waarop Hij omging met de mensen
die op zijn weg kwamen.
Christus, volmaakt God en volmaakt mens, ging zowel op een menselijke als op
een goddelijke manier te werk om de mensen met zijn heilsleer te bereiken en hun de
liefde van God te tonen. God gaat de mensen tegemoet. Hij neemt onze natuur zonder
enig voorbehoud aan, met uitzondering van de zonde.
De gedachte dat Christus geheel en al mens wilde zijn maakt mij blij; een mens van
vlees en bloed, zoals wij. Het raakt mij echt dat God met het hart van een mens lief-
heeft.
108 Laten we stilstaan bij enkele van de vele gebeurtenissen die de evangelisten
vertellen. We kunnen beginnen met de verslagen waar we Jezus met de twaalf apos-
telen zien. De apostel Johannes, die de ervaringen van zijn hele leven in zijn evangelie
legt, vertelt met een enorme innemendheid over het eerste gesprek met Jezus, zoals je
dingen vertelt die je nooit meer zal vergeten: Rabbi – vertaald betekent dit: Meester
– waar houdt Gij U op? Hij zei hun: Gaat mee om het te zien. Daarop gingen zij mee
en zagen waar Hij zich ophield. Die dag bleven zij bij Hem.21
Het was een goddelijke en menselijke dialoog die het leven van Johannes, Petrus,
Jakobus en van veel andere mensen veranderde; een dialoog die hun hart erop voor-
bereidde om gehoor te geven aan het gebiedend woord dat Jezus tot hen richtte bij het
meer van Galilea: Toen Jezus zich eens bij het meer van Galilea ophield, zag Hij twee
broers, Simon die Petrus wordt genoemd en diens broer Andreas. Zij waren bezig het
net uit te werpen in het meer; het waren namelijk vissers. Hij sprak tot hen: Komt,
volgt Mij; Ik zal u vissers van mensen maken. Terstond lieten zij hun netten in de steek
en volgden Hem.22
19. Hebr 4, 12.
20. Joh 15, 13.
21. Joh 1, 38-39.
22. Mt 4, 18-20.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 14
De volgende drie jaar brengen de leerlingen met Jezus door. Hij kent hen, Hij be-
antwoordt hun vragen, Hij lost hun twijfels op. Hij is de rabbi, de meester die spreekt
met gezag, de Messias die door God is gezonden. Maar tegelijkertijd is Hij toeganke-
lijk en dichtbij. Op een dag trekt Jezus zich terug om te bidden. De leerlingen waren
in de buurt, misschien keken ze naar Hem en probeerden ze te raden wat Hij zei. Als
Hij terugkomt vraagt een van de leerlingen Hem: Domine, doce nos orare, sicut docuit
et Ioannes discipulos suos, Heer, leer ons bidden, zoals Johannes het ook aan zijn
leerlingen heeft geleerd. Hij sprak tot hen: Wanneer ge bidt, zegt dan: Vader, Uw
Naam worde geheiligd…23
We zien hoe Jezus de apostelen met goddelijk gezag en menselijke hartelijkheid
ontving toen ze Hem, verbaasd over het succes van hun eerste missie, de resultaten
van hun apostolaat vertelden: Komt nu eens zelf mee naar een eenzame plaats om
alleen te zijn en rust daar wat uit.24
Bijna aan het einde van Jezus’ leven op aarde, vlak voor zijn hemelvaart, gebeurt
er iets dat daar erg op lijkt: Toen het reeds morgen begon te worden stond Jezus aan
het strand, maar de leerlingen wisten niet dat het Jezus was. Jezus sprak hen aan:
Vrienden, hebben jullie soms wat vis? Hij had als mens een vraag gesteld en spreekt
daarna als God: Werpt het net uit, rechts van de boot, daar zult ge iets vangen. Nadat
ze dit gedaan hadden waren ze niet meer bij machte het net op te halen vanwege de
grote hoeveelheid vissen. Daarop zei de leerling van wie Jezus veel hield tot Petrus:
Het is de Heer!
En aan de oever staat God op hen te wachten: Toen zij aan land waren gestapt,
zagen zij dat er een houtskoolvuur was aangelegd met vis er op en brood. Jezus sprak
tot hen: Haalt wat van de vis die gij juist gevangen hebt. Simon Petrus ging weer aan
boord en sleepte het net aan land. Het was vol grote vissen, honderddrieënvijftig stuks,
en ofschoon het er zoveel waren, scheurde het net niet. Jezus zei hun: Komt ontbijten.
Wetend dat het de Heer was, durfde geen van de leerlingen Hem vragen: Wie zijt Gij?
Jezus trad dichterbij, nam het brood en gaf het hun, en zo ook de vis.25
Deze fijngevoeligheid en hartelijkheid heeft Jezus niet alleen voor een klein
groepje leerlingen, maar voor allen: voor de heilige vrouwen, de leden van het San-
hedrin zoals Nikodemus en de tollenaars zoals Zacheüs, en ook voor zieken en gezon-
den, wetgeleerden en heidenen, mensen afzonderlijk en voor hele menigten.
Het evangelie vertelt ons dat Jezus niets had om zijn hoofd op te laten rusten, maar
ook dat Hij goede en vertrouwde vrienden had die Hem graag in hun huis ontvingen.
Het verhaalt ook over zijn medelijden met de zieken, over zijn verontwaardiging bij
huichelarij, hoe Hij pijnlijk getroffen werd door mensen die onwetend zijn en dwalen.
Jezus huilt om de dood van Lazarus, wordt kwaad op de handelaars die de tempel
ontheiligen en raakt ontroerd door het verdriet van de weduwe van Naïn.
23. Lc 11, 1-2.
24. Mc 6, 31.
25. Joh 21, 4-13.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 15
109 Elk van deze menselijke gebaren is tegelijkertijd een gebaar van God. Im-
mers in Hem is de godheid in haar volheid lijfelijk aanwezig.26
Christus is God die
mens is geworden, volmaakt mens, door en door mens. En juist in het menselijke laat
Hij ons het goddelijke zien.
Als we denken aan de menselijke fijngevoeligheid van Christus die zijn leven vol-
ledig in dienst van anderen stelt, dan hebben we meer dan een bepaald gedrag voor
ogen. We zijn God aan het ontdekken. Alle handelingen van Christus hebben een
transcendente waarde. Ze leren ons de manier van zijn van God kennen, en ze nodigen
ons uit te geloven in de liefde van God die ons geschapen heeft en die ons in zijn
innerlijk leven wil laten delen. Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen die Gij
Mij uit de wereld gegeven hebt. U behoorden ze toe; Mij hebt Gij ze gegeven en zij
hebben Uw woord onderhouden. Nu weten zij dat al wat Gij Mij gegeven hebt van U
komt,27
riep Jezus uit tijdens het lange gebed dat de evangelist Johannes aan ons heeft
overgeleverd.
Daarom is het gedrag van Jezus veel meer dan louter woorden of oppervlakkige
gebaren. Hij neemt de mens serieus en wil hem de goddelijke zin van zijn leven doen
kennen. Hij stelt eisen en confronteert hem met zijn plichten. Hij haalt de mensen die
naar Hem luisteren uit hun gemakzucht en conformisme, om hen naar de driemaal
heilige God te voeren. Jezus wordt geraakt door de mensen die honger hebben, door
degenen die lijden, maar vooral door de onwetenden. Jezus zag dan ook een grote
menigte. Hij gevoelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder;
en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten.28
Toepassing op ons dagelijks leven
110 We hebben enkele bladzijden uit het evangelie genomen om te overwegen
hoe Jezus met de mensen omgaat en wij leren daarvan dat we Hem naar onze broeders
en zusters kunnen brengen door zelf Christus te zijn. Laten we deze les op ons leven
toepassen. Al is ons dagelijks leven onder de mensen nog zo gewoon, een leven zoals
dat van iedereen, het is daarom nog niet kleurloos en vlak. Juist in deze omstandighe-
den wil God dat de overgrote meerderheid van zijn kinderen zich heiligt.
We moeten steeds weer benadrukken dat Jezus zich niet richtte tot een groep be-
voorrechten, maar dat Hij ons de universele liefde van God is komen openbaren. God
houdt van alle mensen, van allen verwacht Hij liefde. Van allen: het maakt niet uit
wat hun persoonlijke eigenschappen zijn en hun sociale positie, beroep of functie. Het
gewone, dagelijkse leven is niet onbelangrijk: alle wegen op aarde kunnen een gele-
genheid zijn voor een ontmoeting met Christus, die ons oproept om ons met Hem te
identificeren en zo zijn goddelijke zending te verwezenlijken op de plaats waar wij
zijn.
God roept ons via alle gebeurtenissen van het dagelijks leven, via het lijden en de
26. Kol 2, 9.
27. Joh 17, 6-7.
28. Mc 6, 34.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 16
vreugde van de mensen om ons heen, via de aardse zorgen van onze medemensen en
de kleine dingen van het gezinsleven. God roept ons ook via de grote problemen, con-
flicten en opgaven die iedere periode in de geschiedenis kenmerken en waar de hoop
en de energie van een groot deel van de mensheid op gericht is.
111 Hoe begrijpelijk zijn het ongeduld, de angsten en de onrustige verlangens
van de mensen die van nature een ziel hebben die christelijk is 29
, en die zich daarom
niet neerleggen bij de individuele en sociale onrechtvaardigheid waartoe het menselijk
hart in staat is. De mensen leven al eeuwenlang samen en er is nog steeds veel haat,
vernietiging en fanatisme opgehoopt in ogen die niet willen zien en in harten die niet
willen liefhebben.
De rijkdommen van de aarde zijn verdeeld onder een klein aantal mensen en de
cultuurgoederen zijn voorbehouden aan een kleine kring. Daarbuiten heerst honger
naar brood en kennis. Daar zijn mensenlevens die heilig zijn omdat ze van God komen
en die eenvoudigweg worden behandeld als dingen, als statistische gegevens. Ik be-
grijp en deel dat ongeduld, een ongeduld dat voor mij een stimulans is om naar Chris-
tus te kijken die ons blijft vragen om het nieuwe gebod van de liefde in praktijk te
brengen.
Alles wat we in ons leven meemaken heeft een goddelijke boodschap in zich en
vraagt een antwoord van liefde en overgave aan anderen. Wanneer de Mensenzoon
komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op
zijn troon van glorie. Alle volken zullen vóór Hem bijeengebracht worden en Hij zal
ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en
bokken. De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn
linker.
Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: Komt, gezegenden van mijn
Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld.
Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te
drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij
hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij
hebt Mij bezocht. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer,
wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drin-
ken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of
naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen we U ziek of in de gevangenis en zijn
U komen bezoeken? De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar, Ik zeg u: Al
wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij
gedaan.30
We moeten Christus herkennen in onze broeders en zusters, de mensen. In hen
komt Christus ons tegemoet. Geen menselijk leven is een geïsoleerd leven, het is ver-
vlochten met dat van anderen. Geen mens is als een vers dat op zichzelf staat, we
maken allen deel uit van het goddelijk gedicht dat God schrijft met de medewerking
29. Zie Tertullianus, Apologeticum, 17 (PL 1, 375).
30. Mt 25, 31-40.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 17
van onze vrijheid.
112 Er is niets dat de belangstelling van Christus niet heeft. Als we het zuiver
theologisch bekijken, en dus geen genoegen nemen met een functionele classificatie,
dan kunnen we stellen dat er geen zaken zijn – goede, edele, en zelfs neutrale zaken –
die uitsluitend profaan zijn, aangezien het Woord van God onder de mensenkinderen
heeft geleefd, honger en dorst heeft gehad, met zijn handen heeft gewerkt, vriendschap
en gehoorzaamheid heeft gekend en lijden en sterven heeft meegemaakt. Want in
Christus heeft God willen wonen in heel zijn volheid, om door Hem het heelal met zich
te verzoenen en vrede te stichten door het bloed, aan het kruis vergoten, om alles in
de hemel en op de aarde te verzoenen, door Hem alleen.31
We moeten van de wereld houden, van ons werk, van elke menselijke bezigheid,
want de wereld is goed. De zonde van Adam heeft de goddelijke harmonie in de schep-
ping verbroken, maar God de Vader heeft zijn eniggeboren Zoon gestuurd om de
vrede te herstellen, opdat wij, die aangenomen kinderen zijn geworden, de schepping
van de wanorde zouden kunnen bevrijden en alle dingen met God zouden kunnen
verzoenen.
Geen enkele situatie waarin de mens verkeert herhaalt zich. Zij is de vrucht van
een unieke roeping die we met overgave moeten beleven door er de geest van Christus
te verwezenlijken. Zo zullen wij door een christelijk leven te leiden op een natuurlijke
manier, maar trouw aan ons geloof, Christus zijn die aanwezig is onder de mensen.
113 Het kan dat inbeelding en trots de kop opsteken bij de gedachte aan de waar-
digheid van de zending waartoe God ons roept. Maar we hebben een verkeerd beeld
van de christelijke roeping als we ons daardoor laten verblinden en vergeten dat we
van leem zijn gemaakt, dat we stof en ellende zijn. Het kwaad zit niet alleen in de
wereld om ons heen, het zit ook in onszelf, het nestelt zich in ons hart en verleidt ons
tot laagheid en egoïsme. Alleen de genade van God is een sterke rots; wij zijn zand,
drijfzand.
Als we een blik werpen op de geschiedenis van de mensheid of de situatie in de
wereld bezien, dan is het pijnlijk te moeten constateren dat er na twintig eeuwen zo
weinig mensen zijn die zich christen noemen, en dat degenen die deze naam dragen
vaak niet trouw zijn aan hun roeping. Jaren geleden zei iemand, die het niet kwaad
bedoelde maar geen geloof had, toen hij naar een wereldkaart keek: Hier zie je de
mislukking van Christus. Al zoveel eeuwen proberen ze zijn leer in het hart van de
mensen te planten en kijk eens naar het resultaat: er zijn geen christenen.
Ook nu zijn er velen die zo denken. Maar Christus is niet mislukt: de wereld wordt
voortdurend door zijn woord en zijn leven bevrucht. Het werk van Christus, de taak
die zijn Vader Hem heeft opgedragen, wordt werkelijkheid. De geschiedenis is door-
trokken van zijn kracht die het ware leven brengt: wanneer alles aan Hem onderwor-
pen is, zal ook de Zoon zelf zich onderwerpen aan Degene die het al aan Hem onder-
wierp. Dan zal God alles in allen zijn.32
31. Kol 1, 19-20.
32. 1 Kor 15, 28.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 18
God wil ons als medewerkers bij deze opdracht die Hij in de wereld uitvoert, Hij
wil het risico van onze vrijheid lopen. Als ik naar het pasgeboren Kindje in Betlehem
kijk dat zwak, arm en weerloos is, dan raakt mij dat echt. God geeft zich over in de
handen van de mensen, Hij komt naar ons toe en daalt naar ons af.
Jezus die bestond in goddelijke majesteit, heeft zich niet willen vastklampen aan de
gelijkheid met God. Hij heeft zichzelf ontledigd en het bestaan van een slaaf op zich
genomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden.33
God buigt zich over naar onze
vrijheid, onze onvolmaaktheid en onze ellende. Hij laat toe dat goddelijke schatten in
aarden kruiken worden gedragen en dat wij deze schatten aan anderen bekendmaken,
door onze ontoereikendheid met zijn goddelijke kracht te vermengen.
114 De ervaring van onze zonden mag ons daarom niet aan onze opdracht doen
twijfelen. Zeker, onze zonden kunnen het moeilijker maken om Christus te herkennen.
Daarom moeten we de confrontatie met onze persoonlijke ellende aangaan en zuive-
ring zoeken, maar in het besef dat God ons in dit leven niet de absolute overwinning
over het kwaad heeft beloofd, maar dat Hij ons vraagt om te strijden. Sufficit tibi gratia
mea, Mijn genade is u genoeg,34
was het antwoord van God toen Paulus Hem vroeg
bevrijd te worden van de angel die hem vernederde.
De macht van God manifesteert zich in onze zwakheid en spoort ons aan om tegen
onze fouten te strijden, ook al weten we dat we op deze aardse reis nooit de volledige
overwinning zullen behalen. Het christelijk leven is een voortdurend beginnen en op-
nieuw beginnen, een dagelijkse vernieuwing.
De verrijzenis van Christus wordt een werkelijkheid in ons als wij delen in zijn
kruis en in zijn sterven. We moeten van het kruis houden, van de overgave en de
versterving. Christelijk optimisme is geen luchthartig en ook geen simpel menselijk
vertrouwen dat alles wel goed zal gaan. Het is een optimisme dat is geworteld in het
besef van onze vrijheid en in het geloof in de genade. Dit optimisme verplicht ons om
eisen aan onszelf te stellen en ons in te spannen om aan de oproep van God te beant-
woorden.
Christus openbaart zich dus niet ondanks onze ellende, maar in zekere zin door
onze ellende, door ons leven van mensen van vlees en leem. Hij openbaart zich in
onze inspanning om een beter mens te worden, in onze liefde die zuiver probeert te
zijn, in onze strijd ons egoïsme de baas te worden en ons helemaal aan anderen te
geven en van ons leven een voortdurende dienst te maken.
115 Ik wil niet eindigen zonder een laatste overweging: een christen die Christus
onder de mensen gestalte geeft door zelf ipse Christus, een andere Christus te zijn,
probeert niet alleen te leven vanuit de liefde, maar brengt door zijn menselijke liefde
ook anderen in aanraking met de liefde van God.
Jezus heeft zijn leven als een openbaring van deze liefde beschouwd. Aan Filippus,
een van zijn leerlingen, antwoordde Hij: wie Mij ziet, ziet de Vader.35
In de lijn van
33. Fil 2, 6-7.
34. 2 Kor 12, 9.
35. Joh 14, 9.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 19
dit onderricht nodigt de heilige Johannes de christenen uit de liefde van God die zij
hebben ervaren, ook uit hun daden te laten blijken: Geliefden, laten wij elkaar lief-
hebben, want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is een kind van God, en
kent God. De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde. En de liefde die
God is, heeft zich onder ons geopenbaard doordat Hij zijn enige Zoon in de wereld
gezonden heeft, om ons het leven te brengen. Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben
God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad, en Hij heeft zijn Zoon gezonden om door
het offer van zijn leven onze zonden uit te wissen. Vrienden, als God ons zozeer heeft
liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben.36
116 We moeten een levend geloof hebben dat ons er echt toe aanzet op God te
vertrouwen en steeds met Hem in gesprek te zijn. Het christelijk leven hoort een leven
te zijn van doorlopend gebed, zodat we van de morgen tot de avond en van de avond
tot de morgen proberen de Heer in onze gedachten te hebben. Een christen is nooit
alleen omdat hij in een voortdurend gesprek met God leeft, die bij ons is en in de
hemel. Sine intermissione orate, bidt zonder ophouden,37
luidt de opdracht van de
apostel. En Clemens van Alexandrië herinnert aan dit apostolisch voorschrift als hij
schrijft: Het is ons bevolen het Woord te prijzen en te eren, in de overtuiging dat Hij
onze Heiland en Koning is; en door Hem ook de Vader, niet, zoals sommigen doen,
alleen op speciale dagen, maar voortdurend, ons hele leven door, en op alle mogelijke
manieren.38
Bij de dagelijkse bezigheden, op het moment dat we de drang tot egoïsme overwin-
nen, als we blij zijn om onze vriendschap met andere mensen, steeds moet een christen
God weer ontmoeten. Door Christus en in de heilige Geest heeft de christen een innige
verbondenheid met God de Vader en gaat hij zijn weg, op zoek naar dat koninkrijk
dat niet van deze wereld is, maar dat in deze wereld wel een begin heeft en dat hier
wordt voorbereid.
We moeten vol vertrouwen met Christus omgaan in het Woord en in het Brood, in
de Eucharistie en in het gebed. Met Hem omgaan zoals we met een vriend omgaan,
met iemand die echt leeft, want Christus leeft omdat Hij is verrezen. In de brief aan
de Hebreeën lezen we dat Christus een onvergankelijk priesterschap bezit, omdat Hij
in eeuwigheid blijft. Daarom is Hij ook in staat hen voor altijd te redden die door zijn
tussenkomst tot God naderen, daar Hij altijd leeft om voor hen te pleiten.39
Christus, de Christus die is verrezen, is onze metgezel, onze vriend. Hij is een met-
gezel die alleen als in een schaduw zichtbaar is, maar wiens werkelijkheid ons hele
leven vult en ons doet verlangen definitief bij Hem te zijn. De Geest en de Bruid
zeggen: “Kom!” Laat wie het hoort, zeggen: “Kom!” Wie dorst heeft kome. Wie wil,
neme het water des levens, om niet (…) Hij die dit alles waarborgt, spreekt: “Ja, Ik
kom spoedig.” Amen. Kom, Heer Jezus!40
36. 1 Joh 4, 7-11.
37. 1 Tess 5, 17.
38. Clemens van Alexandrië, Stromata, 7, 7, 35 (PG 9, 450).
39. Hebr 7, 24-25.
40. Apok 22, 17 en 20.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 20
Heilige Jozefmaria Escriva
In de voetspoor van de Heer
Homilie:in Vrienden van God, nr. 127-141.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 21
IN DE VOETSPOOR VAN DE HEER
Homilie gehouden op Palmzondag, 3 april 1955
127 Ego sum via, veritas et vita (Joh 14, 6), Ik ben de weg, de waarheid en het
leven. Met deze ondubbelzinnige woorden heeft de Heer aangegeven wat de echte
waarheid is die naar het eeuwig geluk leidt. Ego sum via, Hij is het enige verbin-
dingspad tussen hemel en aarde. Hij zegt het tot alle mensen, maar in het bijzonder tot
hen die —zoals u en ik— Hem hebben gezegd vastbesloten te zijn hun roeping als
christen serieus te nemen, zodat God steeds in hun gedachten, op hun lippen en in heel
hun handelen aanwezig zal zijn, ook in het allergewoonste, dagelijkse doen en laten.
Jezus is de weg. Hij heeft op deze wereld duidelijke sporen van zijn stappen ach-
tergelaten, onuitwisbare tekenen die noch door het verglijden der tijden, noch door
het verraad van de vijand vervaagd zijn. Iesus Christus heri, et hodie: ipse et in sae-
cula (Heb 13, 8), wat denk ik hier graag aan. Jezus Christus, dezelfde die hier gisteren
was voor de apostelen en de mensen die Hem zochten, leeft vandaag voor ons en zal
door de eeuwen heen leven. Wij, mensen, kunnen soms zijn altijd aanwezige gelaat
niet ontwaren omdat we met vermoeide of benevelde blik kijken. Vraag Hem nu, bij
het begin van ons gebed bij het Tabernakel, zoals de blinde uit het evangelie: Domine,
ut videam (Luc 18, 41), Heer, dat ik zien zal! Laat mijn verstand verlicht worden, laat
het woord van Christus doordringen in mijn geest; laat zijn Leven wortel schieten in
mijn ziel om mij met het oog op de eeuwige heerlijkheid om te vormen. Christus
leeft. Deze waarheid geeft de volle inhoud aan ons geloof. Jezus, die aan het kruis
gestorven is, is verrezen. Hij heeft gezegevierd over de dood, over de macht van de
duisternis, over smart en doodsangst. Vrees niet. Met deze woorden begroette een en-
gel de vrouwen die naar het graf gingen. Vrees niet. Gij zoekt Jezus de Nazarener, die
gekruisigd is. Hij is verrezen, Hij is niet hier.41
Haec est dies quam fecit Dominus,
exultemus et laetemur in ea, dit is de dag die de Heer heeft gemaakt, laat ons hem
vieren in blijdschap.42
De weg van de christen
128 Wat is het onderricht van Christus makkelijk te begrijpen. Nemen we —zo-
als gewoonlijk— een stuk uit het Nieuwe Testament; in dit geval het elfde hoofdstuk
van de heilige Matteüs: leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart (Mat
11, 29). Vat u het? Van Hem, van Jezus, ons enige voorbeeld moeten we leren. Als u
vooruit wilt zonder struikelen of afdwalen, hoeft u alleen maar te gaan waar hij ging,
uw zolen op de afdruk van zijn voeten te zetten, door te dringen in zijn nederig en
geduldig hart, te drinken aan de bron van zijn geboden en genegenheid. Kortom, ver-
eenzelvig u met Christus, zorg dat u uzelf werkelijk in een andere Christus verandert
1. Mc 16, 6
2. Ps 117, 24
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 22
tussen uw broers en zussen, de mensen.
Opdat niemand zich moge vergissen, lezen we nog een andere plaats bij de heilige
Matteüs. In hoofdstuk zestien verduidelijkt de Heer nog een keer zijn leer: Wie mijn
volgeling wil zijn, moet mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te
nemen (Mat 16, 24). De weg van God is de weg van afzien, versterving, overgave,
maar niet van verdriet of lafheid.
Kijk nog eens naar het voorbeeld van Christus, vanaf de kribbe van Betlehem tot
aan de troon van Calvarië. Denk aan zijn opoffering, zijn ontberingen: honger, dorst,
vermoeidheid, hitte, slaap, mishandeling, wanbegrip, tranen... (vgl. Mat 4, 1-11; Mat
8, 20; Mat 8, 24; Mat 12, 1; Mat 21, 18-19; Luc 2, 6-7; Luc 4, 16-30; Luc 11, 53-54;
Joh 4, 6;) en zijn vreugde om de hele mensheid te redden. Ik zou graag hebben dat u
nu diep in uw ziel en in uw hart grift —opdat u er heel vaak aan zult denken en er ook
praktische consequenties aan zult verbinden— wat de heilige Paulus samenvat in zijn
oproep aan de Efeziërs om zonder aarzelen het voetspoor van de Heer te volgen: Weest
navolgers van God, zoals geliefde kinderen past. Leidt een leven van liefde naar het
voorbeeld van Christus, die ons heeft bemind en zich voor ons heeft overgeleverd als
offergave en slachtoffer met een allerzoetste geur (Ef 5, 1-2).
129 Jezus heeft Zichzelf overgeleverd tot een holocaust uit liefde. En u, leerling
van Christus; u, uitverkoren kind van God; u, die vrijgekocht bent tegen de prijs van
het Kruis; u moet bereid zijn niet toe te geven aan uw aardse verlangens. Daarom
mogen we, noch u, noch ik, ons —wat de concrete omstandigheden ook zijn waarin
we ons bevinden— niet egoïstisch, verburgerlijkt, gemakzuchtig, onnozel —excu-
seer me dat ik het zo onomwonden zeg— dwaas gedragen. “Als u verlangt naar de
achting der mensen, naar aanzien en waardering, bent u van de weg afgedwaald. In de
stad der heiligen zullen alleen binnengaan, uitrusten en heersen met de Koning voor
de eeuwen der eeuwen wie de ruwe, steile en smalle weg van tegenspoed zijn gegaan”
(Pseudo-Macarius, Homiliae, 12, 5 (PG 34, 559)).
Het is nodig dat u vrijwillig besluit uw kruis op te nemen. Zo niet, dan volgt u Chris-
tus na met de mond, maar ontkennen uw daden het. Dan zult u niet intiem met de
Meester om kunnen gaan en Hem niet werkelijk kunnen beminnen. Het is van belang
dat wij, christenen, overtuigd zijn van deze realiteit: wij vervolgen onze weg niet in
Christus' nabijheid, tenzij wij in staat zijn spontaan afstand te doen van allerlei zaken
waar onze grilligheid, ijdelheid, genotzucht, voordeel naar haken. Er mag geen dag
voorbijgaan zonder dat u die dag gekruid hebt met de pittigheid en het zout van de
versterving. En zet nu eens die gedachte van u af, dat u dan ongelukkig zou zijn. Een
mager geluk zal uw lot zijn, als u niet leert uzelf te overwinnen, als u zich laat plat-
walsen en overheersen door uw lusten en luimen in plaats van manmoedig uw kruis
op te nemen.
130 Ik herinner me nu —sommigen van u hebben dit verhaal waarschijnlijk al va-
ker gehoord— die droom van een schrijver uit de Spaanse Gouden Eeuw. Voor zich
ziet hij twee wegen. De ene is breed, goed berijdbaar, gemakkelijk, voorzien van her-
bergen, logementen en andere aangename en plezierige plaatsen. Daarover rijden
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 23
mensen te paard of per koets, omringd door muziek en gelach — dwaze lachsalvo's.
De menigte is dronken van genot dat niet echt is, kort van duur omdat die weg leidt
naar een bodemloze afgrond. Het is het pad der wereldlingen, van de eeuwige burger-
man. Zij spreiden een vreugde ten toon die ze eigenlijk niet hebben. Onverzadigbaar
zoeken ze de hele scala van gemakken en genoegens; zij zijn als de dood voor smart,
afzien, opoffering. Zij willen niets weten van het Kruis van Christus, denken dat dat
een zaak is voor geschiften. Maar juist bij hen is een steekje los: slaven van afgunst,
gulzigheid, zinnelijke begeerten, zij zullen uiteindelijk erger lijden en zich te laat re-
aliseren dat ze hun aards en eeuwig geluk verkwanseld hebben en voor een belache-
lijke prijs nog wel. De Heer waarschuwt ons: Wie zijn leven wil redden zal het verlie-
zen. Maar wie zijn leven verliest om mijnentwil zal het vinden. Wat voor nut heeft het
voor een mens heel de wereld te winnen, als dit ten koste gaat van zijn ziel? (Mat 16,
25-26).
Het tweede pad gaat in die droom een andere kant op. Het is zo smal en zo steil dat
men het niet te paard kan afleggen. Allen die het inslaan, lopen op eigen voeten, een
beetje zigzag, met kalm gelaat, ze trappen op distels en lopen langs rotspunten. Hier
en daar scheurt er een flard van hun kleren en zelfs van hun lijf. Maar aan het eind
wacht hun een lommerrijke tuin, het geluk voor immer, de Hemel. Het is de weg van
de heilige zielen die zich vernederen, die uit liefde tot Jezus Christus zich graag op-
offeren voor de anderen. De route van hen die de klim niet vrezen, die met liefde hun
kruis dragen, hoe zwaar het ook is, want zij weten: als ze onder het gewicht bezwijken,
kunnen ze weer opstaan en hun tocht vervolgen. Christus is de kracht van die trekkers.
131 Struikelen is niet erg als we in de pijn van de val de energie vinden die ons
weer overeind helpt en ons met hernieuwde moed verder laat gaan, nederig, met hei-
lige halsstarrigheid. We moeten niet vergeten dat een heilige niet iemand is die nooit
valt, maar iemand die steeds weer opstaat, nederig en met een heilige koppigheid. Als
in het boek Spreuken staat dat de rechtvaardige zeven keer per dag valt (vgl. Spr 24,
16), moeten u en ik —arme schepsels— niet verbaasd of ontmoedigd zijn als we met
onze eigen persoonlijke zwakheden en misstappen geconfronteerd worden. We kun-
nen verder doorlopen als we de kracht zoeken bij Hem die ons beloofd heeft: Komt
allen tot mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt en Ik zal u rust en verlichting
schenken (Mat 11, 28). Dank U, Heer, quia tu es, Deus, fortitudo mea (vgl. Ps 43, 2),
omdat U altijd mijn sterkte bent geweest. U en alleen U, mijn God, mijn sterkte, mijn
toevlucht, mijn steun.
Als u echt voort wilt gaan in het innerlijk leven, wees dan nederig. Neem standvastig
en vol vertrouwen uw toevlucht tot de hulp van de Heer en zijn gezegende Moeder
die ook uw moeder is. Kalm, rustig, hoeveel pijn de verse wond van de laatste val ook
doet, opnieuw het kruis opnemen en zeggen: Heer, met uw hulp zal ik vechten om
niet op te houden, om trouw op uw wenken in te gaan, zonder vrees voor steile hel-
lingen, voor de schijnbare eentonigheid van het gewone werk, noch voor distels of
keien op de weg. Voor mij staat het vast dat uw barmhartigheid mij bijstaat en dat ik
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 24
tenslotte het eeuwig geluk, de vreugde en de liefde voor immer zal vinden.
En dan ontdekt die schrijver, in dezelfde droom, een derde weg: smal, ook bezaaid
met scherpe punten en steile hellingen zoals de tweede. Daarover loopt te midden van
duizend beproevingen, maar plechtstatig en vol majesteit een aantal mensen. Maar ze
zijn op weg naar dezelfde afschuwelijke afgrond waarheen de eerste weg leidde. Het
is de weg die de hypocrieten, de schijnheiligen gaan, mensen die niet oprecht zijn in
hun bedoeling, die gedreven worden door een valse ijver, die de goddelijke werken
bederven door deze te vermengen met aards egoïsme. “Het is dwaas een lastig karwei
aan te pakken om bewonderd te worden; met een slopende inspanning de geboden van
God in acht te nemen, enkel met het zicht op een aardse vergoeding. Wie met het
beoefenen der deugden menselijke winst wil maken, is als iemand die een kostbaar
voorwerp voor een paar stuiver verkoopt; hij kan de hemel verwerven en in plaats
daarvan is hij tevreden met vluchtige lofprijzingen. Daarom wordt gezegd dat de ver-
wachtingen van de schijnheilige zijn als een spinneweb: met zoveel moeite gesponnen
en tenslotte door een vlaag van de wind van de dood meegenomen” (H. Gregorius de
Grote, Moralia, 2, 8, 4344 (PL 75, 844845)).
Met het doel voor ogen
132 Ik herinner u nu aan deze forse waarheden om u te vragen aandachtig te on-
derzoeken wat de beweegredenen zijn van uw gedrag, met het doel recht te zetten wat
rechtgezet moet worden door alles te richten op het dienen van God en van onze broers
en zussen, de mensen. Denk eraan dat de Heer ons van dichtbij voorbijgegaan is en
naar ons gekeken heeft met genegenheid en ons uitverkoren heeft tot een heilige roe-
ping, niet op grond van onze werken, maar door zijn eigen voorbeschikking en genade
die ons van alle eeuwigheid verleend is in Jezus Christus (2 Tim 1, 9).
Zuiver uw bedoeling, doe alles uit liefde tot God door met animo het kruis van elke
dag te omhelzen. Duizenden keren heb ik het herhaald, want ik denk dat deze ideeën
in de harten van de christenen gegrift moeten worden: als wij ons niet meer beperken
tot het accepteren van tegenspoed, lichamelijk of geestelijk lijden, maar het daarente-
gen liefhebben en het aan God offeren ter voldoening van onze persoonlijke zonden
en van de zonden van alle mensen, dan verzeker ik u dat deze smart ons niet meer
bedroefd maakt.
Er wordt dan niet zomaar een kruis gedragen, men ontdekt het Kruis van Christus
en daarbij de troost te bemerken dat de Verlosser de last ervan draagt. Wij helpen mee,
zoals Simon van Cyrene die van het werk op zijn land kwam en aan verdiende rust
dacht, en toen gedwongen werd zijn schouders te lenen om Jezus te helpen (vgl. Mar
15, 21). Vrijwillig de Cyreneër van Christus te zijn, van zo dichtbij zijn lijdende Mens-
heid, ontdaan van alle waardigheid, te begeleiden, is voor een verliefde ziel geen te-
genslag, maar brengt hem de zekerheid van de nabijheid van God die ons zegent met
deze uitverkiezing.
Met grote regelmaat hebben niet weinig mensen mij met verbazing gesproken over
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 25
de blijdschap die —dank zij God— mijn kinderen in het Opus Dei hebben en die zo
aanstekelijk is. Voor dit klaarblijkelijke feit geef ik altijd dezelfde verklaring, want ik
ken geen andere: het fundament van hun geluk bestaat erin geen angst te hebben voor
het leven en ook niet voor de dood; in het zich niet laten ontmoedigen door tegenspoed;
in de dagelijkse poging te leven in een geest van offervaardigheid, altijd bereid —
ondanks persoonlijke kleinheid en zwakte— zichzelf te verloochenen om de christe-
lijke weg voor hun medemensen gemakkelijker en aantrekkelijker te maken.
Zoals het kloppen van het hart
133 Terwijl ik spreek, weet ik dat u —in Gods aanwezigheid— uw gedrag tracht
te veranderen. Is het niet zo, dat de meeste van die onbehaaglijke gevoelens die uw
ziel verontrust hebben, die momenten van gebrek aan vrede, voortkomen uit uw ge-
brekkige antwoord op Gods oproepen? Of sloeg u misschien het pad der schijnheili-
gen in, omdat u uzelf zocht? Met de droeve bedoeling tegenover uw omgeving de pure
schijn van een christelijke houding op te houden, weigert u in uw innerlijk afstand te
doen van uzelf, uw onjuiste hartstochten het zwijgen op te leggen, uzelf onvoorwaar-
delijk te geven, met voorbijgaan aan uzelf, zoals Jezus Christus.
Kijk, in deze ogenblikken van bezinning voor het tabernakel mag u er zich niet toe
beperken alleen te luisteren naar de woorden van de priester alsof daarin het innerlijk
gebed van ieder van u uitkristalliseert. Ik leg u een paar gedachten voor, geef u een
paar punten aan opdat u ze actief opneemt en op uw beurt overweegt en er het onder-
werp van maakt voor een allerpersoonlijkst en stil gesprek tussen God en u, op zoda-
nige wijze dat u het toepast op uw huidige situatie. Onderscheid, met het licht dat God
u schenkt, wat er in uw gedrag de goede kant op gaat van dat wat naar de verkeerde
weg leidt, om het met zijn genade recht te zetten.
Dank God voor deze berg goede werken die jullie verricht hebben, belangeloos, om
met de psalmist te kunnen zingen: Hij trok mij uit de poel van bederf, uit modder en
slijk, zette mijn voeten op een rots en gaf mij weer een vaste stap (Ps 39, 3). Vraag
bovendien vergeving voor uw nalatigheden en misstappen, toen u dat tranenverwek-
kende doolhof van de hypocrisie binnenging. U zei uit te zijn op Gods eer en het
welzijn van de naaste, maar in werkelijkheid vereerde u uzelf. Wees stoutmoedig,
wees edelmoedig, en zeg nee: dat u God en de mensheid niet meer wilt teleurstellen.
134 Dit is het moment om uw toevlucht te nemen tot uw gezegende hemelse Moe-
der opdat zij u in haar armen zal nemen en voor u van haar Zoon een barmhartige blik
zal verkrijgen. En probeer meteen enkele concrete voornemens te maken. Maak voor
eens en voor altijd, ook al kost het moeite, een eind aan die kleinigheid, dat obstakel
dat God en u zo goed kennen. Hoogmoed, zinnelijke begeerten, gebrek aan bovenna-
tuurlijke gevoeligheid zullen zich verenigen en fluisteren: dat? Dat is toch maar een
klein, onbenullig detail? U antwoordt, zonder verdere discussie met de verleiding: ik
geef me ook aan die goddelijke eis over. En dan hebt u geen ongelijk: de liefde uit
zich heel speciaal in kleine dingen. Gewoonlijk zijn de offers die de Heer van ons
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 26
vraagt, de zwaarste, kleinigheden, maar zo voortdurend en kostbaar als het kloppen
van het hart.
Hoeveel moeders hebt u leren kennen die de hoofdrol speelden bij een heroïsche of
buitengewone gebeurtenis. Weinig, heel weinig. Maar toch, heldhaftige moeders, echt
heldhaftige moeders, die niet lijken op spectaculaire persoonlijkheden, die nooit voor-
paginanieuws vormen —zoals dat heet— u en ik, wij kennen veel van zulke moeders.
Zij leven in een voortdurende zelfopoffering, zij offeren met vreugde haar eigen
smaak en voorkeur, haar tijd, haar kansen op bevestiging en succes, om de dagen van
haar kinderen te bezaaien met geluk.
135 Nog een voorbeeld, ook uit het gewone leven. Sint Paulus vermeldt het: En de
atleten ontzeggen zich bij de training allerlei dingen. Zij doen dat om een verganke-
lijke krans, wij om een onvergankelijke (1 Kor 9, 25). U hoeft maar een blik om u
heen te werpen. Zie hoeveel opofferingen men zich min of meer graag getroost —
mannen en vrouwen— voor de verzorging van hun lichaam, voor een goede gezond-
heid, om door anderen geapprecieerd te worden. Zouden we dan omwille van die on-
metelijke liefde van God —waaraan de mensheid zo slecht beantwoordt— niet in staat
zijn onszelf ertoe te krijgen ons te versterven waar we ons moeten versterven, zodat
onze geest en ons hart met veel meer aandacht voor de Heer zullen leven?
De christelijke mentaliteit is in veel gewetens dusdanig op zijn kop gezet, dat de
woorden versterving en boete hen alleen maar doen denken aan streng vasten en
boete-oefeningen die vermeld worden in de verbazingwekkende verhalen van som-
mige heiligenlevens. Bij het begin van deze meditatie hebben wij de voor zich spre-
kende stelling geponeerd dat het voorbeeld, dat we moeten navolgen, Jezus Christus
is. Wel, als voorbereiding op zijn prediking trekt Hij zich terug in de woestijn om
veertig dagen te vasten (vgl. Mat 4, 1-11), maar daarvoor en daarna beoefende hij de
deugd van de matigheid op zo'n natuurlijke wijze, dat zijn vijanden het waagden Hem
te belasteren als die gulzigaard en wijndrinker, die vriend van tollenaars en zondaars
(Luc 7, 34).
136 Ik vind het van belang dat u deze eenvoud van de Meester in volle omvang
ontdekt, die met zijn leven van boetedoeningen niet te koop liep. Hetzelfde vraagt Hij
van u: Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen; zij ver-
strakken hun gezicht om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn. Voorwaar Ik
zeg u: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als gij vast, zalf dan uw hoofd en was
uw gezicht om niet aan de mensen te laten zien dat gij vast, maar vast voor uw Vader
die in het verborgene is, en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden
(Mat 6, 16-18).
Zo moet u uzelf trainen in de geest van boetedoening: voor Gods aanschijn en als
een kind, als een klein kind dat zijn vader laat zien hoeveel hij van hem houdt door
afstand te doen van een van die schatten zonder al te veel waarde —een garenklosje,
een soldaatje zonder hoofd, een kroonkurk. Hij geeft het met moeite, maar tenslotte
wint de genegenheid en steekt hij voldaan zijn hand uit.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 27
137 Sta me toe dat ik een- en andermaal de weg benadruk die God wenst dat ie-
dereen zal volgen, als Hij ons roept Hem te dienen midden in de wereld om die te
heiligen en onszelf te heiligen door onze gewone bezigheden. Met een kolossaal ge-
zond verstand, tegelijk doordrongen van het geloof, zegt de heilige Paulus dat in de
wet van Mozes staat: Ge moogt een os bij het dorsen niet muilbanden (Deut 25, 4).
En hij vraagt zich af: Waar immers geschreven staat: Gij zult een dorsende os niet
muilbanden, is het duidelijk dat het God eigenlijk niet te doen is om de dieren, maar
om de mens. Om onzentwil staat het geboekstaafd dat de ploeger moet ploegen en de
dorser dorsen, in de hoop zijn deel te ontvangen (1 Kor 9, 9-10).
Het christenleven is nooit alleen maar een verstikkend raamwerk van verplichtingen
geweest dat de ziel ten prooi laat aan een slopende spanning. Het voegt zich soepel
naar de individuele omstandigheden, zoals de handschoen zich voegt naar de hand, en
het vraagt ons dat wij bij het met gebed en versterving verrichten van onze gewone
werkzaamheden —grote en kleine— nooit de bovennatuurlijke visie kwijtraken. Be-
denk, dat God zijn schepselen hartstochtelijk liefheeft, en hoe zou de ezel kunnen
werken als hij niets te eten krijgt, als hij geen moment krijgt om op krachten te komen,
of als zijn kracht gebroken wordt door buitensporige zweepslagen? Uw lichaam is als
een ezeltje —een ezeltje was de troon van God in Jeruzalem— dat u op zijn rug over
Gods wegen door de wereld draagt. Houd het stevig bij de teugel, anders dwaalt het
van de paden van de Heer af. Spoor het aan, dan draaft het zo vrolijk en vastberaden
voort als van een ezel verwacht kan worden.
Geest van boetvaardigheid
138 Probeert u al oprechte voornemens te maken? Vraag de Heer dat Hij u helpt
vervelende dingen te doorstaan uit liefde tot Hem; in alles op een onopvallende wijze
de zuiverende geur van versterving te leggen; zonder vertoon en in stilte in zijn dienst
verteerd te worden, zoals de lamp die schittert bij het Tabernakel zich opbrandt. En
mocht u nu niet weten hoe u concreet moet antwoorden op de verlangens van God die
in uw hart kloppen, luister dan goed.
Boete is het stipt uitvoeren van de dagindeling die u opgesteld hebt, ook als het li-
chaam tegenstreeft of de geest zich wil verliezen in hersenspinsels. Boete is op tijd
opstaan. En ook, het niet —tenzij om een geldige reden— uitstellen van dat moeilijke
en inspannende karwei.
Boete bestaat in het kunnen samenvoegen van de verplichtingen tegenover God, te-
genover de anderen en tegenover uzelf door van uzelf veel te eisen zodat u voor alle
noodzakelijke dingen tijd vindt. U doet boete als u zich met liefde onderwerpt aan uw
gebedsrooster, ook als u uitgeput bent, lusteloos of kil.
Boete is zich altijd met de grootste genegenheid tegenover de anderen gedragen, te
beginnen bij uw familie. Het is zorg dragen voor de grootst mogelijke fijngevoeligheid
jegens hen die lijden, zieken, voor hen die pijn hebben. Het is het met geduld tegemoet
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 28
treden van lastige en ongelegen komende mensen. Het is het onderbreken of verande-
ren van onze plannen als dat —vooral vanwege de goede en juiste belangen van an-
deren— nodig is.
Boete bestaat in het met goed humeur verdragen van duizend vervelende kleinighe-
den die domweg voorkomen; in het niet opgeven van het werk, ook niet op momenten
waarop het elan van het begin verdwenen is; in het dankbaar opeten wat ons wordt
voorgezet zonder lastig te doen met onze grillige voorkeuren.
Boete is —voor ouders en in het algemeen voor ieder die een leidende of opvoedende
opdracht heeft— corrigeren wat gecorrigeerd moet worden met inachtneming van de
aard van de fout en de omstandigheden van degeen die hulp nodig heeft en zonder toe
te geven aan geborneerde en sentimentele subjectieve oordelen.
De geest van boete brengt ons ertoe niet gehecht te raken aan die monumentale
schetsen van toekomstplannen, waarin we nu al onze meesterlijke pen- en penseel-
streken zien. Wat zal God blij zijn als het meestertje weet af te zien van gekrabbel en
geklieder en als we ermee instemmen dat Hij de kleuren en lijnen gebruikt die Hij het
mooist vindt.
139 Ik zou door kunnen gaan u nog duizend kleine dingen aan te wijzen —ik heb
alleen maar genoemd wat nu in mijn hoofd opkwam— die u in de loop van de dag
kunt gebruiken om steeds nader tot God, steeds nader tot uw naaste te komen. Nu ik
u deze voorbeelden gegeven heb, moet u alstublieft niet denken dat ik geen waarde
hecht aan grote boetedoeningen. Integendeel, die zijn heilig en goed en zelfs noodza-
kelijk, als de Heer ons tot die weg geroepen heeft, mits u het doet met instemming van
uw geestelijk leidsman. Maar ik waarschuw u, dat de grote boetedoeningen ook ver-
enigbaar zijn met de pompeuze valpartijen die de hoogmoed uitlokt. Met dit voortdu-
rende verlangen echter om God te behagen in de kleine persoonlijke gevechten —
zoals glimlachen, als u er geen zin in hebt; ik verzeker u bovendien, dat een glimlach
bij gelegenheid meer kost dan een uur met de boetegordel— is het moeilijk voedsel
te geven aan onze trots of aan die belachelijke naïviteit onszelf te zien als opmerke-
lijke helden. We zouden ons moeten zien als een kind dat zijn vader alleen maar klei-
nigheden kan aanbieden, die deze dan met grote vreugde aanneemt.
Dus, moet een echte christen altijd in een geest van versterving leven? Ja, maar uit
liefde. Omdat we die schat van onze roeping dragen in aarden potten; een duidelijk
blijk dat die overgrote kracht van God komt en niet van ons. Wij worden aan alle
kanten bestookt, maar raken toch niet klem; wij zien geen uitweg meer, maar zijn
nooit ten einde raad; wij worden opgejaagd maar niet in de steek gelaten; wij worden
neergeveld, maar gaan er niet aan dood. Altijd dragen wij het sterven van Jezus in
ons lichaam mee, want ook het leven van Jezus moet in ons lichaam openbaar worden
(2 Kor 4, 7-10).
140 Misschien hebben we tot nu toe niet de aandrift gevoeld Christus' schreden
van zo dichtbij te volgen. Misschien hebben we ons niet gerealiseerd dat we onze
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 29
kleine onthoudingen kunnen samenvoegen met zijn verlossend offer: voor onze zon-
den, voor de zonden van de mensen van alle tijden, voor dat verderfelijke werk van
Lucifer die maar doorgaat tegen God in opstand te komen met zijn non serviam! Hoe
durven wij zonder schijnheiligheid te roepen: ‹Heer, ik lijd onder de beledigingen die
uw allerbeminnelijkst Hart worden aangedaan›, als we niet tot het besluit komen af te
zien van een kleinigheid, of een minuscuul offer te brengen om zijn Liefde te loven?
Boete —echt eerherstel— brengt ons op de weg van overgave, van liefde. Overgave
om genoegdoening te geven en liefde om anderen te helpen zoals Christus juist ons
geholpen heeft.
Van nu af aan, maak haast, begin met beminnen. Liefde weerhoudt ons te klagen en
tegen te spreken. Want met regelmaat worden we geconfronteerd met tegenspoed,
natuurlijk; maar we zeuren, zodat we niet alleen de genade van God verspelen, maar
het Hem ook onmogelijk maken ons in de toekomst nog iets te vragen. Hilarem enim
datorem diligit Deus (2 Kor 9, 7), God heeft immers lief wie geeft met vreugde, met
de spontaneïteit die vloeit uit een verliefd hart, zonder het vertoon van iemand wiens
overgave een gunst is.
141 Richt opnieuw uw blik op uw leven en vraag vergeving voor deze kleinigheid
en voor die andere die onmiddellijk door de ogen van het geweten worden waargeno-
men; voor het verkeerde gebruik dat u van uw tong hebt gemaakt; voor die gedachten
die voortdurend om uzelf draaien; voor de instemming met die kritische geest die u
op een stomme wijze bezighoudt en voor u een voortdurende bron van onrust en be-
zorgdheid vormt. Wat zoudt u veel gelukkiger kunnen zijn. De Heer wil dat we blij
zijn, dronken van vreugde, dat wij dezelfde wegen van geluk bewandelen die Hij heeft
afgelegd. Wij voelen ons alleen ongelukkig, als we hardnekkig van de weg afdwalen
en ons begeven op het pad van het egoïsme en de zinnelijke begeerte; of, wat veel
erger is, als we dat van de schijnheiligen inslaan.
De christen zal zich in al zijn werken echt, waarachtig en eerlijk betonen. Zijn hou-
ding zal een afstraling zijn van een bepaalde geest, de geest van Christus. Als op ie-
mand in deze wereld de plicht rust een consequente houding en gedrag te tonen, dan
is het op de christen, want hij heeft deze gave in bewaring gekregen om vrucht te doen
dragen (vgl. Luc 19, 13): de waarheid die bevrijdt, die redt (vgl. Joh 8, 32). Vader,
zult u me vragen, hoe bereik ik die eerlijkheid van leven? Jezus Christus heeft aan zijn
Kerk alle noodzakelijke middelen nagelaten: Hij heeft ons geleerd te bidden, omgang
te hebben met onze hemelse Vader; Hij heeft ons zijn Geest gezonden, de Grote On-
bekende, die werkzaam is in onze ziel; Hij heeft ons die zichtbare tekenen van de
genade gelaten, de sacramenten. Gebruik die. Verhevig uw godsvruchtige gewoonten.
Bid elke dag. En haal nooit uw schouders weg bij de zoete last van het Kruis van de
Heer.
Jezus zelf heeft u gevraagd Hem te volgen als een goed leerling, met de bedoeling
dat u uw doortocht over deze wereld aflegt met het zaaien van vrede en blijdschap die
de wereld niet geven kan. Daartoe —ik blijf het zeggen— moeten we op weg gaan
zonder angst voor het leven en zonder angst voor de dood, zonder tot elke prijs het
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 30
lijden te ontvluchten dat voor een christen altijd een middel tot loutering en een gele-
genheid zijn broeders en zusters waarachtig lief te hebben is, door gebruik te maken
van de duizend en een omstandigheden van het gewone dagelijkse leven.
De tijd is verstreken. Ik moet nu komen tot het laatste punt van deze overdenkingen,
waarmee ik uw ziel heb willen bereiken, opdat u reageert met het maken van een paar
voornemens, niet veel, maar duidelijk bepaald. Denk er aan, dat God wil dat u blij
bent en dat u —als u van uw kant doet wat u kunt— gelukkig, gelukkiger, allergeluk-
kigst zult zijn, ook al zal het Kruis nooit van u wijken. Maar dat Kruis is geen schavot
meer, maar de troon van waaraf Christus heerst. Met aan zijn zijde zijn Moeder, die
ook onze Moeder is. De heilige Maagd zal u de kracht verlenen die nodig is om vast-
besloten in het voetspoor van haar Zoon te treden.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 31
Mgr. Fernando Ocariz
Pastorale brief, 14-2-2017,
nr. 8-9 en 30
Pastorale Brief
Rome, 14 februari 2017
Mgr. Fernando Ocáriz
Prelaat van het Opus Dei
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 32
8. In de eerste plaats is stilgestaan bij de centrale rol van de Persoon van
Jezus Christus, die wij willen kennen, met wie wij willen omgaan en die wij
willen liefhebben. Door Jezus in het centrum van ons leven te plaatsen verdiepen
we ons beschouwend gebed midden in de wereld, en helpen we anderen de weg
van contemplatie 1
in te slaan; we herontdekken met nieuw licht de antropolo-
gische en christelijke waarde van de verschillende ascetische middelen; we rich-
ten ons op de persoon in zijn totaliteit: intelligentie, wil, hart, relaties met ande-
ren; we bevorderen de innerlijke vrijheid die ertoe leidt de dingen uit liefde te
doen; we helpen anderen nadenken, opdat iedereen ontdekt wat God hem vraagt,
en met volle persoonlijke verantwoordelijkheid achter zijn besluiten staat; we
voeden het vertrouwen in de genade van God om tegen het voluntarisme en sen-
timentalisme in te gaan; we zetten het ideaal van het christelijk leven uiteen zon-
der het te verwarren met perfectionisme, door mensen te leren leven met de eigen
zwakheid en die van anderen; we beleven elke dag met een hoopvol vertrouwen,
tot in alle consequenties, op basis van het goddelijk kindschap.
Zo wordt de overtuiging dat onze roeping een zending is versterkt met een
volledige en vreugdevolle overgave: want wij zijn geroepen om met initiatief en
spontaniteit bij te dragen aan de verbetering van de wereld en de cultuur van
onze tijd, zodat deze zich openstellen voor de plannen van God voor de mensheid:
cogitationes cordis eius, de projecten van zijn hart blijven bestaan van geslacht
op geslacht (Ps 33 [32],11).
In deze zin horen wij het iedereen te vergemakkelijken om met het hart bij
God te willen leven en daarom onthecht van de materiële dingen. Vrij om te
beminnen: dit is de betekenis van onze geest van armoede, soberheid en onthech-
ting. Het zijn evangelische aspecten waaraan het leergezag van paus Franciscus
veel waarde hecht.
Daarnaast zal onze liefde voor de Kerk ons ertoe aanzetten middelen te zoe-
ken om de apostolaatswerken vooruit te brengen, en bij iedereen het enthousi-
asme en de inzet voor het beroep te bevorderen: zowel bij degenen die nog stu-
deren en een groot verlangen moeten hebben om de maatschappij op te bouwen,
als bij degenen die een beroep uitoefenen. Het is goed dat zij, met zuivere be-
doelingen, een heilige ambitie voeden om het ver te brengen en een spoor na te
1. Heilige Jozefmaria, Vrienden van God, nr. 67.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 33
laten. Tegelijkertijd spoor ik alle numerairs en numeraires aan actief en edel-
moedig beschikbaar te zijn om zich, wanneer dat nodig is, met datzelfde beroeps-
enthousiasme te wijden aan de taken van vorming en bestuur.
9. Dit weidse panorama nodigt ons uit om het verlangen naar verdere uit-
breiding te hernieuwen, zoals in de eerste tijden van het Werk, om veel zielen de
vreugde van het evangelie te brengen en opdat velen de aantrekkingskracht van
Jezus Christus2
ervaren. Onze Vader zei ons: als we met meer willen zijn, dan
moeten we beter zijn.3
Ik zou graag willen dat deze overweging een hernieuwd
gevoel van urgentie in ons oproept om, met de genade van God en de vrije en
edelmoedige beantwoording van de mensen, veel roepingen – degenen die God
wil – van numerairs, geassocieerden, surnumerairs en priesters van het Priester-
genootschap van het Heilig Kruis te bevorderen.
Vrijheid en roeping: hier hebben we twee essentiële dimensies van het men-
selijk leven, die elkaar oproepen. Wij zijn vrij om te houden van een God die
roept, van een God die liefde is en die de liefde in ons legt om Hem te beminnen
en van de anderen te houden.4
Deze liefde geeft ons het volle besef van onze
zending, die niet een apostolaat is dat af en toe of bij toeval wordt beoefend,
maar altijd en uit hoofde van de roeping, als het ideaal van het hele leven.5
Het ideaal van de liefde voor God en voor de anderen zet ons aan om met veel
personen bevriend te zijn: wij doen geen apostolaat, wij zijn apostelen! Zo gaat
‘de Kerk op pad’, zoals de Paus vaak zegt, waarbij hij ons herinnert aan het be-
lang van de tederheid, de grootmoedigheid, het persoonlijk contact.
Deze “dynamiek van ‘erop uitgaan’ die God in de gelovigen wil opwek-
ken”6
is geen strategie, maar de kracht van de heilige Geest, de ongeschapen
Liefde. In een christen, in een kind van God, vormen vriendschap en liefde
één geheel: een goddelijk licht dat warmte geeft.7
De huidige omstandigheden
van de evangelisatie maken het, zo mogelijk, nog noodzakelijker prioriteit te ge-
ven aan het persoonlijk contact, aan dit relationele aspect dat het middelpunt is
2. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 1-4-1962 (AGP, bibliotheek, P09,
blz. 46).
3. Heilige Jozefmaria, Instructie, 8-12-1941, noot 122.
4. Vgl. Heilige Jozefmaria, De Smidse, nr. 270.
5. Heilige Jozefmaria, Instructie, mei 1935/14-9-1950, nr. 15.
6. Franciscus, apost. Exh. Evangelii gaudium, 24-11-2013, nr. 20.
7. Heilige Jozefmaria, De Smidse, nr. 565.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 34
van het apostolaat zoals de heilige Jozefmaria het in de evangelieverslagen aan-
trof. Men kan stellen, kinderen van mijn ziel, dat de meeste vruchten van het
werk van het Opus Dei datgene is wat de leden persoonlijk krijgen door het
apostolaat van het voorbeeld en van de trouwe vriendschap.8
30. Ik ga deze brief eindigen. Na het lezen van de voorafgaande bladzijden
zullen jullie je misschien afvragen: wat zijn, onder de vele conclusies van het
Congres, de prioriteiten die de Heer ons op dit historisch moment in de wereld,
de Kerk en het Werk voorlegt? Het antwoord is duidelijk: op de eerste plaats
onze vereniging met God verzorgen met de fijngevoeligheid van mensen die
verliefd zijn, op basis van de beschouwing van Jezus Christus, het gelaat van de
Barmhartigheid van de Vader. Het programma van de heilige Jozefmaria zal al-
tijd blijven gelden: Zoek Christus. Vind Christus. Bemin Christus.9
Het apos-
tolaatswerk van het Opus Dei is het overvloeien van ons innerlijk leven en moet
dat altijd zijn. Dit zijn momenten, mijn dochters en zonen, om midden in de
wereld meer en meer de weg van de beschouwing te gaan.
8. Heilige Jozefmaria, Brief 11-3-1940, nr. 55.
9. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 382.
“Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 35
Voor de digitale versie zie: www.bit.ly/blik-op-Christus

More Related Content

What's hot

Benedictus XVI WJD
Benedictus XVI WJDBenedictus XVI WJD
Benedictus XVI WJDCSR
 
Jg wie zijn zij
Jg   wie zijn zijJg   wie zijn zij
Jg wie zijn zijex-JG
 
Commentaar op de encycliek Spe Salvi van paus Benedictus XVI
Commentaar op de encycliek Spe Salvi van paus Benedictus XVICommentaar op de encycliek Spe Salvi van paus Benedictus XVI
Commentaar op de encycliek Spe Salvi van paus Benedictus XVIAlfred Driessen
 
Boodschap wjd 2011_ben_xvi
Boodschap wjd 2011_ben_xviBoodschap wjd 2011_ben_xvi
Boodschap wjd 2011_ben_xviCSR
 
Bijbelstudie met de NCV - 5 - Waarheid
Bijbelstudie met de NCV - 5 - WaarheidBijbelstudie met de NCV - 5 - Waarheid
Bijbelstudie met de NCV - 5 - WaarheidMPAmersfoort
 
Interview Volzin - Eleonora Hof
Interview Volzin - Eleonora HofInterview Volzin - Eleonora Hof
Interview Volzin - Eleonora HofEleonora Hof
 
Franciscus, encycliek Lumen Fidei 2013
Franciscus, encycliek Lumen Fidei 2013Franciscus, encycliek Lumen Fidei 2013
Franciscus, encycliek Lumen Fidei 2013CSR-Religion
 
Feest van genade
Feest van genadeFeest van genade
Feest van genadeJohan Bos
 
Misericordiae vultus: Aangezicht van Barmhartigheid, bul van paus Franciscus...
Misericordiae vultus: Aangezicht van Barmhartigheid,  bul van paus Franciscus...Misericordiae vultus: Aangezicht van Barmhartigheid,  bul van paus Franciscus...
Misericordiae vultus: Aangezicht van Barmhartigheid, bul van paus Franciscus...CSR
 
Evangelische Gemeente Enschede Praatje Jan-Jaap Bats zondag 26 juni 2016
Evangelische Gemeente Enschede Praatje Jan-Jaap Bats zondag 26 juni 2016Evangelische Gemeente Enschede Praatje Jan-Jaap Bats zondag 26 juni 2016
Evangelische Gemeente Enschede Praatje Jan-Jaap Bats zondag 26 juni 2016Jan-Jaap Bats
 
Patrick nullens inleiding past eth studiedag 3 okt
Patrick nullens   inleiding past eth studiedag 3 oktPatrick nullens   inleiding past eth studiedag 3 okt
Patrick nullens inleiding past eth studiedag 3 oktPraktijkcentrum
 
René swieringa - Met de kudde de berg op
René swieringa - Met de kudde de berg opRené swieringa - Met de kudde de berg op
René swieringa - Met de kudde de berg opPraktijkcentrum
 
Jos douma zoeken naar de wijze herder - presentatie
Jos douma   zoeken naar de wijze herder - presentatieJos douma   zoeken naar de wijze herder - presentatie
Jos douma zoeken naar de wijze herder - presentatiePraktijkcentrum
 
Spirituele kerst geschenkje: 20 van de 180 bladzijden van het boek
Spirituele kerst geschenkje: 20 van de 180 bladzijden van het boekSpirituele kerst geschenkje: 20 van de 180 bladzijden van het boek
Spirituele kerst geschenkje: 20 van de 180 bladzijden van het boekSpirituele Kerst
 
Thomas Merton Geestelijke Begeleiding
Thomas Merton Geestelijke BegeleidingThomas Merton Geestelijke Begeleiding
Thomas Merton Geestelijke BegeleidingRinie Altena
 
Tema:In Jesus se voetspore Deel 3 Opstanding
Tema:In Jesus se voetspore Deel 3 Opstanding  Tema:In Jesus se voetspore Deel 3 Opstanding
Tema:In Jesus se voetspore Deel 3 Opstanding AGS Lofoord Upington
 

What's hot (20)

Benedictus XVI WJD
Benedictus XVI WJDBenedictus XVI WJD
Benedictus XVI WJD
 
Jg wie zijn zij
Jg   wie zijn zijJg   wie zijn zij
Jg wie zijn zij
 
Commentaar op de encycliek Spe Salvi van paus Benedictus XVI
Commentaar op de encycliek Spe Salvi van paus Benedictus XVICommentaar op de encycliek Spe Salvi van paus Benedictus XVI
Commentaar op de encycliek Spe Salvi van paus Benedictus XVI
 
Boodschap wjd 2011_ben_xvi
Boodschap wjd 2011_ben_xviBoodschap wjd 2011_ben_xvi
Boodschap wjd 2011_ben_xvi
 
Handouts onderweg-3
Handouts onderweg-3Handouts onderweg-3
Handouts onderweg-3
 
Handouts onderweg-4
Handouts onderweg-4Handouts onderweg-4
Handouts onderweg-4
 
Bijbelstudie met de NCV - 5 - Waarheid
Bijbelstudie met de NCV - 5 - WaarheidBijbelstudie met de NCV - 5 - Waarheid
Bijbelstudie met de NCV - 5 - Waarheid
 
Interview Volzin - Eleonora Hof
Interview Volzin - Eleonora HofInterview Volzin - Eleonora Hof
Interview Volzin - Eleonora Hof
 
Franciscus, encycliek Lumen Fidei 2013
Franciscus, encycliek Lumen Fidei 2013Franciscus, encycliek Lumen Fidei 2013
Franciscus, encycliek Lumen Fidei 2013
 
Feest van genade
Feest van genadeFeest van genade
Feest van genade
 
Misericordiae vultus: Aangezicht van Barmhartigheid, bul van paus Franciscus...
Misericordiae vultus: Aangezicht van Barmhartigheid,  bul van paus Franciscus...Misericordiae vultus: Aangezicht van Barmhartigheid,  bul van paus Franciscus...
Misericordiae vultus: Aangezicht van Barmhartigheid, bul van paus Franciscus...
 
Evangelische Gemeente Enschede Praatje Jan-Jaap Bats zondag 26 juni 2016
Evangelische Gemeente Enschede Praatje Jan-Jaap Bats zondag 26 juni 2016Evangelische Gemeente Enschede Praatje Jan-Jaap Bats zondag 26 juni 2016
Evangelische Gemeente Enschede Praatje Jan-Jaap Bats zondag 26 juni 2016
 
Familie
FamilieFamilie
Familie
 
Patrick nullens inleiding past eth studiedag 3 okt
Patrick nullens   inleiding past eth studiedag 3 oktPatrick nullens   inleiding past eth studiedag 3 okt
Patrick nullens inleiding past eth studiedag 3 okt
 
René swieringa - Met de kudde de berg op
René swieringa - Met de kudde de berg opRené swieringa - Met de kudde de berg op
René swieringa - Met de kudde de berg op
 
Jos douma zoeken naar de wijze herder - presentatie
Jos douma   zoeken naar de wijze herder - presentatieJos douma   zoeken naar de wijze herder - presentatie
Jos douma zoeken naar de wijze herder - presentatie
 
Spirituele kerst geschenkje: 20 van de 180 bladzijden van het boek
Spirituele kerst geschenkje: 20 van de 180 bladzijden van het boekSpirituele kerst geschenkje: 20 van de 180 bladzijden van het boek
Spirituele kerst geschenkje: 20 van de 180 bladzijden van het boek
 
Thomas Merton Geestelijke Begeleiding
Thomas Merton Geestelijke BegeleidingThomas Merton Geestelijke Begeleiding
Thomas Merton Geestelijke Begeleiding
 
Tema:In Jesus se voetspore Deel 3 Opstanding
Tema:In Jesus se voetspore Deel 3 Opstanding  Tema:In Jesus se voetspore Deel 3 Opstanding
Tema:In Jesus se voetspore Deel 3 Opstanding
 
Wie is Jezus
Wie is JezusWie is Jezus
Wie is Jezus
 

Similar to Met de blik op Jezus Christus, teksten ter overweging

Pastorale brief 4-11-2015 Mgr. Echevarría,
Pastorale brief 4-11-2015 Mgr. Echevarría,Pastorale brief 4-11-2015 Mgr. Echevarría,
Pastorale brief 4-11-2015 Mgr. Echevarría,Opus Dei Nederland
 
Bendictus XVI, Spe salvi, 2008
Bendictus XVI, Spe salvi, 2008Bendictus XVI, Spe salvi, 2008
Bendictus XVI, Spe salvi, 2008CSR-Religion
 
Spe salvi ben_xvi
Spe salvi ben_xviSpe salvi ben_xvi
Spe salvi ben_xviCSR
 
De vreugde van het evangelie, teksten ter overweging
De vreugde van het evangelie, teksten ter overwegingDe vreugde van het evangelie, teksten ter overweging
De vreugde van het evangelie, teksten ter overwegingCSR
 
Javier Echevarría brief_september_2012
Javier Echevarría brief_september_2012Javier Echevarría brief_september_2012
Javier Echevarría brief_september_2012Opus Dei Nederland
 
Noveen voor het gezin tot de heilige Jozefmaria
Noveen voor het gezin tot de heilige JozefmariaNoveen voor het gezin tot de heilige Jozefmaria
Noveen voor het gezin tot de heilige JozefmariaOpus Dei Nederland
 
C.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaita
C.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaitaC.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaita
C.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaitanonduality01
 
2011 05-14-trouw-de vleugel-toelichting
2011 05-14-trouw-de vleugel-toelichting2011 05-14-trouw-de vleugel-toelichting
2011 05-14-trouw-de vleugel-toelichtingMaarten Devos
 
Johannes Paulus II: encycliek Dives in Misericordia
Johannes Paulus II: encycliek Dives in MisericordiaJohannes Paulus II: encycliek Dives in Misericordia
Johannes Paulus II: encycliek Dives in MisericordiaCSR
 
Katechismus 11 - 12 jarigen - De Sacramenten
Katechismus 11 - 12 jarigen - De SacramentenKatechismus 11 - 12 jarigen - De Sacramenten
Katechismus 11 - 12 jarigen - De SacramentenN Couperus
 
Het Jaar van Barmhartigheid
Het Jaar van BarmhartigheidHet Jaar van Barmhartigheid
Het Jaar van BarmhartigheidCSR
 
Mediazondag (26ste zondag A)
Mediazondag (26ste zondag A)Mediazondag (26ste zondag A)
Mediazondag (26ste zondag A)Ten Bos
 
Katechismus 11 - 12 jarigen - De Geloofsbelijdenis
Katechismus 11 - 12 jarigen - De GeloofsbelijdenisKatechismus 11 - 12 jarigen - De Geloofsbelijdenis
Katechismus 11 - 12 jarigen - De GeloofsbelijdenisN Couperus
 
Katechismus geloofsbelijdenis voor kinderen van 11-12 jaar
Katechismus geloofsbelijdenis voor kinderen van 11-12 jaarKatechismus geloofsbelijdenis voor kinderen van 11-12 jaar
Katechismus geloofsbelijdenis voor kinderen van 11-12 jaarCSR
 
Pot Thuiskomen Proef 4 101025sd
Pot   Thuiskomen Proef 4 101025sdPot   Thuiskomen Proef 4 101025sd
Pot Thuiskomen Proef 4 101025sdmiekpot
 
Katechismus tien geboden voor kinderen van 11-12 jaar
Katechismus tien geboden voor kinderen van 11-12 jaarKatechismus tien geboden voor kinderen van 11-12 jaar
Katechismus tien geboden voor kinderen van 11-12 jaarCSR
 

Similar to Met de blik op Jezus Christus, teksten ter overweging (20)

Pastorale brief 4-11-2015 Mgr. Echevarría,
Pastorale brief 4-11-2015 Mgr. Echevarría,Pastorale brief 4-11-2015 Mgr. Echevarría,
Pastorale brief 4-11-2015 Mgr. Echevarría,
 
Bendictus XVI, Spe salvi, 2008
Bendictus XVI, Spe salvi, 2008Bendictus XVI, Spe salvi, 2008
Bendictus XVI, Spe salvi, 2008
 
Spe salvi ben_xvi
Spe salvi ben_xviSpe salvi ben_xvi
Spe salvi ben_xvi
 
Bij Jezus in de buurt
Bij Jezus in de buurtBij Jezus in de buurt
Bij Jezus in de buurt
 
De vreugde van het evangelie, teksten ter overweging
De vreugde van het evangelie, teksten ter overwegingDe vreugde van het evangelie, teksten ter overweging
De vreugde van het evangelie, teksten ter overweging
 
Javier Echevarría brief_september_2012
Javier Echevarría brief_september_2012Javier Echevarría brief_september_2012
Javier Echevarría brief_september_2012
 
Noveen voor het gezin tot de heilige Jozefmaria
Noveen voor het gezin tot de heilige JozefmariaNoveen voor het gezin tot de heilige Jozefmaria
Noveen voor het gezin tot de heilige Jozefmaria
 
C.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaita
C.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaitaC.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaita
C.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaita
 
2011 05-14-trouw-de vleugel-toelichting
2011 05-14-trouw-de vleugel-toelichting2011 05-14-trouw-de vleugel-toelichting
2011 05-14-trouw-de vleugel-toelichting
 
Johannes Paulus II: encycliek Dives in Misericordia
Johannes Paulus II: encycliek Dives in MisericordiaJohannes Paulus II: encycliek Dives in Misericordia
Johannes Paulus II: encycliek Dives in Misericordia
 
Katechismus 11 - 12 jarigen - De Sacramenten
Katechismus 11 - 12 jarigen - De SacramentenKatechismus 11 - 12 jarigen - De Sacramenten
Katechismus 11 - 12 jarigen - De Sacramenten
 
Het Jaar van Barmhartigheid
Het Jaar van BarmhartigheidHet Jaar van Barmhartigheid
Het Jaar van Barmhartigheid
 
Mediazondag (26ste zondag A)
Mediazondag (26ste zondag A)Mediazondag (26ste zondag A)
Mediazondag (26ste zondag A)
 
Katechismus 11 - 12 jarigen - De Geloofsbelijdenis
Katechismus 11 - 12 jarigen - De GeloofsbelijdenisKatechismus 11 - 12 jarigen - De Geloofsbelijdenis
Katechismus 11 - 12 jarigen - De Geloofsbelijdenis
 
Katechismus geloofsbelijdenis voor kinderen van 11-12 jaar
Katechismus geloofsbelijdenis voor kinderen van 11-12 jaarKatechismus geloofsbelijdenis voor kinderen van 11-12 jaar
Katechismus geloofsbelijdenis voor kinderen van 11-12 jaar
 
Mighty Woman_03-07_2015-05-15
Mighty Woman_03-07_2015-05-15Mighty Woman_03-07_2015-05-15
Mighty Woman_03-07_2015-05-15
 
Noveen Montse Grases
Noveen Montse GrasesNoveen Montse Grases
Noveen Montse Grases
 
Pot Thuiskomen Proef 4 101025sd
Pot   Thuiskomen Proef 4 101025sdPot   Thuiskomen Proef 4 101025sd
Pot Thuiskomen Proef 4 101025sd
 
Oase januari-februari-2018 Krinowa-Activiteiten
Oase januari-februari-2018 Krinowa-ActiviteitenOase januari-februari-2018 Krinowa-Activiteiten
Oase januari-februari-2018 Krinowa-Activiteiten
 
Katechismus tien geboden voor kinderen van 11-12 jaar
Katechismus tien geboden voor kinderen van 11-12 jaarKatechismus tien geboden voor kinderen van 11-12 jaar
Katechismus tien geboden voor kinderen van 11-12 jaar
 

More from CSR-Religion

Pater Lasarte over de Amazone Synode
Pater Lasarte over de Amazone SynodePater Lasarte over de Amazone Synode
Pater Lasarte over de Amazone SynodeCSR-Religion
 
Interview with Dutch Cardinal Eijk, https://www.slideshare.net/CSR-Religion/i...
Interview with Dutch Cardinal Eijk, https://www.slideshare.net/CSR-Religion/i...Interview with Dutch Cardinal Eijk, https://www.slideshare.net/CSR-Religion/i...
Interview with Dutch Cardinal Eijk, https://www.slideshare.net/CSR-Religion/i...CSR-Religion
 
Benedictus XVI, Caritas in veritate, 2009
Benedictus  XVI, Caritas in veritate, 2009Benedictus  XVI, Caritas in veritate, 2009
Benedictus XVI, Caritas in veritate, 2009CSR-Religion
 
Franciscus laudato si, 24-5-2015
Franciscus laudato si, 24-5-2015Franciscus laudato si, 24-5-2015
Franciscus laudato si, 24-5-2015CSR-Religion
 
Benedictus XVI Sacramentum Caritatis, 22-2-2007
Benedictus XVI Sacramentum Caritatis, 22-2-2007Benedictus XVI Sacramentum Caritatis, 22-2-2007
Benedictus XVI Sacramentum Caritatis, 22-2-2007CSR-Religion
 
Fragen aus der Liturgie, ausgewählte Texte
Fragen aus der Liturgie, ausgewählte TexteFragen aus der Liturgie, ausgewählte Texte
Fragen aus der Liturgie, ausgewählte TexteCSR-Religion
 

More from CSR-Religion (6)

Pater Lasarte over de Amazone Synode
Pater Lasarte over de Amazone SynodePater Lasarte over de Amazone Synode
Pater Lasarte over de Amazone Synode
 
Interview with Dutch Cardinal Eijk, https://www.slideshare.net/CSR-Religion/i...
Interview with Dutch Cardinal Eijk, https://www.slideshare.net/CSR-Religion/i...Interview with Dutch Cardinal Eijk, https://www.slideshare.net/CSR-Religion/i...
Interview with Dutch Cardinal Eijk, https://www.slideshare.net/CSR-Religion/i...
 
Benedictus XVI, Caritas in veritate, 2009
Benedictus  XVI, Caritas in veritate, 2009Benedictus  XVI, Caritas in veritate, 2009
Benedictus XVI, Caritas in veritate, 2009
 
Franciscus laudato si, 24-5-2015
Franciscus laudato si, 24-5-2015Franciscus laudato si, 24-5-2015
Franciscus laudato si, 24-5-2015
 
Benedictus XVI Sacramentum Caritatis, 22-2-2007
Benedictus XVI Sacramentum Caritatis, 22-2-2007Benedictus XVI Sacramentum Caritatis, 22-2-2007
Benedictus XVI Sacramentum Caritatis, 22-2-2007
 
Fragen aus der Liturgie, ausgewählte Texte
Fragen aus der Liturgie, ausgewählte TexteFragen aus der Liturgie, ausgewählte Texte
Fragen aus der Liturgie, ausgewählte Texte
 

Met de blik op Jezus Christus, teksten ter overweging

  • 1. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 1 Met de blik op Jezus Christus teksten ter overweging Paus Franciscus: Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium van 24-XI-2013 nr. 264-267 en 275-280. Heilige Jozefmaria Escrivá: Homilie: De tegenwoordigheid van Christus in de christenen, in Christus komt langs, nr. 102-116. Homilie: In de voetspoor van de Heer in Vrienden van God, nr. 127-141. Mgr. Fernando Ocáriz Pastorale brief, 14-2-2017, nr. 8-9 en 30 Onze Lieve Vrouwekerk Keizersgracht 220 1016 DZ Amsterdam http://olvkerk.nl/ september 2017
  • 2. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 2 EVANGELII GAUDIUM AAN DE PRIESTERS EN DE DIAKENS DE GODGEWIJDE PERSONEN EN DE LEKENGELOVIGEN OVER DE VERKONDIGING VAN HET EVANGELIE IN DE WERELD VAN VANDAAG 24-11-2013, nr. 264-267 en 275-280 overgenomen van www.rkdocumenten.nl vertaling drs. H. Kretzers
  • 3. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 3 De persoonlijke ontmoeting met de liefde van Jezus die ons redt (264-267) 264. De eerste motivering om te evangeliseren is de liefde van Jezus die wij hebben ontvangen, de ervaring door Hem te zijn gered die ons ertoe aanzet Hem steeds meer lief te hebben. Wat is echter de liefde die niet de noodzaak voelt om over de geliefde persoon te spreken, hem voor te stellen, hem te doen kennen? Als wij niet het intense verlangen voelen om deze mee te delen, de behoefte hebben in gebed stil te blijven staan om Hem te vragen dat Hij ons weer fascineert. Wij hebben er behoefte aan iedere dag te smeken, te vragen om zijn genade, opdat Hij ons kille hart opent en ons lauwe en oppervlakkige leven wakker schudt. Wanneer wij voor hem staan met een open hart, ons door Hem laten aankijken, herkennen wij deze liefdevolle blik die Natanaël ontdekte op de dag dat Jezus verscheen en tegen hem zei: “Ik zag u onder de vijgen- boom zitten” (Joh. 1, 28). Hoe goed is het voor een kruisbeeld te staan of geknield te zijn voor het Allerheiligste en eenvoudigweg in zijn tegenwoordigheid te zijn! Hoe goed doet het ons Hem ons bestaan weer te laten raken en ons erop uit te laten zenden om zijn nieuwe leven mee te delen! Wat er dus gebeurt, is uiteindelijk dat “wat wij gezien en gehoord hebben, wij dat ook verkondigen” (1 Joh. 1, 3). De beste motivering om te besluiten het Evangelie mee te delen is het met liefde te overwegen, te blijven stilstaan bij de bladzijden ervan en het met het hart te lezen. Als wij het op deze wijze benaderen, verbaast ons de schoonheid ervan, fascineert het ons telkens weer. Daarom is het dringend noodzakelijk weer een contemplatieve geest te krijgen die het ons mo- gelijk maakt iedere dag opnieuw te ontdekken dat ons een goed in bewaring is gege- ven dat menselijker maakt, dat helpt een nieuw leven te leiden. Er is niets beters om door te geven aan de anderen. 265. Heel het leven van Jezus, zijn wijze van omgaan met de armen, zijn gebaren, zijn coherentie, zijn dagelijkse en eenvoudige edelmoedigheid en tenslotte zijn totale overgave, dit alles is kostbaar en spreekt tot ons persoonlijk leven. Telkens al men dit weer ontdekt, overtuigt men zich ervan dat dit het is waaraan de anderen behoefte hebben, ook al erkennen zij het niet: “Wat gij vereert zonder het te kennen, dat kom ik u verkondigen” (Hand. 17, 23). Soms verliezen wij het enthousiasme voor de zen- ding en vergeten dan dat het Evangelie beantwoordt aan de diepste noden van de per- sonen, omdat wij allen zijn geschapen voor hetgeen het Evangelie ons voorhoudt: de vriendschap met Jezus en de broederlijke liefde. Wanneer men erin slaagt de wezen- lijke inhoud van het Evangelie gepast en mooi tot uitdrukking te brengen, dan zal die boodschap zeker een antwoord geven op de diepste vragen van de harten: “De missi- onaris is overtuigd dat er door de werking van de Geest in de afzonderlijke personen en in de volkeren reeds een, wellicht onbewust, verlangen is om de waarheid te kennen over God, over de mens en over de weg die naar de bevrijding uit zonde en dood leidt. Het enthousiasme in de verkondiging van Christus vloeit voort uit de overtuiging dat men beantwoordt aan dat verlangen” [208]. Het enthousiasme bij de evangelisatie baseert zich op deze overtuiging. Wij hebben een schat aan leven en liefde ter beschikking die niet kan bedriegen, de boodschap die niet kan manipuleren, noch teleurstellen. Het is een antwoord dat neerdaalt in het
  • 4. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 4 diepste van het menselijk wezen en dat hem kan ondersteunen en verheffen. Het is de waarheid die niet uit de mode raakt, omdat zij in staat is daar door te dringen waar niets anders kan komen. Onze oneindige droefheid wordt alleen maar genezen met een oneindige liefde. 266. Deze overtuiging wordt echter gedragen door de voortdurend hernieuwde per- soonlijke ervaring zijn vriendschap en liefde te genieten. Men kan niet volhouden in een vurige evangelisatie, als men krachtens de eigen ervaring niet ervan overtuigd blijft dat het niet hetzelfde is Jezus te hebben leren kennen of Hem niet te leren kennen, dat het niet hetzelfde is met Hem te gaan of op de tast te gaan, dat het niet hetzelfde is naar Hem te kunnen luisteren of zijn Woord te negeren, dat het niet hetzelfde is Hem te kunnen aanschouwen, te vereren, in Hem te rusten of het niet te kunnen doen. Het is niet hetzelfde veeleer een wereld trachten op te bouwen met zijn Evangelie dan het alleen maar met de eigen rede te doen. Wij weten goed dat het leven met Jezus veel voller wordt en dat het met Hem gemakkelijker is de zin van alles te vinden. Daarom evangeliseren wij. De ware missionaris, die nooit ophoudt leerling te zijn, weet dag Jezus met hem gaat, met hem spreekt, met hem ademt, met hem werkt. De levende Jezus leeft met hem te midden van de missionaire inzet. Als iemand zijn aan- wezigheid niet ontdekt in het hart zelf van de missionaire onderneming, verliest hij snel het enthousiasme en houdt op zeker te zijn van wat hij doorgeeft, ontbreekt hem kracht en hartstocht. En een persoon die niet overtuigd, enthousiast, zeker, verliefd is, overtuigt niemand. 267. Verenigd met Jezus zoeken wij wat Hij zoekt, beminnen wij wat Hij bemint. Uiteindelijk is wat wij zoeken, de heerlijkheid van de Vader, leven en handelen wij “tot lof van de heerlijkheid van zijn genade” (Ef. 1, 6). Als wij ons tot het uiterste en met volharding willen geven, moeten wij verder dan iedere motivatie gaan. Dat is de definitieve, diepste, grootste drijfveer, de reden en de laatste zin van al het overige. Het gaat om de heerlijkheid van de Vader, die Jezus in de loop van heel zijn bestaan heeft gezocht. Hij is de Zoon die eeuwig gelukkig is met heel zijn wezen “in de schoot van de Vader” (Joh. 1, 18). Als wij missionarissen zijn, dan is dat vóór alles, omdat Jezus ons heeft gezegd: “Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt, dat gij rijke vruch- ten draagt” (Joh. 15, 8). Buiten het feit dat het ons ligt of niet, dat het ons interesseert of niet, dat het voor ons van nut is of niet, buiten de kleine grenzen van onze verlan- gens, ons begripsvermogen en onze motiveringen, evangeliseren wij tot meerdere eer van de Vader, die van ons houdt. Het mysterieuze handelen van de Verrezene en van zijn Geest (275-280) 275. In hoofdstuk twee hebben wij nagedacht over het gebrek aan diepe spiritualiteit dat zich vertaalt in pessimisme, fatalisme, wantrouwen. Sommige personen wijden zich niet aan de zending, omdat zij geloven dat niets kan veranderen, en het heeft dus voor hen geen nut om zich in te spannen. Zij denken als volgt: “Waarom zou ik mij moeten beroven van mijn gemak en genoegens, als ik geen enkele belangrijk resultaat zie?”. Met deze mentaliteit wordt het onmogelijk missionaris te zijn. Deze houding is
  • 5. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 5 nu juist een slecht excuus om opgesloten te blijven binnen gemakzucht, luiheid, on- voldane droefheid, in een egoïstische leegte. Het betreft een auto-destructieve houding, omdat “de mens niet zonder hoop kan leven: zijn leven zou dan, veroordeeld tot on- beduidendheid, onverdraaglijk worden” [211]. Als wij denken dat de dingen niet zul- len veranderen, laten wij er dan aan denken dat Jezus Christus heeft getriomfeerd over de zonde en vol van macht is. Jezus Christus leeft waarlijk. Anders, “als Christus niet is verrezen, is onze prediking zonder inhoud” (1 Kor. 15, 14). Het Evangelie vertelt ons dat, wanneer de eerste leerlingen uittrokken om te prediken, “de Heer met hen meewerkte en kracht schonk aan hun woord” (Mc. 16, 20). Wij worden uitgenodigd dit te ontdekken, dit te beleven. Dit gebeurt ook vandaag. De verrezen en glorierijke Christus is de diepe bron van onze hoop en zijn hulp zal ons niet ontbreken om de zending die Hij ons toevertrouwt, te vervullen. 276. Zijn verrijzenis is niet iets van het verleden; zij bevat een levenskracht die de wereld heeft doordrongen. Waar het lijkt dat alles dood is, verschijnen overal opnieuw de kiemen van de verrijzenis. Het is een weergaloze kracht. Weliswaar lijkt het vaak da God niet bestaat: wij zien onrecht, boosaardigheid, onverschilligheid en wreedheid, die niet minder worden. Maar het is even zo zeker dat te midden van de duisternis steeds iets nieuws begint te ontluiken, dat vroeg of laat vrucht voortbrengt. Op een vlak veld verschijnt opnieuw het leven, hardnekkig en onoverwinnelijk. Er zullen veel lelijke dingen zijn, maar het goede neigt altijd ernaar te ontluiken en zich te versprei- den. Iedere dag wordt in de wereld de schoonheid opnieuw geboren, die, veranderd door de drama’s van de geschiedenis, herrijst. De waarden neigen altijd ertoe in nieuwe vormen weer te verschijnen en het menselijk leven is inderdaad vaak herboren uit situaties die onomkeerbaar leken. Dat is de kracht van de verrijzenis en iedere verkondiger van het Evangelie is een instrument van deze dynamiek. 277. Voortdurend doen zich ook nieuwe moeilijkheden voor, de ervaring van de mislukking, menselijke bekrompenheden die zoveel kwaad doen. Wij weten allen uit ervaring dat een taak soms niet de bevrediging biedt die wij hadden gewenst, de vruch- ten zijn schaars en de veranderingen gaan langzaam en men heeft de verleiding moe te worden. Het is echter niet hetzelfde, wanneer men uit vermoeidheid voor een ogen- blik de moed laat zakken, als wanneer men deze definitief laat zakken, omdat men beheerst wordt door een chronische ontevredenheid, door een lusteloosheid die de ziel doet verdorren. Het kan gebeuren dat het hart moe wordt te strijden, omdat het uitein- delijk zichzelf zoekt in een carrièrezucht die dorst naar erkenning, applaus, beloning, functies; dan laat iemand de moed zakken, en heeft hij geen strijdlust meer, ontbreekt hem de verrijzenis. Zo blijft het Evangelie, dat de mooiste boodschap is die er in deze wereld bestaat, begraven onder veel excuses. 278. Geloof betekent ook geloven in Hem, geloven dat Hij ons werkelijk liefheeft, dat Hij leeft, dat Hij in staat is op mysterieuze wijze in te grijpen, dat Hij ons niet in de steek laat, dat Hij het goede uit het kwade haalt met zijn macht en oneindige crea- tiviteit. Het betekent geloven dat Hij zegevierend in de geschiedenis verdergaat samen met “hen die met Hem zijn ... de geroepenen, uitverkorenen, getrouwen” (Openb. 17, 14). Wij geloven in het Evangelie, dat zegt dat het Rijk Gods reeds tegenwoordig is
  • 6. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 6 in de wereld en zich hier en daar ontwikkelt op verschillende wijzen: zoals het zaadje dat in een grote boom kan veranderen (vgl. Mt. 13, 31-32), zoals een handvol zuur- deeg, die een grote massa doordesemt (vgl. Mt. 13, 33) en zoals het goede zaad dat te midden van het onkruid opgroeit (vgl. Mt. 13, 24-30), en ons altijd op een aangename wijze kan verrassen. Het is aanwezig, het komt opnieuw, het vecht om opnieuw te bloeien. De verrijzenis van Christus brengt op iedere plaats kiemen van deze nieuwe wereld voort; en ook al worden zij afgesneden, zij schieten steeds weer op, omdat de verrijzenis van de Heer reeds het geheime verloop van deze geschiedenis heeft door- drongen, omdat Jezus niet tevergeefs is verrezen. Laten wij niet aan de rand van deze weg van de levende hoop blijven staan! 279. Daar wij niet altijd deze kiemen zien, hebben wij behoefte aan een innerlijke zekerheid, dat wil zeggen de overtuiging dat God kan handelen in iedere omstandig- heid, ook te midden van schijnbare mislukkingen, omdat “wij deze schat in aarden potten dragen” (2 Kor. 4, 7). Deze zekerheid is wat men noemt “het gevoel voor het mysterie”. Het is zeker weten dat wie zich uit liefde aan God aanbiedt en zich aan Hem geeft, zeker vruchtbaar zal zijn (vgl. Joh. 15, 5). Die vruchtbaarheid is vaak on- zichtbaar, ongrijpbaar, kan niet worden gemeten. Iemand kan zich heel goed bewust ervan zijn dat zijn leven vrucht zal dragen, maar zonder te pretenderen dat hij weet hoe, of waar, of wanneer. Hij heeft de zekerheid dat geen enkel van zijn met liefde verrichte werken verloren gaat, geen enkel van zijn oprechte zorgen voor de ander verloren gaat, geen enkele daad uit liefde voor God verloren gaat, geen enkele edel- moedige moeite verloren gaat, geen enkel pijnlijk geduld verloren gaat. Dit alles gaat door de wereld als een levenskracht. Soms komt het ons voor dat wij met onze krachts- inspanningen geen resultaat hebben bereikt, maar de zending is geen business of een bedrijfsproject, het is evenmin een humanitaire organisatie, het is geen evenement om te tellen hoeveel mensen dankzij onze propaganda eraan hebben deelgenomen; het is iets veel diepers, dat zich aan iedere meting onttrekt. Misschien maakt de Heer gebruik van onze inzet om zegeningen uit te storten op een andere plaats in de wereld, waar wij nooit hen zullen gaan. De Heilige Geest werkt, zoals Hij wil, wanneer Hij wil en waar Hij wil; wij offeren ons op met toewijding, maar zonder de pretentie te hebben opvallende resultaten te zien. Wij weten alleen maar dat onze zelfgave noodzakelijk is. Laten wij leren te rusten in de tederheid van de armen van de Vader te midden van onze creatieve en edelmoedige toewijding. Laten wij verder gaan, laten wij ons vol- ledig inzetten, maar laten wij ook Hem onze inspanningen vruchtbaar laten maken, zoals Hem dat goed lijkt. 280. Om het missionaire vuur levend te houden is een vastberaden vertrouwen in de Heilige Geest noodzakelijk, omdat “Hij onze zwakheid te hulp komt” (Rom. 8, 26). Maar dat edelmoedig vertrouwen moet zich voeden en daarom moeten wij Hem voort- durend aanroepen. Hij kan ons genezen van alles wat ons verzwakt in de missionaire inzet. Weliswaar kan dit vertrouwen in het onzichtbare bij ons een zeker duizeling- wekkend gevoel te weeg brengen: het is als ondergaan in een zee waar wij niet weten wat wij zullen tegenkomen. Ik heb het zelf heel vaak meegemaakt. Er is echter geen grotere vrijheid dan zich te laten dragen door de Geest door ervan af te zien alles te
  • 7. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 7 berekenen en te controleren, en het Hem mogelijk te maken ons te verlichten, te leiden, te drijven waarheen Hij wil. Hij weet goed wat er in iedere tijd en op ieder ogenblik nodig is. Dat heet op mysterieuze wijze vruchtbaar zijn! Gegeven te Rome bij Sint Pieter bij de afsluiting van het Jaar van het Geloof, 24 november 2013, op het hoogfeest van Onze Heer Jezus Christus, Koning van het Heelal, het eerste jaar van mijn pontificaat. [208] John Paul II, Encyclical Letter Redemptoris Missio (7 December 1990), 45: AAS 83 (1991), 292. [211] Second Special Assembly for Europe of the Synod of Bishops, Final Message, 1: L’Osservatore Romano, Weekly English-language edition, 27 October 1999, 5.
  • 8. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 8 Heilige Jozefmaria Escriva De tegenwoordigheid van Christus in de christenen homilie in: Christus komt langs, nr. 102-116.
  • 9. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 9 DE TEGENWOORDIGHEID VAN CHRISTUS IN DE CHRISTENEN Homilie gehouden op Paaszondag, 26 maart 1967 102 Christus leeft. Deze waarheid geeft de volle inhoud aan ons geloof. Jezus, die aan het kruis gestorven is, is verrezen. Hij heeft gezegevierd over de dood, over de macht van de duisternis, over smart en doodsangst. Vrees niet. Met deze woorden begroette een engel de vrouwen die naar het graf gingen. Vrees niet. Gij zoekt Jezus de Nazarener, die gekruisigd is. Hij is verrezen, Hij is niet hier.1 Haec est dies quam fecit Dominus, exultemus et laetemur in ea, dit is de dag die de Heer heeft gemaakt, laat ons hem vieren in blijdschap.2 De paastijd is een tijd van vreugde, van een vreugde die niet alleen geldt voor deze periode van het kerkelijk jaar, maar die altijd in het hart van de christen aanwezig is. Want Christus leeft! Christus is niet iemand uit het verleden, iemand die een aantal jaren geleefd heeft, weer verdween en ons een prachtige herinnering en een aangrij- pend voorbeeld heeft nagelaten. Nee, Christus leeft. Jezus is de Emmanuel: God met ons. Zijn verrijzenis openbaart ons dat God de zijnen niet in de steek laat. Kan een vrouw haar zuigeling vergeten? Heeft een moeder niet te doen met het kind van haar schoot? En al zou een moeder haar kind vergeten, neen, Ik vergeet u nooit!3 Dat had Hij ons beloofd en Hij heeft zijn belofte gehouden. God vindt nog steeds zijn vreugde onder de mensenkinderen.4 Christus leeft in zijn Kerk.“Ik zeg u de waarheid: het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu Ik wel ga, zal Ik Hem tot u zenden.”5 Dat was het plan van God: door zijn dood aan het kruis heeft Jezus ons de geest van waarheid en leven gegeven. Christus leeft voort in zijn Kerk, in haar sacramenten, in haar liturgie, in haar prediking, in heel haar handelen. Christus blijft in het bijzonder onder ons tegenwoordig in deze dagelijkse overgave in de heilige Eucharistie. Daarom is de Mis het centrum en de wortel van het christe- lijk leven. In elke Mis is Christus in zijn geheel aanwezig, met Hoofd en Lichaam. Per Ipsum, et cum Ipso, et in Ipso; door Hem, en met Hem, en in Hem. Want Christus is de Weg, de Middelaar, in Hem vinden we alles, zonder Hem blijft ons leven leeg. In Jezus Christus, en door Hem onderricht, durven wij zeggen – audemus dicere – Pater noster, onze Vader. Wij durven de Heer van hemel en aarde vader te noemen. De aanwezigheid van de levende Jezus in de heilige hostie is de waarborg, de bron en de voltooiing van zijn aanwezigheid in de wereld. 103 Christus leeft in de christen. Het geloof zegt ons dat de mens die in staat van 1. Mc 16, 6 2. Ps 117, 24 3. Jes 49, 14-15. 4. Zie Spr 8, 31. 5. Joh 16, 7.
  • 10. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 10 genade is vergoddelijkt is. Wij zijn mensen, geen engelen. Wij zijn wezens van vlees en bloed, met een hart en hartstochten, met vreugden en verdriet. Maar de vergodde- lijking wordt in de hele mens effectief en is als een vooruitlopen op de glorievolle verrijzenis. Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen zijn. Want omdat door een mens de dood is gekomen, komt door een mens ook de opstanding der doden. Zoals allen sterven in Adam, zo zullen ook allen in Christus herleven.6 Het leven van Christus is het leven van ons, zoals Hij zijn apostelen beloofde op de dag van het Laatste Avondmaal. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord on- derhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen.7 De christen moet daarom leven naar het leven van Christus en zich de gevoelens van Christus eigen maken, zodat hij met de heilige Paulus kan uitroepen: Non vivo ego, vivit vero in me Christus, ik leef niet meer, Christus leeft in mij.8 Christus, fundament van het christelijk leven 104 Ik heb in het kort willen herinneren aan enkele aspecten van het leven van Christus. Hij leeft ook nu – Iesus Christus heri et hodie; ipse et in saecula, Jezus Christus is dezelfde: gisteren, vandaag en in eeuwigheid9 – en dit is het fundament van het christelijk leven. Als we om ons heen kijken en naar de geschiedenis van de mensheid, dan zullen we veel vooruitgang zien. De wetenschap heeft de mens een groter besef van zijn macht gegeven. De techniek beheerst de natuur beter dan ooit en laat de mens dromen van een hoger niveau van cultuur, welvaart en harmonie. Waarschijnlijk vinden sommigen dit niet genuanceerd en ze wijzen erop dat de mensen in onze tijd misschien nog meer dan vroeger te lijden hebben van onrecht en oorlog. Ze hebben gelijk. Maar afgezien van deze gedachten wil ik er liever aan her- inneren dat de mens in de dimensie van het geloof, mens blijft en dat God, God blijft. Op dit terrein hebben we het hoogtepunt van de vooruitgang al bereikt: en dat is Chris- tus, alfa en omega, begin en einde.10 Voor het geestelijk leven hoeft er geen nieuw tijdperk meer aan te breken. Alles heeft al plaatsgevonden in Christus die gestorven en verrezen is, die leeft en voor altijd blijft. Maar we moeten ons in het geloof met Hem verenigen en zijn leven in ons leven tot uiting laten komen, zodat van iedere christen kan worden gezegd dat hij niet alleen alter Christus, een andere Christus is, maar ipse Christus, Christus zelf! 105 Instaurare omnia in Christo, alles in Christus onder één Hoofd brengen,11 dit is het motto dat de heilige Paulus aan de christenen van Efeze geeft. De hele wereld in de geest van Jezus vorm geven, Christus in het centrum van alles plaatsen. Si exal- 6. 1 Kor 15, 20-22. 7. Joh 14, 23. 8. Gal 2, 20. 9. Heb 13, 8. 10. Apok 21, 6. 11. Ef 1, 10.
  • 11. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 11 tatus fuero a terra, omnia traham ad meipsum, wanneer Ik van de aarde zal zijn om- hooggeheven, zal Ik allen tot Mij trekken.12 Door zijn menswording en zijn arbeid- zaam leven in Nazareth, door zijn prediking en zijn wonderen in het land van Judea en Galilea, door zijn dood aan het kruis en zijn verrijzenis, is Christus het centrum van de schepping, de eerstgeborene en Heer van alle schepselen. Wij hebben als christenen de taak om dit koningschap van Christus door onze woorden en daden uit te dragen. De Heer wil de zijnen op alle kruispunten van de aarde. Sommigen roept Hij tot de afzondering en doordat zij zich niet mengen in de bedrijvigheid van de samenleving worden de mensen door hun getuigenis aan het be- staan van God herinnerd. Aan anderen vertrouwt Hij het priesterambt toe. De meesten wil Hij midden in de wereld en in de aardse bezigheden. Daarom moeten deze chris- tenen Hem overal uitdragen waar mensen werken: in de fabriek en op het laboratorium, op het land, in de werkplaats, in de drukke straten van de wereldsteden en op de een- zame bergpaden. In dit verband denk ik graag terug aan het gesprek van Jezus met de leerlingen van Emmaüs. Hij is onderweg met twee mensen die bijna alle hoop verloren hebben en het leven zinloos beginnen te vinden. Hij begrijpt hun verdriet, dringt binnen in hun hart en laat hen delen in iets van het leven dat in Hem is. Als ze bij het dorp aankomen doet Jezus alsof Hij verder wil gaan. De beide leer- lingen houden Hem tegen en dringen aan om bij hen te blijven. Later herkennen ze Hem aan het breken van het brood. Ze roepen uit: de Heer was bij ons! Toen zeiden ze tot elkaar: brandde ons hart niet in ons, zoals Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?13 Iedere christen moet Christus bij de mensen bekend maken; hij moet zo leven dat allen die met hem in contact komen de bonus odor Christi, de goede geur van Christus14 opmerken, en zo handelen dat men door de daden van de leerling heen het gelaat van de Meester kan ontdekken. 106 De christen weet dat hij door het doopsel op Christus is geënt en door het vormsel is toegerust om voor Christus te strijden; dat hij is geroepen om in de wereld te werken en daar te delen in het koninklijk, profetisch en priesterlijk ambt van Chris- tus; dat hij één is geworden met Christus door de Eucharistie, het sacrament van de eenheid en de liefde. Daarom moet hij, zoals Christus, onder de mensen leven en van iedereen in zijn omgeving, van de hele mensheid houden. Het geloof maakt dat wij God erkennen in Christus, dat we Hem als onze Redder zien, ons met Hem identificeren en dat we doen zoals Hij. Nadat de Verrezene de twijfel bij de apostel Thomas had weggenomen door hem zijn wonden te laten zien, riep Hij uit: Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.15 Hier, is het commentaar van de heilige Gregorius de Grote, gaat het in het bijzonder over ons, want wij bezitten Hem die wij lichamelijk niet gezien hebben op geestelijke wijze. Het gaat om ons, maar op voorwaarde dat onze handelingen in overeenstemming zijn met ons geloof. 12. Joh 12, 32. 13. Lc 24, 32. 14. Zie 2 Kor 2, 15. 15. Joh 20, 29.
  • 12. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 12 Slechts hij die zijn geloof door zijn werken in daden omzet, gelooft werkelijk. Daarom zegt de heilige Paulus van de mensen wier geloof slechts uit lege woorden bestaat: zij beweren wel dat ze God kennen, maar ze verloochenen Hem door hun werken.16 Het is niet mogelijk om in Christus zijn wezen als Godmens te scheiden van zijn taak als Verlosser. Het Woord is vlees geworden en is op aarde gekomen ut omnes homines salvi fiant, opdat alle mensen gered worden.17 Ondanks onze persoonlijke ellende en onze tekortkomingen zijn wij andere Christussen, Christus zelf, want ook wij zijn geroepen om alle mensen te dienen. Steeds weer moet het gebod klinken dat door de eeuwen heen zijn kracht zal be- houden: Vrienden, schrijft de heilige Johannes, ik leg u geen nieuw gebod op. Het is het oude gebod dat gij altijd gehad hebt; het is de boodschap die gij vanaf het begin hebt gehoord. Toch is het ook weer een nieuw gebod en dat geldt van Christus maar ook van u: want de duisternis gaat voorbij en het waarachtige licht schijnt reeds. Wie zegt in het licht te zijn en zijn broeder haat, die is nog steeds in de duisternis. Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht en hij komt niet ten val.18 Onze Heer is gekomen om aan alle mensen de vrede, de blijde boodschap en het leven te brengen. Niet alleen aan de rijken, en niet alleen aan de armen. Niet alleen aan de geleerden, ook niet alleen aan de ongeletterden, neen, aan allen. Aan al onze broeders en zusters, want dat zijn wij omdat wij kinderen zijn van dezelfde Vader, kinderen van God. Er is maar één ras: het ras van de kinderen van God. Er is maar één huidskleur: de kleur van de kinderen van God. En er is maar één taal: de taal die zonder de klank van woorden tot ons hart en tot ons verstand spreekt, maar waardoor we God leren kennen en elkaar leren liefhebben. Overweging over het leven van Christus 107 Ieder van ons moet proberen de liefde van Christus in zijn eigen leven te verwezenlijken. Maar om ipse Christus, Christus zelf te zijn, moeten wij ons aan Hem spiegelen. Het is niet genoeg in grote lijnen een beeld van zijn leven te hebben, we moeten van zijn houding en zijn reacties leren, maar vooral kracht, licht, kalmte en vrede uit zijn leven putten. Als men van iemand houdt dan wil men alles, zelfs de kleinste details van zijn leven en zijn karaker weten om zich met hem te kunnen identificeren. Daarom moeten we het leven van Jezus overdenken, van zijn geboorte in de kribbe tot zijn dood en ver- rijzenis. In de eerste jaren van mijn werk als priester gaf ik vaak een exemplaar van het evangelie weg of boeken waarin het leven van Jezus wordt verteld, want het is belangrijk dat we zijn leven goed kennen, dat we het in ons hoofd en in ons hart heb- ben zodat we het, als we onze ogen dicht zouden doen, op ieder moment als in een film aan ons voorbij zien gaan, zonder er een boek bij te hoeven halen. De woorden en daden van Jezus kunnen dan in de meest uiteenlopende situaties van ons leven in 16. In Evangelia homiliae, 26, 9 (PL 76, 1202). 17. Zie 1 Tim 2, 4. 18. 1 Joh 2, 7-10.
  • 13. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 13 onze herinnering komen. Zo raken we bij zijn leven betrokken. Het gaat er niet alleen om dat we aan Jezus denken en ons de gebeurtenissen voorstellen, het gaat er vooral om dat we ons erin verplaatsen en erbij betrokken zijn. Dan kunnen we Hem van heel dichtbij volgen zoals zijn moeder, de heilige Maagd Maria, of zoals de eerste twaalf, de heilige vrou- wen en de menigten die zich om Hem heen verdrongen. Als we Hem geen hindernis- sen in de weg leggen, zullen zijn woorden tot in het diepst van onze ziel doordringen en ons omvormen. Het woord van God is levend en krachtig. Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard en het dringt door tot het raakpunt van ziel en geest, van ge- wrichten en merg. Het ontleedt de gedachten en bedoelingen van de mens.19 Als wij andere mensen naar de Heer willen brengen dan moeten we het evangelie nemen en over de liefde van Christus mediteren. We kunnen de hoogtepunten van zijn lijden in gedachten nemen, want Hij zegt: Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.20 Maar we kunnen ook andere ge- beurtenissen uit zijn leven overwegen en de manier waarop Hij omging met de mensen die op zijn weg kwamen. Christus, volmaakt God en volmaakt mens, ging zowel op een menselijke als op een goddelijke manier te werk om de mensen met zijn heilsleer te bereiken en hun de liefde van God te tonen. God gaat de mensen tegemoet. Hij neemt onze natuur zonder enig voorbehoud aan, met uitzondering van de zonde. De gedachte dat Christus geheel en al mens wilde zijn maakt mij blij; een mens van vlees en bloed, zoals wij. Het raakt mij echt dat God met het hart van een mens lief- heeft. 108 Laten we stilstaan bij enkele van de vele gebeurtenissen die de evangelisten vertellen. We kunnen beginnen met de verslagen waar we Jezus met de twaalf apos- telen zien. De apostel Johannes, die de ervaringen van zijn hele leven in zijn evangelie legt, vertelt met een enorme innemendheid over het eerste gesprek met Jezus, zoals je dingen vertelt die je nooit meer zal vergeten: Rabbi – vertaald betekent dit: Meester – waar houdt Gij U op? Hij zei hun: Gaat mee om het te zien. Daarop gingen zij mee en zagen waar Hij zich ophield. Die dag bleven zij bij Hem.21 Het was een goddelijke en menselijke dialoog die het leven van Johannes, Petrus, Jakobus en van veel andere mensen veranderde; een dialoog die hun hart erop voor- bereidde om gehoor te geven aan het gebiedend woord dat Jezus tot hen richtte bij het meer van Galilea: Toen Jezus zich eens bij het meer van Galilea ophield, zag Hij twee broers, Simon die Petrus wordt genoemd en diens broer Andreas. Zij waren bezig het net uit te werpen in het meer; het waren namelijk vissers. Hij sprak tot hen: Komt, volgt Mij; Ik zal u vissers van mensen maken. Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.22 19. Hebr 4, 12. 20. Joh 15, 13. 21. Joh 1, 38-39. 22. Mt 4, 18-20.
  • 14. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 14 De volgende drie jaar brengen de leerlingen met Jezus door. Hij kent hen, Hij be- antwoordt hun vragen, Hij lost hun twijfels op. Hij is de rabbi, de meester die spreekt met gezag, de Messias die door God is gezonden. Maar tegelijkertijd is Hij toeganke- lijk en dichtbij. Op een dag trekt Jezus zich terug om te bidden. De leerlingen waren in de buurt, misschien keken ze naar Hem en probeerden ze te raden wat Hij zei. Als Hij terugkomt vraagt een van de leerlingen Hem: Domine, doce nos orare, sicut docuit et Ioannes discipulos suos, Heer, leer ons bidden, zoals Johannes het ook aan zijn leerlingen heeft geleerd. Hij sprak tot hen: Wanneer ge bidt, zegt dan: Vader, Uw Naam worde geheiligd…23 We zien hoe Jezus de apostelen met goddelijk gezag en menselijke hartelijkheid ontving toen ze Hem, verbaasd over het succes van hun eerste missie, de resultaten van hun apostolaat vertelden: Komt nu eens zelf mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en rust daar wat uit.24 Bijna aan het einde van Jezus’ leven op aarde, vlak voor zijn hemelvaart, gebeurt er iets dat daar erg op lijkt: Toen het reeds morgen begon te worden stond Jezus aan het strand, maar de leerlingen wisten niet dat het Jezus was. Jezus sprak hen aan: Vrienden, hebben jullie soms wat vis? Hij had als mens een vraag gesteld en spreekt daarna als God: Werpt het net uit, rechts van de boot, daar zult ge iets vangen. Nadat ze dit gedaan hadden waren ze niet meer bij machte het net op te halen vanwege de grote hoeveelheid vissen. Daarop zei de leerling van wie Jezus veel hield tot Petrus: Het is de Heer! En aan de oever staat God op hen te wachten: Toen zij aan land waren gestapt, zagen zij dat er een houtskoolvuur was aangelegd met vis er op en brood. Jezus sprak tot hen: Haalt wat van de vis die gij juist gevangen hebt. Simon Petrus ging weer aan boord en sleepte het net aan land. Het was vol grote vissen, honderddrieënvijftig stuks, en ofschoon het er zoveel waren, scheurde het net niet. Jezus zei hun: Komt ontbijten. Wetend dat het de Heer was, durfde geen van de leerlingen Hem vragen: Wie zijt Gij? Jezus trad dichterbij, nam het brood en gaf het hun, en zo ook de vis.25 Deze fijngevoeligheid en hartelijkheid heeft Jezus niet alleen voor een klein groepje leerlingen, maar voor allen: voor de heilige vrouwen, de leden van het San- hedrin zoals Nikodemus en de tollenaars zoals Zacheüs, en ook voor zieken en gezon- den, wetgeleerden en heidenen, mensen afzonderlijk en voor hele menigten. Het evangelie vertelt ons dat Jezus niets had om zijn hoofd op te laten rusten, maar ook dat Hij goede en vertrouwde vrienden had die Hem graag in hun huis ontvingen. Het verhaalt ook over zijn medelijden met de zieken, over zijn verontwaardiging bij huichelarij, hoe Hij pijnlijk getroffen werd door mensen die onwetend zijn en dwalen. Jezus huilt om de dood van Lazarus, wordt kwaad op de handelaars die de tempel ontheiligen en raakt ontroerd door het verdriet van de weduwe van Naïn. 23. Lc 11, 1-2. 24. Mc 6, 31. 25. Joh 21, 4-13.
  • 15. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 15 109 Elk van deze menselijke gebaren is tegelijkertijd een gebaar van God. Im- mers in Hem is de godheid in haar volheid lijfelijk aanwezig.26 Christus is God die mens is geworden, volmaakt mens, door en door mens. En juist in het menselijke laat Hij ons het goddelijke zien. Als we denken aan de menselijke fijngevoeligheid van Christus die zijn leven vol- ledig in dienst van anderen stelt, dan hebben we meer dan een bepaald gedrag voor ogen. We zijn God aan het ontdekken. Alle handelingen van Christus hebben een transcendente waarde. Ze leren ons de manier van zijn van God kennen, en ze nodigen ons uit te geloven in de liefde van God die ons geschapen heeft en die ons in zijn innerlijk leven wil laten delen. Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. U behoorden ze toe; Mij hebt Gij ze gegeven en zij hebben Uw woord onderhouden. Nu weten zij dat al wat Gij Mij gegeven hebt van U komt,27 riep Jezus uit tijdens het lange gebed dat de evangelist Johannes aan ons heeft overgeleverd. Daarom is het gedrag van Jezus veel meer dan louter woorden of oppervlakkige gebaren. Hij neemt de mens serieus en wil hem de goddelijke zin van zijn leven doen kennen. Hij stelt eisen en confronteert hem met zijn plichten. Hij haalt de mensen die naar Hem luisteren uit hun gemakzucht en conformisme, om hen naar de driemaal heilige God te voeren. Jezus wordt geraakt door de mensen die honger hebben, door degenen die lijden, maar vooral door de onwetenden. Jezus zag dan ook een grote menigte. Hij gevoelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder; en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten.28 Toepassing op ons dagelijks leven 110 We hebben enkele bladzijden uit het evangelie genomen om te overwegen hoe Jezus met de mensen omgaat en wij leren daarvan dat we Hem naar onze broeders en zusters kunnen brengen door zelf Christus te zijn. Laten we deze les op ons leven toepassen. Al is ons dagelijks leven onder de mensen nog zo gewoon, een leven zoals dat van iedereen, het is daarom nog niet kleurloos en vlak. Juist in deze omstandighe- den wil God dat de overgrote meerderheid van zijn kinderen zich heiligt. We moeten steeds weer benadrukken dat Jezus zich niet richtte tot een groep be- voorrechten, maar dat Hij ons de universele liefde van God is komen openbaren. God houdt van alle mensen, van allen verwacht Hij liefde. Van allen: het maakt niet uit wat hun persoonlijke eigenschappen zijn en hun sociale positie, beroep of functie. Het gewone, dagelijkse leven is niet onbelangrijk: alle wegen op aarde kunnen een gele- genheid zijn voor een ontmoeting met Christus, die ons oproept om ons met Hem te identificeren en zo zijn goddelijke zending te verwezenlijken op de plaats waar wij zijn. God roept ons via alle gebeurtenissen van het dagelijks leven, via het lijden en de 26. Kol 2, 9. 27. Joh 17, 6-7. 28. Mc 6, 34.
  • 16. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 16 vreugde van de mensen om ons heen, via de aardse zorgen van onze medemensen en de kleine dingen van het gezinsleven. God roept ons ook via de grote problemen, con- flicten en opgaven die iedere periode in de geschiedenis kenmerken en waar de hoop en de energie van een groot deel van de mensheid op gericht is. 111 Hoe begrijpelijk zijn het ongeduld, de angsten en de onrustige verlangens van de mensen die van nature een ziel hebben die christelijk is 29 , en die zich daarom niet neerleggen bij de individuele en sociale onrechtvaardigheid waartoe het menselijk hart in staat is. De mensen leven al eeuwenlang samen en er is nog steeds veel haat, vernietiging en fanatisme opgehoopt in ogen die niet willen zien en in harten die niet willen liefhebben. De rijkdommen van de aarde zijn verdeeld onder een klein aantal mensen en de cultuurgoederen zijn voorbehouden aan een kleine kring. Daarbuiten heerst honger naar brood en kennis. Daar zijn mensenlevens die heilig zijn omdat ze van God komen en die eenvoudigweg worden behandeld als dingen, als statistische gegevens. Ik be- grijp en deel dat ongeduld, een ongeduld dat voor mij een stimulans is om naar Chris- tus te kijken die ons blijft vragen om het nieuwe gebod van de liefde in praktijk te brengen. Alles wat we in ons leven meemaken heeft een goddelijke boodschap in zich en vraagt een antwoord van liefde en overgave aan anderen. Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie. Alle volken zullen vóór Hem bijeengebracht worden en Hij zal ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken. De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn linker. Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drin- ken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen we U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken? De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar, Ik zeg u: Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan.30 We moeten Christus herkennen in onze broeders en zusters, de mensen. In hen komt Christus ons tegemoet. Geen menselijk leven is een geïsoleerd leven, het is ver- vlochten met dat van anderen. Geen mens is als een vers dat op zichzelf staat, we maken allen deel uit van het goddelijk gedicht dat God schrijft met de medewerking 29. Zie Tertullianus, Apologeticum, 17 (PL 1, 375). 30. Mt 25, 31-40.
  • 17. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 17 van onze vrijheid. 112 Er is niets dat de belangstelling van Christus niet heeft. Als we het zuiver theologisch bekijken, en dus geen genoegen nemen met een functionele classificatie, dan kunnen we stellen dat er geen zaken zijn – goede, edele, en zelfs neutrale zaken – die uitsluitend profaan zijn, aangezien het Woord van God onder de mensenkinderen heeft geleefd, honger en dorst heeft gehad, met zijn handen heeft gewerkt, vriendschap en gehoorzaamheid heeft gekend en lijden en sterven heeft meegemaakt. Want in Christus heeft God willen wonen in heel zijn volheid, om door Hem het heelal met zich te verzoenen en vrede te stichten door het bloed, aan het kruis vergoten, om alles in de hemel en op de aarde te verzoenen, door Hem alleen.31 We moeten van de wereld houden, van ons werk, van elke menselijke bezigheid, want de wereld is goed. De zonde van Adam heeft de goddelijke harmonie in de schep- ping verbroken, maar God de Vader heeft zijn eniggeboren Zoon gestuurd om de vrede te herstellen, opdat wij, die aangenomen kinderen zijn geworden, de schepping van de wanorde zouden kunnen bevrijden en alle dingen met God zouden kunnen verzoenen. Geen enkele situatie waarin de mens verkeert herhaalt zich. Zij is de vrucht van een unieke roeping die we met overgave moeten beleven door er de geest van Christus te verwezenlijken. Zo zullen wij door een christelijk leven te leiden op een natuurlijke manier, maar trouw aan ons geloof, Christus zijn die aanwezig is onder de mensen. 113 Het kan dat inbeelding en trots de kop opsteken bij de gedachte aan de waar- digheid van de zending waartoe God ons roept. Maar we hebben een verkeerd beeld van de christelijke roeping als we ons daardoor laten verblinden en vergeten dat we van leem zijn gemaakt, dat we stof en ellende zijn. Het kwaad zit niet alleen in de wereld om ons heen, het zit ook in onszelf, het nestelt zich in ons hart en verleidt ons tot laagheid en egoïsme. Alleen de genade van God is een sterke rots; wij zijn zand, drijfzand. Als we een blik werpen op de geschiedenis van de mensheid of de situatie in de wereld bezien, dan is het pijnlijk te moeten constateren dat er na twintig eeuwen zo weinig mensen zijn die zich christen noemen, en dat degenen die deze naam dragen vaak niet trouw zijn aan hun roeping. Jaren geleden zei iemand, die het niet kwaad bedoelde maar geen geloof had, toen hij naar een wereldkaart keek: Hier zie je de mislukking van Christus. Al zoveel eeuwen proberen ze zijn leer in het hart van de mensen te planten en kijk eens naar het resultaat: er zijn geen christenen. Ook nu zijn er velen die zo denken. Maar Christus is niet mislukt: de wereld wordt voortdurend door zijn woord en zijn leven bevrucht. Het werk van Christus, de taak die zijn Vader Hem heeft opgedragen, wordt werkelijkheid. De geschiedenis is door- trokken van zijn kracht die het ware leven brengt: wanneer alles aan Hem onderwor- pen is, zal ook de Zoon zelf zich onderwerpen aan Degene die het al aan Hem onder- wierp. Dan zal God alles in allen zijn.32 31. Kol 1, 19-20. 32. 1 Kor 15, 28.
  • 18. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 18 God wil ons als medewerkers bij deze opdracht die Hij in de wereld uitvoert, Hij wil het risico van onze vrijheid lopen. Als ik naar het pasgeboren Kindje in Betlehem kijk dat zwak, arm en weerloos is, dan raakt mij dat echt. God geeft zich over in de handen van de mensen, Hij komt naar ons toe en daalt naar ons af. Jezus die bestond in goddelijke majesteit, heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Hij heeft zichzelf ontledigd en het bestaan van een slaaf op zich genomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden.33 God buigt zich over naar onze vrijheid, onze onvolmaaktheid en onze ellende. Hij laat toe dat goddelijke schatten in aarden kruiken worden gedragen en dat wij deze schatten aan anderen bekendmaken, door onze ontoereikendheid met zijn goddelijke kracht te vermengen. 114 De ervaring van onze zonden mag ons daarom niet aan onze opdracht doen twijfelen. Zeker, onze zonden kunnen het moeilijker maken om Christus te herkennen. Daarom moeten we de confrontatie met onze persoonlijke ellende aangaan en zuive- ring zoeken, maar in het besef dat God ons in dit leven niet de absolute overwinning over het kwaad heeft beloofd, maar dat Hij ons vraagt om te strijden. Sufficit tibi gratia mea, Mijn genade is u genoeg,34 was het antwoord van God toen Paulus Hem vroeg bevrijd te worden van de angel die hem vernederde. De macht van God manifesteert zich in onze zwakheid en spoort ons aan om tegen onze fouten te strijden, ook al weten we dat we op deze aardse reis nooit de volledige overwinning zullen behalen. Het christelijk leven is een voortdurend beginnen en op- nieuw beginnen, een dagelijkse vernieuwing. De verrijzenis van Christus wordt een werkelijkheid in ons als wij delen in zijn kruis en in zijn sterven. We moeten van het kruis houden, van de overgave en de versterving. Christelijk optimisme is geen luchthartig en ook geen simpel menselijk vertrouwen dat alles wel goed zal gaan. Het is een optimisme dat is geworteld in het besef van onze vrijheid en in het geloof in de genade. Dit optimisme verplicht ons om eisen aan onszelf te stellen en ons in te spannen om aan de oproep van God te beant- woorden. Christus openbaart zich dus niet ondanks onze ellende, maar in zekere zin door onze ellende, door ons leven van mensen van vlees en leem. Hij openbaart zich in onze inspanning om een beter mens te worden, in onze liefde die zuiver probeert te zijn, in onze strijd ons egoïsme de baas te worden en ons helemaal aan anderen te geven en van ons leven een voortdurende dienst te maken. 115 Ik wil niet eindigen zonder een laatste overweging: een christen die Christus onder de mensen gestalte geeft door zelf ipse Christus, een andere Christus te zijn, probeert niet alleen te leven vanuit de liefde, maar brengt door zijn menselijke liefde ook anderen in aanraking met de liefde van God. Jezus heeft zijn leven als een openbaring van deze liefde beschouwd. Aan Filippus, een van zijn leerlingen, antwoordde Hij: wie Mij ziet, ziet de Vader.35 In de lijn van 33. Fil 2, 6-7. 34. 2 Kor 12, 9. 35. Joh 14, 9.
  • 19. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 19 dit onderricht nodigt de heilige Johannes de christenen uit de liefde van God die zij hebben ervaren, ook uit hun daden te laten blijken: Geliefden, laten wij elkaar lief- hebben, want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is een kind van God, en kent God. De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde. En de liefde die God is, heeft zich onder ons geopenbaard doordat Hij zijn enige Zoon in de wereld gezonden heeft, om ons het leven te brengen. Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad, en Hij heeft zijn Zoon gezonden om door het offer van zijn leven onze zonden uit te wissen. Vrienden, als God ons zozeer heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben.36 116 We moeten een levend geloof hebben dat ons er echt toe aanzet op God te vertrouwen en steeds met Hem in gesprek te zijn. Het christelijk leven hoort een leven te zijn van doorlopend gebed, zodat we van de morgen tot de avond en van de avond tot de morgen proberen de Heer in onze gedachten te hebben. Een christen is nooit alleen omdat hij in een voortdurend gesprek met God leeft, die bij ons is en in de hemel. Sine intermissione orate, bidt zonder ophouden,37 luidt de opdracht van de apostel. En Clemens van Alexandrië herinnert aan dit apostolisch voorschrift als hij schrijft: Het is ons bevolen het Woord te prijzen en te eren, in de overtuiging dat Hij onze Heiland en Koning is; en door Hem ook de Vader, niet, zoals sommigen doen, alleen op speciale dagen, maar voortdurend, ons hele leven door, en op alle mogelijke manieren.38 Bij de dagelijkse bezigheden, op het moment dat we de drang tot egoïsme overwin- nen, als we blij zijn om onze vriendschap met andere mensen, steeds moet een christen God weer ontmoeten. Door Christus en in de heilige Geest heeft de christen een innige verbondenheid met God de Vader en gaat hij zijn weg, op zoek naar dat koninkrijk dat niet van deze wereld is, maar dat in deze wereld wel een begin heeft en dat hier wordt voorbereid. We moeten vol vertrouwen met Christus omgaan in het Woord en in het Brood, in de Eucharistie en in het gebed. Met Hem omgaan zoals we met een vriend omgaan, met iemand die echt leeft, want Christus leeft omdat Hij is verrezen. In de brief aan de Hebreeën lezen we dat Christus een onvergankelijk priesterschap bezit, omdat Hij in eeuwigheid blijft. Daarom is Hij ook in staat hen voor altijd te redden die door zijn tussenkomst tot God naderen, daar Hij altijd leeft om voor hen te pleiten.39 Christus, de Christus die is verrezen, is onze metgezel, onze vriend. Hij is een met- gezel die alleen als in een schaduw zichtbaar is, maar wiens werkelijkheid ons hele leven vult en ons doet verlangen definitief bij Hem te zijn. De Geest en de Bruid zeggen: “Kom!” Laat wie het hoort, zeggen: “Kom!” Wie dorst heeft kome. Wie wil, neme het water des levens, om niet (…) Hij die dit alles waarborgt, spreekt: “Ja, Ik kom spoedig.” Amen. Kom, Heer Jezus!40 36. 1 Joh 4, 7-11. 37. 1 Tess 5, 17. 38. Clemens van Alexandrië, Stromata, 7, 7, 35 (PG 9, 450). 39. Hebr 7, 24-25. 40. Apok 22, 17 en 20.
  • 20. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 20 Heilige Jozefmaria Escriva In de voetspoor van de Heer Homilie:in Vrienden van God, nr. 127-141.
  • 21. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 21 IN DE VOETSPOOR VAN DE HEER Homilie gehouden op Palmzondag, 3 april 1955 127 Ego sum via, veritas et vita (Joh 14, 6), Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Met deze ondubbelzinnige woorden heeft de Heer aangegeven wat de echte waarheid is die naar het eeuwig geluk leidt. Ego sum via, Hij is het enige verbin- dingspad tussen hemel en aarde. Hij zegt het tot alle mensen, maar in het bijzonder tot hen die —zoals u en ik— Hem hebben gezegd vastbesloten te zijn hun roeping als christen serieus te nemen, zodat God steeds in hun gedachten, op hun lippen en in heel hun handelen aanwezig zal zijn, ook in het allergewoonste, dagelijkse doen en laten. Jezus is de weg. Hij heeft op deze wereld duidelijke sporen van zijn stappen ach- tergelaten, onuitwisbare tekenen die noch door het verglijden der tijden, noch door het verraad van de vijand vervaagd zijn. Iesus Christus heri, et hodie: ipse et in sae- cula (Heb 13, 8), wat denk ik hier graag aan. Jezus Christus, dezelfde die hier gisteren was voor de apostelen en de mensen die Hem zochten, leeft vandaag voor ons en zal door de eeuwen heen leven. Wij, mensen, kunnen soms zijn altijd aanwezige gelaat niet ontwaren omdat we met vermoeide of benevelde blik kijken. Vraag Hem nu, bij het begin van ons gebed bij het Tabernakel, zoals de blinde uit het evangelie: Domine, ut videam (Luc 18, 41), Heer, dat ik zien zal! Laat mijn verstand verlicht worden, laat het woord van Christus doordringen in mijn geest; laat zijn Leven wortel schieten in mijn ziel om mij met het oog op de eeuwige heerlijkheid om te vormen. Christus leeft. Deze waarheid geeft de volle inhoud aan ons geloof. Jezus, die aan het kruis gestorven is, is verrezen. Hij heeft gezegevierd over de dood, over de macht van de duisternis, over smart en doodsangst. Vrees niet. Met deze woorden begroette een en- gel de vrouwen die naar het graf gingen. Vrees niet. Gij zoekt Jezus de Nazarener, die gekruisigd is. Hij is verrezen, Hij is niet hier.41 Haec est dies quam fecit Dominus, exultemus et laetemur in ea, dit is de dag die de Heer heeft gemaakt, laat ons hem vieren in blijdschap.42 De weg van de christen 128 Wat is het onderricht van Christus makkelijk te begrijpen. Nemen we —zo- als gewoonlijk— een stuk uit het Nieuwe Testament; in dit geval het elfde hoofdstuk van de heilige Matteüs: leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart (Mat 11, 29). Vat u het? Van Hem, van Jezus, ons enige voorbeeld moeten we leren. Als u vooruit wilt zonder struikelen of afdwalen, hoeft u alleen maar te gaan waar hij ging, uw zolen op de afdruk van zijn voeten te zetten, door te dringen in zijn nederig en geduldig hart, te drinken aan de bron van zijn geboden en genegenheid. Kortom, ver- eenzelvig u met Christus, zorg dat u uzelf werkelijk in een andere Christus verandert 1. Mc 16, 6 2. Ps 117, 24
  • 22. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 22 tussen uw broers en zussen, de mensen. Opdat niemand zich moge vergissen, lezen we nog een andere plaats bij de heilige Matteüs. In hoofdstuk zestien verduidelijkt de Heer nog een keer zijn leer: Wie mijn volgeling wil zijn, moet mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen (Mat 16, 24). De weg van God is de weg van afzien, versterving, overgave, maar niet van verdriet of lafheid. Kijk nog eens naar het voorbeeld van Christus, vanaf de kribbe van Betlehem tot aan de troon van Calvarië. Denk aan zijn opoffering, zijn ontberingen: honger, dorst, vermoeidheid, hitte, slaap, mishandeling, wanbegrip, tranen... (vgl. Mat 4, 1-11; Mat 8, 20; Mat 8, 24; Mat 12, 1; Mat 21, 18-19; Luc 2, 6-7; Luc 4, 16-30; Luc 11, 53-54; Joh 4, 6;) en zijn vreugde om de hele mensheid te redden. Ik zou graag hebben dat u nu diep in uw ziel en in uw hart grift —opdat u er heel vaak aan zult denken en er ook praktische consequenties aan zult verbinden— wat de heilige Paulus samenvat in zijn oproep aan de Efeziërs om zonder aarzelen het voetspoor van de Heer te volgen: Weest navolgers van God, zoals geliefde kinderen past. Leidt een leven van liefde naar het voorbeeld van Christus, die ons heeft bemind en zich voor ons heeft overgeleverd als offergave en slachtoffer met een allerzoetste geur (Ef 5, 1-2). 129 Jezus heeft Zichzelf overgeleverd tot een holocaust uit liefde. En u, leerling van Christus; u, uitverkoren kind van God; u, die vrijgekocht bent tegen de prijs van het Kruis; u moet bereid zijn niet toe te geven aan uw aardse verlangens. Daarom mogen we, noch u, noch ik, ons —wat de concrete omstandigheden ook zijn waarin we ons bevinden— niet egoïstisch, verburgerlijkt, gemakzuchtig, onnozel —excu- seer me dat ik het zo onomwonden zeg— dwaas gedragen. “Als u verlangt naar de achting der mensen, naar aanzien en waardering, bent u van de weg afgedwaald. In de stad der heiligen zullen alleen binnengaan, uitrusten en heersen met de Koning voor de eeuwen der eeuwen wie de ruwe, steile en smalle weg van tegenspoed zijn gegaan” (Pseudo-Macarius, Homiliae, 12, 5 (PG 34, 559)). Het is nodig dat u vrijwillig besluit uw kruis op te nemen. Zo niet, dan volgt u Chris- tus na met de mond, maar ontkennen uw daden het. Dan zult u niet intiem met de Meester om kunnen gaan en Hem niet werkelijk kunnen beminnen. Het is van belang dat wij, christenen, overtuigd zijn van deze realiteit: wij vervolgen onze weg niet in Christus' nabijheid, tenzij wij in staat zijn spontaan afstand te doen van allerlei zaken waar onze grilligheid, ijdelheid, genotzucht, voordeel naar haken. Er mag geen dag voorbijgaan zonder dat u die dag gekruid hebt met de pittigheid en het zout van de versterving. En zet nu eens die gedachte van u af, dat u dan ongelukkig zou zijn. Een mager geluk zal uw lot zijn, als u niet leert uzelf te overwinnen, als u zich laat plat- walsen en overheersen door uw lusten en luimen in plaats van manmoedig uw kruis op te nemen. 130 Ik herinner me nu —sommigen van u hebben dit verhaal waarschijnlijk al va- ker gehoord— die droom van een schrijver uit de Spaanse Gouden Eeuw. Voor zich ziet hij twee wegen. De ene is breed, goed berijdbaar, gemakkelijk, voorzien van her- bergen, logementen en andere aangename en plezierige plaatsen. Daarover rijden
  • 23. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 23 mensen te paard of per koets, omringd door muziek en gelach — dwaze lachsalvo's. De menigte is dronken van genot dat niet echt is, kort van duur omdat die weg leidt naar een bodemloze afgrond. Het is het pad der wereldlingen, van de eeuwige burger- man. Zij spreiden een vreugde ten toon die ze eigenlijk niet hebben. Onverzadigbaar zoeken ze de hele scala van gemakken en genoegens; zij zijn als de dood voor smart, afzien, opoffering. Zij willen niets weten van het Kruis van Christus, denken dat dat een zaak is voor geschiften. Maar juist bij hen is een steekje los: slaven van afgunst, gulzigheid, zinnelijke begeerten, zij zullen uiteindelijk erger lijden en zich te laat re- aliseren dat ze hun aards en eeuwig geluk verkwanseld hebben en voor een belache- lijke prijs nog wel. De Heer waarschuwt ons: Wie zijn leven wil redden zal het verlie- zen. Maar wie zijn leven verliest om mijnentwil zal het vinden. Wat voor nut heeft het voor een mens heel de wereld te winnen, als dit ten koste gaat van zijn ziel? (Mat 16, 25-26). Het tweede pad gaat in die droom een andere kant op. Het is zo smal en zo steil dat men het niet te paard kan afleggen. Allen die het inslaan, lopen op eigen voeten, een beetje zigzag, met kalm gelaat, ze trappen op distels en lopen langs rotspunten. Hier en daar scheurt er een flard van hun kleren en zelfs van hun lijf. Maar aan het eind wacht hun een lommerrijke tuin, het geluk voor immer, de Hemel. Het is de weg van de heilige zielen die zich vernederen, die uit liefde tot Jezus Christus zich graag op- offeren voor de anderen. De route van hen die de klim niet vrezen, die met liefde hun kruis dragen, hoe zwaar het ook is, want zij weten: als ze onder het gewicht bezwijken, kunnen ze weer opstaan en hun tocht vervolgen. Christus is de kracht van die trekkers. 131 Struikelen is niet erg als we in de pijn van de val de energie vinden die ons weer overeind helpt en ons met hernieuwde moed verder laat gaan, nederig, met hei- lige halsstarrigheid. We moeten niet vergeten dat een heilige niet iemand is die nooit valt, maar iemand die steeds weer opstaat, nederig en met een heilige koppigheid. Als in het boek Spreuken staat dat de rechtvaardige zeven keer per dag valt (vgl. Spr 24, 16), moeten u en ik —arme schepsels— niet verbaasd of ontmoedigd zijn als we met onze eigen persoonlijke zwakheden en misstappen geconfronteerd worden. We kun- nen verder doorlopen als we de kracht zoeken bij Hem die ons beloofd heeft: Komt allen tot mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt en Ik zal u rust en verlichting schenken (Mat 11, 28). Dank U, Heer, quia tu es, Deus, fortitudo mea (vgl. Ps 43, 2), omdat U altijd mijn sterkte bent geweest. U en alleen U, mijn God, mijn sterkte, mijn toevlucht, mijn steun. Als u echt voort wilt gaan in het innerlijk leven, wees dan nederig. Neem standvastig en vol vertrouwen uw toevlucht tot de hulp van de Heer en zijn gezegende Moeder die ook uw moeder is. Kalm, rustig, hoeveel pijn de verse wond van de laatste val ook doet, opnieuw het kruis opnemen en zeggen: Heer, met uw hulp zal ik vechten om niet op te houden, om trouw op uw wenken in te gaan, zonder vrees voor steile hel- lingen, voor de schijnbare eentonigheid van het gewone werk, noch voor distels of keien op de weg. Voor mij staat het vast dat uw barmhartigheid mij bijstaat en dat ik
  • 24. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 24 tenslotte het eeuwig geluk, de vreugde en de liefde voor immer zal vinden. En dan ontdekt die schrijver, in dezelfde droom, een derde weg: smal, ook bezaaid met scherpe punten en steile hellingen zoals de tweede. Daarover loopt te midden van duizend beproevingen, maar plechtstatig en vol majesteit een aantal mensen. Maar ze zijn op weg naar dezelfde afschuwelijke afgrond waarheen de eerste weg leidde. Het is de weg die de hypocrieten, de schijnheiligen gaan, mensen die niet oprecht zijn in hun bedoeling, die gedreven worden door een valse ijver, die de goddelijke werken bederven door deze te vermengen met aards egoïsme. “Het is dwaas een lastig karwei aan te pakken om bewonderd te worden; met een slopende inspanning de geboden van God in acht te nemen, enkel met het zicht op een aardse vergoeding. Wie met het beoefenen der deugden menselijke winst wil maken, is als iemand die een kostbaar voorwerp voor een paar stuiver verkoopt; hij kan de hemel verwerven en in plaats daarvan is hij tevreden met vluchtige lofprijzingen. Daarom wordt gezegd dat de ver- wachtingen van de schijnheilige zijn als een spinneweb: met zoveel moeite gesponnen en tenslotte door een vlaag van de wind van de dood meegenomen” (H. Gregorius de Grote, Moralia, 2, 8, 4344 (PL 75, 844845)). Met het doel voor ogen 132 Ik herinner u nu aan deze forse waarheden om u te vragen aandachtig te on- derzoeken wat de beweegredenen zijn van uw gedrag, met het doel recht te zetten wat rechtgezet moet worden door alles te richten op het dienen van God en van onze broers en zussen, de mensen. Denk eraan dat de Heer ons van dichtbij voorbijgegaan is en naar ons gekeken heeft met genegenheid en ons uitverkoren heeft tot een heilige roe- ping, niet op grond van onze werken, maar door zijn eigen voorbeschikking en genade die ons van alle eeuwigheid verleend is in Jezus Christus (2 Tim 1, 9). Zuiver uw bedoeling, doe alles uit liefde tot God door met animo het kruis van elke dag te omhelzen. Duizenden keren heb ik het herhaald, want ik denk dat deze ideeën in de harten van de christenen gegrift moeten worden: als wij ons niet meer beperken tot het accepteren van tegenspoed, lichamelijk of geestelijk lijden, maar het daarente- gen liefhebben en het aan God offeren ter voldoening van onze persoonlijke zonden en van de zonden van alle mensen, dan verzeker ik u dat deze smart ons niet meer bedroefd maakt. Er wordt dan niet zomaar een kruis gedragen, men ontdekt het Kruis van Christus en daarbij de troost te bemerken dat de Verlosser de last ervan draagt. Wij helpen mee, zoals Simon van Cyrene die van het werk op zijn land kwam en aan verdiende rust dacht, en toen gedwongen werd zijn schouders te lenen om Jezus te helpen (vgl. Mar 15, 21). Vrijwillig de Cyreneër van Christus te zijn, van zo dichtbij zijn lijdende Mens- heid, ontdaan van alle waardigheid, te begeleiden, is voor een verliefde ziel geen te- genslag, maar brengt hem de zekerheid van de nabijheid van God die ons zegent met deze uitverkiezing. Met grote regelmaat hebben niet weinig mensen mij met verbazing gesproken over
  • 25. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 25 de blijdschap die —dank zij God— mijn kinderen in het Opus Dei hebben en die zo aanstekelijk is. Voor dit klaarblijkelijke feit geef ik altijd dezelfde verklaring, want ik ken geen andere: het fundament van hun geluk bestaat erin geen angst te hebben voor het leven en ook niet voor de dood; in het zich niet laten ontmoedigen door tegenspoed; in de dagelijkse poging te leven in een geest van offervaardigheid, altijd bereid — ondanks persoonlijke kleinheid en zwakte— zichzelf te verloochenen om de christe- lijke weg voor hun medemensen gemakkelijker en aantrekkelijker te maken. Zoals het kloppen van het hart 133 Terwijl ik spreek, weet ik dat u —in Gods aanwezigheid— uw gedrag tracht te veranderen. Is het niet zo, dat de meeste van die onbehaaglijke gevoelens die uw ziel verontrust hebben, die momenten van gebrek aan vrede, voortkomen uit uw ge- brekkige antwoord op Gods oproepen? Of sloeg u misschien het pad der schijnheili- gen in, omdat u uzelf zocht? Met de droeve bedoeling tegenover uw omgeving de pure schijn van een christelijke houding op te houden, weigert u in uw innerlijk afstand te doen van uzelf, uw onjuiste hartstochten het zwijgen op te leggen, uzelf onvoorwaar- delijk te geven, met voorbijgaan aan uzelf, zoals Jezus Christus. Kijk, in deze ogenblikken van bezinning voor het tabernakel mag u er zich niet toe beperken alleen te luisteren naar de woorden van de priester alsof daarin het innerlijk gebed van ieder van u uitkristalliseert. Ik leg u een paar gedachten voor, geef u een paar punten aan opdat u ze actief opneemt en op uw beurt overweegt en er het onder- werp van maakt voor een allerpersoonlijkst en stil gesprek tussen God en u, op zoda- nige wijze dat u het toepast op uw huidige situatie. Onderscheid, met het licht dat God u schenkt, wat er in uw gedrag de goede kant op gaat van dat wat naar de verkeerde weg leidt, om het met zijn genade recht te zetten. Dank God voor deze berg goede werken die jullie verricht hebben, belangeloos, om met de psalmist te kunnen zingen: Hij trok mij uit de poel van bederf, uit modder en slijk, zette mijn voeten op een rots en gaf mij weer een vaste stap (Ps 39, 3). Vraag bovendien vergeving voor uw nalatigheden en misstappen, toen u dat tranenverwek- kende doolhof van de hypocrisie binnenging. U zei uit te zijn op Gods eer en het welzijn van de naaste, maar in werkelijkheid vereerde u uzelf. Wees stoutmoedig, wees edelmoedig, en zeg nee: dat u God en de mensheid niet meer wilt teleurstellen. 134 Dit is het moment om uw toevlucht te nemen tot uw gezegende hemelse Moe- der opdat zij u in haar armen zal nemen en voor u van haar Zoon een barmhartige blik zal verkrijgen. En probeer meteen enkele concrete voornemens te maken. Maak voor eens en voor altijd, ook al kost het moeite, een eind aan die kleinigheid, dat obstakel dat God en u zo goed kennen. Hoogmoed, zinnelijke begeerten, gebrek aan bovenna- tuurlijke gevoeligheid zullen zich verenigen en fluisteren: dat? Dat is toch maar een klein, onbenullig detail? U antwoordt, zonder verdere discussie met de verleiding: ik geef me ook aan die goddelijke eis over. En dan hebt u geen ongelijk: de liefde uit zich heel speciaal in kleine dingen. Gewoonlijk zijn de offers die de Heer van ons
  • 26. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 26 vraagt, de zwaarste, kleinigheden, maar zo voortdurend en kostbaar als het kloppen van het hart. Hoeveel moeders hebt u leren kennen die de hoofdrol speelden bij een heroïsche of buitengewone gebeurtenis. Weinig, heel weinig. Maar toch, heldhaftige moeders, echt heldhaftige moeders, die niet lijken op spectaculaire persoonlijkheden, die nooit voor- paginanieuws vormen —zoals dat heet— u en ik, wij kennen veel van zulke moeders. Zij leven in een voortdurende zelfopoffering, zij offeren met vreugde haar eigen smaak en voorkeur, haar tijd, haar kansen op bevestiging en succes, om de dagen van haar kinderen te bezaaien met geluk. 135 Nog een voorbeeld, ook uit het gewone leven. Sint Paulus vermeldt het: En de atleten ontzeggen zich bij de training allerlei dingen. Zij doen dat om een verganke- lijke krans, wij om een onvergankelijke (1 Kor 9, 25). U hoeft maar een blik om u heen te werpen. Zie hoeveel opofferingen men zich min of meer graag getroost — mannen en vrouwen— voor de verzorging van hun lichaam, voor een goede gezond- heid, om door anderen geapprecieerd te worden. Zouden we dan omwille van die on- metelijke liefde van God —waaraan de mensheid zo slecht beantwoordt— niet in staat zijn onszelf ertoe te krijgen ons te versterven waar we ons moeten versterven, zodat onze geest en ons hart met veel meer aandacht voor de Heer zullen leven? De christelijke mentaliteit is in veel gewetens dusdanig op zijn kop gezet, dat de woorden versterving en boete hen alleen maar doen denken aan streng vasten en boete-oefeningen die vermeld worden in de verbazingwekkende verhalen van som- mige heiligenlevens. Bij het begin van deze meditatie hebben wij de voor zich spre- kende stelling geponeerd dat het voorbeeld, dat we moeten navolgen, Jezus Christus is. Wel, als voorbereiding op zijn prediking trekt Hij zich terug in de woestijn om veertig dagen te vasten (vgl. Mat 4, 1-11), maar daarvoor en daarna beoefende hij de deugd van de matigheid op zo'n natuurlijke wijze, dat zijn vijanden het waagden Hem te belasteren als die gulzigaard en wijndrinker, die vriend van tollenaars en zondaars (Luc 7, 34). 136 Ik vind het van belang dat u deze eenvoud van de Meester in volle omvang ontdekt, die met zijn leven van boetedoeningen niet te koop liep. Hetzelfde vraagt Hij van u: Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen; zij ver- strakken hun gezicht om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn. Voorwaar Ik zeg u: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als gij vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht om niet aan de mensen te laten zien dat gij vast, maar vast voor uw Vader die in het verborgene is, en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden (Mat 6, 16-18). Zo moet u uzelf trainen in de geest van boetedoening: voor Gods aanschijn en als een kind, als een klein kind dat zijn vader laat zien hoeveel hij van hem houdt door afstand te doen van een van die schatten zonder al te veel waarde —een garenklosje, een soldaatje zonder hoofd, een kroonkurk. Hij geeft het met moeite, maar tenslotte wint de genegenheid en steekt hij voldaan zijn hand uit.
  • 27. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 27 137 Sta me toe dat ik een- en andermaal de weg benadruk die God wenst dat ie- dereen zal volgen, als Hij ons roept Hem te dienen midden in de wereld om die te heiligen en onszelf te heiligen door onze gewone bezigheden. Met een kolossaal ge- zond verstand, tegelijk doordrongen van het geloof, zegt de heilige Paulus dat in de wet van Mozes staat: Ge moogt een os bij het dorsen niet muilbanden (Deut 25, 4). En hij vraagt zich af: Waar immers geschreven staat: Gij zult een dorsende os niet muilbanden, is het duidelijk dat het God eigenlijk niet te doen is om de dieren, maar om de mens. Om onzentwil staat het geboekstaafd dat de ploeger moet ploegen en de dorser dorsen, in de hoop zijn deel te ontvangen (1 Kor 9, 9-10). Het christenleven is nooit alleen maar een verstikkend raamwerk van verplichtingen geweest dat de ziel ten prooi laat aan een slopende spanning. Het voegt zich soepel naar de individuele omstandigheden, zoals de handschoen zich voegt naar de hand, en het vraagt ons dat wij bij het met gebed en versterving verrichten van onze gewone werkzaamheden —grote en kleine— nooit de bovennatuurlijke visie kwijtraken. Be- denk, dat God zijn schepselen hartstochtelijk liefheeft, en hoe zou de ezel kunnen werken als hij niets te eten krijgt, als hij geen moment krijgt om op krachten te komen, of als zijn kracht gebroken wordt door buitensporige zweepslagen? Uw lichaam is als een ezeltje —een ezeltje was de troon van God in Jeruzalem— dat u op zijn rug over Gods wegen door de wereld draagt. Houd het stevig bij de teugel, anders dwaalt het van de paden van de Heer af. Spoor het aan, dan draaft het zo vrolijk en vastberaden voort als van een ezel verwacht kan worden. Geest van boetvaardigheid 138 Probeert u al oprechte voornemens te maken? Vraag de Heer dat Hij u helpt vervelende dingen te doorstaan uit liefde tot Hem; in alles op een onopvallende wijze de zuiverende geur van versterving te leggen; zonder vertoon en in stilte in zijn dienst verteerd te worden, zoals de lamp die schittert bij het Tabernakel zich opbrandt. En mocht u nu niet weten hoe u concreet moet antwoorden op de verlangens van God die in uw hart kloppen, luister dan goed. Boete is het stipt uitvoeren van de dagindeling die u opgesteld hebt, ook als het li- chaam tegenstreeft of de geest zich wil verliezen in hersenspinsels. Boete is op tijd opstaan. En ook, het niet —tenzij om een geldige reden— uitstellen van dat moeilijke en inspannende karwei. Boete bestaat in het kunnen samenvoegen van de verplichtingen tegenover God, te- genover de anderen en tegenover uzelf door van uzelf veel te eisen zodat u voor alle noodzakelijke dingen tijd vindt. U doet boete als u zich met liefde onderwerpt aan uw gebedsrooster, ook als u uitgeput bent, lusteloos of kil. Boete is zich altijd met de grootste genegenheid tegenover de anderen gedragen, te beginnen bij uw familie. Het is zorg dragen voor de grootst mogelijke fijngevoeligheid jegens hen die lijden, zieken, voor hen die pijn hebben. Het is het met geduld tegemoet
  • 28. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 28 treden van lastige en ongelegen komende mensen. Het is het onderbreken of verande- ren van onze plannen als dat —vooral vanwege de goede en juiste belangen van an- deren— nodig is. Boete bestaat in het met goed humeur verdragen van duizend vervelende kleinighe- den die domweg voorkomen; in het niet opgeven van het werk, ook niet op momenten waarop het elan van het begin verdwenen is; in het dankbaar opeten wat ons wordt voorgezet zonder lastig te doen met onze grillige voorkeuren. Boete is —voor ouders en in het algemeen voor ieder die een leidende of opvoedende opdracht heeft— corrigeren wat gecorrigeerd moet worden met inachtneming van de aard van de fout en de omstandigheden van degeen die hulp nodig heeft en zonder toe te geven aan geborneerde en sentimentele subjectieve oordelen. De geest van boete brengt ons ertoe niet gehecht te raken aan die monumentale schetsen van toekomstplannen, waarin we nu al onze meesterlijke pen- en penseel- streken zien. Wat zal God blij zijn als het meestertje weet af te zien van gekrabbel en geklieder en als we ermee instemmen dat Hij de kleuren en lijnen gebruikt die Hij het mooist vindt. 139 Ik zou door kunnen gaan u nog duizend kleine dingen aan te wijzen —ik heb alleen maar genoemd wat nu in mijn hoofd opkwam— die u in de loop van de dag kunt gebruiken om steeds nader tot God, steeds nader tot uw naaste te komen. Nu ik u deze voorbeelden gegeven heb, moet u alstublieft niet denken dat ik geen waarde hecht aan grote boetedoeningen. Integendeel, die zijn heilig en goed en zelfs noodza- kelijk, als de Heer ons tot die weg geroepen heeft, mits u het doet met instemming van uw geestelijk leidsman. Maar ik waarschuw u, dat de grote boetedoeningen ook ver- enigbaar zijn met de pompeuze valpartijen die de hoogmoed uitlokt. Met dit voortdu- rende verlangen echter om God te behagen in de kleine persoonlijke gevechten — zoals glimlachen, als u er geen zin in hebt; ik verzeker u bovendien, dat een glimlach bij gelegenheid meer kost dan een uur met de boetegordel— is het moeilijk voedsel te geven aan onze trots of aan die belachelijke naïviteit onszelf te zien als opmerke- lijke helden. We zouden ons moeten zien als een kind dat zijn vader alleen maar klei- nigheden kan aanbieden, die deze dan met grote vreugde aanneemt. Dus, moet een echte christen altijd in een geest van versterving leven? Ja, maar uit liefde. Omdat we die schat van onze roeping dragen in aarden potten; een duidelijk blijk dat die overgrote kracht van God komt en niet van ons. Wij worden aan alle kanten bestookt, maar raken toch niet klem; wij zien geen uitweg meer, maar zijn nooit ten einde raad; wij worden opgejaagd maar niet in de steek gelaten; wij worden neergeveld, maar gaan er niet aan dood. Altijd dragen wij het sterven van Jezus in ons lichaam mee, want ook het leven van Jezus moet in ons lichaam openbaar worden (2 Kor 4, 7-10). 140 Misschien hebben we tot nu toe niet de aandrift gevoeld Christus' schreden van zo dichtbij te volgen. Misschien hebben we ons niet gerealiseerd dat we onze
  • 29. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 29 kleine onthoudingen kunnen samenvoegen met zijn verlossend offer: voor onze zon- den, voor de zonden van de mensen van alle tijden, voor dat verderfelijke werk van Lucifer die maar doorgaat tegen God in opstand te komen met zijn non serviam! Hoe durven wij zonder schijnheiligheid te roepen: ‹Heer, ik lijd onder de beledigingen die uw allerbeminnelijkst Hart worden aangedaan›, als we niet tot het besluit komen af te zien van een kleinigheid, of een minuscuul offer te brengen om zijn Liefde te loven? Boete —echt eerherstel— brengt ons op de weg van overgave, van liefde. Overgave om genoegdoening te geven en liefde om anderen te helpen zoals Christus juist ons geholpen heeft. Van nu af aan, maak haast, begin met beminnen. Liefde weerhoudt ons te klagen en tegen te spreken. Want met regelmaat worden we geconfronteerd met tegenspoed, natuurlijk; maar we zeuren, zodat we niet alleen de genade van God verspelen, maar het Hem ook onmogelijk maken ons in de toekomst nog iets te vragen. Hilarem enim datorem diligit Deus (2 Kor 9, 7), God heeft immers lief wie geeft met vreugde, met de spontaneïteit die vloeit uit een verliefd hart, zonder het vertoon van iemand wiens overgave een gunst is. 141 Richt opnieuw uw blik op uw leven en vraag vergeving voor deze kleinigheid en voor die andere die onmiddellijk door de ogen van het geweten worden waargeno- men; voor het verkeerde gebruik dat u van uw tong hebt gemaakt; voor die gedachten die voortdurend om uzelf draaien; voor de instemming met die kritische geest die u op een stomme wijze bezighoudt en voor u een voortdurende bron van onrust en be- zorgdheid vormt. Wat zoudt u veel gelukkiger kunnen zijn. De Heer wil dat we blij zijn, dronken van vreugde, dat wij dezelfde wegen van geluk bewandelen die Hij heeft afgelegd. Wij voelen ons alleen ongelukkig, als we hardnekkig van de weg afdwalen en ons begeven op het pad van het egoïsme en de zinnelijke begeerte; of, wat veel erger is, als we dat van de schijnheiligen inslaan. De christen zal zich in al zijn werken echt, waarachtig en eerlijk betonen. Zijn hou- ding zal een afstraling zijn van een bepaalde geest, de geest van Christus. Als op ie- mand in deze wereld de plicht rust een consequente houding en gedrag te tonen, dan is het op de christen, want hij heeft deze gave in bewaring gekregen om vrucht te doen dragen (vgl. Luc 19, 13): de waarheid die bevrijdt, die redt (vgl. Joh 8, 32). Vader, zult u me vragen, hoe bereik ik die eerlijkheid van leven? Jezus Christus heeft aan zijn Kerk alle noodzakelijke middelen nagelaten: Hij heeft ons geleerd te bidden, omgang te hebben met onze hemelse Vader; Hij heeft ons zijn Geest gezonden, de Grote On- bekende, die werkzaam is in onze ziel; Hij heeft ons die zichtbare tekenen van de genade gelaten, de sacramenten. Gebruik die. Verhevig uw godsvruchtige gewoonten. Bid elke dag. En haal nooit uw schouders weg bij de zoete last van het Kruis van de Heer. Jezus zelf heeft u gevraagd Hem te volgen als een goed leerling, met de bedoeling dat u uw doortocht over deze wereld aflegt met het zaaien van vrede en blijdschap die de wereld niet geven kan. Daartoe —ik blijf het zeggen— moeten we op weg gaan zonder angst voor het leven en zonder angst voor de dood, zonder tot elke prijs het
  • 30. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 30 lijden te ontvluchten dat voor een christen altijd een middel tot loutering en een gele- genheid zijn broeders en zusters waarachtig lief te hebben is, door gebruik te maken van de duizend en een omstandigheden van het gewone dagelijkse leven. De tijd is verstreken. Ik moet nu komen tot het laatste punt van deze overdenkingen, waarmee ik uw ziel heb willen bereiken, opdat u reageert met het maken van een paar voornemens, niet veel, maar duidelijk bepaald. Denk er aan, dat God wil dat u blij bent en dat u —als u van uw kant doet wat u kunt— gelukkig, gelukkiger, allergeluk- kigst zult zijn, ook al zal het Kruis nooit van u wijken. Maar dat Kruis is geen schavot meer, maar de troon van waaraf Christus heerst. Met aan zijn zijde zijn Moeder, die ook onze Moeder is. De heilige Maagd zal u de kracht verlenen die nodig is om vast- besloten in het voetspoor van haar Zoon te treden.
  • 31. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 31 Mgr. Fernando Ocariz Pastorale brief, 14-2-2017, nr. 8-9 en 30 Pastorale Brief Rome, 14 februari 2017 Mgr. Fernando Ocáriz Prelaat van het Opus Dei
  • 32. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 32 8. In de eerste plaats is stilgestaan bij de centrale rol van de Persoon van Jezus Christus, die wij willen kennen, met wie wij willen omgaan en die wij willen liefhebben. Door Jezus in het centrum van ons leven te plaatsen verdiepen we ons beschouwend gebed midden in de wereld, en helpen we anderen de weg van contemplatie 1 in te slaan; we herontdekken met nieuw licht de antropolo- gische en christelijke waarde van de verschillende ascetische middelen; we rich- ten ons op de persoon in zijn totaliteit: intelligentie, wil, hart, relaties met ande- ren; we bevorderen de innerlijke vrijheid die ertoe leidt de dingen uit liefde te doen; we helpen anderen nadenken, opdat iedereen ontdekt wat God hem vraagt, en met volle persoonlijke verantwoordelijkheid achter zijn besluiten staat; we voeden het vertrouwen in de genade van God om tegen het voluntarisme en sen- timentalisme in te gaan; we zetten het ideaal van het christelijk leven uiteen zon- der het te verwarren met perfectionisme, door mensen te leren leven met de eigen zwakheid en die van anderen; we beleven elke dag met een hoopvol vertrouwen, tot in alle consequenties, op basis van het goddelijk kindschap. Zo wordt de overtuiging dat onze roeping een zending is versterkt met een volledige en vreugdevolle overgave: want wij zijn geroepen om met initiatief en spontaniteit bij te dragen aan de verbetering van de wereld en de cultuur van onze tijd, zodat deze zich openstellen voor de plannen van God voor de mensheid: cogitationes cordis eius, de projecten van zijn hart blijven bestaan van geslacht op geslacht (Ps 33 [32],11). In deze zin horen wij het iedereen te vergemakkelijken om met het hart bij God te willen leven en daarom onthecht van de materiële dingen. Vrij om te beminnen: dit is de betekenis van onze geest van armoede, soberheid en onthech- ting. Het zijn evangelische aspecten waaraan het leergezag van paus Franciscus veel waarde hecht. Daarnaast zal onze liefde voor de Kerk ons ertoe aanzetten middelen te zoe- ken om de apostolaatswerken vooruit te brengen, en bij iedereen het enthousi- asme en de inzet voor het beroep te bevorderen: zowel bij degenen die nog stu- deren en een groot verlangen moeten hebben om de maatschappij op te bouwen, als bij degenen die een beroep uitoefenen. Het is goed dat zij, met zuivere be- doelingen, een heilige ambitie voeden om het ver te brengen en een spoor na te 1. Heilige Jozefmaria, Vrienden van God, nr. 67.
  • 33. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 33 laten. Tegelijkertijd spoor ik alle numerairs en numeraires aan actief en edel- moedig beschikbaar te zijn om zich, wanneer dat nodig is, met datzelfde beroeps- enthousiasme te wijden aan de taken van vorming en bestuur. 9. Dit weidse panorama nodigt ons uit om het verlangen naar verdere uit- breiding te hernieuwen, zoals in de eerste tijden van het Werk, om veel zielen de vreugde van het evangelie te brengen en opdat velen de aantrekkingskracht van Jezus Christus2 ervaren. Onze Vader zei ons: als we met meer willen zijn, dan moeten we beter zijn.3 Ik zou graag willen dat deze overweging een hernieuwd gevoel van urgentie in ons oproept om, met de genade van God en de vrije en edelmoedige beantwoording van de mensen, veel roepingen – degenen die God wil – van numerairs, geassocieerden, surnumerairs en priesters van het Priester- genootschap van het Heilig Kruis te bevorderen. Vrijheid en roeping: hier hebben we twee essentiële dimensies van het men- selijk leven, die elkaar oproepen. Wij zijn vrij om te houden van een God die roept, van een God die liefde is en die de liefde in ons legt om Hem te beminnen en van de anderen te houden.4 Deze liefde geeft ons het volle besef van onze zending, die niet een apostolaat is dat af en toe of bij toeval wordt beoefend, maar altijd en uit hoofde van de roeping, als het ideaal van het hele leven.5 Het ideaal van de liefde voor God en voor de anderen zet ons aan om met veel personen bevriend te zijn: wij doen geen apostolaat, wij zijn apostelen! Zo gaat ‘de Kerk op pad’, zoals de Paus vaak zegt, waarbij hij ons herinnert aan het be- lang van de tederheid, de grootmoedigheid, het persoonlijk contact. Deze “dynamiek van ‘erop uitgaan’ die God in de gelovigen wil opwek- ken”6 is geen strategie, maar de kracht van de heilige Geest, de ongeschapen Liefde. In een christen, in een kind van God, vormen vriendschap en liefde één geheel: een goddelijk licht dat warmte geeft.7 De huidige omstandigheden van de evangelisatie maken het, zo mogelijk, nog noodzakelijker prioriteit te ge- ven aan het persoonlijk contact, aan dit relationele aspect dat het middelpunt is 2. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 1-4-1962 (AGP, bibliotheek, P09, blz. 46). 3. Heilige Jozefmaria, Instructie, 8-12-1941, noot 122. 4. Vgl. Heilige Jozefmaria, De Smidse, nr. 270. 5. Heilige Jozefmaria, Instructie, mei 1935/14-9-1950, nr. 15. 6. Franciscus, apost. Exh. Evangelii gaudium, 24-11-2013, nr. 20. 7. Heilige Jozefmaria, De Smidse, nr. 565.
  • 34. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 34 van het apostolaat zoals de heilige Jozefmaria het in de evangelieverslagen aan- trof. Men kan stellen, kinderen van mijn ziel, dat de meeste vruchten van het werk van het Opus Dei datgene is wat de leden persoonlijk krijgen door het apostolaat van het voorbeeld en van de trouwe vriendschap.8 30. Ik ga deze brief eindigen. Na het lezen van de voorafgaande bladzijden zullen jullie je misschien afvragen: wat zijn, onder de vele conclusies van het Congres, de prioriteiten die de Heer ons op dit historisch moment in de wereld, de Kerk en het Werk voorlegt? Het antwoord is duidelijk: op de eerste plaats onze vereniging met God verzorgen met de fijngevoeligheid van mensen die verliefd zijn, op basis van de beschouwing van Jezus Christus, het gelaat van de Barmhartigheid van de Vader. Het programma van de heilige Jozefmaria zal al- tijd blijven gelden: Zoek Christus. Vind Christus. Bemin Christus.9 Het apos- tolaatswerk van het Opus Dei is het overvloeien van ons innerlijk leven en moet dat altijd zijn. Dit zijn momenten, mijn dochters en zonen, om midden in de wereld meer en meer de weg van de beschouwing te gaan. 8. Heilige Jozefmaria, Brief 11-3-1940, nr. 55. 9. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 382.
  • 35. “Met de blik op Jezus Christus” teksten ter overweging 35 Voor de digitale versie zie: www.bit.ly/blik-op-Christus