2. programma
Even landen…..
Inhoud van vandaag:
• Ervaren, bewustworden….
• Waar gaat haptonomie over?
• Hoe werkt dat in de praktijk?
• Twee lichamen in gesprek
• Voelen in al zijn aspecten
• Uitnodigen, naderen, ruimte geven aan die ander
• Maar ook zelf in je basis zijn, je eigen grenzen voelen
en in contact blijven en blijven observeren.
3. Stel je voor……
Zoek iemand op die je nog niet kent. Geef hem of haar
een hand, stel je aan elkaar voor met je naam en heet
de ander welkom. Ga dan weer zitten.
4. vragen
• Wat heb je van die ander ervaren? Waar
merkte je dat aan?
• Hoe voelde zijn/haar hand?
• Heb je ook gemerkt hoe je zelf reageerde?
• Weet je nog hoe je collega heet?
8. • Hapsis = tact, tast, gevoel, gevoelsbeleving
• Nomos= wet,regel,norm
• Hapto komt van het werkwoord “haptein” wat
betekent: aanraken, verenigen, een relatie vestigen,
zich hechten aan.
• Haptonomie bestudeert en beschrijft wat zich afspeelt
wat er gevoelsmatig beleefd wordt of opgeroepen
wordt in interactie en communicatie.
• Haptotherapie past deze kennis toe in
(psycho)therapeutische setting
9. Aspecten uit de haptonomie
waar we vandaag bij stilstaan
Voelen, waarnemen met al je zintuigen.
Aanraken, raken aan….
Contact, afstand en nabijheid
Uitnodigen, wachten, meegaan
Toewenden en afwenden
Vertrouwen en naderen
Bewegingsruimte
In je basis zijn
Grenzen
11. Naderen, afstand en
nabijheid
• Zoek een collega op en neem een stoel mee
naar een plek in deze ruimte. Ga een stukje
van elkaar staan (of zitten), nader degene die
cliënt eens op verschillende manieren: van de
voorkant, van de achterkant, van links, van
rechts.
• Wissel daarna uit wat de verschillen waren.
Was er een het prettigst?
14. Vraag voor de therapeut en de cliënt:
• Wat heb je waargenomen van de ander?
Observatoren:
• Let op bv. houding , gezichtsuitdrukking,
oogcontact, spanning in het lichaam,
bijzondere dingen die je opvallen.
• Kun je iets zeggen over het contact tussen
hen?
• Waar zag je dat aan?
19. Oefening
Ga bij elkaar zitten twee aan twee en
neem achtereenvolgens:
een arm in je hand,
leg een hand op de rug
leg een hand op de schouder van de ander.
Wissel uit wat je van elkaar waarneemt en
hoe dat is voor je.
Is het verschillend per plek?
20. “Doorvoelen” en “diepspierduiken”
Probeer nu eens je gevoel te verlengen door de
hand heen naar de ander. Wat voel je van die
ander. Hoever kun je je gevoel verlengen?
Dit fenomeen gebruik je in de massage altijd!!
In het gesprek wat je op lichamelijk niveau
voert met elkaar stel je op elkaar af: je voelt,
je wacht, je voelt hoe de ander weer afstemt
en dan ga je pas verder…
23. Blijf in contact met jezelf en de
ander, de 50/50 regel.
Hoe werk jij?
Praten
In je basis
Ruimte en tijd aan de ander
24. Hulpmiddelen
Zojuist geoefend: het verlengen van je lichaam
naar iemand anders.
Gebruik dit fenomeen ook wanneer je
hulpmiddelen gebruikt.
(voorbeeld: roeren in een pan soep of een kopje
thee met suiker)
25. Leiden:
is iemand meenemen op ontdekkingsreis, waarbij jij
bepaalt via welke weg gereisd wordt. Leiden is
dirigistisch, de leider heeft controle, dominantie en
geeft duidelijkheid
26. Begeleiden:
Iemand gaat op reis en geeft aan wat hij nodig
heeft. Die ander gaat dus zijn eigen weg en jij
geeft daar genoeg ruimte in en volgt en vult
aan.
27. Gidsen/Coachen:
Iemand meenemen op reis waarbij jij hier en daar
aangeeft waar belangrijke zaken gebeuren/zijn en de
ander kan kiezen wat hij er mee doet.
28. Afsluiten
Blijf aandachtig observeren, ook bij het
van de bank af komen, geef de ander de
tijd.
Bij het geven van thuisinstructies: kan de
ander het aan, snapt hij het echt, let op
non verbale signalen.
29. Tot slot
• Vragen?
• Evaluatie:
Wat is het meest waardevolle voor je wat je in
deze workshop hebt meegekregen?
Schrijf dit op deze sticker en plak hem op de
flap die klaar hangt.
Dank voor het delen van al jullie ervaringen hier!