1. Kifah Al Reefi: De censuur komt niet alleen van de staat maar vooral van de mensen
Kifah Al Reefi was ooit de bekendste tekenaar van Irak. Hij vluchtte na de opstand die hij 'het
eigenlijke begin van de Arabische lente' noemt in 1991 en woont tegenwoordig in een appartement
in Amsterdam-Noord. Hij tekent nog elke dag. RNW sprak met hem in het kader van de Cartoon
Spring wedstrijd waarvan Al Reefi jurylid is.
'In de tijd van Saddam vonden we allerlei manieren om de censuur te omzeilen,' zegt de tekenaar.
Kifah Al Reefi (ook bekend onder de naam Kifah Mahmoud) begon in 1982-1983 als professioneel
cartoonist bij Iraakse kranten. Er was strenge censuur, maar ook veel creativiteit, herinnert hij zich –
juist ook bij de staatsmedia waarvoor hij werkte. 'We hadden allerlei discussies op de redactie. En
we wisten om te gaan met het systeem. We tekenden bijvoorbeeld een idee dat tegen de staat was
gericht, maar pasten daarbij de titel aan zodat die iets totaal anders betekende.'
Zo tekende Al Reefi eens een kip die werd opgegeten door een stel lelijke mannen. De kip stond
voor de burger, de titel van de cartoon ging over onbetrouwbare handelaren die de burger 'opeten'.
'Voor mij waren de drie lelijkerds de symbolen van de heersende Baath-partij: eenheid, vrijheid en
socialisme. Maar dankzij de titel werd het gewoon gepubliceerd. In een staatskrant.' En begreep de
gewone lezer het idee dan wel? Kifah Al Reefi lacht. 'Nee, alhamdulillah begrepen ze er niks van.
Want als de gewone lezer het zou begrijpen, had de veiligheidsdienst het zeker ook begrepen. Dat
zou mijn dood kunnen betekenen. Maar ik kon in elk geval doen wat ik wilde.'
Volgens Al Reefi startte de Arabische lente in werkelijkheid in 1991 in Irak. 'Na de bezetting van
Koeweit door Saddam brak een grote volksopstand uit in verschillende Irakese steden. Feitelijk was
dit de eerste algemene volksopstand in de Arabische wereld. Je zou kunnen zeggen dat de Arabische
lente bij ons is begonnen. Maar we werden door niemand gesteund, zelfs niet door de Amerikanen
die tegen Saddam waren.'
De Irakezen, inclusief de tekenaar, betaalden een hoge prijs: volgens Al Reefi werden 260 duizend
Irakezen binnen drie dagen gedood door de aanvallen van Saddam Hussein. 'Veel graven uit die tijd
zijn nog steeds niet gevonden.' Hij moest vluchten en kwam na enige omzwervingen in Nederland
terecht. In Amsterdam-Noord, om precies te zijn. Hij is sinds 1991 niet teruggeweest in Irak. 'Er is
nog steeds gevaar, dus mijn familie zegt dat ze mijn stem liever aan de telefoon horen dan dat ik
terugkom en me iets overkomt.'
Hij is pessimistisch over de uitkomst van de Arabische lente. Nog steeds zijn er cartoons die Al
Reefi niet kan publiceren in de Arabische wereld. Hij laat een Nederlands tijdschrift zien met
cartoons van vrouwen die een niqaab dragen. 'Deze bijvoorbeeld.' Het zijn volgens de tekenaar vaak
niet alleen de staten die controleren, maar ook de burgers. 'Het is de maatschappij zelf die
censureert.' Toch dwingt Al Reefi zichzelf om nog steeds elke dag te tekenen. 'Tekenen is mijn
manier om te overleven.' Zijn flat hangt vol met illustraties en cartoons en in een ladenblok zit elke
lade vol met stapels tekeningen.
Al Reefi wijst naar een tekening met een hoofd en een appel. Op het hoofd staan tientallen tanks.
'Toen ik dit in 1999 tekende, had ik geen speciale bedoeling. Maar na de Amerikaanse bezetting in
2003 kreeg de tekening betekenis: het hoofd was Irak, vol met tanks, en de appel onder in het hoofd
symboliseert de olie.' Som wordt de betekenis van een tekening dus pas jaren later duidelijk. 'Ik
bedenk dan ook nooit wat een tekening moet gaan betekenen,' zegt Al Reefi. ‘De betekenis komt
vanzelf met de tekening.'