6. Minimum aandeel hernieuwbare energie
Wonen (één van de maatregelen of combinatie van maatregelen voor 10 kWh/m2.jr of E-peil -10%)
Systeem Kwalitatieve voorwaarde Kwantitatieve voorwaarde 1 of
Kwantitatieve
voorwaarde 2
Zonneboiler
Helling: tussen 0° en 70°
Oriëntatie: oost – zuid -
west
Oppervlakte van de collector is minstens 0,02
m² per m² bruikbare vloeroppervlakte van de
woning
Minstens 10 kWh per m²
bruikbare
vloeroppervlakte van het
gebouw
PV-installatie
Helling: tussen 0° en 70°
Oriëntatie: oost – zuid -
west
De opbrengst (zoals berekend volgens EPB-berekeningsmethodiek)
is minstens 7 kWh
(vanaf 2016: minstens 10 kWh) per m²
bruikbare vloeroppervlakte van de woning.
Biomassa
Rendement, volgens K.B.
van 12/10/2010 ≥ 85%
Emissieniveaus (CO en fijn
stof) < grenswaarden uit
fase III van K.B. van
12/10/2010
Toegepast als hoofdverwarming (dekt
minstens 85% van de warmtevraag)
Warmtepomp
Seizoensprestatiefactor
(SPF) > 4 (zoals berekend
volgens EPB-berekeningsmethodiek)
Toegepast als hoofdverwarming (dekt
minstens 85% van de warmtevraag)
Stadsverwarming en -
koeling
Minstens 45% uit
hernieuwbare
energiebronnen
-
Participatie in project
voor productie van
hernieuwbare energie,
waarvoor de
vergunningen verleend
werden na 01/01/2014
Project produceert
minstens 7 kWh per m²
bruikbare vloeroppervlakte
van alle participaties
samen
Participatie bedraagt minstens 20 € per m²
bruikbare vloeroppervlakte van de woning.
7. Minimum aandeel hernieuwbare energie
Kantoor en School (combinatie van maatregelen voor 10 kWh/m2.jr of E-peil -10%)
Systeem Kwalitatieve voorwaarde Kwantitatieve voorwaarde
Zonneboiler
Helling: tussen 0° en 70°
Oriëntatie: oost – zuid - west
Minstens 10 kWh per m² bruikbare
vloeroppervlakte van het gebouw
PV-installatie
Helling: tussen 0° en 70°
Oriëntatie: oost – zuid - west
Biomassa
Rendement, volgens K.B. van
12/10/2010 ≥ 85%
Emissieniveaus (CO en fijn stof) <
grenswaarden uit fase III van K.B. van
12/10/2010
Warmtepomp
Seizoensprestatiefactor (SPF) > 4
(zoals berekend volgens EPB-berekeningsmethodiek)
Stadsverwarming en - koeling
Minstens 45% uit hernieuwbare
energiebronnen
Participatie in project voor productie van
hernieuwbare energie, waarvoor de
vergunningen verleend werden na
01/01/2014
Project produceert minstens 7 kWh per
m² bruikbare vloeroppervlakte van alle
participaties samen
15. BEN- kantoor of school (BEN- architect)
• E40
• K40
• U-max (tabel)
• Ventilatie
• Aandeel HE >10 kWh/m2.a
16. Installatie-eisen bij BA vanaf 1/1/2015
Van toepassing op alle bestaande
gebouwen met :
• Aanvraag vergunning vanaf
1/1/2015
• Vervangen, vernieuwen of
toevoegen van technische
installaties
• Niet voor nieuwbouw
(Geen verplichting om niet
voorziene werken uit te voeren)
17. Installatie-eisen bij BA vanaf 1/1/2015
Van toepassing op alle bestaande gebouwen met :
Bij functiewijziging en renovatie van gebouwen
Niet bij ingrijpende energetische renovatie
Geen eisen voor installatie waaraan geen werkzaamheden
worden uitgevoerd
Het verplaatsen of het uitbreiden van een bestaande installatie
wordt beschouwd als het vernieuwen van de installatie.
Enkel het tijdelijk demonteren en opnieuw plaatsen van
dezelfde installatie op exact dezelfde plaats, wordt niet
beschouwd als vernieuwing.
18. Installatie-eisen bij BA vanaf 1/1/2015
Voorbeeld :
Tijdens de werken wordt een radiator bij geplaatst. De
installatie-eisen voor de verwarming zijn van
toepassing. Voor deze situatie kan het aangewezen zijn
om een individuele afwijking/vrijstelling aan te vragen.
Als een radiator wordt toegevoegd aan een bestaande
verwarmingsinstallatie, dan wordt de installatie als
‘vernieuwd’ beschouwd en dus zijn de installatie-eisen
bij renovatie van toepassing.
De invloed van de nieuwe radiator met bijhorend
leidingwerk op het rendement van de gehele installatie
zal doorgaans te klein zijn om aan de eisen te kunnen
voldoen. Dat kan aanleiding geven tot een afwijking van
de eisen.
19. Installatie-eisen ketel op gasvormige of vloeibare
brandstof
minimale installatierendement
ηinst >= 84% tov Hs
ηinst = fNCV/GCV [η30% + 0,003(θ30% - θave,boiler)] – floc – freg, burn – finsulation – freg – fhyd
ηinst >= 0,84
floc = correctieterm voor de plaats van het toestel;
freg,burn = correctieterm voor de regeling die de ketel warm houdt tussen twee branderbeurten;
finsulation = correctieterm voor de leidingisolatie;
freg = correctieterm voor de regeling van normaal regime;
fhyd = correctieterm voor het hydraulisch inregelrapport voor warmteproductie-installaties groter is dan
400 kW.
20. Installatie-eisen andere gewesten
Gelden de installatie-eisen bij renovatie ook in de andere gewesten?
3.1 Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
Op dit moment geldt in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een uitgebreid eisenpakket voor
verwarmingsketels, koeling, ventilatie en voor de meting van (bestaande) technische installaties.
Dat eisenpakket beschrijft verplichtingen voor regelsystemen, meetsystemen en de thermische
isolatie van leidingen/kanalen. Daarnaast zijn er eisen op het vlak van het (leef)milieu die
vergelijkbaar zijn met de eisen die in Vlaanderen gelden via het Vlarem (bijvoorbeeld eisen op
vlak van de uitstoot van de installaties).
3.2 Het Waals Gewest
In het Waalse Gewest gelden geen eisen voor de energieprestaties van technische installaties
in bestaande gebouwen.
(Bron VEA)
21. Ingrijpende energetische renovatie
Van toepassing op verbouwing met:
1. Stedebouwkundige vergunning/melding
2. Vanaf 1/1/2015
3. Ingrijpend energetisch :
grotendeels behoud van draagstructuur
nieuwe technische installaties
Isolatie van minstens 75% van bestaande schildelen aansluitend aan de
buitenomgeving
4. Inclusief gedeeltelijke herbouw of uitbreiding met volume kleiner dan 800m3
Dan eisen:
1. U-max/R-min
2. U-max voor nageïsoleerde spouwmuur
3. Minimale ventilatie voorzieningen
4. Maximaal E- peil (E90 W/K/S)