SlideShare a Scribd company logo
1 of 8
Download to read offline
Rooilijn         Jg. 42 / Nr. 7 / 2009   Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening   P. 458




Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening
 Sport wordt beoefend in nogal ongelijksoortige ruimtes en accommodaties, zoals
 trapveldjes, gymlokalen, stadions, sportparken, de openbare weg, het open water
 en zelfs in de lucht. Sport onttrekt zich daarmee aan de functiescheiding tussen
 wonen, werken, recreëren en vervoer. In de ruimtelijke ordening is de sport vooral
 volgend en vaak een speelbal die naar de overhoeken en randen wordt getrapt,
 waar de grond goedkoop is. Met de Olympische Spelen 2028 als ‘stip aan de
 horizon’ zou sport meer richtinggevend kunnen worden in de ruimtelijke ordening.
Rooilijn                 Jg. 42 / Nr. 7 / 2009    Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening           P. 459




Achtergrond
Remco Hoekman en Hugo van der Poel



Sport als gedemocratiseerd verschijnsel en iets dat                hogere klasse opgroeide met sport op school. Scholen
door het volk wordt gedaan en bekeken, komt op na                  speelden dan ook een belangrijke rol bij de aanleg van
de invoering van de achturige werkdag in 1919, zij het             voorzieningen. Sport na schooltijd werd gezien als
nog in bescheiden mate en bij slechts enkele sporten.              vrijetijdsbesteding, georganiseerd in clubs en beoefend
De echt grote groei vindt plaats in de jaren zestig                door amateurs. De clubs draaiden op vrijwilligers en
en zeventig. In die periode wordt sport zichtbaar in               bekostigden zelf hun accommodaties. Professionele
de morfologie van de steden. Dit artikel bespreekt                 sport bestond al wel, maar werd door de elite niet
in vier tijdvakken de belangrijkste ontwikkelingen                 gezien als sport, maar als werk.
in de relatie tussen sport en stad. In het eerste
tijdvak, tot aan de Tweede Wereldoorlog, zien we                   Wat naar Nederland kwam was niet alleen de sport als
de opkomst van de sport als gereglementeerde en                    nieuwe en gereglementeerde bewegingsvorm, maar
wedstrijdgeoriënteerde vorm van lichaamsbeweging.                  ook de organisatievorm van de vereniging. Anders dan
In het volgende tijdvak, tot 1982, komt de sportin-                in Engeland drong de sport hier echter nauwelijks door
frastructuur in de context van de verzorgingstaat                  in het schoolsysteem. De plaats in het schoolsysteem
tot wasdom. Het derde tijdvak beslaat de jaren                     voor sport, of lichamelijke opvoeding in algemene
1982 tot 1994 waarin een heroriëntatie plaatsvindt                 zin, werd ingenomen door de vanuit Duitsland en
op de positie van sport in het overheidsbeleid. Het                Scandinavië gekomen gymnastiek. Rond 1850 zijn
vierde tijdvak loopt vanaf 1994 tot het heden. De                  in Nederland de eerste gymnastieklokalen gebouwd,
heroriëntatie uit de voorgaande periode heeft geleid               rond 1900 waren er 64 lokalen. In de jaren twintig
tot een nieuwe benadering: van ‘sport als doel’ naar               piekte de bouw van lokalen, om daarna weer terug te
‘sport als middel’. In de slotparagraaf vragen we ons              zakken (Van der Poel, 2001a).
af welke invloed het Olympisch Plan 2028 heeft op de
relatie sport en (stedelijke) ruimte.                              Voetbal
                                                                   Voetbal ontwikkelde zich als uitlaatklep voor de
De opkomst van de sport                                            jongens op de Engelse kostscholen. We zien iets
Wanneer we sport zien als een gereglementeerde en                  soortgelijks tijdens de mobilisatie in de Eerste
wedstrijdgeoriënteerde vorm van lichaamsbeweging,                  Wereldoorlog. Om de verveling tegen te gaan werd
dan is dit een Engelse uitvinding die in de tweede                 door het Ministerie van Oorlog een sportcommissie in
helft van de negentiende eeuw komt overwaaien                      het leven geroepen die een pakket van sporten begon
naar Nederland (Van Bottenburg, 1994). Deels in de                 aan te bieden aan de soldaten. Na de demobilisatie
vorm van nieuwe bewegingsvormen, zoals tafelten-                   bleek vooral het voetbal goed te zijn aangeslagen.
nis, rugby en badminton, en deels in de vorm van                   Geholpen door de invoering van de achturige werkdag
een ‘sportificering’ van ook hier te lande al langer               na 1919 en relatief gunstige economische tijden in de
bestaande recreatie- of beweegvormen en volksver-                  jaren twintig groeide de aanhang van voetbalvereni-
maken, zoals schaatsen, zwemmen, hardlopen en                      gingen en was sport niet langer alleen voor de elite.
paardrijden. De opkomst valt samen met de industri-                Ook sporten als korfbal, turnen, zwemmen en boksen
alisering en de trek naar de steden, maar is in eerste             kenden een groeiperiode. Met deze democratisering en
instantie iets van de elite en niet zichtbaar in de stad.          groei van de sport nam de vraag naar accommodaties
Rond 1900 waren er in Nederland ongeveer 30.000                    toe. Schoorvoetend begonnen gemeenten hierin te
georganiseerde sportbeoefenaren die meestal gebruik                voorzien, vaak als werkverschaffingsproject of met het
maakten van bestaande parken, meren en kanalen                     oog op de hygiëne en volksgezondheid en dan alleen
(Mol, 1998). In Engeland zijn veel sporten ontstaan                nog voor volkssporten, zoals voetbal en zwemmen,
op (kost)scholen waar de jeugd van de midden- en                   waar duidelijk was dat de kosten van de voorzieningen
Rooilijn                         Jg. 42 / Nr. 7 / 2009          Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening           P. 460




niet gedragen konden worden door de deelnemers                                   klassen. Op lokaal niveau werd de legitimering van de
(Vos, 1998; Mol, 1998).                                                          beleidsinvesteringen in sportvoorzieningen eveneens
                                                                                 gezocht in de zinvolheid van deze vrijetijdsbesteding
Verzorgingsstaat                                                                 en de bijdrage van sport aan de volksopvoeding. In
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werden de                                  1967 werd een rijksregeling ingesteld die voorzag in
sportaccommodaties, overigens voornamelijk voetbal-                              subsidie voor overdekte sportaccommodaties. Deze
velden, opgeknapt in de vorm van werkverschaffings-                              regeling heeft slechts korte tijd bestaan en daarna
projecten. Maar “het [is] onbevredigend, dat juist de                            heeft het Rijk nooit meer structureel geld gestoken
gebieden met de grootste en meest dringende behoefte                             in sportvoorzieningen, maar deze rijksregeling was
aan sportvelden, nl. de stedelijke agglomeraties, door                           wel een succes. Van 1967 tot eind jaren zeventig werd
de bijna volledige afwezigheid van werkloze arbeiders                            Nederland voorzien van een groot aantal zwembaden,
vrijwel niet konden profiteren van de gelegenheid tot                            sportparken en sporthallen, meestal gebouwd en
aanleg van sportvelden in D.A.C.W.-verband” (Pouw,                               geëxploiteerd door gemeenten. De sportverenigingen
1999, p. 107). Kortom, niet de noden van de sport                                kregen eindelijk de al zo lang begeerde kwalitatief
stonden voorop, maar sport kon profiteren als middel                             goede accommodaties, op voorwaarde dat ze zich
bij de oplossing van andere problemen.                                           openstelden voor iedereen die wilde sporten (Van
                                                                                 Bottenburg, 1991; Pouw, 1999). In de wijken die in
Met de komst van het Ministerie van Cultuur,                                     deze tijd werden gebouwd zijn de sportvoorzieningen
Recreatie en Maatschappelijk Werk in 1965 begint het                             vaak integraal meegenomen als element in een groene
Rijk op structurele basis aandacht te schenken aan het                           en recreatieve infrastructuur.
fenomeen sport, als onderdeel van het welzijnsbeleid.
Deze aandacht was deels het gevolg van de ingevoerde                             Het ideologisch klimaat in die tijd was niet alleen
vrije zaterdag begin jaren zestig. De overheid zag in                            bevorderlijk voor de democratisering van de sport
sportbeoefening een verantwoorde vrijetijdsbesteding                             maar leidde ook tot vraagtekens bij het wedstrijd- en
die ook nog eens populair was bij de lagere sociale                              competitie georiënteerde karakter van de sport, dat


Figuur 1: Overdekte accommodaties in Nederland

1.000
900
800
700
600
500
400
300
200
100
0
                1950                  1960               1970                    1980                   1990     2000            2006
      Sporthallen      Zwembaden
Bron: CBS (1950-2006), bewerking Mulier instituut
Rooilijn               Jg. 42 / Nr. 7 / 2009   Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening           P. 461




toch wel erg deed denken aan de promotie van de                 Heroriëntatie
prestatiecultuur van het kapitalisme (Crum & De                 In de crisisachtige sfeer van de jaren tachtig vroeg
Leeuw, 1974). Binnen de sport kwam er allengs meer              men zich af of de overheid zich eigenlijk wel met
ruimte voor recreatiesport, waarbij het meedoen, de             sport moest bezighouden (Beckers & Serail, 1991).
beweging en de gezelligheid belangrijker waren dan              Sommigen zagen door de individualisering de
het winnen, leidend tot meer sport buiten competi-              traditionele sportvereniging teloorgaan en zagen als
tieverband. Daarnaast kwam de sportieve recreatie               bewijs daarvoor de groei van de ongebonden sport.
op, die wel in belangrijke mate werd gesteund en                Anderen wensten sport toch vooral als vrijetijdsbe-
gestuurd door de Rijksoverheid, in de vorm van                  steding te zien, niet behorend tot de kerntaken van de
het openluchtrecreatiebeleid. Dit beleid was deels              overheid in een tijd van bezuinigingen. Privatisering
opportunistisch: wat kon men anders doen met de                 van bestaande sportvoorzieningen raakte in en het
zandwinputten die achterbleven in het landschap na              bouwen van nieuwe voorzieningen gebeurde mond-
de winning van het zand voor de aanleg van snelwe-              jesmaat. Hoewel de ongebonden sport inderdaad
gen en nieuwbouwwijken, dan deze om te toveren                  in omvang groeide, nam de georganiseerde sport
tot recreatieplassen? Maar er werden ook, in lijn met           overigens in omvang niet af. Wel nam het groeitempo
de heersende moderne planologische opvattingen                  af. Een interessante vraag die hier gesteld kan worden
over functiescheiding, grote groengebieden bedacht              is of de groei in de (georganiseerde) sportdeelname nu
en ontwikkeld buiten en tussen de steden (buf-                  sturend was voor het aanbod, of juist gestuurd werd
ferzones), waar de gestreste stedeling zou moeten               door het aanbod (Van der Poel, 2007).
kunnen recreëren, zoals in Spaarnwoude tussen
Haarlem en Amsterdam, en de Rotte Meren en Brielse              De georganiseerde sport overleefde evenwel de
Maas bij Rotterdam. Voor de aanleg, het beheer en               crisisjaren en begin jaren negentig begonnen zaken
de exploitatie van deze bovenlokale voorzieningen               weer te kantelen. In Rotterdam werd de ‘sportieve
werden intergemeentelijke regelingen ontworpen,                 vernieuwing’ ingezet, waarbij relaties werden gelegd
in de vorm van recreatieschappen (Beckers, 1983).               tussen sport, het grotestedenbeleid en de sociale
Merkwaardigerwijs is dit nooit gedaan bij bovenlokale           vernieuwing (Vos, 1998). Sport werd hier doelbewust
voorzieningen voor de meer georganiseerde sport,                gepropageerd als middel om de sociale samenhang in
zoals ijsbanen, zwembaden of topsportvoorzieningen              achterstandswijken te bevorderen, een gedachte die
maar wel voor ongebonden, vaak op routes georiën-               later door de paarse kabinetten werd overgenomen.
teerde vormen van sportieve recreatie, zoals paardrij-          Deze periode kenmerkte zich verder door de start van
den, fietsen, zwemmen en watersport.                            het topsportbeleid. De Spelen van 1984 in Los Angeles
                                                                zorgden voor een ommekeer. Er bleek een toekomst
Dat sommigen erg overtuigd waren dat er vooral een              voor de Spelen als mediaspektakel en platform voor
toekomst was voor de sportieve recreatie en niet voor           de marketing van de speelstad als vestigingsplaats en
de in verenigingen georganiseerde sport, is goed te             toeristische bestemming. Eind jaren tachtig startte
zien in stadsdeel Zuid-Oost in Amsterdam. Was er in             de Nederlandse overheid voorzichtig met het steunen
de Westelijke Tuinsteden, gebouwd in de jaren vijftig           van de topsport. Tot slot zien we in deze periode
en zestig, nog volop ruimte ingepland voor sportpar-            de opkomst van de commercie en de markt in het
ken, in Zuid-Oost is geen sportpark te vinden maar              krachtenveld van de sport, onder meer samenhangend
wel overdadig veel openbaar groen. Dat groen wordt              met de komst van de commerciële televisie en de
helaas weinig gebruikt voor sport. Jongens die willen           daarmee samenhangende groeiende interesse in
voetballen doen dat in omringende plaatsen zoals                sportsponsoring. De groeiende sportmarkt werd fysiek
Abcoude en Duivendrecht.                                        zichtbaar in de vorm van klimhallen, fitnesscentra en
Rooilijn                Jg. 42 / Nr. 7 / 2009   Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening            P. 462




kunstskibanen, die terechtkwamen in sportparken,                 bovendien moeilijker te stimuleren om er te komen
leeggekomen hallen, recreatiegebieden, met een laag              sporten. Er is sprake van ‘restplanologie’: de meest
grond bedekte stortplaatsen of op industrieterreinen.            onbruikbare overhoekjes worden als een afgekloven
                                                                 bot overgelaten voor de sportbeoefenaars” (VROM-
Nieuw elan                                                       raad, 2006, p. 56). In de Rapportage Sport 2003 is
In 1994 komt er een ministerie met Sport in de naam,             vastgesteld dat de uitbreiding van sportruimte in de
te weten het Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn            grote steden vooral plaatsvond aan de randen van
en Sport, en in 1996 komt staatssecretaris Terpstra              de stad. Binnenstedelijk werd, met uitzondering van
met de nota Wat sport beweegt (Ministerie van VWS,               Utrecht, het aantal hectare sportterrein verminderd
1996). Dit tekent een nieuw elan in het sportbeleid,             tussen 1989 en 1996 (Breedveld, 2003). Uit een onder-
waarbij het accent ligt op de inzet van sport als                zoek naar de ruimtebehoefte voor sport tot 2020 blijkt
middel om doelstellingen te bereiken op het gebied               echter dat meer ruimte nodig is, zowel in de stad als in
van welzijn, sociale samenhang, volksgezondheid en               de groene ruimte (NOC*NSF, 2005).
nationale trots. Sport wordt geplaatst in een sociaal
maatschappelijke context. Daarnaast is er steeds meer            Hoewel de grote sportparken en stadions naar de bui-
serieuze aandacht voor topsport, ruimtelijk zichtbaar            tenkant van de stad worden verdreven, zijn er interes-
in de renovatie en bouw van topsportvoorzieningen                sante tegenbewegingen te noteren. Ten eerste heeft de
zoals Thialf, Bosbaan, Olympisch Stadion en Arena,               druk op de ruimte de ontwikkeling van multifuncti-
en de organisatie van grootschalige internationale               onele buitenvloeren gestimuleerd, in het bijzonder het
sportevenementen, met als hoogtepunt het EK voetbal              kunstgras en de multifunctionele sport- en speelplei-
in 2000. De aanwezigheid van voldoende hoogwaar-                 nen. De kunstgrasvelden laten een vrijwel permanente
dige topsportaccommodaties wordt als noodzakelijke               bespeling toe en daarmee een veel intensiever gebruik
voorwaarde gezien voor een succesvolle Nederlandse               dan de grasvelden, waardoor men met minder
kandidaatstelling voor grote sportevenementen, beide             ruimtebeslag toe kan. Ten tweede blijkt het in dicht-
relevant in het kader van city marketing.                        bebouwde wijken mogelijk Cruijff Courts, Krajicek
                                                                 Playgrounds en tot beweging uitdagende speelpleinen
In de rijksnota Wat sport beweegt is er voor de eerste en        bij (brede) scholen aan te leggen, waarmee er voor de
enige keer op rijksniveau aandacht voor de relatie van           jeugd toch iets van sport, spel en bewegen dicht bij
sport met architectuur, ruimtelijke ordening en het              huis en school mogelijk is (Breedveld e.a., 2009). Dit
milieu (Ministerie van VWS, 1996). Dit maakt echter              type voorzieningen past in het beleid dat gericht is
weinig indruk op de gemeentelijke werkvloer. Daar                op wijkgericht werken dat wordt onderstreept met de
is men bezig met vinexwijken en de compacte stad.                intrede van een minister Wonen, Wijken en Integratie
Hoge ambities op het gebied van wonen en milieu,                 in 2006. Partijen uit de wijk werken samen om de
gecombineerd met oplopende grondprijzen en meer                  problemen in de wijk op te lossen en de leefbaarheid
ruimte voor marktwerking en marktpartijen zorgen                 te vergroten. Sport en spelen trekken mensen uit hun
er voor dat de sport uit het stedelijk weefsel wordt             huis (en achter hun beeldscherm vandaan), bieden
geperst. In de bestaande bebouwing blijkt sportgrond             kaders voor ontmoeting en ontspanning, en dragen
ideale bouwgrond en in de nieuwbouwwijken wordt de               bij aan opvoeding, beweging en sociale samenhang.
sport vergeten, uit het plan gesneden als moet worden            Door de decentralisatie van het beleid op terreinen als
bezuinigd of geplaatst op overhoeken bij snelwegen.              onderwijshuisvesting en het welzijnsbeleid zijn er nu
“Er vindt verdringing plaats van sportaccommodaties              volop kansen voor gemeenten om sportvoorzieningen
vanuit het centrum naar de randen van de stad. Dat               integraal mee te nemen in het lokale beleid dat gericht
beperkt de gebruiksmogelijkheden. De mensen zijn                 is op versterking van de leefbaarheid.
Rooilijn                          Jg. 42 / Nr. 7 / 2009             Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening                         P. 463



Figuur 2: Verenigingsport, groei verenigingsleden gerelateerd aan bevolkingsgroei

20.000.000


15.000.000


10.000.000


5.000.000


0
              1995     1958     1961     1964     1967    1970   1973   1976     1979    1982     1985    1988   1991   1994   1997    2000    2003   2006
    Bevolkingsaantal          Lidmaatschappen
Bron: Ledental NOC*NSF (1955-2006), bewerking Mulier instituut




Consumptieve besteding                                                               dit moment serieus gaat proberen de Olympische
In 1963, bij de eerste meting van de sportdeelname,                                  Spelen naar Nederland te halen. Dat impliceert een
nam 38 procent van de bevolking deel aan sport. In                                   nog hogere sportdeelname, meer ruimte en accom-
2007, bij de laatste landelijke meting van sportdeel-                                modaties voor sport, een sterkere samenwerking
name, was dit aantal bijna verdubbeld tot 71 procent.                                tussen sport en sectoren als onderwijs en volksge-
Er waren nog nooit zoveel georganiseerde sporters                                    zondheid en meer aandacht voor talentontwikkeling,
als nu (bijna vijf miljoen), met als grote groeiers                                  trainingsfaciliteiten en topsportaccommodaties
ruimtevragende sporten als voetbal, golf, hockey en                                  om op het allerhoogste niveau mee te blijven doen.
paardrijden. Ongebonden sporten als wandelen en                                      Om deze Olympische ambitie te realiseren lijkt wel
fietsen zijn ongekend populair en blijven dat naar                                   een doorbreking nodig van het grondpatroon in de
verwachting ook bij de vergrijzende bevolking. Het                                   relatie sport en ruimte, dat al in de eerste hierboven
commerciële sportaanbod bloeit, met in ongeveer                                      beschreven periode is gelegd. Dat patroon kent drie
twintig jaar tijd een groei van nul naar twee miljoen                                constanten: ten eerste de scheiding tussen sport en
fitnessers en de opkomst van commerciële zwem-,                                      lichamelijke opvoeding, ten tweede de sport tussen
tennis- en schaatsscholen. De consumptieve beste-                                    de wal en het schip in de functiescheiding toegepast
dingen aan sport zijn tussen 1990 en 2006 meer dan                                   in de moderne planologie en bijbehorende ambtelijke
verdubbeld, van 101 euro naar 216 euro per persoon                                   verkokering, en ten derde de ad-hocfinanciering van
(Breedveld e.a., 2008). Nederland is allerminst een                                  sportvoorzieningen.
heuvelachtig land, maar heeft wel de meeste berg-
beklimfaciliteiten en skihellingen per hoofd van de                                  De eerste constante is de scheiding tussen lichame-
bevolking (Metz, 2002). De aandacht voor topsport is                                 lijke opvoeding en sport. De bouw van voorzieningen
groter dan ooit en wordt onderstreept door beeld-                                    voor de lichamelijke opvoeding (gym- en sportzalen)
bepalende trainings- en topsportfaciliteiten, zoals                                  volgt de bouw van scholen en wordt bekostigd uit de
het Pieter van den Hoogenbandbad in Eindhoven en                                     onderwijsbegroting. Het overgrote deel van de kleine
Omnisport in Apeldoorn.                                                              7000 gymlokalen in Nederland heeft afmetingen en
                                                                                     een uitrusting die nog steeds zijn afgestemd op de
Olympisch Plan 2028                                                                  eisen die in de jaren vijftig en zestig aan die lokalen
De nationale sportkoepel NOC*NSF heeft de                                            werden gesteld (Van der Poel, 2001a). Voor zover hier
ambities van ‘Nederland Sportland’ vastgelegd in het                                 sport wordt beoefend (volleybal, basketbal, korfbal,
Olympisch Plan 2028. Het kabinet heeft zich begin                                    zaalvoetbal, badminton) is dat sportief medegebruik,
juli 2009 achter dit plan geschaard en er 13,5 miljoen                               dat zich moet voegen naar het gymlokaal zoals het
euro voor vrijgemaakt (NOC*NSF, 2009; Ministerie                                     er staat. Anders dan de lichamelijke opvoeding werd
van VWS, 2009). De bedoeling is dat Nederland in                                     en wordt sport gezien als een vorm van vrijetijds-
2016 op sportgebied op Olympisch niveau is en vanaf                                  besteding, die mensen zelf kunnen organiseren en
Rooilijn               Jg. 42 / Nr. 7 / 2009   Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening            P. 464




waarvoor ze in principe zelf dienen te betalen. Dat             vormen van sport en recreatie (zoals skiën, klimmen
werkt tot op de dag van vandaag door bij al die sporten         of karten) plaatsvinden. Misschien dat dit soort
waarvoor een markt lijkt te bestaan, ook al wordt die           activiteiten thuishoren bij ‘werken’ of bij ‘verkeer’,
sport geheel of gedeeltelijk aangeboden door vereni-            maar ook daar wordt zelden sportinclusief gedacht.
gingen draaiend op vrijwilligers. Dit betreft bijvoor-
beeld golf en paardrijden, maar ook tennis, de in               De derde constante is de ad-hocfinanciering van
georganiseerde omvang tweede sport van Nederland.               sportvoorzieningen. De bouw van sportvoorzienin-
Dit type sportaanbod wordt door gemeenten niet of               gen wordt gefinancierd via de gemeentebegroting.
nauwelijks ondersteund. Het overgrote deel van het              Indien er een zwembad moet worden gebouwd of
geld op de gemeentelijke sportbegroting gaat naar               atletiekbaan moet worden aangelegd vergt dat toe-
zwembaden, sporthallen en sportparken (met name                 stemming van de gemeenteraad, die de keuze heeft
voetbal). Historisch gezien is met dit geld geen actief         in één keer de onrendabele top te financieren, of
beleid gevoerd, maar een ondersteunend of faciliterend          voor langere termijn een jaarlijks hogere bijdrage aan
beleid. Gemeentelijke afdelingen Sport en Recreatie             de sportbegroting te accorderen, ter dekking van de
zijn zelden planningsafdelingen (Van der Poel, 2001b).          afschrijvingskosten. Deze financieringssystematiek
                                                                stimuleert het gebruiken van meevallers om in één
De tweede constante is de positie van de sport tussen           keer alle of een groot deel van de kapitaalslasten te
de wal en het schip in de functiescheiding tussen               nemen. Behalve bijvoorbeeld door het verkopen van
wonen, werken, recreatie en verkeer, die dominant was           gemeentebedrijven kunnen die meevallers worden
(en vaak nog steeds is) in de moderne planologie. In            gecreëerd door een afgeschreven sportaccommo-
de jaren dertig, toen dit denken opkwam, was sport              datie op een (inmiddels) aantrekkelijke plaats in
nog een relatief marginaal en makkelijk inpasbaar               de stad op te doeken en de nieuwe accommodatie
verschijnsel. Nu betreft het 32.000 hectare voor heel           te realiseren op een plaats met een lage grondprijs.
Nederland en zijn veel voorzieningen niet zo makkelijk          Met het aanspreken van de stille reserve in de
inpasbaar meer vanwege hun grootschaligheid en                  vorm van het afgeschreven sportpark wordt zo de
verkeersaantrekkende werking. Soms wordt sport in               nieuwbouw gefinancierd, maar ook de beweging van
de ruimtelijke planvorming gezien als een voorziening           sport met de uitdijende stad mee in stand gehouden
die hoort bij het wonen. Dat gaat op voor speelpleinen,         (Oldenboom, 2007).
gymlokalen en trapveldjes maar dat wordt moeilijker
als het gaat om stadions, golfterreinen, zwembaden en           Barcelona
commercieel opererende maneges en kartingbanen.                 Het Olympisch Plan 2028 verwoordt niet alleen
Deels hoort sport bij recreatie. Maar bij recreatie             sportieve ambities maar maakt ook duidelijk wat er
zijn de planners eigenlijk bezig met waterberging en            in Nederland allemaal kan en moet gebeuren, om
(behoud of ontwikkeling van) natuurwaarden oftewel              klaar te zijn om in 2028 dit evenement te kunnen
het creëren van een groen-blauwe structuur, waarbin-            organiseren. Barcelona geldt als hét voorbeeld van
nen ruimte is voor recreatief medegebruik en sportieve          hoe de Olympische Spelen een impuls kunnen
recreatie. Althans, zolang dat de relatief onschuldige          geven aan stedelijke vernieuwing en verbeteringen
vorm aanneemt van fietsen, wandelen of kanoën. Ook              in het transportsysteem, waar een stad – met de
hier is geen aandacht voor verkeersaantrekkende,                verkregen naamsbekendheid van de Spelen – nog
lawaaiproducerende en/of ruimte en harde opper-                 decennialang van kan profiteren. Op de Nederlandse
vlakten vergende voorzieningen als terreinen voor               schaal kunnen de Spelen – als ‘stip op de horizon’
crossen of racen op land of water, golfbanen, stadions,         een impuls geven aan de realisatie van de dubbelstad
kunstgrasvelden of ‘dozen’ waarin ‘geïndooriseerde’             Amsterdam – Almere (met het Olympisch dorp
Rooilijn                            Jg. 42 / Nr. 7 / 2009                Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening                              P. 465




op een nieuw eiland in het IJmeer), een eiland voor                                       het nationaal sportbeleid in het licht van maatschappelijke ontwikkelingen,
de kust of het ‘Rondje Randstad’ die de Olympische                                        Katholieke Universiteit Brabant/Faculteit Vrijetijdswetenschappen/Instituut
voorzieningen onderling verbindt, afhankelijk van de                                      voor arbeidsvraagstukken, Tilburg
locatiekeuze voor de Spelen (NAi e.a., 2008).                                             Bottenburg, M. van (1991) Van Pro tot Prof. 50 Jaar lokaal sport- en
                                                                                          recreatiebeleid, Landelijk Contact, Dordrecht
Dat de sport aldus richtinggevend zou zijn in de                                          Bottenburg, M. van (1994) Verborgen competitie. Over de uiteenlopende
ruimtelijke ordening impliceert een radicale breuk                                        populariteit van spoten, Bert Bakker, Amsterdam
met het hierboven geschetste grondpatroon, waarin de                                      Breedveld, K., C. Kamphuis & A. Tiessen-Raaphorst (red.) (2008)
sport volgend is. Dat is een uitdagend perspectief, ook                                   Rapportage Sport 2008, Sociaal Cultureel Planbureau, Den Haag
los van de Spelen als een concreet, drie weken durend                                     Breedveld, K., D. Romijn & A. Cevaal (2009) Scoren op het Cruyff Court,
mega-evenement. In dat perspectief krijgt sport een                                       winnen in de wijk. Een studie naar het gebruik en het effect van moderne
letterlijk centrale plaats in stedelijke en regionale                                     trapveldjes, W.J.H. Mulier Instituut, Den Bosch/Arko Sports Media,
vernieuwing en ontwikkeling, met iconische stadions,                                      Nieuwegein
zoals de nieuwe Kuip als trekker voor de herontwik-                                       Crum, B.J. & F. de Leeuw (1994) Keerpunt in de sport, Kluwer, Deventer
keling van Rotterdam-Zuid, maar ook in doorsnee                                           Metz, T. (2002) Pret! Leisure en landschap, NAi Uitgevers, Rotterdam
wijken, waar onderkend wordt dat sport één van de                                         Ministerie van VWS (1996) Wat sport beweegt. Contouren en speerpunten
laatste redenen is om uit het eigen huis te komen en                                      voor het sportbeleid van de rijksoverheid, Ministerie van VWS, Rijswijk
andere mensen (uit verschillende maatschappelijke)                                        Ministerie van VWS (2009) Uitblinken op alle niveaus. Kabinetsstandpunt bij
lagen te ontmoeten. Afdelingen Sport en Recreatie                                         het Olympisch Plan 2028, Ministerie van VWS, Den Haag
zullen zich hiervoor pro-actief met de ruimtelijke                                        Mol, P.J. (1998) Geschiedenis van de sport in Amsterdam, 1918-1940.
ordening moeten gaan bemoeien, en moeten ijveren                                          Groeiende gemeentelijke betrokkenheid, Dienst Welzijn Amsterdam,
voor een meer sportinclusieve of integrale planning en                                    Amsterdam
financiering van sportvoorzieningen, uitgaande van                                        NAi, MVRDV, Berlage Instituut, AVBR, NOC*NSF (2008) NL28 Olympisch
de meerwaarde van een sport- en bewegingsgeoriën-                                         vuur. Spelen met toekomst, NAi Uitgevers, Rotterdam
teerde ruimtelijke ordening. En ze zullen met kracht                                      NOC*NSF (2005) Ruimte voor sport in Nederland tot 2020. Cijfers en kansen,
door moeten gaan op de reeds in gang gezette betere                                       Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie, Arnhem
afstemming tussen school, lichamelijke opvoeding en                                       NOC*NSF (2009) Olympisch Plan 2028. Heel Nederland naar Olympisch
sport, gericht op maatwerk wat betreft de afstemming                                      niveau. Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie,
van de bewegingsbehoeften van kinderen onder en na                                        Arnhem
schooltijd, en de bredere behoeften aan sport-, speel-                                    Oldenboom, E. (2007) Groene ruimte en zwarte cijfers. Sport & Strategie, jg.
en bewegingsmogelijkheden in de directe omgeving                                          1, nr. 1, p. 4
van de school.                                                                            Poel, H. van der (2001a) De gymaccommodatie. Gebruik, waardering,
                                                                                          toekomst, Landelijk Contact, Dordrecht
Remco Hoekman (r.hoekman@mulierinstituut.nl) is werkzaam als                              Poel, H. van der (2001b) Bewegingsruimte. Verkenning van de relatie sport
onderzoeker bij het W.J.H. Mulier Instituut. Hugo van der Poel (h.j.j.vdrpoel@            en ruimte. De Vrieseborch, Haarlem
uvt.nl) is opleidingsdirecteur Vrijetijdwetenschappen aan de Universiteit van             Poel, H. van der (2007) Verbeter de regie op sportvoorzieningen, Sport &
Tilburg en lector Vrijetijd- en Sportmanagement aan NHTV Breda.                           Strategie, jg. 1, nr. 1, p. 7
                                                                                          Pouw, D. (1999) 50 Jaar nationaal sportbeleid. Van vorming buiten
Literatuur                                                                                schoolverband tot breedtesport, Tilburg University Press, Tilburg
Beckers, T. (1983) Planning voor vrijheid. Een historisch-sociologische                   Vos, J. (1998) Recreatie in Rotterdam. Tussen burger en bestuur, Boom,
studie van de overheidsinterventie in rekreatie en vrije tijd, proefschrift,              Amsterdam
Landbouwhogeschool, Wageningen                                                            VROM-raad (2006) Groeten uit Holland, qui è fantastico! Advies over vrije tijd,
Beckers, T. & S. Serail (1991) Nieuwe verhoudingen in de sport. De toekomst van           toerisme en ruimtelijke kwaliteit, VROM-raad, Den Haag

More Related Content

Featured

Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsProduct Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsPixeldarts
 
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthThinkNow
 
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfAI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfmarketingartwork
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024Neil Kimberley
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)contently
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024Albert Qian
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsKurio // The Social Media Age(ncy)
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Search Engine Journal
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summarySpeakerHub
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Tessa Mero
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentLily Ray
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best PracticesVit Horky
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementMindGenius
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...RachelPearson36
 
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...Applitools
 
12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at WorkGetSmarter
 

Featured (20)

Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsProduct Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
 
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
 
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfAI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
 
Skeleton Culture Code
Skeleton Culture CodeSkeleton Culture Code
Skeleton Culture Code
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
 
How to have difficult conversations
How to have difficult conversations How to have difficult conversations
How to have difficult conversations
 
Introduction to Data Science
Introduction to Data ScienceIntroduction to Data Science
Introduction to Data Science
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best Practices
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project management
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
 
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
 
12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work
 

Hoekman & Van Der Poel (2009) Sport Speelbal Voor Ruimtelijke Ordening

  • 1. Rooilijn Jg. 42 / Nr. 7 / 2009 Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening P. 458 Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening Sport wordt beoefend in nogal ongelijksoortige ruimtes en accommodaties, zoals trapveldjes, gymlokalen, stadions, sportparken, de openbare weg, het open water en zelfs in de lucht. Sport onttrekt zich daarmee aan de functiescheiding tussen wonen, werken, recreëren en vervoer. In de ruimtelijke ordening is de sport vooral volgend en vaak een speelbal die naar de overhoeken en randen wordt getrapt, waar de grond goedkoop is. Met de Olympische Spelen 2028 als ‘stip aan de horizon’ zou sport meer richtinggevend kunnen worden in de ruimtelijke ordening.
  • 2. Rooilijn Jg. 42 / Nr. 7 / 2009 Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening P. 459 Achtergrond Remco Hoekman en Hugo van der Poel Sport als gedemocratiseerd verschijnsel en iets dat hogere klasse opgroeide met sport op school. Scholen door het volk wordt gedaan en bekeken, komt op na speelden dan ook een belangrijke rol bij de aanleg van de invoering van de achturige werkdag in 1919, zij het voorzieningen. Sport na schooltijd werd gezien als nog in bescheiden mate en bij slechts enkele sporten. vrijetijdsbesteding, georganiseerd in clubs en beoefend De echt grote groei vindt plaats in de jaren zestig door amateurs. De clubs draaiden op vrijwilligers en en zeventig. In die periode wordt sport zichtbaar in bekostigden zelf hun accommodaties. Professionele de morfologie van de steden. Dit artikel bespreekt sport bestond al wel, maar werd door de elite niet in vier tijdvakken de belangrijkste ontwikkelingen gezien als sport, maar als werk. in de relatie tussen sport en stad. In het eerste tijdvak, tot aan de Tweede Wereldoorlog, zien we Wat naar Nederland kwam was niet alleen de sport als de opkomst van de sport als gereglementeerde en nieuwe en gereglementeerde bewegingsvorm, maar wedstrijdgeoriënteerde vorm van lichaamsbeweging. ook de organisatievorm van de vereniging. Anders dan In het volgende tijdvak, tot 1982, komt de sportin- in Engeland drong de sport hier echter nauwelijks door frastructuur in de context van de verzorgingstaat in het schoolsysteem. De plaats in het schoolsysteem tot wasdom. Het derde tijdvak beslaat de jaren voor sport, of lichamelijke opvoeding in algemene 1982 tot 1994 waarin een heroriëntatie plaatsvindt zin, werd ingenomen door de vanuit Duitsland en op de positie van sport in het overheidsbeleid. Het Scandinavië gekomen gymnastiek. Rond 1850 zijn vierde tijdvak loopt vanaf 1994 tot het heden. De in Nederland de eerste gymnastieklokalen gebouwd, heroriëntatie uit de voorgaande periode heeft geleid rond 1900 waren er 64 lokalen. In de jaren twintig tot een nieuwe benadering: van ‘sport als doel’ naar piekte de bouw van lokalen, om daarna weer terug te ‘sport als middel’. In de slotparagraaf vragen we ons zakken (Van der Poel, 2001a). af welke invloed het Olympisch Plan 2028 heeft op de relatie sport en (stedelijke) ruimte. Voetbal Voetbal ontwikkelde zich als uitlaatklep voor de De opkomst van de sport jongens op de Engelse kostscholen. We zien iets Wanneer we sport zien als een gereglementeerde en soortgelijks tijdens de mobilisatie in de Eerste wedstrijdgeoriënteerde vorm van lichaamsbeweging, Wereldoorlog. Om de verveling tegen te gaan werd dan is dit een Engelse uitvinding die in de tweede door het Ministerie van Oorlog een sportcommissie in helft van de negentiende eeuw komt overwaaien het leven geroepen die een pakket van sporten begon naar Nederland (Van Bottenburg, 1994). Deels in de aan te bieden aan de soldaten. Na de demobilisatie vorm van nieuwe bewegingsvormen, zoals tafelten- bleek vooral het voetbal goed te zijn aangeslagen. nis, rugby en badminton, en deels in de vorm van Geholpen door de invoering van de achturige werkdag een ‘sportificering’ van ook hier te lande al langer na 1919 en relatief gunstige economische tijden in de bestaande recreatie- of beweegvormen en volksver- jaren twintig groeide de aanhang van voetbalvereni- maken, zoals schaatsen, zwemmen, hardlopen en gingen en was sport niet langer alleen voor de elite. paardrijden. De opkomst valt samen met de industri- Ook sporten als korfbal, turnen, zwemmen en boksen alisering en de trek naar de steden, maar is in eerste kenden een groeiperiode. Met deze democratisering en instantie iets van de elite en niet zichtbaar in de stad. groei van de sport nam de vraag naar accommodaties Rond 1900 waren er in Nederland ongeveer 30.000 toe. Schoorvoetend begonnen gemeenten hierin te georganiseerde sportbeoefenaren die meestal gebruik voorzien, vaak als werkverschaffingsproject of met het maakten van bestaande parken, meren en kanalen oog op de hygiëne en volksgezondheid en dan alleen (Mol, 1998). In Engeland zijn veel sporten ontstaan nog voor volkssporten, zoals voetbal en zwemmen, op (kost)scholen waar de jeugd van de midden- en waar duidelijk was dat de kosten van de voorzieningen
  • 3. Rooilijn Jg. 42 / Nr. 7 / 2009 Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening P. 460 niet gedragen konden worden door de deelnemers klassen. Op lokaal niveau werd de legitimering van de (Vos, 1998; Mol, 1998). beleidsinvesteringen in sportvoorzieningen eveneens gezocht in de zinvolheid van deze vrijetijdsbesteding Verzorgingsstaat en de bijdrage van sport aan de volksopvoeding. In In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werden de 1967 werd een rijksregeling ingesteld die voorzag in sportaccommodaties, overigens voornamelijk voetbal- subsidie voor overdekte sportaccommodaties. Deze velden, opgeknapt in de vorm van werkverschaffings- regeling heeft slechts korte tijd bestaan en daarna projecten. Maar “het [is] onbevredigend, dat juist de heeft het Rijk nooit meer structureel geld gestoken gebieden met de grootste en meest dringende behoefte in sportvoorzieningen, maar deze rijksregeling was aan sportvelden, nl. de stedelijke agglomeraties, door wel een succes. Van 1967 tot eind jaren zeventig werd de bijna volledige afwezigheid van werkloze arbeiders Nederland voorzien van een groot aantal zwembaden, vrijwel niet konden profiteren van de gelegenheid tot sportparken en sporthallen, meestal gebouwd en aanleg van sportvelden in D.A.C.W.-verband” (Pouw, geëxploiteerd door gemeenten. De sportverenigingen 1999, p. 107). Kortom, niet de noden van de sport kregen eindelijk de al zo lang begeerde kwalitatief stonden voorop, maar sport kon profiteren als middel goede accommodaties, op voorwaarde dat ze zich bij de oplossing van andere problemen. openstelden voor iedereen die wilde sporten (Van Bottenburg, 1991; Pouw, 1999). In de wijken die in Met de komst van het Ministerie van Cultuur, deze tijd werden gebouwd zijn de sportvoorzieningen Recreatie en Maatschappelijk Werk in 1965 begint het vaak integraal meegenomen als element in een groene Rijk op structurele basis aandacht te schenken aan het en recreatieve infrastructuur. fenomeen sport, als onderdeel van het welzijnsbeleid. Deze aandacht was deels het gevolg van de ingevoerde Het ideologisch klimaat in die tijd was niet alleen vrije zaterdag begin jaren zestig. De overheid zag in bevorderlijk voor de democratisering van de sport sportbeoefening een verantwoorde vrijetijdsbesteding maar leidde ook tot vraagtekens bij het wedstrijd- en die ook nog eens populair was bij de lagere sociale competitie georiënteerde karakter van de sport, dat Figuur 1: Overdekte accommodaties in Nederland 1.000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2006 Sporthallen Zwembaden Bron: CBS (1950-2006), bewerking Mulier instituut
  • 4. Rooilijn Jg. 42 / Nr. 7 / 2009 Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening P. 461 toch wel erg deed denken aan de promotie van de Heroriëntatie prestatiecultuur van het kapitalisme (Crum & De In de crisisachtige sfeer van de jaren tachtig vroeg Leeuw, 1974). Binnen de sport kwam er allengs meer men zich af of de overheid zich eigenlijk wel met ruimte voor recreatiesport, waarbij het meedoen, de sport moest bezighouden (Beckers & Serail, 1991). beweging en de gezelligheid belangrijker waren dan Sommigen zagen door de individualisering de het winnen, leidend tot meer sport buiten competi- traditionele sportvereniging teloorgaan en zagen als tieverband. Daarnaast kwam de sportieve recreatie bewijs daarvoor de groei van de ongebonden sport. op, die wel in belangrijke mate werd gesteund en Anderen wensten sport toch vooral als vrijetijdsbe- gestuurd door de Rijksoverheid, in de vorm van steding te zien, niet behorend tot de kerntaken van de het openluchtrecreatiebeleid. Dit beleid was deels overheid in een tijd van bezuinigingen. Privatisering opportunistisch: wat kon men anders doen met de van bestaande sportvoorzieningen raakte in en het zandwinputten die achterbleven in het landschap na bouwen van nieuwe voorzieningen gebeurde mond- de winning van het zand voor de aanleg van snelwe- jesmaat. Hoewel de ongebonden sport inderdaad gen en nieuwbouwwijken, dan deze om te toveren in omvang groeide, nam de georganiseerde sport tot recreatieplassen? Maar er werden ook, in lijn met overigens in omvang niet af. Wel nam het groeitempo de heersende moderne planologische opvattingen af. Een interessante vraag die hier gesteld kan worden over functiescheiding, grote groengebieden bedacht is of de groei in de (georganiseerde) sportdeelname nu en ontwikkeld buiten en tussen de steden (buf- sturend was voor het aanbod, of juist gestuurd werd ferzones), waar de gestreste stedeling zou moeten door het aanbod (Van der Poel, 2007). kunnen recreëren, zoals in Spaarnwoude tussen Haarlem en Amsterdam, en de Rotte Meren en Brielse De georganiseerde sport overleefde evenwel de Maas bij Rotterdam. Voor de aanleg, het beheer en crisisjaren en begin jaren negentig begonnen zaken de exploitatie van deze bovenlokale voorzieningen weer te kantelen. In Rotterdam werd de ‘sportieve werden intergemeentelijke regelingen ontworpen, vernieuwing’ ingezet, waarbij relaties werden gelegd in de vorm van recreatieschappen (Beckers, 1983). tussen sport, het grotestedenbeleid en de sociale Merkwaardigerwijs is dit nooit gedaan bij bovenlokale vernieuwing (Vos, 1998). Sport werd hier doelbewust voorzieningen voor de meer georganiseerde sport, gepropageerd als middel om de sociale samenhang in zoals ijsbanen, zwembaden of topsportvoorzieningen achterstandswijken te bevorderen, een gedachte die maar wel voor ongebonden, vaak op routes georiën- later door de paarse kabinetten werd overgenomen. teerde vormen van sportieve recreatie, zoals paardrij- Deze periode kenmerkte zich verder door de start van den, fietsen, zwemmen en watersport. het topsportbeleid. De Spelen van 1984 in Los Angeles zorgden voor een ommekeer. Er bleek een toekomst Dat sommigen erg overtuigd waren dat er vooral een voor de Spelen als mediaspektakel en platform voor toekomst was voor de sportieve recreatie en niet voor de marketing van de speelstad als vestigingsplaats en de in verenigingen georganiseerde sport, is goed te toeristische bestemming. Eind jaren tachtig startte zien in stadsdeel Zuid-Oost in Amsterdam. Was er in de Nederlandse overheid voorzichtig met het steunen de Westelijke Tuinsteden, gebouwd in de jaren vijftig van de topsport. Tot slot zien we in deze periode en zestig, nog volop ruimte ingepland voor sportpar- de opkomst van de commercie en de markt in het ken, in Zuid-Oost is geen sportpark te vinden maar krachtenveld van de sport, onder meer samenhangend wel overdadig veel openbaar groen. Dat groen wordt met de komst van de commerciële televisie en de helaas weinig gebruikt voor sport. Jongens die willen daarmee samenhangende groeiende interesse in voetballen doen dat in omringende plaatsen zoals sportsponsoring. De groeiende sportmarkt werd fysiek Abcoude en Duivendrecht. zichtbaar in de vorm van klimhallen, fitnesscentra en
  • 5. Rooilijn Jg. 42 / Nr. 7 / 2009 Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening P. 462 kunstskibanen, die terechtkwamen in sportparken, bovendien moeilijker te stimuleren om er te komen leeggekomen hallen, recreatiegebieden, met een laag sporten. Er is sprake van ‘restplanologie’: de meest grond bedekte stortplaatsen of op industrieterreinen. onbruikbare overhoekjes worden als een afgekloven bot overgelaten voor de sportbeoefenaars” (VROM- Nieuw elan raad, 2006, p. 56). In de Rapportage Sport 2003 is In 1994 komt er een ministerie met Sport in de naam, vastgesteld dat de uitbreiding van sportruimte in de te weten het Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn grote steden vooral plaatsvond aan de randen van en Sport, en in 1996 komt staatssecretaris Terpstra de stad. Binnenstedelijk werd, met uitzondering van met de nota Wat sport beweegt (Ministerie van VWS, Utrecht, het aantal hectare sportterrein verminderd 1996). Dit tekent een nieuw elan in het sportbeleid, tussen 1989 en 1996 (Breedveld, 2003). Uit een onder- waarbij het accent ligt op de inzet van sport als zoek naar de ruimtebehoefte voor sport tot 2020 blijkt middel om doelstellingen te bereiken op het gebied echter dat meer ruimte nodig is, zowel in de stad als in van welzijn, sociale samenhang, volksgezondheid en de groene ruimte (NOC*NSF, 2005). nationale trots. Sport wordt geplaatst in een sociaal maatschappelijke context. Daarnaast is er steeds meer Hoewel de grote sportparken en stadions naar de bui- serieuze aandacht voor topsport, ruimtelijk zichtbaar tenkant van de stad worden verdreven, zijn er interes- in de renovatie en bouw van topsportvoorzieningen sante tegenbewegingen te noteren. Ten eerste heeft de zoals Thialf, Bosbaan, Olympisch Stadion en Arena, druk op de ruimte de ontwikkeling van multifuncti- en de organisatie van grootschalige internationale onele buitenvloeren gestimuleerd, in het bijzonder het sportevenementen, met als hoogtepunt het EK voetbal kunstgras en de multifunctionele sport- en speelplei- in 2000. De aanwezigheid van voldoende hoogwaar- nen. De kunstgrasvelden laten een vrijwel permanente dige topsportaccommodaties wordt als noodzakelijke bespeling toe en daarmee een veel intensiever gebruik voorwaarde gezien voor een succesvolle Nederlandse dan de grasvelden, waardoor men met minder kandidaatstelling voor grote sportevenementen, beide ruimtebeslag toe kan. Ten tweede blijkt het in dicht- relevant in het kader van city marketing. bebouwde wijken mogelijk Cruijff Courts, Krajicek Playgrounds en tot beweging uitdagende speelpleinen In de rijksnota Wat sport beweegt is er voor de eerste en bij (brede) scholen aan te leggen, waarmee er voor de enige keer op rijksniveau aandacht voor de relatie van jeugd toch iets van sport, spel en bewegen dicht bij sport met architectuur, ruimtelijke ordening en het huis en school mogelijk is (Breedveld e.a., 2009). Dit milieu (Ministerie van VWS, 1996). Dit maakt echter type voorzieningen past in het beleid dat gericht is weinig indruk op de gemeentelijke werkvloer. Daar op wijkgericht werken dat wordt onderstreept met de is men bezig met vinexwijken en de compacte stad. intrede van een minister Wonen, Wijken en Integratie Hoge ambities op het gebied van wonen en milieu, in 2006. Partijen uit de wijk werken samen om de gecombineerd met oplopende grondprijzen en meer problemen in de wijk op te lossen en de leefbaarheid ruimte voor marktwerking en marktpartijen zorgen te vergroten. Sport en spelen trekken mensen uit hun er voor dat de sport uit het stedelijk weefsel wordt huis (en achter hun beeldscherm vandaan), bieden geperst. In de bestaande bebouwing blijkt sportgrond kaders voor ontmoeting en ontspanning, en dragen ideale bouwgrond en in de nieuwbouwwijken wordt de bij aan opvoeding, beweging en sociale samenhang. sport vergeten, uit het plan gesneden als moet worden Door de decentralisatie van het beleid op terreinen als bezuinigd of geplaatst op overhoeken bij snelwegen. onderwijshuisvesting en het welzijnsbeleid zijn er nu “Er vindt verdringing plaats van sportaccommodaties volop kansen voor gemeenten om sportvoorzieningen vanuit het centrum naar de randen van de stad. Dat integraal mee te nemen in het lokale beleid dat gericht beperkt de gebruiksmogelijkheden. De mensen zijn is op versterking van de leefbaarheid.
  • 6. Rooilijn Jg. 42 / Nr. 7 / 2009 Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening P. 463 Figuur 2: Verenigingsport, groei verenigingsleden gerelateerd aan bevolkingsgroei 20.000.000 15.000.000 10.000.000 5.000.000 0 1995 1958 1961 1964 1967 1970 1973 1976 1979 1982 1985 1988 1991 1994 1997 2000 2003 2006 Bevolkingsaantal Lidmaatschappen Bron: Ledental NOC*NSF (1955-2006), bewerking Mulier instituut Consumptieve besteding dit moment serieus gaat proberen de Olympische In 1963, bij de eerste meting van de sportdeelname, Spelen naar Nederland te halen. Dat impliceert een nam 38 procent van de bevolking deel aan sport. In nog hogere sportdeelname, meer ruimte en accom- 2007, bij de laatste landelijke meting van sportdeel- modaties voor sport, een sterkere samenwerking name, was dit aantal bijna verdubbeld tot 71 procent. tussen sport en sectoren als onderwijs en volksge- Er waren nog nooit zoveel georganiseerde sporters zondheid en meer aandacht voor talentontwikkeling, als nu (bijna vijf miljoen), met als grote groeiers trainingsfaciliteiten en topsportaccommodaties ruimtevragende sporten als voetbal, golf, hockey en om op het allerhoogste niveau mee te blijven doen. paardrijden. Ongebonden sporten als wandelen en Om deze Olympische ambitie te realiseren lijkt wel fietsen zijn ongekend populair en blijven dat naar een doorbreking nodig van het grondpatroon in de verwachting ook bij de vergrijzende bevolking. Het relatie sport en ruimte, dat al in de eerste hierboven commerciële sportaanbod bloeit, met in ongeveer beschreven periode is gelegd. Dat patroon kent drie twintig jaar tijd een groei van nul naar twee miljoen constanten: ten eerste de scheiding tussen sport en fitnessers en de opkomst van commerciële zwem-, lichamelijke opvoeding, ten tweede de sport tussen tennis- en schaatsscholen. De consumptieve beste- de wal en het schip in de functiescheiding toegepast dingen aan sport zijn tussen 1990 en 2006 meer dan in de moderne planologie en bijbehorende ambtelijke verdubbeld, van 101 euro naar 216 euro per persoon verkokering, en ten derde de ad-hocfinanciering van (Breedveld e.a., 2008). Nederland is allerminst een sportvoorzieningen. heuvelachtig land, maar heeft wel de meeste berg- beklimfaciliteiten en skihellingen per hoofd van de De eerste constante is de scheiding tussen lichame- bevolking (Metz, 2002). De aandacht voor topsport is lijke opvoeding en sport. De bouw van voorzieningen groter dan ooit en wordt onderstreept door beeld- voor de lichamelijke opvoeding (gym- en sportzalen) bepalende trainings- en topsportfaciliteiten, zoals volgt de bouw van scholen en wordt bekostigd uit de het Pieter van den Hoogenbandbad in Eindhoven en onderwijsbegroting. Het overgrote deel van de kleine Omnisport in Apeldoorn. 7000 gymlokalen in Nederland heeft afmetingen en een uitrusting die nog steeds zijn afgestemd op de Olympisch Plan 2028 eisen die in de jaren vijftig en zestig aan die lokalen De nationale sportkoepel NOC*NSF heeft de werden gesteld (Van der Poel, 2001a). Voor zover hier ambities van ‘Nederland Sportland’ vastgelegd in het sport wordt beoefend (volleybal, basketbal, korfbal, Olympisch Plan 2028. Het kabinet heeft zich begin zaalvoetbal, badminton) is dat sportief medegebruik, juli 2009 achter dit plan geschaard en er 13,5 miljoen dat zich moet voegen naar het gymlokaal zoals het euro voor vrijgemaakt (NOC*NSF, 2009; Ministerie er staat. Anders dan de lichamelijke opvoeding werd van VWS, 2009). De bedoeling is dat Nederland in en wordt sport gezien als een vorm van vrijetijds- 2016 op sportgebied op Olympisch niveau is en vanaf besteding, die mensen zelf kunnen organiseren en
  • 7. Rooilijn Jg. 42 / Nr. 7 / 2009 Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening P. 464 waarvoor ze in principe zelf dienen te betalen. Dat vormen van sport en recreatie (zoals skiën, klimmen werkt tot op de dag van vandaag door bij al die sporten of karten) plaatsvinden. Misschien dat dit soort waarvoor een markt lijkt te bestaan, ook al wordt die activiteiten thuishoren bij ‘werken’ of bij ‘verkeer’, sport geheel of gedeeltelijk aangeboden door vereni- maar ook daar wordt zelden sportinclusief gedacht. gingen draaiend op vrijwilligers. Dit betreft bijvoor- beeld golf en paardrijden, maar ook tennis, de in De derde constante is de ad-hocfinanciering van georganiseerde omvang tweede sport van Nederland. sportvoorzieningen. De bouw van sportvoorzienin- Dit type sportaanbod wordt door gemeenten niet of gen wordt gefinancierd via de gemeentebegroting. nauwelijks ondersteund. Het overgrote deel van het Indien er een zwembad moet worden gebouwd of geld op de gemeentelijke sportbegroting gaat naar atletiekbaan moet worden aangelegd vergt dat toe- zwembaden, sporthallen en sportparken (met name stemming van de gemeenteraad, die de keuze heeft voetbal). Historisch gezien is met dit geld geen actief in één keer de onrendabele top te financieren, of beleid gevoerd, maar een ondersteunend of faciliterend voor langere termijn een jaarlijks hogere bijdrage aan beleid. Gemeentelijke afdelingen Sport en Recreatie de sportbegroting te accorderen, ter dekking van de zijn zelden planningsafdelingen (Van der Poel, 2001b). afschrijvingskosten. Deze financieringssystematiek stimuleert het gebruiken van meevallers om in één De tweede constante is de positie van de sport tussen keer alle of een groot deel van de kapitaalslasten te de wal en het schip in de functiescheiding tussen nemen. Behalve bijvoorbeeld door het verkopen van wonen, werken, recreatie en verkeer, die dominant was gemeentebedrijven kunnen die meevallers worden (en vaak nog steeds is) in de moderne planologie. In gecreëerd door een afgeschreven sportaccommo- de jaren dertig, toen dit denken opkwam, was sport datie op een (inmiddels) aantrekkelijke plaats in nog een relatief marginaal en makkelijk inpasbaar de stad op te doeken en de nieuwe accommodatie verschijnsel. Nu betreft het 32.000 hectare voor heel te realiseren op een plaats met een lage grondprijs. Nederland en zijn veel voorzieningen niet zo makkelijk Met het aanspreken van de stille reserve in de inpasbaar meer vanwege hun grootschaligheid en vorm van het afgeschreven sportpark wordt zo de verkeersaantrekkende werking. Soms wordt sport in nieuwbouw gefinancierd, maar ook de beweging van de ruimtelijke planvorming gezien als een voorziening sport met de uitdijende stad mee in stand gehouden die hoort bij het wonen. Dat gaat op voor speelpleinen, (Oldenboom, 2007). gymlokalen en trapveldjes maar dat wordt moeilijker als het gaat om stadions, golfterreinen, zwembaden en Barcelona commercieel opererende maneges en kartingbanen. Het Olympisch Plan 2028 verwoordt niet alleen Deels hoort sport bij recreatie. Maar bij recreatie sportieve ambities maar maakt ook duidelijk wat er zijn de planners eigenlijk bezig met waterberging en in Nederland allemaal kan en moet gebeuren, om (behoud of ontwikkeling van) natuurwaarden oftewel klaar te zijn om in 2028 dit evenement te kunnen het creëren van een groen-blauwe structuur, waarbin- organiseren. Barcelona geldt als hét voorbeeld van nen ruimte is voor recreatief medegebruik en sportieve hoe de Olympische Spelen een impuls kunnen recreatie. Althans, zolang dat de relatief onschuldige geven aan stedelijke vernieuwing en verbeteringen vorm aanneemt van fietsen, wandelen of kanoën. Ook in het transportsysteem, waar een stad – met de hier is geen aandacht voor verkeersaantrekkende, verkregen naamsbekendheid van de Spelen – nog lawaaiproducerende en/of ruimte en harde opper- decennialang van kan profiteren. Op de Nederlandse vlakten vergende voorzieningen als terreinen voor schaal kunnen de Spelen – als ‘stip op de horizon’ crossen of racen op land of water, golfbanen, stadions, een impuls geven aan de realisatie van de dubbelstad kunstgrasvelden of ‘dozen’ waarin ‘geïndooriseerde’ Amsterdam – Almere (met het Olympisch dorp
  • 8. Rooilijn Jg. 42 / Nr. 7 / 2009 Sport: speelbal voor ruimtelijke ordening P. 465 op een nieuw eiland in het IJmeer), een eiland voor het nationaal sportbeleid in het licht van maatschappelijke ontwikkelingen, de kust of het ‘Rondje Randstad’ die de Olympische Katholieke Universiteit Brabant/Faculteit Vrijetijdswetenschappen/Instituut voorzieningen onderling verbindt, afhankelijk van de voor arbeidsvraagstukken, Tilburg locatiekeuze voor de Spelen (NAi e.a., 2008). Bottenburg, M. van (1991) Van Pro tot Prof. 50 Jaar lokaal sport- en recreatiebeleid, Landelijk Contact, Dordrecht Dat de sport aldus richtinggevend zou zijn in de Bottenburg, M. van (1994) Verborgen competitie. Over de uiteenlopende ruimtelijke ordening impliceert een radicale breuk populariteit van spoten, Bert Bakker, Amsterdam met het hierboven geschetste grondpatroon, waarin de Breedveld, K., C. Kamphuis & A. Tiessen-Raaphorst (red.) (2008) sport volgend is. Dat is een uitdagend perspectief, ook Rapportage Sport 2008, Sociaal Cultureel Planbureau, Den Haag los van de Spelen als een concreet, drie weken durend Breedveld, K., D. Romijn & A. Cevaal (2009) Scoren op het Cruyff Court, mega-evenement. In dat perspectief krijgt sport een winnen in de wijk. Een studie naar het gebruik en het effect van moderne letterlijk centrale plaats in stedelijke en regionale trapveldjes, W.J.H. Mulier Instituut, Den Bosch/Arko Sports Media, vernieuwing en ontwikkeling, met iconische stadions, Nieuwegein zoals de nieuwe Kuip als trekker voor de herontwik- Crum, B.J. & F. de Leeuw (1994) Keerpunt in de sport, Kluwer, Deventer keling van Rotterdam-Zuid, maar ook in doorsnee Metz, T. (2002) Pret! Leisure en landschap, NAi Uitgevers, Rotterdam wijken, waar onderkend wordt dat sport één van de Ministerie van VWS (1996) Wat sport beweegt. Contouren en speerpunten laatste redenen is om uit het eigen huis te komen en voor het sportbeleid van de rijksoverheid, Ministerie van VWS, Rijswijk andere mensen (uit verschillende maatschappelijke) Ministerie van VWS (2009) Uitblinken op alle niveaus. Kabinetsstandpunt bij lagen te ontmoeten. Afdelingen Sport en Recreatie het Olympisch Plan 2028, Ministerie van VWS, Den Haag zullen zich hiervoor pro-actief met de ruimtelijke Mol, P.J. (1998) Geschiedenis van de sport in Amsterdam, 1918-1940. ordening moeten gaan bemoeien, en moeten ijveren Groeiende gemeentelijke betrokkenheid, Dienst Welzijn Amsterdam, voor een meer sportinclusieve of integrale planning en Amsterdam financiering van sportvoorzieningen, uitgaande van NAi, MVRDV, Berlage Instituut, AVBR, NOC*NSF (2008) NL28 Olympisch de meerwaarde van een sport- en bewegingsgeoriën- vuur. Spelen met toekomst, NAi Uitgevers, Rotterdam teerde ruimtelijke ordening. En ze zullen met kracht NOC*NSF (2005) Ruimte voor sport in Nederland tot 2020. Cijfers en kansen, door moeten gaan op de reeds in gang gezette betere Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie, Arnhem afstemming tussen school, lichamelijke opvoeding en NOC*NSF (2009) Olympisch Plan 2028. Heel Nederland naar Olympisch sport, gericht op maatwerk wat betreft de afstemming niveau. Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie, van de bewegingsbehoeften van kinderen onder en na Arnhem schooltijd, en de bredere behoeften aan sport-, speel- Oldenboom, E. (2007) Groene ruimte en zwarte cijfers. Sport & Strategie, jg. en bewegingsmogelijkheden in de directe omgeving 1, nr. 1, p. 4 van de school. Poel, H. van der (2001a) De gymaccommodatie. Gebruik, waardering, toekomst, Landelijk Contact, Dordrecht Remco Hoekman (r.hoekman@mulierinstituut.nl) is werkzaam als Poel, H. van der (2001b) Bewegingsruimte. Verkenning van de relatie sport onderzoeker bij het W.J.H. Mulier Instituut. Hugo van der Poel (h.j.j.vdrpoel@ en ruimte. De Vrieseborch, Haarlem uvt.nl) is opleidingsdirecteur Vrijetijdwetenschappen aan de Universiteit van Poel, H. van der (2007) Verbeter de regie op sportvoorzieningen, Sport & Tilburg en lector Vrijetijd- en Sportmanagement aan NHTV Breda. Strategie, jg. 1, nr. 1, p. 7 Pouw, D. (1999) 50 Jaar nationaal sportbeleid. Van vorming buiten Literatuur schoolverband tot breedtesport, Tilburg University Press, Tilburg Beckers, T. (1983) Planning voor vrijheid. Een historisch-sociologische Vos, J. (1998) Recreatie in Rotterdam. Tussen burger en bestuur, Boom, studie van de overheidsinterventie in rekreatie en vrije tijd, proefschrift, Amsterdam Landbouwhogeschool, Wageningen VROM-raad (2006) Groeten uit Holland, qui è fantastico! Advies over vrije tijd, Beckers, T. & S. Serail (1991) Nieuwe verhoudingen in de sport. De toekomst van toerisme en ruimtelijke kwaliteit, VROM-raad, Den Haag