SlideShare a Scribd company logo
1 of 38
Download to read offline
Gemeenten, maak werk van vrije tijd!
Een onderzoek naar het toeristische beleid van de gemeenten
in het gebied van de Kamer van Koophandel Rotterdam
ES-06.0858
September 2006
Voorwoord
Vrije tijd? De één denkt dan meteen aan allerlei avontuurlijke sporten, een ander verheugt zich op een
luxe vijfgangendiner in een chique restaurant, een derde gaat naar het theater of naar een zomers
festival, de vierde gaat winkelen en sommige mensen gaan het liefst in een hangmat liggen.
Welke vorm van toerisme of recreatie de consument ook kiest, de kans is groot dat hij of zij er (veel)
geld aan uitgeeft. Vrijetijdseconomie is niet alleen ‘booming business’, maar ook een boeiend
beleidsthema en van groot belang voor iedere gemeentelijke beleidsmaker die het beste voor heeft met
zijn of haar burgers. Als schot voor de boeg zomaar een aantal citaten die u ongetwijfeld aan zullen
spreken:
• “The World Travel & Tourism Council reported that the Netherlands is currently the 14th largest
Travel & Tourism economy. In Netherlands, in 2006, Travel & Tourism is expected to post € 73,0
bn of economic activity (total demand), growing to € 121,5 bn by 2016.”1
• “We besteden steeds meer tijd, steeds meer geld en steeds meer kilometers aan ons plezier. Nog
nooit heeft Nederland zo veel evenementen en festivals geteld, zo veel koopzondagen, zo veel
feesten, tweede woningen, skihellingen, megabioscopen, kinderparadijzen en stadions. En van alle
Europeanen gaan we ook nog het vaakst op vakantie, in 2001 bijna 32 miljoen keer. Ging in 1966
nog maar veertig procent van de Nederlanders wel eens met vakantie, nu is dat drie kwart.”2
• “De vrijetijdssector is goed voor circa zes procent van de werkgelegenheid in Rotterdam. De
sector is een van de snelst groeiende onderdelen van de Rotterdamse economie. Rotterdam neemt
de tweede plaats in op de ranglijst van Nederlandse steden met grote vrijetijdseconomieën.”3
Hoe gaan gemeentelijke beleidsmakers om met het toeristisch beleidsterrein? Zien ze het als een kans
of een bedreiging? Waar zouden ondernemers en lokale overheden nog meer gezamenlijke kansen
kunnen oppakken?
Het zijn vragen die voor de Kamer van Koophandel Rotterdam aanleiding vormden voor een
onderzoek naar de stand van zaken bij de gemeenten in haar regio. Ruud Knoop (stagiair in dienst van
de KvK Rotterdam) heeft daarom op één na alle 47 gemeenten in ons kamergebied bezocht. In dit
rapport leest u onze bevindingen.
Zonder de inzet van de individuele gemeenten tijdens dit onderzoek zou deze inventarisatie niet
mogelijk zijn geweest. Daarom zijn wij zeer erkentelijk voor de medewerking die de gemeenten
hebben geleverd in het tweede kwartaal van 2006.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 2
Inhoudsopgave
Bladzijde
Hoofdstuk 1. Inleiding ............................................................................................................ 5
1.1 Aanleiding............................................................................................. 5
1.2 Doelstelling ........................................................................................... 5
1.3 Methodiek ............................................................................................. 5
1.4 Het begrip ‘toerisme’ ............................................................................ 6
1.5 Het onderzoeksgebied ........................................................................... 6
1.5.1 Toeristische entiteiten ........................................................................... 6
Hoofdstuk 2. Het Beleid.......................................................................................................... 8
2.1 Gemeentelijk beleid .............................................................................. 8
2.1.1 Argumenten voor een toeristische nota................................................. 8
2.1.2 Beperkingen voor een toeristische nota ................................................ 9
2.1.3 Het alternatief: structuurvisie of economische visie ............................. 9
2.1.4 Conclusie gemeentelijk beleid ............................................................ 10
2.2 Regionale sturing toerisme.................................................................. 10
2.2.1 Natuur- en recreatieschappen.............................................................. 10
2.2.2 Overige intergemeentelijke samenwerkingsverbanden....................... 10
2.2.3 Knelpunten samenwerkingsverbanden................................................ 12
Hoofdstuk 3. Inzet van middelen ......................................................................................... 13
3.1 Mankracht .......................................................................................... 13
3.1.1 Ambtelijke inzet ................................................................................. 13
3.1.2 Capaciteit gemeenten .......................................................................... 14
3.1.3 Het belang van de toeristische sector .................................................. 15
3.2 Toeristenbelasting ............................................................................... 16
3.2.1 Argumenten tegen toeristenbelasting.................................................. 17
3.2.2 Argumenten voor toeristenbelasting ................................................... 18
3.2.3 Gemeentelijke uitgaven toerisme ....................................................... 18
3.2.4 Conclusie financiën............................................................................. 20
Hoofdstuk 4. Contact met de ondernemers ........................................................................ 21
4.1 Ondernemersoverleg .......................................................................... 21
4.2 De bedrijfscontactfunctionaris ............................................................ 22
4.3 De ondernemersverenigingen.............................................................. 22
4.4 Conclusie contact met ondernemers.................................................... 23
Hoofdstuk 5. Taakstelling ................................................................................................... 24
5.1 Rol gemeenten..................................................................................... 24
5.2 Rol Provincie....................................................................................... 24
5.3 Rol Kamer van Koophandel Rotterdam...................................................26
5.4 Conclusie taakstelling ......................................................................... 26
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 3
Hoofdstuk 6. Conclusies en aanbevelingen ......................................................................... 27
6.1 Beleid .................................................................................................. 27
6.2 Middelen ............................................................................................. 28
6.3 Contact met ondernemers.........................................................................30
6.4 Taakverdeling...................................................................................... 30
6.5 Voornaamste knelpunten..................................................................... 32
Bijlage 1. De vragenlijst, gehanteerd bij de interviews, is op te vragen bij het secretariaat
Bijlage 2. Overzicht van geïnterviewde ambtenaren ........................................................ 34
Bijlage 3. Overzicht van accountmanagers per gemeente ................................................ 36
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 4
1. Inleiding
1.1 Aanleiding
In de periode 1994-2004 is de werkgelegenheid in de zogenoemde ‘leisure’ sector in Zuid-Holland
met 29% gestegen4
. Dit is in vergelijking met de totale groei van de werkgelegenheid in de provincie
(16%) aanzienlijk te noemen. Doordat de werkgelegenheid in de toeristische sector voor een groot
deel is opgebouwd uit parttime banen en seizoenswerk, betekent dit al snel 25.000-30.000 banen. De
bredere economische betekenis van de sector mag ook niet onderschat worden. Zo geeft een toerist
zijn geld niet alleen uit aan het verblijf in een hotel of op de camping. Ook sectoren als vervoer,
detailhandel en horeca profiteren van deze bestedingen5
.
Hoewel er op provinciaal niveau al veel in kaart is gebracht, ontbreekt een overzicht van het
toeristisch c.q. vrijetijdsbeleid op gemeentelijk niveau en de ontwikkelingen op dit vlak nog voor ons
kamergebied6
. Dit vraagt om een inventarisatie van de inspanningen en werkwijze van de gemeenten
ten opzichte van de ondernemers in de sector vrije tijd.
Onderzoek van de kamers in Limburg7
geeft een basis om dergelijk onderzoek op te zetten. Hieruit is
de volgende vraagstelling afgeleid:
Hoe zien gemeenten in het kamergebied van Rotterdam hun rol en functie in de bevordering van het
toerisme nu en in de toekomst? Op welke wijze kunnen en willen deze gemeenten een bijdrage leveren
aan het toeristische product in de regio?
1.2 Doelstelling
Het primaire doel van het onderzoek is om een inzicht te geven in het gevoerde beleid en de inzet van
gemeentelijke middelen op het beleidsveld toerisme. Daaruit moeten dan ook de belangrijkste
knelpunten in de ontwikkelingen van het toerisme in de regio duidelijk worden.
Naast dit hoofddoel moet de studie inzicht geven in:
• Het vestigingsklimaat voor ondernemers in de vrijetijdssector.
• De intergemeentelijke samenwerking in het kader van toerisme.
• De interactie en taakstelling tussen en van gemeenten, de provincie, KvK en ondernemers.
Het onderzoek moet voor de hierboven genoemde partijen aanknopingspunten bieden. Daarom zijn er
in het laatste hoofdstuk concrete aanbevelingen gedaan.
1.3 Methodiek
Dit onderzoek is gebaseerd op een vragenlijst (zie bijlage 1), die mondeling is afgenomen bij de
ambtenaren die het beleidsveld Recreatie & Toerisme (of een vergelijkbare term) in hun portefeuille
hebben. Naast deze enquêtes zijn in de analyse ook de aangeleverde kwantitatieve data van gemeenten
meegenomen. Daarnaast zijn data uit het Handelsregister ingezet om een beeld van de grootte van de
sector te geven.
Het rapport geeft de uitkomsten voor het totale kamergebied weer. Het is niet de bedoeling dat
gemeenten individueel de maat wordt genomen. Uiteraard bestaan er op het vlak van de inspanningen
in de bevordering van het toerisme (grote) verschillen tussen de gemeenten. Wij hebben volstaan met
het schetsen van het algemene beeld.
Zoals gezegd worden er aanbevelingen gedaan over de rol die de gemeenten moeten gaan spelen maar
ook over de taak die voor de kamer hierin is weggelegd. Deze aanbevelingen zijn voor rekening en
verantwoording van de Kamer van Koophandel Rotterdam.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 5
1.4 Het begrip ‘toerisme’
Er is niet één duidelijke of goede definitie van het begrip toerisme. Daarom is het belangrijk dat hier
duidelijk wordt gemaakt welke definitie tijdens het onderzoek wordt gehanteerd. Vaak lijken de
definities elkaar te overlappen, worden de criteria verbreed of juist verscherpt. Termen als toerisme en
recreatie worden vaak in één zucht genoemd, zo ook in dit onderzoek. Hier enkele definities die
doorgaans worden gebruikt:
− Dagrecreatie: ‘Een recreatieactiviteit waarvoor men ten minste twee uur van huis is zonder dat
daarbij een overnachting elders plaatsvindt. Bezoeken aan familie of kennissen zijn geen
dagtochten.’8
− Verblijfsrecreatie: ‘Alle vrijetijdsactiviteiten die langer duren dan een dag waarbij tenminste één
overnachting plaatsvindt. Hierbij kan het gaan om een hotel, caravan, tent, bungalow of
trekkershut.’9
Toeristisch recreatieve activiteiten zijn dus alle activiteiten die samenhangen met vrijetijdsbesteding,
al dan niet gecombineerd met een overnachting. Het betreft zowel dagrecreatie, inclusief recreatief
winkelen, als verblijfsrecreatie (vakanties). Een andere tak is het zakelijk toerisme. Hierbij kan
gedacht worden aan gasten die als aanleiding om Rotterdam en/of omgeving te bezoeken een zakelijke
reden hebben en dit bezoek met een aantal dagen verlengen, al dan niet met partner.
In dit onderzoek wordt een duidelijke focus op de aanbodkant van de sector gelegd. Zo wordt er
bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de discussie voor welk deel de eigen inwoners aan de omzet
van een toeristische ondernemer bijdragen.
Natuurlijk blijven er enkele grijze gebieden over. Daarom werd er vaak een ruime persoonlijke
interpretatie gebruikt door de geïnterviewde ambtenaren. Daaruit wordt ook duidelijk wat de
gemeenten voor beeld hebben van de toeristische sector. Tijdens de gesprekken werd de nadruk gelegd
op het beleid vanuit de gemeenten, gericht op het aantrekken van extra bezoekersstromen (toerisme).
1.5 Het onderzoeksgebied
In het kader van het onderzoek zijn alle gemeenten in het kamergebied benaderd. Het kamergebied
omvat grofweg de zuidelijke helft van de provincie Zuid Holland (figuur 1) en bevat (nu nog) 47
gemeenten.
De trend van gemeentelijke herindelingen zet zich naar verwachting ook in de komende jaren voort.
De provincie toetst regelmatig of gemeentelijke apparaten genoeg slagvaardigheid hebben om goed te
blijven functioneren. Een aantal kleinere gemeenten met een structurele onderbezetting aan mankracht
heeft grote moeite om hun dienstverlening aan burgers en ondernemers op professioneel niveau aan te
kunnen bieden. Het is aannemelijk, zoals uit de gesprekken met de ambtenaren mag worden
geconcludeerd, dat binnen een termijn van 10 jaar het aantal zelfstandige gemeenten in het
kamergebied met 1/3 zal dalen. Onder andere in hoofdstuk 3.1 zal dit gegeven nader worden
besproken.
1.5.1 Toeristische entiteiten
Zowel de provinciegrenzen als de grenzen van ons kamergebied zijn kunstmatig-bestuurlijk van aard.
Voor een effectieve samenwerking en promotie van een toeristisch gebied is een duidelijke afbakening
vereist. Toeristen gaan immers niet naar “Zuid-Holland”, maar naar “de kust”, “de molens van
Kinderdijk” of “Gouda”. Wat is een toeristische bestemming? Welke partijen moeten samenwerken en
welke bestemmingsgebieden moeten als geheel gepromoot worden? Er is niet één goede manier om dit
te bepalen10
.
De toeristisch recreatieve ondernemersorganisaties hebben hierover een visie uitgebracht11
. Er valt te
discussiëren over de haalbaarheid van de in deze visie voorgestelde “ideale” structuur. Vanuit dit
onderzoek wordt aan deze discussie kort iets toegevoegd:
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 6
Uit de gesprekken met de gemeenten in het onderzoeksgebied is gebleken dat intergemeentelijke
(toeristische) samenwerking niet altijd samenvalt met een duidelijk toeristisch bestemmingsgebied. De
meeste gemeenten erkennen dit probleem en zien daarnaast vaak ook andere voordelen van de
samenwerking (zie hoofdstuk 2). De gemeenten erkennen bovendien dat er voor onsamenhangende
toeristische destinaties een extra grote uitdaging op promotioneel vlak ligt. Mede daarom doen de
Kamers van Koophandel Haaglanden, Rijnland en Rotterdam in samenwerking met de provincie
momenteel een onderzoek naar mogelijkheden ter versterking van de provinciale promotie- en
informatiestructuur.
Overigens: een aantal gebieden, die zowel landschapsfysiek en als toeristisch gebied een eenheid
lijken te tonen, overschrijdt de grenzen van zowel het Kamergebied als de provincie. De belangrijkste
hiervan zijn: het Groene Hart (met de Reeuwijkse plassen in het bijzonder), de Zeeuwse/Zuid
Hollandse kust en de Biesbosch. Hier ligt een uitdaging voor onder andere provincies en kamers van
koophandel om bestuurlijke grenzen niet te laten prevaleren boven gezamenlijke belangen.
Figuur 1. Onderzoeksgebied
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 7
2. Het Beleid
Over de hele regio genomen is er weinig toerisme beleid.
In dit hoofdstuk wordt het toeristisch recreatieve beleid van de gemeenten in kaart gebracht. Hoeveel
aandacht krijgt het toeristisch recreatieve beleid?
2.1 Gemeentelijk beleid
22% van de gemeenten heeft een toeristische beleidsvisie.
Uit de interviews blijkt dat 22% van de gemeenten een specifieke toeristische beleidsnota heeft.
Anders gezegd: 78% van de gemeenten voert zelf geen actief en samenhangend beleid. In bepaalde
gevallen wordt het beleidsveld in zijn geheel niet opgepakt (16%). Een groot deel van de gemeenten
pakt het beleidsveld wel in regionaal verband op, namelijk 37% (hierbij worden natuur- en
recreatieschappen niet meegeteld, zie hoofdstuk 2.2). Er zijn gemeenten met een eigen toeristische
visie die aansluit op een regionale visie, er zijn gemeenten die alleen houvast zoeken bij een regionale
visie of juist een gemeentelijke visie hebben opgesteld bij gebrek aan een regionale visie, maar er zijn
ook verschillende gemeenten die én gemeentelijk én regionaal toeristisch beleid ontberen. Er is dus
geen algemeen direct verband tussen het vaststellen van gemeentelijke en regionale toeristische
beleidsnota’s. 17% van de gemeenten heeft overigens aangekondigd binnen afzienbare tijd een
toeristische beleidsnota te (willen) ontwikkelen. In 63% van deze gevallen is er ook een tijdspad
uitgestippeld voor dit voornemen. Bij een beperkt aantal gemeenten lijkt er dus een inhaalslag te
worden gemaakt of in ieder geval een positieve intentie hiervoor te bestaan. In de overige gevallen zijn
de voornemens minder concreet.
Van de gemeenten die wel een dergelijke nota hebben opgesteld heeft een klein gedeelte dit ook
vertaald in een compleet actieplan. In de meeste gevallen ontbreekt een dergelijk samenhangend
uitvoeringsprogramma en worden projecten op ad hoc basis opgezet. De intentie te komen tot een
toeristisch beleid is bij veel gemeenten aanwezig. Uit de gesprekken met diverse beleidsmedewerkers
valt echter op te maken, dat de concrete uitvoering hiervan doorgaans erbij inschiet door een gebrek
aan tijd, geld of andere middelen (zie ook de volgende hoofdstukken).
Tabel 1. Toeristisch beleid
Beleidsnota Gemeentelijk Regionaal
Ja 22% 37%
Nee 78% 63%
Voornemens (17%) (7%)
100% 100%
Totaal geen aandachtsveld 16%
Wel een aandachtsveld 84%
100%
2.1.1 Argumenten vóór een toeristische nota
De opgestelde nota’s hebben volgens de geïnterviewden de volgende functie:
• Het creëren van een visie waarbinnen bestaande of toekomstige projecten een plaats kunnen
krijgen en waaruit kan blijken op welke punten de gemeente inzet.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 8
• Het creëren van een toetsingskader waarbinnen ondernemersinitiatieven eenduidig kunnen worden
beoordeeld. (Onder andere een plaats geven aan de vrijetijdssector binnen het bestemmingsplan.)
• Het aantrekken van ondernemers en consumenten en daarmee het stimuleren van de werk-
gelegenheid en de bredere middenstand.
• Het afstemmen van het regionale aanbod van voorzieningen (met de partnergemeenten).
Concluderend blijkt een specifieke toeristische nota meerdere functies te hebben. Het creëren van een
toetsingskader voor ondernemersinitiatieven is daarbij de meest concrete functie.
2.1.2 Beperkingen voor een toeristische nota
Bijna 61% van de gemeenten heeft geen voornemens om toerisme een aparte plek in hun beleid te
geven. Door hen worden de volgende argumenten gebruikt:
• Er is een onderbezetting van het ambtelijke apparaat en/of een tekort aan financiële middelen.
• Het beleidsveld heeft een lage prioriteit.
• Het gemeentelijke vrijetijdsbeleid beperkt zich tot de eigen inwoners. Extra bezoekersstromen zijn
geen doel op zich, omdat de gemeente een groene en rustige gemeente moet blijven.
• De gemeente heeft geen onderscheidend vermogen en daarbij ook geen potentie op toeristisch
gebied.
• Het toeristische taakveld is de verantwoordelijkheid van het recreatieschap.
Opvallend is dat het beleidsveld ‘toerisme en recreatie’ (T&R) vooral in gemeenten waar ook een
toeristische visie is opgesteld vaak ook vanuit economisch perspectief wordt gezien. De gemeenten die
minder toeristisch beleid hebben, denken vooral vanuit een welzijnsperspectief. Het blijkt in die
gevallen belangrijker een bepaald voorzieningenniveau voor de eigen inwoners te handhaven. De
vrijetijdssector wordt daarbij eerder gezien als een kostenpost dan een economische pijler. Uit de
ervaringen van diverse gemeenten die een actief toeristisch beleid voeren blijkt echter juist dat het
toerisme een stevige impuls aan het voorzieningenniveau én de werkgelegenheid in een gemeente
geefti
.
Voorbeeld: Uit onderzoek is gebleken dat in een bepaalde gemeente in 2001 30,8% van de
werkgelegenheid voortvloeit uit de toeristische sector. Daarbij werd gesteld dat het zeer
onwaarschijnlijk is dat de gemeente drie supermarkten en een postkantoor zou hebben als de
toeristische sector een bescheidener gemiddelde omvang zou hebben.
2.1.3 Het alternatief: structuurvisie of economische visie
Bredere visies vergen minder tijd en middelen, maar worden minder vaak uitgewerkt.
Naast specifieke toeristisch recreatieve nota’s wordt het beleidsveld ook op andere manieren benaderd.
De kleinere gemeenten geven vaak aan over onvoldoende capaciteit te beschikken of geen prioriteit te
geven aan het formuleren van een aparte toeristische visie. Het belang van de toeristische sector in de
gemeenten kan onderling natuurlijk verschillen, maar er zal altijd een minimum niveau van
inspanningen nodig zijn om ondernemersinitiatieven adequaat te kunnen behandelen. Daarom krijgt
het onderwerp toerisme in een aantal gevallen een plek in een bredere structuurvisie/toekomstvisie of
in een economische nota. Dit alternatief is in een aantal gevallen acceptabel, maar er blijven altijd
haken en ogen aan kleven. Door meerdere ambtenaren wordt bijvoorbeeld opgemerkt dat deze visies
i
De bijzonder lees- en bruikbare flyer ‘Hiswa, Recron en Horeca Nederland: Gemeenteraadsverkiezingen 2006’
wijst ook nadrukkelijk op deze en andere positieve effecten van een gedegen gemeentelijke visie op recreatie en
toerisme.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 9
niet of nauwelijks worden uitgewerkt. Verder dan voornemens komt het vaak niet. Bovendien vereist
een slagvaardige besluitvorming vaak ook specifieke beleidskaders, al dan niet op regionaal niveau.
2.1.4 Conclusie gemeentelijk beleid
Over de hele regio genomen is er weinig toerisme- en recreatiebeleid. Er zijn gemeenten en regio’s
die intensief inzetten op het taakveld, maar een grote groep gemeenten kan of wil (te) weinig ruimte
reserveren voor het onderwerp. De meest genoteerde oorzaken hiervoor zijn een tekort aan
beschikbare middelen, geen behoefte aan meer bezoekers en onvoldoende toeristische potentie.
Bij individuele gemeenten kan er natuurlijk minder behoefte zijn aan een aparte toeristische visie.
Toch zal het belangrijk blijven een toetsingskader te hebben voor initiatieven in de vrijetijdssector.
Zo wordt er letterlijk ‘ruimte voor vrije tijd’ gemaakt. Hierdoor zijn ondernemersinitiatieven niet
afhankelijk van vrijstellingen in het bestemmingsplan.
Deze ‘basisfunctie’ kan eventueel ook vervuld worden door een reservering van het onderwerp
toerisme en recreatie in een structuurvisie/toekomstvisie of economische nota. Het blijkt echter in de
praktijk dat dergelijke documenten minder vaak worden uitgewerkt in concreet beleid, waardoor
toeristisch beleid een ondergeschoven kindje blijft.
2.2 Regionale sturing toerisme
Regionale samenwerking: ‘vrijheid blijheid’ werkt niet. Dus toch herindeling?
2.2.1 Natuur- en Recreatieschappen
Er zijn verschillende regionale samenwerkingsverbanden waarbinnen het onderwerp toerisme en
recreatie een speerpunt is. Natuur- en recreatieschappen verdienen in dit kader extra aandacht. De taak
van een recreatieschap is namelijk het bevorderen van de mogelijkheden voor openluchtrecreatie en
toerisme met behoud van natuur en landschap. In de praktijk komt dit het meest tot uiting door de
aanleg en beheer van diverse recreatievoorzieningen. Concrete activiteiten zijn naast het beheer van
een aantal natuurgebieden onder meer het aanleggen van fiets- en wandelpaden en het onderhouden
van bijvoorbeeld een veerdienst. Natuur- en recreatieschappen worden over het algemeen bestuurd
door een samenwerkingsverband van meerdere gemeenten en de provincie.
De recreatieschappen verwerven inkomsten via verschillende bronnen. Zo worden bepaalde gronden
verpacht aan particuliere ondernemers (denk bijvoorbeeld aan een jachthaven, een golfbaan of
recreatiewoningen). Daarnaast ontvangt men bijdragen van deelnemende gemeenten. Deze bijdragen
aan de recreatieschappen vormen vaak de grootste toeristische kostenpost voor de deelnemende
gemeenten. Momenteel verandert onder andere de financiële structuur van de schappen. Dit komt door
een wijziging in de gemeenschappelijke regeling van het ‘Financieel Koepelschap Buitenstedelijke
Openluchtrecreatie’. Een aantal gemeenten hoeft hierdoor naar eigen zeggen in de toekomst
aanzienlijk minder bij te dragen aan het recreatieschap. Met deze extra financiën krijgen de gemeenten
dus meer ruimte om zelf een actief toeristisch-recreatief beleid te voeren.
2.2.2 Overige intergemeentelijke samenwerkingsverbanden
Er zijn in praktisch elke regio intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Het is echter de vraag in
hoeverre toerisme binnen deze verbanden op de agenda staat. Daarom is er in dit onderzoek ook
gezocht naar samenwerkingsverbanden die een toeristisch recreatieve visie hebben geproduceerd en
waar ook een actief programma wordt gevoerd. In een beperkt aantal gevallen is door de
gemeenteambtenaren een dergelijk regionaal samenwerkingsverband genoemd. In de andere gevallen
worden voornamelijk bescheiden recreatieve ontwikkelingen gesteund door de individuele gemeenten.
Het aantrekken van extra bezoekersstromen is daarbij geen doel op zich.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 10
Voorbeeld: Een aantal gemeenten heeft besloten gezamenlijke toeristische marketing op te zetten.
Hierbij wordt gezocht naar mogelijke product/markt-combinaties. Het doel: meer consumenten naar
de regio trekken en de economie een impuls geven.
De volgende regionaal-bestuurlijke samenwerkingsverbanden met een actief recreatief-toeristisch
beleid zijn geïdentificeerd (zie figuur 2):
• ISGO (rood)
• Drechtsteden (paars)
• Commissie Hoeksche Waard (bruin)
• Voorne-Putten-Rozenburg (geel).
Figuur 2. Overige intergemeentelijke toeristische recreatieve samenwerkingsverbanden
Zoals te zien is liggen de samenwerkingsverbanden voornamelijk in de zuidelijke helft van het
kamergebied. Daarnaast bestaan er nog onder andere de Samenwerkingsverbanden Alblasserwaard
Vijfheerenlanden, het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Midden-Holland (ISMH) en de
Stadsregio Rotterdam. Er wordt binnen deze verbanden ad hoc toeristische projecten op een regionaal
niveau aangepakt. Deze zijn echter niet in één grote integrale visie met projectenplan verwerkt.
Daardoor missen ze een aantal voordelen waar andere samenwerkingsverbanden wel van denken te
profiteren.
Door ambtenaren genoemde voordelen van een regionale gevoerde aanpak van toeristisch beleid:
• een oplossing voor de beperkte gemeentelijke mankracht en financiële middelen;
• een groter aanbod van de regio als bestemming, een breder productenportfolio;
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 11
• een duidelijke afstemming van producten (aanvullend in plaats van concurrerend);
• projecten met een regionaal belang worden beter benaderd (zoals fiets- en wandelpaden);
• een regionaal overleg met ondernemers.
In regionaal verband spelen schaalvoordelen een rol. Ook is een regionale aanpak beter in staat
financiële middelen van buitenaf aan te trekken. Gemeenten maken gezamenlijk een grotere kans op
subsidies vanuit de provincie en het rijk.
Overigens heerst ook vaak bij de gemeenten, die nog niet in een dergelijke verband actief zijn, het idee
dat het taakveld toerisme een regionale aanpak vergt.
2.2.3 Knelpunten samenwerkingsverbanden
Er is echter ook een aantal knelpunten dat binnen de samenwerkingsverbanden speelt. De volgende
punten worden genoemd door de ambtenaren:
• niet alle gemeenten geven individueel een even grote prioriteit aan het beleidsveld, waardoor
scheve verhoudingen ontstaan;
• de provincie haakt onvoldoende in op de regionale visie;
• er zijn soms nog conflicten tussen de afdeling Ruimtelijke Ordening (bij individuele gemeenten)
en de regionale gebiedsindeling;
• het samenwerkingsgebied kent te weinig samenhang of een te lage naamsbekendheid als
toeristische bestemming.
Zowel bij de betrokken ondernemersverenigingen als bij de betrokken gemeenten is er vaak nog een
gebrek aan (financiële) inzet voor de doelen die in de regionale visie zijn gesteld. Het (korte termijn)
eigen belang lijkt in veel gevallen het gezamenlijke belang te verdringen. Zowel tussen gemeenten
onderling, als in het overleg tussen ondernemers en overheden. Vragen als:
“wat brengt het mijn gemeente (of bedrijf) op en waarom zouden wij hiervoor moeten betalen” of
“investeren we niet te veel in vergelijking tot de andere partners” spelen hierbij een rol. Het
beslissingsproces verloopt hierdoor soms onnodig moeizaam, om over de discussie van de
kostenverdeling nog maar te zwijgen. De ondernemers leggen de verantwoordelijkheid voor de
uitvoering van regionaal toeristisch beleid en dus ook de kosten hiervan vooral neer bij de gemeenten .
De gemeenten willen echter de ondernemers ook laten meebetalen. In de praktijk blijkt dat dit
eigenlijk alleen kan als er een concrete ‘return on investment’ zichtbaar te maken is.
Best practise: Bij een grotere regionale VVV in het kamergebied is na onderzoek door een extern
adviesbureau vastgesteld dat haar verschillende taken ook verschillend gefinancierd moeten worden.
Deze verdeelsleutel is nu uitgangspunt voor de totale bedrijfsvoering en kan ook dienen als voorbeeld
voor andere toeristische organisaties.
1. Marketing en promotie: publiek 60 (het ‘raamwerk’)/privaat 40 (concreet aanbod voor
advertenties, deelname aan beurzen enz. enz.).
2. Informatievoorziening: publiek 80 (balie, infozuilen enz.)/privaat 20 (bijv. up-to-date houden van
brochurerek in hotels).
3. Productontwikkeling: publiek 50/privaat 50 (toeristische routes, nieuwe media enz. enz).
4. Kennis en advies: publiek 100 (deelname aan overlegplatforms, beleidsplannen becommentariëren
e.d.).
5. Retail: privaat 100 (souvenirs, ANWB producten e.d.).
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 12
Hoofdstuk 3. Inzet van middelen
Gemeenten zetten een beperkt aantal middelen in ten behoeve van een bepaalde beleidskoers: met
name ambtelijke inzet, inzet van financiële middelen (investeringen) maar aan de andere kant ook
bijvoorbeeld de heffing van belastingen.
Er is aan de ambtenaren gevraagd hoeveel middelen er op het taakveld recreatie en toerisme worden
geïnvesteerd. Dit mag als een indicatie worden gezien voor de prioriteit die het onderwerp krijgt.
Daarnaast wordt ook een aanduiding gegeven van de directe inkomsten die de gemeenten verwerven
door met name verblijfstoerisme. Alle overige inkomsten (zoals bijvoorbeeld opbrengsten uit
onroerendezaakbelasting) en voordelen (werkgelegenheid, voorzieningenniveau voor eigen inwoners,
enz.) blijven buiten dit onderzoek, omdat het verzamelen van deze gegevens zoveel tijd en speurwerk
kost, dat dit een aparte onderzoeksopdracht zou rechtvaardigen.
De vraag die in dit hoofdstuk beantwoord wordt, is: in hoeverre kunnen en willen de gemeenten het
beleidsveld ondersteunen?
3.1 Mankracht
De ambtelijke inzet is onder het landelijke gemiddelde.
3.1.1 Ambtelijke inzet
Uit de interviews blijkt dat het onderwerp toerisme en recreatie niet altijd even duidelijk afgebakend is
binnen de gemeente. De verantwoordelijke ambtenaren zijn vaak werkzaam bij de afdelingen
Ruimtelijke Ordening (44%), Economische Zaken (20%ii
) of Welzijn (24%). Zoals in hoofdstuk 2 al
duidelijk werd, is het opvallend dat vooral in de gemeente waar relatief weinig beleid wordt gevoerd
op dit thema, toerisme en recreatie benaderd wordt vanuit een welzijnshoek. Ook werd regelmatig
gesteld dat het onderwerp meerdere beleidsvelden raakt en om een integrale aanpak vraagt. Hierbij
zou het economische perspectief voorop gesteld moeten worden, omdat hierin het bredere belang voor
de gemeente ligt.
Tabel 2. Functie
(n=45) T&Riii
EZ RO Welzijn Anders
Functie/afdeling 20% 20% 24% 24% 12% 100%
Het aantal manuren dat is vrijgemaakt voor het onderwerp verschilt sterk. 20% van de gemeenten
heeft ambtelijk meer dan 0,5 fte op het taakveld recreatie en toerisme ingezet. In 80% van de gevallen
is niet sprake van een ambtenaar specifiek belast met het onderwerp toerisme.
Van de geïnterviewde ambtenaren besteedt 36% minder dan een halve dag in de week aan het
onderwerp. Hieronder zijn er gemeenten waarbij toerisme en recreatie een zo goed als onbemande post
is. Daarbij wordt slechts op ad hoc basis tijd besteed aan het taakveld, bijvoorbeeld wanneer er een
concreet toeristisch project voorbijkomt of wanneer een (bestuurlijk) overleg binnen het recreatieschap
moet worden voorbereid. In deze gevallen wordt zelden meer dan een dag in de maand aan het
taakveld besteed.
Het gemiddelde aantal fte in het kamergebied (0,25 fte) is beduidend lager dan het landelijke (0,6
fte)12
. (NB: Evenals in eerder onderzoek onder gemeenten in Limburg heeft ook in onze kamerregio
een aantal gemeenten opgemerkt dat een aanzienlijk groter deel van hun werkorganisatie actief is bij
de bevordering van het toerisme. Onderstaand is uitgegaan van de direct aan het toerisme verbonden
fte’s.)
ii
meestal valt EZ onder de afdeling RO, maar niet in alle gevallen
iii
meer dan 0,5 fte op de functie toerisme
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 13
Tabel 3. Ambtelijke inzet RECREATIE & TOERISME in kamergebied
FTE <0,1 0,1-0,19 0,20-0,49 0,5<
Aantal gemeenten 36% 22% 22% 20%
Gemiddeld 0,25 FTEiv
ja of geen mening nee
Voldoende FTE? 57% 43% 100%
Voldoende politiek draagvlak? 61% 39% 100%
Grote uitzondering: Rotterdam heeft zo’n 12 fte op haar afdeling vrijetijdseconomie werken en
daarnaast zijn verschillende ambtenaren van andere sectoren indirect of projectmatig met
vrijetijdsbeleid aan de slag. Rotterdam werkt bewust intensief aan haar toeristische imago en
voorzieningen. En met resultaat: In 2006 werd Rotterdam wederom de beste evenementenstad van
Nederland. De cijfers spreken daarnaast voor zich: in 2005 zijn ruim 17,5 miljoen bezoeken gebracht
aan Rotterdamse vrijetijdsvoorzieningen en hebben bijna 890.000 hotelovernachtingen plaatsgevonden
(groei van 5,6 procent ten opzichte van vijf jaar geleden). De Rotterdamse vrijetijdssector heeft in
2005 een omzet geboekt van 1,5 miljard euro. De toeristisch-recreatieve bestedingen zijn ten opzichte
van 2003 met bijna zes procent toegenomen. Dat is een aanzienlijk hoger percentage dan het landelijk
groeipercentage van 2,6. (Bron: Plezierige zaken in Rotterdam 2006 – Vrijetijdseconomie in Cijfers,
OBR Rotterdam)
Ongeveer 43% van de ondervraagde ambtenaren vindt dat er te weinig ambtelijke middelen worden
ingezet op het onderwerp toerisme. Hiervoor wordt een aantal oorzaken genoemd :
• Er is een structurele onderbezetting van het algehele ambtelijke apparaat.
• Er wordt een te lage prioriteit gegeven aan het onderwerp toerisme vanuit de politiek.
3.1.2 Capaciteit gemeenten
Weinig verband tussen formaat gemeente en inzet op toerisme
Vooral gemeenten met minder dan 20.000 inwoners geven aan dat zij ‘onvoldoende capaciteit’ hebben
om beleidsmatig in te kunnen zetten op toerisme en recreatie. Daarom is in dit onderzoek gezocht naar
een verband tussen de grootte van de gemeente (aantal inwoners) en de ambtelijke inzet op toerisme
en recreatie (fte). De hypothese van deze kleinere gemeenten is immers, dat hun formaat een grotere
ambtelijke inzet zou belemmeren.
iv
Er is voor gekozen om de input van Rotterdam niet mee te rekenen omdat deze het gemiddelde meer dan
verdubbelt en dus een verdraaid beeld van het complete kamergebied geeft. Wanneer de ambtelijke inzet op
RECREATIE & TOERISME van de gemeente Rotterdam wordt meegerekend is de gemiddelde FTE in het
kamergebied 0,52, overigens ook nog steeds onder het landelijk gemiddelde.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 14
Figuur 3. Relatie grootte van gemeente tot fte toerisme en recreatie
Uit onze tellingen blijkt echter dat hoewel enerzijds de gemiddelde inzet op het beleidsterrein recreatie
en toerisme in ons kamergebied laag is, anderzijds een aantal kleinere gemeenten wel degelijk kans
ziet om relatief meer tijd hiervoor vrij te maken (zie groene stippen in figuur 3). Er is dus geen
oorzakelijk verband tussen het aantal inwoners en het aantal fte voor toeristisch beleid.
3.1.3 Het belang van de toeristische sector
Een grotere sector betekent niet altijd meer ambtelijke inzet. Wordt de sector onderschat?
Door de gemeenten in ons kamergebied wordt op toerisme minder mankracht dan het landelijke
niveau ingezet. Daarom is ook onderzocht of het aantal fte ambtelijke capaciteit verband houdt met het
aantal werknemers dat in een gemeente werkzaam is bij toeristische ondernemingen. Dit blijkt
grotendeels niet het geval te zijn. Weliswaar zijn er veel gemeenten met in absolute termenv
weinig
toeristisch bedrijfsleven en dito hoeveelheid ambtelijke capaciteit, maar in onderstaande grafiek
(figuur 4) is in het rode vlak ook te zien dat een aantal gemeenten veel minder ambtelijke capaciteit op
het beleidsterrein inzet dan men op basis van het aantal werkzame personen in de sector zou
verwachten.
v
Namelijk minder dan 300 fte werkzaam in de sector toerisme en recreatie
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 15
Figuur 4. Relatie grootte van vrijetijdssector tot fte toerisme en recreatie
Uit figuur 4 blijkt overigens ook, dat een groot aantal gemeenten minder dan 0,01 fte inzet voor
recreatief-toeristisch beleid.
Voorbeeld: Een kleinere gemeente die jaarlijks enkele honderdduizenden bezoekers aantrekt heeft
voor het taakveld toerisme 100 uur per jaar ingedeeld bij een algemeen beleidsmedewerker.
3.2 Toeristenbelasting
Heffing toeristenbelasting inmiddels onder landelijk gemiddelde
Bijna de helft van de gemeenten in het kamergebied heft een toeristenbelasting. De inkomsten vanuit
deze belasting voor de gemeenten verschillen sterk: (n=11) van € 11.200,- tot € 795.000,-. Ook het
relatieve gewicht van deze inkomsten tot de gehele begroting van de gemeenten verschilt in grote
matevi
. Dit sluit aan op de conclusies uit het jaarlijkse onderzoek van de Kamer van Koophandel
Rotterdam onder de titel ‘Monitor Lokale Lasten’: er zijn vaak grote (onverklaarbare) verschillen
tussen lokale heffingen, belastingen en de jaarlijkse prijswijzigingen hiervan.
vi
In 2005 bedroegen de inkomsten vanuit de toeristenbelasting op de totaal netto belastingbaten onder Neder-
landse gemeenten gemiddeld 2,684%, CBS.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 16
Tabel 5. Toeristenbelasting kamergebiedvii
Tarief (2005) <€0,60 €0,61-0,70 €0,71-0,80 €0,80< gemiddelde
Toeristenbelasting (n=19viii
) 47% 26% 5% 21% €0,68
Watertoeristenbelasting (n=7) 29% 57% 0% 14% €0,68
ja nee
Doelbelasting 4% 96%
Kamergebied (range) Landelijk (range)
Aantal heffende gemeenten 44% 62%13
Gemiddelde toeristenbelasting €0,68 (€0,39-1,52) €0,9714
(€0,17-€4,64)
3.2.1 Argumenten tegen toeristenbelasting
Koninklijke Horeca Nederland en Recron zijn in samenwerking met de Kamer van Koophandel
Rotterdam in 2005 een lobby-actie gestart tegen de heffing van toeristenbelasting. Hierbij worden 10
argumenten gebruikt die een afschaffing van deze belasting rechtvaardigen15
. Het volgende argument
staat hierbij voorop:
“Toeristenbelasting is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Eén bedrijfstak wordt onevenredig zwaar
belast met een belasting op haar product (overnachting of bezoeker). Musea, horeca, detailhandel en
andere bedrijven (én burgers!) genieten ook van het toerisme, maar hun producten worden niet extra
belast.”
Een ander issue is dat gemeenten de toeristenbelasting in de algemene middelen laten stromen. Dit in
tegenstelling tot een ‘doelbelasting’ waarbij een voorziening gereserveerd wordt voor bestedingen aan
de toeristische sector. Het vermoeden is dat een groot gedeelte van de gemeente de belasting als een
extra inkomst gebruikt zonder daar een specifieke toeristische bestemming voor te hebben.
Als gevolg van de lobby-actie hebben de gemeenten Rotterdam en Zevenhuizen-Moerkapelle besloten
de belasting af te schaffen en overwegen verschillende gemeenten een beleidswijziging. De kamer van
koophandel vraagt alle gemeenten in het kamergebied om aandacht voor dit onderwerp. De
geïnterviewde ambtenaren wisten in een aantal gevallen te melden dat de discussie intern speelt. Een
wethouder wist te melden “het is geen ‘hot item’, maar het onderwerp broeit wel”. Vanuit dit
onderzoek kan aan deze actuele discussie het een en ander worden toegevoegdix
.
vii
In de jaarlijkse monitor ‘lokale lasten’, van de Kamer van Koophandel Rotterdam, worden de toeristen-
belasting en andere lasten van ondernemers in verschillende gemeenten bijgehouden.
viii
Oostflakkee heft een percentage van de overnachtingsprijs en is hier dus niet meegerekend. Ook de
vermakelijkheidsretributie van Nieuw Lekkerland is niet meegerekend. Toch is deze retributie vergelijkbaar met
toeristenbelasting.
ix
Momenteel is er een andere discussie op gang gekomen rond de samenvoeging van de toeristenbelasting en
een forensenbelasting. In dit onderzoek wordt niet dieper op deze ontwikkeling ingegaan. De situatie en de
knelpunten, hierboven beschreven, zouden namelijk niet veranderen met de komst van één ‘verblijfsbelasting’.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 17
3.2.2 Argumenten voor Toeristenbelasting
De ondervraagde ambtenaren wisten niet altijd alles te vertellen over de heffing van de
toeristenbelasting binnen de gemeente. Zo moest een aantal malen collega’s van een andere afdeling
geraadpleegd worden of kon er simpelweg geen antwoord gegeven worden op vragen omtrent de
belasting. Aan de ambtenaren die wel wisten mee te praten over het onderwerp is gevraagd of het
haalbaar is om de toeristenbelasting af te schaffen. De volgende argumenten werden hiertegen
ingebracht:
• De gemeentelijke uitgaven in het kader van toerisme moeten gedekt worden door de
toeristenbelasting. In de huidige situatie is deze belasting niet toereikend voor de uitgaven. Deze
situatie zou enkel verslechteren, met een afschaffing van de belasting.
• De nominale inkomsten vanuit de toeristenbelasting vallen te verwaarlozen. Daarom is de
afschaffing van de belasting geen aandachtspunt.
• Gezien de bezuinigingsronde van de betreffende gemeente is het niet wenselijk de
toeristenbelasting af te schaffen.
Voorbeeld: Een middelgrote gemeente hield een aantal jaren lang een aparte ‘financiële pot’ bij
waarin de toeristenbelasting stroomde. Deze voorziening werd gereserveerd voor de uitgaven in het
toeristische taakveld (doelbelasting). Bij een bezuinigingsronde, enkele jaren geleden, is deze
voorziening opgeheven.
Slechts 2 van de 20 gemeenten in ons kamergebied hanteren een lichte vorm van doelbelasting. Eerder
is gebleken, dat ondernemers uit de recreatie- en toerismesectoren hier grote bezwaren tegen hebben.
De Kamer van Koophandel Rotterdam stimuleert daarom – in nauwe samenwerking met regionale
vertegenwoordigers van Koninklijk Horeca Nederland, Recron en HISWA Vereniging – nader overleg
hierover op lokaal niveau.
3.2.3 Gemeentelijke uitgaven toerisme
De uitgaven worden erg breed gedefinieerd, de inkomsten niet
Wanneer gemeenten hun grootste uitgaven opsommen op het gebied van toerisme en recreatie, komen
de volgende begrotingsposten herhaaldelijk terug:
• bijdrage aan het natuur- en recreatieschap
• bijdrage aan de VVV
• bijdrage aan het regionale samenwerkingsverband
• eenmalige en uiteenlopende projecten
• subsidies aan (kleinere en grotere) lokale evenementen.
De stelling dat de inkomsten uit de toeristenbelasting, zoals enkele gemeenten beweren, inderdaad
ontoereikend zou zijn voor de uitgaven aan toeristisch beleid wordt niet ondersteund door onze
onderzoeksresultaten. Men zou zich bovendien af kunnen vragen of het wenselijk is om de
verblijfsrecreatie-ondernemer volledig te laten opdraaien voor de financiering van bovenstaande
begrotingsposten. Er zijn naast de recreatie-ondernemer immers meer ondernemers én burgers die
profiteren. Daarnaast worden andere voordelen van een goed functionerende vrijetijdseconomie nog te
weinig (h)erkend door de gemeenten. Minder dan een kwart van de gemeenten ziet recreatie en
toerisme als een interessante economische pijler. Een aantal gemeenten die de bredere economische
waarde van de sector wel erkennen, mist echter nog een monitor met kengetallen en andere lokale
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 18
economische informatie. Alhoewel er al veel gegevens bijgehouden wordenx
, ligt hier wellicht voor de
Kamer van Koophandel Rotterdam een onderzoeksmatige rol. Andere kamers pakken de taak om het
economisch belang inzichtelijker te maken ook op16
. Dit kan door zelf onderzoek te (laten) verrichten,
maar ook door het communiceren van bestaande gegevens naar de gemeenten.
Wat aan de financiële post ‘toerisme en recreatie’ lijkt te ontbreken, is een heldere verdeelsleutel. Het
ministerie van Economische Zaken heeft dit probleem onderkend. Daarom biedt zij de gemeenten een
handreiking17
aan om tot een meer inzichtelijke begroting te komen. De kamer van koophandel
onderschrijft het belang van een dergelijke aanpak.
De VVV
De VVV heeft als voornaamste taak het gastheerschap voor bezoekers van een bepaalde gemeente of
(toeristische) regio in te vullen. In diverse gemeenten blijkt de samenwerking met de VVV moeizaam
te verlopen. Daarom krijgt dit onderwerp apart aandacht.
Afgelopen jaar presteerde een gemeente het om na jarenlange ondersteuning (ieder jaar moest de VVV
weer een aanvraag indienen die vervolgens op het laatste moment werd goedgekeurd) de subsidie aan
een regionale VVV plotseling te stoppen, omdat ‘er bezuinigd moest worden’. Dit besluit werd
extreem laat genomen, slordig afgehandeld en was niet gebaseerd op bijvoorbeeld wanprestatie van de
VVV. Een rechtszaak volgde (die overigens op formele gronden door de VVV werd verloren),
verhoudingen zijn danig verstoord en het toeristisch beleid van de gemeente wekt de indruk danig te
zwabberen.
Uit de gesprekken blijkt dat er weinig tot geen dialoog is met de lokale of regionale VVV. De bijdrage
aan de VVV is veelal gebaseerd op het aantal inwoners. Toch is dit nominale bedrag per inwoner niet
over het hele kamergebied, of zelfs binnen de afzonderlijke regio’s, eenduidig. De bijdrage zelf staat
in een aantal gevallen ter discussie. Een enkele gemeenteambtenaar wist te melden dat de bijdrage is
gestopt, maar dat deze vanwege regionale (andere gemeenten in de regio) druk weer hervat zal
worden. Afspraken tussen de gemeenten en de VVV over de bijdrages zijn er niet of nauwelijks. De
kamer adviseert hier nadrukkelijk om structurele meerjarenafspraken met duidelijke resultaats-
verplichtingen te maken. De kamer van koophandel kan hierbij adviseren en is inmiddels ook actief
betrokken bij een verbeterplan voor enkele lokale en regionale toeristische VVV’s en toeristische
promotie-organisaties.
x
Een aantal grotere gemeenten maakt bijvoorbeeld gebruik van het ‘Continu Vrijetijdsonderzoek’ (CVO). Dit
onderzoek geeft (zeker in combinatie met andere gegevensverzamelingen) basis voor zorgvuldiger beleids-
afwegingen op gemeentelijk niveau.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 19
3.2.4 Conclusie financiën
Een deel van de gemeenten in het kamergebied heft toeristenbelasting. Twee gemeenten (waaronder
Rotterdam) zijn na lobby door de kamer van koophandel gestopt met deze heffing. De uitspraken van
de ambtenaren hebben meer inzicht gegeven in de motieven van gemeenten. Vaak vloeit geheven
toeristenbelasting niet terug naar de gemeentelijke begroting voor de sector zelf.
Het is ook moeilijk om de uitgaven en inkomsten eenduidig af te bakenen. Een zekere verdeelsleutel
ontbreekt hierbij. De communicatie met de VVV is beperkt. De gemeentelijke bijdragen aan de VVV
tonen weinig samenhang en zijn soms onzeker.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 20
Hoofdstuk 4. Contact met de ondernemers
De kamer van koophandel is een schakel tussen de ondernemers in de regio en overheden. Wat is het
vestigingsklimaat voor vrijetijdsondernemers in de verschillende gemeenten? Is de gemeente een
goede gesprekspartner?
Een deel van de geïnterviewde ambtenaren wist weinig tot niets te melden over de communicatie met
het bedrijfsleven. Dit komt mede voort uit het feit dat de functie RECREATIE & TOERISME niet
altijd samenvalt met de functie van bedrijfscontactfunctionaris. In deze gevallen is er naar de stand van
zaken voor zover bekend gevraagd.
Tabel 6. Overleg gemeenten en ondernemers
(n=45) ja nee onbekend
Structureel overleg ondernemers 59% 35% 6% 100%
Projectmatige samenwerking 41% 45% 13% 100%
Cijfer overleg (n=28) 0-5 6-7 8-10
Aantal gemeenten 32% 57% 11% 100%
gemiddeld(6,0)
4.1 Ondernemersoverleg
35% van gemeenten heeft geen structureel overleg met de ondernemer.
Zoals duidelijk mag worden uit bovenstaande tabel is er niet altijd een structureel overleg met de
lokale ondernemers. De meest genoemde oorzaken hiervoor zijn:
• een tekort in de ambtelijke formatie;
• er valt te weinig te bespreken voor een regelmatig overleg;
• een matig tot slecht georganiseerd bedrijfsleven;
• het overleg met het bedrijfsleven wordt regionaal opgepakt.
Daar waar er geen structureel overleg is, vindt in de meeste gevallen een andere vorm overleg plaats.
Naarmate er onderwerpen rond het lokale bedrijfsleven spelen, worden deze ook vaak op ad hoc basis
overlegd met de partijen. Daarbij gaat het in de meeste gevallen om zaken als herstructurering van de
dorpskern en daarmee bijvoorbeeld ook het winkelgebied.
Het gevaar bij het ontbreken van een structureel overleg met lokale ondernemers schuilt hem in een
aantal zaken. Beleidsaangelegenheden zullen minder goed bekend zijn bij de ondernemers en het
risico dat er bij betrokken ondernemers voor gemeentelijke plannen onvoldoende draagvlak is ligt op
de loer. Wellicht wordt er in nieuwe beleidsplannen minder rekening gehouden met de wensen en
behoeften van ondernemers. Het gebrek aan draagvlak wreekt zich vervolgens zodra formele
procedures worden ingezet. Investeren in vroegtijdig wederzijds contact blijkt dan ook vaak in de
vervolgtrajecten veel meer rendement voor de gemeente op te leveren. Zodra ondernemers en
gemeenten elkaar weten te vinden en elkaars plannen kennen wordt sneller duidelijk welke thema’s
aan beide kanten spelen.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 21
Voorbeeld: Bij één gemeente bleek dat er particuliere initiatieven waren tot de aanleg van een
schaatsbaan. De gemeente zelf liep ook al met een dergelijk initiatief rond. Dankzij het structurele
overleg en duidelijke contactpersonen konden hier de handen ineen worden geslagen.
Deze thema’s beperken zich niet alleen tot toerisme sec. Ondernemers en gemeenten blijken elkaar
ook te kunnen vinden rond thema’s als veiligheid, bereikbaarheid of gebiedspromotie.
4.2 De bedrijfscontactfunctionaris
Een bedrijfscontactfunctionaris blijkt niet vanzelfsprekend
Een belangrijke rol in de communicatie vanuit gemeenten naar ondernemers is weggelegd voor de
bedrijfscontactfunctionaris. Soms ontbreekt een dergelijke ‘accountmanager’. Diverse ondernemers-
organisaties hebben echter al herhaaldelijk gepleit voor het formeren van een dergelijke functie of
(nog beter) voor het (verder) uitwerken van de éénloketgedachte. Binnen een gemeentelijk apparaat
wordt namelijk een groot aantal voor de sector relevante beslissingen genomen. Hierbij is er volgens
een aantal geïnterviewde ambtenaren een belangrijke rol weggelegd voor iemand die vanuit de
gemeente de belangen van de toeristische ondernemers actief behartigt. Dit geldt soms zelfs voor
ogenschijnlijk zeer kleine beslissingen.
Voorbeeld: Een gemeentelijk overleg, waarbinnen besproken werd waar ruimte voor een grote
mesthoop zou moeten worden gemaakt. Hierbij zag de ambtenaar toerisme en recreatie de kans om te
verijdelen dat de mesthoop midden in een toeristisch aantrekkelijk gebied belandde.
Daarnaast is voor een ambtenaar toerisme (of een bedrijfscontactfunctionaris) een rol weggelegd in het
zoeken naar oplossingen voor ondernemersinitiatieven, die in de eerste plaats niet binnen de visies van
gemeenten passen. Diverse geïnterviewde ambtenaren geven namelijk aan dat een groot deel van hun
collega’s van Ruimtelijke Ordening niet graag geconfronteerd wordt met initiatieven die niet binnen
het bestemmingsplan (lijken te) passen. In deze gevallen wordt echter soms tijd noch moeite gedaan
om een mogelijke vrijstelling individueel te toetsen of te zoeken naar een andere creatieve oplossing.
De Kamer van Koophandel voor Zeeland heeft een digitaal stappenplan ontwikkeld die de
vergunningsprocedure voor toeristische ondernemers met maar liefst drie jaar moet kunnen verkorten.
Het langdurige proces van plannen tot realisatie was één van de belangrijkste knelpunten die de
vernieuwing en kwaliteitsverbetering van het toerisme in Zeeland in de weg stonden. De handleiding
is te gebruiken middels een praktische website: www.handleidingondernemingsplan.nl. Daarnaast
heeft Recron aangekondigd een papieren versie van de handleiding landelijk te publiceren en onder
recreatie- en toerisme-ondernemers te verspreiden. De Kamer van Koophandel Rotterdam ondersteunt
dit initiatief van harte, onder andere door communicatie over dit nieuwe product i
.
4.3 De ondernemersverenigingen
De kwaliteit van het overleg kan verbeterd worden, de Kamer wil helpen.
Eén ambtenaar merkte spontaan op: “het gemeentelijk apparaat is een veelkoppig monster, maar het
toeristisch bedrijfsleven heeft minstens evenveel koppen”. Natuurlijk ligt in de communicatie tussen
de gemeenten en de ondernemers ook een belangrijke rol bij de ondernemers zelf.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 22
In het kamergebied zijn tal van ondernemersverenigingen te vinden. Sommige verenigingen zijn
regionaal georganiseerd, maar de meeste zijn binnen de gemeentegrenzen actief. Gemeenten krijgen
regelmatig kritiek vanuit deze organisaties, maar andersom zijn er ook verwijten. Gemeenten zien
vaak weinig initiatief vanuit de ondernemers. Dit komt volgens de geïnterviewde ambtenaren niet ten
goede aan de kwaliteit van het overleg met ondernemers (gemiddeld waarderingscijfer een zes). De rol
van ondernemers tijdens een overleg wordt meer dan eens omschreven als “weinig innovatief en
ondernemend”. Deze overleggen beperken zich dan doorgaans ook tot informatie-uitwisseling,
individuele klachten en projectbesprekingen.
Beleidsaangelegenheden worden weinig besproken, maar enkel ter kennisgeving meegedeeld. Hier ligt
een uitdaging voor gemeenten om de ondernemers meer te betrekken bij beleidsaangelegenheden. Een
aantal gemeenten pakt deze taak goed op door bijvoorbeeld een economische adviesraad in te stellen,
waarbinnen ondernemers een adviesfunctie kunnen uitoefenen. Er zijn echter ook gevallen bekend
waarin de ondernemers het voortouw nemen. Dit doen zij door een beleidsvisie op te stellen of zelfs
een toeristisch platform te initiëren. Door het delen van meer verantwoordelijkheid ontstaat er een
groter draagvlak en een betere samenwerking met ondernemers.
Voor de Kamer van Koophandel Rotterdam is een belangrijke rol weggelegd in het verbeteren van de
kwaliteit van het overleg. Zo heeft de kamer onlangs trainingen voor bestuurders van ondernemers-
verenigingen georganiseerd en zijn er via www.kvk.nl/goedgeorganiseerd tips en handleidingen te
downloaden. Daarnaast ondersteunt de kamer ook met personele inzet. Zogeheten accountmanagers
zijn beschikbaar om de overleggen te ondersteunen. Gemeenten en ondernemersorganisaties kunnen
van deze dienst gebruik maken (zie bijlage 3). De eindverantwoordelijkheid voor de overlegstructuur
blijft echter bij de gemeenten zelf liggen.
4.4 Conclusie contact met ondernemers
Een goede communicatie tussen ondernemers en de gemeenten is onontbeerlijk. In 60% van de
gevallen is er een structureel overleg tussen beide partijen. Ook een bedrijfscontactfunctionaris
ontbreekt vaak. Er is een aantal gevaren te noemen bij het ontbreken van beiden. Zo zullen beide
partijen langs elkaar heen werken en zal er minder gerealiseerd worden. Het belang van de
(vrijetijds)economie zal minder snel verdedigd worden en ook particuliere initiatieven zullen minder
doorgang weten te vinden. Daarom heeft de Kamer van Koophandel Zeeland een handleiding
uitgebracht die het proces van ondernemersplannen beschrijft. Hiermee wordt het probleemgericht
denken van beide partijen in een oplossingsgericht stappenplan omgezet.
Verder is er een probleem te vinden in de kwaliteit van het overleg tussen gemeenten en
ondernemers. Deze overleggen worden door de ambtenaren met een magere voldoende (6,0
gemiddeld) beoordeeld. Ondernemers worden in een aantal gevallen beschuldigd van een
initiatiefloze houding. De Kamer wil hier graag helpen met middelen en mankracht (zie bijlage 3). De
Kamer van Koophandel is warm voorstander van een actieve adviesrol voor ondernemers-
verenigingen (bijv. een economische adviesraad) zoals dit al binnen een aantal gemeenten gebeurt.
Dit levert een grotere betrokkenheid van ondernemers op en daarmee een hogere kwaliteit van het
overleg.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 23
Hoofdstuk 5. Taakstelling
Aan alle geïnterviewde ambtenaren is gevraagd welke taak de gemeente voor zichzelf ten opzichte van
de vrijetijdssector en –ondernemers ziet. Ook is er gevraagd naar de verwachtingen met betrekking tot
de provincie en de Kamer van Koophandel Rotterdam. In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de
vraag: welke taakverdeling is weggelegd voor de verschillende partijen en in welke mate wordt deze
vervuld?
5.1 Rol gemeenten
Gemeenten willen een voorwaardenscheppende rol vervullen, maar niet altijd een actieve rol.
De gemeenten zien voor zichzelf voornamelijk een rol in de voorwaardenscheppende sfeer. Als lokale
overheid zien zij de verplichting een bepaald basisniveau te creëren waarbinnen de ondernemer ruimte
kan vinden om daadwerkelijk iets te ondernemen. Het merendeel van de gemeenten ziet echter geen
rol in het stimuleren van de sector. Zij zien geen breder belang voor de eigen inwoners en zijn daarom
terughoudend met investeringen in tijd of geld. In deze gevallen worden de ontwikkelingen volledig
aan de ‘markt’ overgelaten.
Daarnaast wordt binnen alle gemeenten een groot belang gehecht aan het realiseren van een toereikend
voorzieningenniveau voor de eigen inwoners. In enkele gevallen erkennen de gemeenten dat de
ontwikkelingen van de vrijetijdssector hier zeker aan bijdragen.
Een deel van de gemeenten gaat een stuk verder in het formuleren van haar taak ten opzichte van de
sector. Zij zien een duidelijke rol in het actief stimuleren en coördineren van de ontwikkelingen. Ook
wordt er hierbij een taak gezien in het compenseren van een gevoeld gebrek aan coördinatie vanuit het
bedrijfsleven.
Voorbeeld: In een middelgrote gemeente is er sinds 2004 een ‘beleidskader toerisme’ vastgesteld. Het
doel hiervan is om de toeristische sector actief te stimuleren. De gemeente ziet voor zichzelf een
duidelijke rol hierin. Een adequaat georganiseerd bedrijfsleven ontbreekt volgens de ambtenaar. De
gemeente zal daarom moeten compenseren in een coördinerende en initiërende rol.
Ook hier is het opvallend dat de gemeenten die een dergelijke regie-rol voor ogen hebben, vaak
toerisme als een economische pijler zien en daarom de verantwoordelijkheid ook bij de gemeente
leggen.
Andere gemeenten zien voor zichzelf totaal geen functie, op het gebied van het aantrekken van
bezoekersstromen. Deze gemeenten zien zichzelf als ‘groen en rustig’ of zien geen enkele potentie
voor het gebied in toeristisch recreatieve zin. Wel zien zij een rol in het faciliteren van de inwoners bij
de invulling van hun vrije tijd. Toerisme hangt hier meestal in de ´slipstream´ van het thema recreatie.
5.2 Rol Provincie
54% van de gemeenten kent de rol van de provincie in het beleidsveld. 26% van de gemeenten is
ontevreden over de samenwerking met de provincie.
Bij de gemeenten is het toeristische beleid van de provincie niet altijd bekend. Vooral de ambtenaren
die weinig of geen tijd ter beschikking hebben voor het beleidsveld vinden het moeilijk in te schatten
wat de provincie uitvoert.
De ambtenaren die wel de mogelijkheid hebben om zich hierover in te lezen kunnen in sommige
gevallen goed aanhaken op één van de beleidsthema’s van de provincie, en doen aanspraak op
subsidies. Ook op het gebied van ruimtelijke ordening wordt er volgens ambtenaren over het algemeen
goed ingehaakt op de gemeentelijke behoeften.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 24
Voorbeeld: Binnen de gemeentegrenzen ligt een natuurgebied met meerdere plassen. Op een aantal
van deze plassen mag door regelgeving niet of minder intensief worden gerecreëerd. In overleg met de
provincie wordt de functie die aan dit gebied word toegekend gecompenseerd door een ander ´groen´
gebied in de regio. Hierdoor kunnen de plassen worden opengesteld voor de bezoeker.
Andere gemeenten zijn ontevreden over de communicatie met de provincie. Deze gemeenten stellen
dat de provincie Zuid-Holland niet goed inhaakt op het lokale toeristische beleid. Zij kunnen zelf ook
moeilijk aansluiten bij het provinciale beleid. De thema’s in de vrijetijdsagenda van de provincie
bieden in deze gevallen weinig mogelijkheden om op in te spelen. Deze gemeenten klagen over teveel
‘top-down-aansturing’.
Voorbeeld: Binnen een bepaalde regio is er een toeristisch intergemeentelijke samenwerkingsverband
actief. Deze gemeenten stellen dat de provincie niet inhaakt op wat er op lokaal en regionaal niveau
speelt. Zo zijn er de afgelopen jaren meerdere regionale visies en projectenprogramma’s ontwikkeld.
De provincie draagt hier amper tot geen middelen aan bij. De gemeenten moeten daardoor met een
relatief kleine begroting de actiepunten uitwerken, terwijl de provincie onlangs wel meer dan een
miljoen euro in één gebied binnen deze regio investeerde. Voorafgaand aan deze investering is echter
volgens de betrokken (teleurgestelde) ambtenaren geen enkel overleg geweest met het regionale
verband.
Ook het beleid ten aanzien van ruimtelijke ordening vanuit de provincie liet in sommige gevallen te
wensen over volgens de ambtenaren.
Voorbeeld: Een aantal gemeenten vertelde dat het streekplan te wensen overliet. Deze gemeenten, met
vergevorderde plannen tot uitbreiding van de verblijfsrecreatieve sector, vonden in het streekplan geen
ruimte voor hun projecten. Daar zijzelf op regionaal niveau een toeristische visie en een
landschapsplan (aanvullend, op verzoek van provincie) hadden aangeleverd, werden deze in beperkte
mate meegenomen in het streekplan. Sommige gebieden werden bestempeld als ‘goede
landbouwgronden’ en daardoor ongeschikt verklaard voor enige toeristische voorzieningen. De
gebieden die wel voor de voorzieningen werden aangestipt in het streekplan, werden door de
gemeenten zelf als ongeschikt gezien.
Naast de genoemde gevallen waarin moeizame samenwerking tussen gemeenten en de provincie Zuid-
Holland werd beschreven zijn er ook gemeenten die betere ervaringen hebben met de provincie in het
toeristische beleidskader. Een aantal bestuurders, waaronder soms de burgemeester zelf, weet de
provincie goed te vinden. Zij ervaren deze overheid als een goede gesprekspartner waarmee ook tot
oplossingen gekomen kan worden.
Hieronder is een overzicht van het aantal gemeenten die deze mening delen.
Tabel 7. Samenwerking met de provincie
ja nee geen mening/n.v.t.
Tevreden over de provincie? 28% 26% 46%
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 25
5.3 Rol Kamer van Koophandel Rotterdam
Onderzoeker, ondersteuner, organisator.
Aan de gemeenten is expliciet gevraagd welke rol zij zien voor de Kamer van Koophandel Rotterdam.
Het grootste gedeelte van de ambtenaren wist in de eerste instantie niet dat de kamer van koophandel
zich specifiek inzet voor de vrijetijdssector. Enige uitleg bleek dan ook noodzakelijk. Andere
gemeenten wisten echter concrete projecten van de kamer op te noemen.
Uiteindelijk kwamen de ambtenaren met een aantal suggesties voor initiatieven vanuit de kamer. De
kamer van koophandel zou kunnen ondersteunen in:
• het aantonen van het economische belang van de sector (aan de gemeente en/of inwoners) of een
andere onderzoeksmatige inzet;
• het verspreiden van kennis over de verschillende partijen, overlegorganen en dergelijke (netwerk-
functie) en het delen van andere kennis en informatie;
• het organiseren van de ondernemers tot een betere gesprekspartner voor de overheid, met als doel
het overleg met het bedrijfsleven te verbeteren;
• het ondersteunen van de gemeentelijke lobby naar de provincie
Veel gemeenten ervaren dat de Kamer van Koophandel Rotterdam nog te weinig herkenbaar is in het
toeristische veld. Dit mag ook blijken uit het hoge aantal gemeenten dat op voorhand niet van de rol
van de kamer in het veld afwist.
Voorbeeld: Veel ambtenaren waren nog niet op de hoogte van het bestaan van de mede door de
kamers gefinancierde en inhoudelijk ondersteunde stichting NORT Zuid-Holland. Deze stichting is
opgezet om recreatie- en toerisme ondernemers individueel en meestal gratis te ondersteunen bij hun
bedrijfsvoering. Zie ook www.kvk.nl/nort
5.4 Conclusie taakstelling
Gemeenten zien voor zichzelf een rol in het faciliteren van vrijetijdsvoorzieningen. Dit gebeurt vanuit
een economisch oogpunt, maar ook vanuit een welzijnshoek. Niet alle gemeenten staan open voor
bezoekersstromen, maar allen beseffen dat er een bepaald voorzieningenniveau aanwezig moet zijn in
de gemeente. Een aantal gemeenten pakt ook een actieve regierol op en probeert zo de sector direct te
stimuleren. Een enkele gemeente pakt deze taak ook op om zo het gevoelde gebrek aan coördinatie
vanuit het bedrijfsleven te compenseren.
Van de provincie Zuid-Holland wordt verwacht dat deze goed inhaakt op het lokale beleid en ook
ruimtelijk rekening houdt met de lokale behoeften. De ervaringen op dit punt zijn verschillend. Een
aanzienlijk deel (26%) is nog niet tevreden en ziet teveel een top-down aansturing van de provincie.
Een veel groter deel nog (46%) heeft geen idee hoe het vrijetijdsbeleid van de provincie is opgebouwd
of heeft simpelweg geen mening. Vaak komt dit voort uit een tijdgebrek van de gemeenteambtenaar,
maar in andere gevallen loopt de communicatie tussen de gemeente en provincie minder goed of zijn
er (grote) meningsverschillen.
Voor de Kamer van Koophandel Rotterdam zien de gemeenten verschillende rollen liggen. Er blijkt
behoefte aan een onderzoeksmatige rol. Daarnaast wordt er verwacht dat de kamer, als onafhankelijke
partij tussen de gemeente, provincie en het bedrijfsleven, de nodige toegevoegde waarde kan creëren.
Verder lijkt het erop dat de Kamer Rotterdam zich (nog) te weinig profileert met haar inzet voor
toerisme.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 26
Hoofdstuk 6. Conclusies en aanbevelingen
In de voorgaande hoofdstukken zijn thematisch de uitkomsten van het onderzoek behandeld. In dit
hoofdstuk worden de onderzoeksconclusies expliciet op een rij gezet. Daarnaast wordt een aantal
concrete aanbevelingen gedaan . Ook de rol van de Kamer van Koophandel Rotterdam komt in
concluderende zin aan de orde.
6.1 Beleid
Conclusie gemeentelijk beleid
In het gehele kamergebied is er weinig toerisme en recreatiebeleid op lokaal niveau. Er zijn
gemeenten die een intensief toeristisch beleid voeren, maar een grote groep gemeenten kan of wil
dit niet. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn een tekort aan beschikbare middelen, onvoldoende
prioriteit toekennen aan dit beleidsterrein, geen behoefte aan meer bezoekers en onvoldoende
toeristische potentie binnen de gemeentegrens. Hoewel het belang van de toeristische sector door
de meeste gemeenten wordt erkend, blijken concrete beleidsinspanningen schaars.
Aanbeveling gemeentelijk beleid
1. (her)open de discussie over vrijetijdsbeleid
Door middel van dit onderzoek wil de Kamer van Koophandel Rotterdam gemeenten met
toeristische potenties stimuleren tot het voeren van een interne discussie over het belang van
toerisme en toeristisch beleid voor de gemeente. De VNG publicatie ‘Geïntegreerd Toeristisch
Beleid’ kan hen daarbij ten dienste staan.
Actie: zet vrijetijdseconomie op de politieke agenda
Actie te ondernemen door: gemeentelijke beleidsmedewerkers (bijvoorbeeld Economische
Zaken of Ruimtelijke Ordening), gemeenteraadsleden, wethouder Economische Zaken, kamer
van koophandel
2. Zorg voor een werkbaar toetsingskader voor ondernemers
Op zich is het niet vreemd dat individuele (kleinere) gemeenten niet allemaal een aparte
toeristische visie opstellen. Toch zal het belangrijk blijven een toetsingskader te hebben voor
initiatieven in de vrijetijdssector. Zo wordt er letterlijk ‘ruimte voor vrije tijd’ gemaakt. Als
bijvoorbeeld in het bestemmingsplan al rekening is gehouden met de behoeften van de
vrijetijdsindustrie scheelt dit veel (procedurele) vertragingen en frustratie.
Deze ‘basisfunctie’ kan eventueel ook vervuld worden door het onderwerp toerisme en
recreatie een plek te geven in een structuurvisie/ toekomstvisie of economische nota. Het blijkt
echter in de praktijk dat dergelijke documenten minder vaak worden uitgewerkt in concreet
beleid, waardoor toeristisch beleid een ondergeschoven kindje blijft. Een concreet
toetsingskader blijft bovendien vaak uit.
Alle gemeenten dienen daarom op zijn minst een toetsingskader aan te bieden waarbinnen
initiatieven vanuit de vrijetijdsondernemer doorgang kunnen vinden.
Actie: stel een visie of tenminste een toetsingskader voor ondernemersinitiatieven op
Actie te ondernemen door: gemeentelijke beleidsmedewerkers (bijvoorbeeld Economische
Zaken of Ruimtelijke Ordening), gemeenteraadsleden, wethouder Economische Zaken
Conclusie regionale samenwerking
In de meeste gebieden vindt bestuurlijk overleg binnen de recreatieschappen plaats. Ook de
provincie is hierbij betrokken. Deze schappen hebben vooral een rol in het groenbeheer en het
stimuleren van extensieve recreatie, maar niet op het vlak van toeristisch beleid. In de nabije
toekomst verandert de financiële structuur van de schappen. Een aantal gemeenten krijgt hierdoor
een aanzienlijke teruggave vanuit de bijdrage aan het recreatieschap. Met deze extra financiën
hebben de gemeenten meer ruimte om een actief beleid te voeren.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 27
Daarnaast heeft een aantal regionale samenwerkingsverbanden een toeristische visie ontwikkeld.
Voordelen van deze regionale samenwerking zijn het makkelijker aantrekken van externe
financiële middelen en het realiseren van interne schaalvoordelen.
Wij stellen echter vast dat het niveau van samenwerking binnen deze regionale verbanden nogal
verschilt. Dit hangt meestal samen met een te grote vrijblijvendheid. Zonder een herindeling van
gemeenten blijft het risico van onvoldoende daadkracht bestaan.
Aanbeveling regionale samenwerking
1. Zet toerisme niet lokaal maar in regionale samenwerking op de kaart
Binnen een deel van de huidige regionale samenwerkingsverbanden speelt het onderwerp
toerisme niet of nauwelijks. Ook op dit niveau wil de kamer een discussie stimuleren die leidt
tot het heroverwegen van het standpunt van de betrokken gemeente aangaande hun
inspanningen op toeristisch terrein. Juist omdat het toeristisch product een regionaal karakter
heeft en gemeenten samen meer slagkracht hebben concluderen wij dat een regionale aanpak
het meest effectief is. Zeker voor de gemeenten die geen herindeling tegemoet zien op de
middenlange termijn biedt een opschaling naar regionaal niveau grote voordelen. Voor een
effectief vrijetijdsbeleid is bundeling van krachten een minimumvereiste óók als dit het afstaan
van bevoegdheden ten gunste van de regionale samenwerking betekent.
Actie:
− als vrijetijdseconomie nog niet op de agenda van het samenwerkingsverband staat:
zet het erop!
− geef als individuele gemeenten meer bevoegdheden aan het samenwerkingsverband.
Actie te ondernemen door: bestuurders en ambtenaren die deelnemen aan regionale
samenwerkingsverbanden.
2. Vertaal regionaal beleid in concrete lokale activiteit
Regionale visies moeten binnen de individuele gemeenten draagvlak vinden en in concrete
lokale actiepunten worden vertaald. Individuele gemeenten blijven immers vaak de partij die
daadwerkelijk de besluiten over concrete initiatieven vanuit de private sector moeten nemen.
Meer betrokkenheid vanuit de afdelingen ruimtelijke ordening is hierbij onontbeerlijk.
Actie:
− stel een concreet, meetbaar actieplan op waarmee de regiovisie ondersteund wordt en
waarmee ondernemers ook uit de voeten kunnen.
− toets lokaal beleid én concrete (ondernemers)initiatieven aan regionale visie, bij
strijdigheid gaat de gezamenlijk vastgestelde visie voor
Actie te ondernemen door: bestuurders en ambtenaren die hun gemeente vertegenwoordigen
in regionale samenwerkingsverbanden.
6.2 Middelen
Conclusie mankracht
In het kamergebied wordt in ambtelijke formatie op het gebied van toerisme onder het landelijke
gemiddelde ingezet. Hoewel dit verschil deels kan worden verklaard door de gehanteerde meet-
methode staat vast dat de gemiddelde ambtelijke inzet in het Kamergebied nominaal zeer laag is.
De oorzaak hiervoor kan volgens de ambtenaren aan een drietal factoren worden toegeschreven.
1. Er is doorgaans een structureel tekort in de algehele ambtelijke formatie binnen de gemeente.
2. Omdat in de meeste gemeenten de vrijetijdssector in omvang bescheiden is, wordt het
doorgaans als een weinig interessant beleidsterrein beschouwd.
3. Het politieke draagvlak is te laag en beperkend voor de ontwikkeling van het toerisme in de
gemeente. Van de ambtenaren sluit 39% zich bij deze stelling aan. Dit zou kunnen verklaren
waarom er in de regel vaak op ad hoc basis ambtelijk tijd wordt vrijgemaakt voor het
onderwerp toerisme.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 28
Aanbeveling mankracht
Grijp de kansen die de vrijetijdseconomie doorgaans biedt.
Het grootste knelpunt hierbij is echter de beperkt beschikbare ambtelijke formatie. In dit kader
onderstreept de kamer het belang van herindeling of ten minste verbeterde samenwerking van
gemeenten. Door herindelingen kunnen gemeenten ruimte en werk maken voor het beleidsveld. In
veel gevallen kunnen gemeenten amper hun wettelijk verplichte taken vervullen. Hierdoor krijgt
het onderwerp RECREATIE & TOERISME een te lage prioriteit.
Omdat het macro-economisch belang van de sector in meerdere gevallen onderschat lijkt te
worden, zal nog een stevige interne discussie in de gemeenten moeten worden gevoerd. Dit is
vooral belangrijk omdat het politieke draagvlak binnen gemeenten volgens een aanzienlijk deel
van de ambtenaren nog tè laag is.
Actie:
− Structureel tekort aan ambtenaren? Overweeg serieus herindeling of in ieder geval
nauwere samenwerking met buurgemeenten!
− Weinig vrijetijdsindustrie in de gemeente? Onderzoek of de vrijetijdseconomie in uw
gemeente niet wordt onderschat!
− Weinig draagvlak voor vrijetijdseconomie? Maak voor- en nadelen echt inzichtelijk en
(her)open hierover de discussie!
Actie te ondernemen door: burgemeester en wethouders, beleidsmedewerker Economische Zaken,
kamer van koophandel
Conclusie financieel
Een deel van de gemeenten in het kamergebied heft toeristenbelasting. Twee gemeenten
(waaronder Rotterdam) zijn gestopt met deze heffing. De uitspraken van de ambtenaren hebben
meer inzicht gegeven in de motieven van gemeenten. Er is volgens hen vaak weinig financiële
ruimte om de toeristenbelasting af te schaffen. Het blijkt dat de opbrengsten uit toeristenbelasting
in een aantal gevallen aangewend wordt om eventuele begrotingstekorten op te vullen. Hierbij
moet opgemerkt worden dat de laatste conclusie is gebaseerd op ambtelijke uitspraken en geen
bestuurlijke. Het is lastig voor gemeenten om het bestaansrecht van de belasting aan te tonen. Het
is dan ook moeilijk om de uitgaven en inkomsten eenduidig af te bakenen. Een zekere
verdeelsleutel ontbreekt hierbij. De communicatie met de VVV is beperkt. De gemeentelijke
bijdragen aan de VVV tonen weinig samenhang en zijn soms onzeker.
Aanbeveling financieel
1. Maak afspraken met het bedrijfsleven over onder andere toeristenbelasting
Het is raar en ongastvrij dat verblijfstoeristen moeten betalen voor voorzieningen waar de hele
bevolking van profiteert. Toeristenbelasting afschaffen ligt dan ook voor de hand. Als
afschaffing van toeristenbelasting nog een brug te ver is, dan kan in ieder geval wel met
ondernemers worden overlegd over de inzet van de geïncasseerde middelen (doelbelasting).
Maak ook inzichtelijk waarin wordt geïnvesteerd: wat wordt er uitgegeven aan dit
beleidsthema en hoe groot zijn de inkomsten? De handreiking die het ministerie van
Economische Zaken hiervoor heeft ontwikkeld kan hierbij uitkomst bieden.
Actie:
− Laat met behulp van de handleiding van Economische Zaken zien waar de gemeente
in investeert en welke opbrengsten worden binnengehaald.
− Maak afspraken met het bedrijfsleven over de investeringen in het gemeentelijk
vrijetijdsbeleid.
− Voer een open discussie over de wenselijkheid van toeristenbelasting.
Actie te ondernemen door: beleidsmedewerker Economische Zaken, wethouder Economische
Zaken, kamer van koophandel, gemeenteraad
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 29
2. Maak zakelijke afspraken
De kamer adviseert gemeenten om met de VVV (en ook met andere vergelijkbare
organisaties) structurele meerjarenafspraken te maken met duidelijke resultaatsverplichtingen.
Actie: stel samen met de VVV een plan van aanpak voor meerdere jaren op en maak
afspraken over tussentijdse evaluatie en eindresultaten. Leg dit ter goedkeuring voor aan
de gemeenteraad.
Actie te ondernemen door: beleidsmedewerker Recreatie & Toerisme
6.3 Contact met ondernemers
Conclusie
In slechts 60% van de gevallen is er een structureel overleg tussen ondernemers en gemeente. Ook
een bedrijfscontactfunctionaris ontbreekt vaak. Dit levert een aantal risico’s op. Zo kunnen beide
partijen langs elkaar heen werken en kunnen er minder projecten gerealiseerd worden. Het belang
van de (vrijetijds)economie kan minder snel verdedigd worden en ook particuliere initiatieven
zouden minder doorgang kunnen weten te vinden. Om deze reden heeft de Kamer van Koophandel
Zeeland een digitale handleiding uitgebracht die het proces van ondernemersplannen beschrijft.
Hiermee wordt het probleemgericht denken van beide partijen in een oplossingsgericht
stappenplan omgezet. Daarnaast vormt de kwaliteit van het overleg tussen gemeenten en
ondernemers een probleem. Deze overleggen worden door de ambtenaren beoordeeld met een
magere voldoende (6,0 gemiddeld). Ondernemers worden in een aantal gevallen beschuldigd van
een initiatiefloze houding.
Aanbeveling
De kamer van koophandel onderstreept dat het aanstellen van een bedrijfscontactfunctionaris en
het instellen van een structureel overleg met het bedrijfsleven basisfuncties zijn, die een gemeente
dient te vervullen. Omdat dit nog vaak ontbreekt en ook de kwaliteit van het overleg in een aantal
gevallen te wensen overlaat, biedt de kamer kosteloos de inzet van haar accountmanagers aan. De
Kamer wil graag helpen met middelen en mankracht (zie bijlage 3). De kamer van koophandel is
daarnaast warm voorstander van een actieve rol voor ondernemersverenigingen (bijvoorbeeld een
economische adviesraad) zoals dit al binnen een aantal gemeenten gebeurt. Dit levert een grotere
betrokkenheid van ondernemers op en daarmee een hogere kwaliteit van het overleg.
Actie:
− Nog geen bedrijfscontactfunctionaris? Regel dat!
− Nog geen structureel overleg met het bedrijfsleven? Schakel de kamer van koophandel
in!
− Ontevreden over het overleg met het bedrijfsleven? Maak met de kamer van koophandel
een verbeterplan!
Actie te ondernemen door: beleidsmedewerker Economische Zaken, wethouder(s)
6.4 Taakverdeling
Conclusie
Gemeenten zien voor zichzelf een rol in het faciliteren van vrijetijdsvoorzieningen. Dit gebeurt
vanuit een economisch oogpunt, maar ook vanuit het oogpunt van welzijn. Niet alle gemeenten
staan open voor bezoekersstromen, maar allen beseffen dat er een bepaald minimum voor-
zieningenniveau aanwezig moet zijn in de gemeente. Een aantal gemeenten pakt ook een actieve
regierol op en probeert zo de sector direct te stimuleren. Een enkele gemeente pakt deze taak ook
op om zo het gevoelde gebrek aan coördinatie vanuit het bedrijfsleven te compenseren.
Van de provincie Zuid-Holland wordt verwacht dat deze goed inhaakt op het lokale beleid en ook
ruimtelijk rekening houdt met de lokale behoeften. De ervaringen zijn op dit punt verschillend.
Een aanzienlijk deel (26%) is nog niet tevreden en ziet teveel een top-down aansturing van de
provincie. Een veel groter deel nog (46%) heeft geen idee hoe het vrijetijdsbeleid van de provincie
is opgebouwd of heeft simpelweg geen mening. Vaak komt dit voort uit een tijdgebrek van de
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 30
gemeenteambtenaar, maar in andere gevallen loopt de communicatie tussen de gemeente en
provincie minder goed op dit terrein.
Voor de Kamer van Koophandel Rotterdam zien de gemeenten verschillende rollen liggen. Er
blijkt behoefte aan een onderzoeksmatige rol. Daarnaast wordt er verwacht dat de kamer, als
onafhankelijke partij tussen de gemeente, provincie en het bedrijfsleven, de nodige toegevoegde
waarde kan creëren. Verder lijkt het erop dat de Kamer Rotterdam zich (nog) te weinig profileert
met haar inzet voor toerisme.
Aanbeveling
1. Gemeente, neem initiatief!
De kamer van koophandel ziet graag dat gemeenten in ieder geval de eerder beschreven
voorwaardenscheppende rol vervullen en daarmee een acceptabel vestigingsklimaat creëren.
Daar waar de gemeenten een actieve regierol op zich nemen, juicht de kamer dit toe. Zowel
promotioneel als in het verwerven van majeure toeristische projecten kan de gemeente een rol
vervullen. Juist doordat deze rollen niet of moeilijk door het bedrijfsleven alleen kunnen
worden opgepakt, mag op dit vlak meer initiatief van overheden worden verwacht.
Actie:
− Nog geen aansprekende beleidsvisie Vrijetijdseconomie? Stel visie vast!
− Al wel een visie, maar nog geen concrete vertaling? Stel een plan van aanpak op!
− Wel een uitvoeringsplan, maar nog geen actie? Stel je plan bij, bedenk creatieve
oplossingen of ga gewoon aan de slag!
Actie uit te voeren door: burgemeester en wethouders, beleidsmedewerkers
Het beleid en de ondersteuning van de provincie Zuid-Holland wordt gewaardeerd door een
deel van de gemeenten. Toch zijn er bijna evenveel gemeenten die niet blij zijn met de rol die
de provincie vervult. De betreffende gemeenten wordt aanbevolen een gezamenlijke (en niet
individueel) lobby te voeren. De kamer wil deze lobby onder voorwaarden ondersteunen.
Actie: zoek samenwerking en gezamenlijke belangen. Als die ontbreken is lobby (bijna)
zinloos.
Actie uit te voeren door: wethouders Economische Zaken
Van de provincie wordt gevraagd vooral regionale initiatieven te ondersteunen of zelf op gang
te brengen en gemeenten uit te dagen meer onderling samen te werken. Geef zelf het goede
voorbeeld!
Actie: gebruik (financiële) prikkels (‘carrot & stick’) om verdere samenwerking te
bevorderen
Actie uit te voeren door: Gedeputeerde Staten, beleidsmedewerkers provincie Zuid-Holland
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 31
6.5 Voornaamste knelpunten
Van alle knelpunten die in dit rapport naar boven gekomen zijn, hebben de geïnterviewde ambtenaren
de volgende als meest beperkend bestempeld:
Tabel 8. Knelpunten
Voornaamste knelpunt Aantal gemeenten (n=46)
1. Gebrek aan ambtelijke capaciteit 24% (11)
2. Samenwerking met bedrijfsleven, buurgemeenten of provincie 17% (8)
3. Potentie gebied en/of ruimtegebrek 17% (8)
4. Gebrek aan een integrale visie 11% (5)
5. Politiek en/of inwoners draagvlak 11% (5)
6. Anders 9% (4)
Gemeenten met knelpunten 89% (41)
Gemeenten zonder knelpunten 11% (5)
100% (46)
De kamer wil graag door middel van onderzoek en deskundige ondersteuning het belang van de
vrijetijdssector aantonen. Ook ondersteunt de kamer graag bij het formuleren van lokaal en regionaal
toeristisch beleid. Door middel van regionale kennisuitwisseling, workshops en dergelijke zullen
gemeenten concreet ondersteund worden bij het verzamelen van de informatie die nodig is voor het
opstellen en uitvoeren van een toeristisch beleidsplan. Tevens biedt de kamer haar diensten aan bij het
starten of verbeteren van het ondernemersoverleg. Om de sector beter te leren kennen, zal de kamer op
korte termijn stages voor gemeenteraadsleden, fact sheets, presentaties voor raadscommissies en
dergelijke aan gaan bieden. Verder blijft de kamer actief lobbyen tegen de heffing van toeristen-
belasting. Ook in de verbetering van de communicatie tussen de gemeenten en de provincie Zuid-
Holland, is de Kamer van Koophandel Rotterdam van harte bereid zich in te zetten.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 32
Bijlage 1.
De vragenlijst, gehanteerd bij de interviews, is op te vragen bij het secretariaat.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 33
Bijlage 2. Overzicht van geïnterviewde ambtenaren
Kring Drechtstreek
Alblasserdam De heer Sj. Veerman
Dordrecht De heren R. Naaktgeboren en J.Thiebou
Graafstroom Mevrouw L.M. Kwakernaat-Vink
Hardinxveld-Giessendam De heer P. Gerritsen
Hendrik-Ido-Ambacht De heer F. Alkema
Liesveld De heer J. van Eewijk
Nieuw-Lekkerland Mevrouw M. van Wijngaarden
Papendrecht Mevrouw N. Lorenc, de heer Van Rijsbergen
Sliedrecht De heer A. Raimond
Zwijndrecht Mevrouw S. Joosten
Kring Hollandse Eilanden (en Waarden)
Bernisse De heer M. Visser
Brielle De heer J. Wessels
Dirksland De heer J. Zuidweg
Goedereede De heer E. Roeland
Hellevoetsluis De heer J.L. den Dikken, Wethouder L. van
Prooien
Middelharnis De heer R. de Koeier
Oostflakkee De heer J.C. van der Laan
Rozenburg De heer M. Tettero
Spijkenisse De heer W. Mokveld
Westvoorne Mevrouw J. de Leeuw van Weenen
Kring Hollandse (Eilanden en) Waarden
’s-Gravendeel De heer R. van den Berg
Albrandswaard De heer Q. Maas
Barendrecht De heer A. Barelds
Binnenmaas Mevrouw Y. Lanooij
Cromstrijen Mevrouw I. van den Berg
Korendijk Mevrouw M. Vuijk Notenboom, de heer Veldhoen
Oud-Beijerland Mevrouw P. van Prooien
Ridderkerk Mevrouw P.L. Pagee
Strijen De heer J. Klok
Kring Midden-Holland
Bergambacht De heer A. den Haan
Gouda Mevrouw J. Bouwmeester
Krimpen aan den IJssel De heer H. Dijk
Moordrecht De heer J. Bleijenberg
Nederlek De heer P Stoof
Nieuwerkerk aan den IJssel Mevrouw S. den Hoedt
Ouderkerk De heer A. Schipper
Reeuwijk Mevrouw J. Fennema
Schoonhoven Mevrouw K. van Houwelingen
Vlist Mevouw A. van den Berg
Waddinxveen De heer R. Voorhaar
Zevenhuizen-Moerkapelle De heer Van Vliet
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 34
Kring Rechter Maasoever
Bergschenhoek De heer C. Bos
Capelle aan den IJssel Mevrouw K. Steinmetz
Maassluis De heer M. Hokke
Schiedam Mevrouw C. de Serière du Bizournet-Vermunt
Vlaardingen Mevrouw L. van der Weijde
Kring Rotterdam
Rotterdam De heer F. Barendse
Marketing Organisatie
Zuid-Hollands Bureau voor Toerisme De heer K. van Lent
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 35
Bijlage 3. Overzicht van accountmanagers in de regio
Gemeente Accountmanager
Alblasserdam Paul Oord
Albrandswaard Wybe Zijlstra
Barendrecht Aad de Jong
Bergambacht Gerard Gietman
Bergschenhoek Peter Blasić
Bernisse Petra Weijerse
Binnenmaas Aad de Jong
Brielle Paul Oord
Capelle aan den IJssel Peter Blasić
Cromstrijen Petra Weijerse
Dirksland Petra Weijerse
Dordrecht Paul Oord/Diederik Mohr
Goedereede Petra Weijerse
Gouda Léon Hoek
Graafstroom Ton Nieuwpoort
‘s-Gravendeel Aad de Jong
Hardinxveld-Giessendam Ton Nieuwpoort
Hellevoetsluis Paul Oord
Hendrik-Ido-Ambacht Paul Oord
Hoek van Holland Petra Weijerse
Korendijk Petra Weijerse
Krimpen aan den IJssel Ingrid Stiemsma
Liesveld Ton Nieuwpoort
Maassluis Petra Weijerse
Middelharnis Petra Weijerse
Moordrecht Gerard Gietman
Nederlek Gerard Gietman
Nieuwerkerk aan den IJssel Léon Hoek
Nieuw-Lekkerland Ton Nieuwpoort
Oostflakkee Petra Weijerse
Oud-Beijerland Aad de Jong
Ouderkerk aan den IJssel Gerard Gietman
Papendrecht Diederik Mohr
Reeuwijk Léon Hoek
Ridderkerk Aad de Jong
Rozenburg Paul Oord
Schiedam Petra Weijerse
Schoonhoven Gerard Gietman
Sliedrecht Diederik Mohr
Spijkenisse Wybe Zijlstra
Strijen Aad de Jong
Vlaardingen Petra Weijerse
Vlist Gerard Gietman
Waddinxveen Gerard Gietman
Westvoorne Paul Oord
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 36
Zevenhuizen-Moerkapelle Léon Hoek
Zwijndrecht Diederik Mohr
Peter Blasić 010 – 402 7828 Ton Nieuwpoort 010 – 402 7715
Gerard Gietman 010 – 402 7883 Paul Oord 010 – 402 7413
Léon Hoek 010 – 402 7703 Aad de Jong 010 – 402 7873
Petra Weijerse 010 – 402 7825 Ingrid Stiemsma 010 – 402 7769
Diederik Mohr 010 – 402 7539 Wybe Zijlstra 010 – 402 7538
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 37
Noten: literatuur
1
WTTC (2006), Netherlands Travel & Tourism climbing to new heigths. The 2006 Travel & Tourism Economic
Research, www.wttc.org
2
T. Metz, PRET! Leisure en Landschap (2002), Rotterdam
3
Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) (2006), Plezierige zaken in Rotterdam 2006. Vrijetijdseconomie in
cijfers, Rotterdam
4
Provincie Zuid-Holland (2006), Zuid-Holland in Vogelvlucht, provinciale uitgeverij, Den Haag.
5
Zuid-Hollands Bureau voor Toerisme (2004), TOER teller 2004 Zuid-Holland, Opdrachtgever: Provincie Zuid-
Holland.
6
Stichting Recreatie (2004), Ruimte voor toerisme in Zuid-Holland, Opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland.
7
Kamer van Koophandel Limburg-Noord en Kamer van Koophandel Zuid-Limburg (2004), Een boodschap aan
alle raadsleden: Gemeenten Benut Uw Kansen- Een verkennend onderzoek naar het toeristisch beleid van
Limburgse gemeenten.
8
Centraal Bureau voor de Statistiek, (27 juni 2006), (www.cbs.nl), Voorburg.
9
Beunders, N. & H. Boers. (1997). De andere kant van vrije tijd, Toerboek, Leiden.
10
Universiteit Leuven (2002), Toeristische entiteiten als beleidsinstrument, Nr 1 Toerisme Research Papers,
Leuven.
11
Marktplan adviesgroep (2004), Naar een efficiënte promotie- en marketingorganisatie voor toeristisch
Nederland – Structuurvisie, Opdrachtgever: HISWA Vereniging, RECRON,
Koninklijk Horeca Nederland.
12
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (2000),(Geïntegreerd toeristisch beleid: adviesmodel voor
gemeenten, VNG Uitgeverij, Den Haag.
13
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (27juni 2006),
(http://www.vng.nl/smartsite.dws?id=21169&it=3#_tocBK1499).
14
COELO Rijksuniversiteit Groningen (27 juni 2006), (http://www.coelo.nl/ondermain.html).
15
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (27juni 2006),
(http://www.vng.nl/smartsite.dws?id=52442&ch=DEF).
16
Kamer van Koophandel Zeeland (2005), In de peiling – Trendmonitor Toerisme Schouwen-Duiveland 2004,
Opdrachtgever: Schouwen-Duiveland
Leisure Result (2004), Het dak repareren als de zon schijnt - Analyse van de sectoren toerisme, recreatie en
horeca in de regio Noordwest-Holland, Opdrachtgever: Kamer van Koophandel Noordwest-Holland.
17
Ministerie van Economische Zaken (2005), Handreiking transparantie toeristische inkomsten en uitgaven.
GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 38

More Related Content

Viewers also liked

Natural Products An Emerging Therapeutic Agent For Treatment of Cancer
Natural Products An Emerging Therapeutic Agent For Treatment of CancerNatural Products An Emerging Therapeutic Agent For Treatment of Cancer
Natural Products An Emerging Therapeutic Agent For Treatment of CancerRajendra Prajapatl
 
Asiakkaiden ja tapahtumajärjestäjien näkökulmia päijäthämäläisestä tapahtumar...
Asiakkaiden ja tapahtumajärjestäjien näkökulmia päijäthämäläisestä tapahtumar...Asiakkaiden ja tapahtumajärjestäjien näkökulmia päijäthämäläisestä tapahtumar...
Asiakkaiden ja tapahtumajärjestäjien näkökulmia päijäthämäläisestä tapahtumar...tapahtumaruoka
 
Consumer straying from rational decisions
Consumer straying from rational decisionsConsumer straying from rational decisions
Consumer straying from rational decisionsSameer Agarwal
 
Partidos políticos y otros movimientos power5
Partidos políticos y otros movimientos power5Partidos políticos y otros movimientos power5
Partidos políticos y otros movimientos power5Jorge Aguilera
 
TreatJS: Higher-Order Contracts for JavaScripts
TreatJS: Higher-Order Contracts for JavaScriptsTreatJS: Higher-Order Contracts for JavaScripts
TreatJS: Higher-Order Contracts for JavaScriptsMatthias Keil
 
презентация проектные технологии_microsoft office power_point
презентация  проектные технологии_microsoft office power_pointпрезентация  проектные технологии_microsoft office power_point
презентация проектные технологии_microsoft office power_pointvikaevp
 
Sistema electoral chilenopower3
Sistema electoral chilenopower3Sistema electoral chilenopower3
Sistema electoral chilenopower3Jorge Aguilera
 
Типовое проектирование эис
Типовое проектирование эисТиповое проектирование эис
Типовое проектирование эисadam93
 
MEDIA PEMBELAJARAN. ppt 2
MEDIA PEMBELAJARAN. ppt 2MEDIA PEMBELAJARAN. ppt 2
MEDIA PEMBELAJARAN. ppt 2widytia17
 
ESENCIALES PARA LA VIDA
ESENCIALES PARA LA VIDAESENCIALES PARA LA VIDA
ESENCIALES PARA LA VIDAsandra Rincon
 
Notes how to work with variables, constants and do calculations
Notes how to work with variables, constants and do calculationsNotes how to work with variables, constants and do calculations
Notes how to work with variables, constants and do calculationsWilliam Olivier
 
SKOSANA SKHUMUKANI AMOS
SKOSANA SKHUMUKANI AMOSSKOSANA SKHUMUKANI AMOS
SKOSANA SKHUMUKANI AMOSAmos Skosana
 

Viewers also liked (15)

Natural Products An Emerging Therapeutic Agent For Treatment of Cancer
Natural Products An Emerging Therapeutic Agent For Treatment of CancerNatural Products An Emerging Therapeutic Agent For Treatment of Cancer
Natural Products An Emerging Therapeutic Agent For Treatment of Cancer
 
Asiakkaiden ja tapahtumajärjestäjien näkökulmia päijäthämäläisestä tapahtumar...
Asiakkaiden ja tapahtumajärjestäjien näkökulmia päijäthämäläisestä tapahtumar...Asiakkaiden ja tapahtumajärjestäjien näkökulmia päijäthämäläisestä tapahtumar...
Asiakkaiden ja tapahtumajärjestäjien näkökulmia päijäthämäläisestä tapahtumar...
 
HMM
HMMHMM
HMM
 
Consumer straying from rational decisions
Consumer straying from rational decisionsConsumer straying from rational decisions
Consumer straying from rational decisions
 
Partidos políticos y otros movimientos power5
Partidos políticos y otros movimientos power5Partidos políticos y otros movimientos power5
Partidos políticos y otros movimientos power5
 
Survival skills
Survival skillsSurvival skills
Survival skills
 
TreatJS: Higher-Order Contracts for JavaScripts
TreatJS: Higher-Order Contracts for JavaScriptsTreatJS: Higher-Order Contracts for JavaScripts
TreatJS: Higher-Order Contracts for JavaScripts
 
презентация проектные технологии_microsoft office power_point
презентация  проектные технологии_microsoft office power_pointпрезентация  проектные технологии_microsoft office power_point
презентация проектные технологии_microsoft office power_point
 
Sistema electoral chilenopower3
Sistema electoral chilenopower3Sistema electoral chilenopower3
Sistema electoral chilenopower3
 
Типовое проектирование эис
Типовое проектирование эисТиповое проектирование эис
Типовое проектирование эис
 
MEDIA PEMBELAJARAN. ppt 2
MEDIA PEMBELAJARAN. ppt 2MEDIA PEMBELAJARAN. ppt 2
MEDIA PEMBELAJARAN. ppt 2
 
ESENCIALES PARA LA VIDA
ESENCIALES PARA LA VIDAESENCIALES PARA LA VIDA
ESENCIALES PARA LA VIDA
 
Notes how to work with variables, constants and do calculations
Notes how to work with variables, constants and do calculationsNotes how to work with variables, constants and do calculations
Notes how to work with variables, constants and do calculations
 
SKOSANA SKHUMUKANI AMOS
SKOSANA SKHUMUKANI AMOSSKOSANA SKHUMUKANI AMOS
SKOSANA SKHUMUKANI AMOS
 
Camp Themes
Camp Themes Camp Themes
Camp Themes
 

Similar to Maakwerkvanvrijetijd11-2006_tcm53-126941

Regionaal economisch onderzoek Uden Veghel, volledige rapport
Regionaal economisch onderzoek Uden Veghel, volledige rapportRegionaal economisch onderzoek Uden Veghel, volledige rapport
Regionaal economisch onderzoek Uden Veghel, volledige rapportWillem van der Velden
 
regie sociale economie in zuid-west-vlaanderen
regie sociale economie in zuid-west-vlaanderenregie sociale economie in zuid-west-vlaanderen
regie sociale economie in zuid-west-vlaanderenAlan Veys
 
Big data in Brussel vandaag. En morgen ?
Big data in Brussel vandaag. En morgen ? Big data in Brussel vandaag. En morgen ?
Big data in Brussel vandaag. En morgen ? Christina Galouzis
 
Duurzaamheid in Hart van Brabant, volledig rapport
Duurzaamheid in Hart van Brabant, volledig rapportDuurzaamheid in Hart van Brabant, volledig rapport
Duurzaamheid in Hart van Brabant, volledig rapportWillem van der Velden
 
E-commercebijsupermarktenJohannesBosgra
E-commercebijsupermarktenJohannesBosgraE-commercebijsupermarktenJohannesBosgra
E-commercebijsupermarktenJohannesBosgraJohannes Bosgra
 
E-commercebijsupermarktenJohannesBosgra
E-commercebijsupermarktenJohannesBosgraE-commercebijsupermarktenJohannesBosgra
E-commercebijsupermarktenJohannesBosgraJohannes Bosgra
 
De Toeristische Kracht van het Land canb Cuijk en Maasduinen, volledig onderzoek
De Toeristische Kracht van het Land canb Cuijk en Maasduinen, volledig onderzoekDe Toeristische Kracht van het Land canb Cuijk en Maasduinen, volledig onderzoek
De Toeristische Kracht van het Land canb Cuijk en Maasduinen, volledig onderzoekWillem van der Velden
 
DA de Waard (oratie)
DA de Waard (oratie)DA de Waard (oratie)
DA de Waard (oratie)Dick de Waard
 
De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...
De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...
De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...Twittercrisis
 
Jaarverslag 2008 Water voor Filippijnen
Jaarverslag 2008 Water voor FilippijnenJaarverslag 2008 Water voor Filippijnen
Jaarverslag 2008 Water voor Filippijnenssuurmond
 
Onderzoek naar de mening van mensen over cryptocurrencies en de inbedding hie...
Onderzoek naar de mening van mensen over cryptocurrencies en de inbedding hie...Onderzoek naar de mening van mensen over cryptocurrencies en de inbedding hie...
Onderzoek naar de mening van mensen over cryptocurrencies en de inbedding hie...Sven Strating
 
Beleidsnota Algemeen Regeringsbeleid 2009-2014, Kris Peeters
Beleidsnota Algemeen Regeringsbeleid 2009-2014, Kris PeetersBeleidsnota Algemeen Regeringsbeleid 2009-2014, Kris Peeters
Beleidsnota Algemeen Regeringsbeleid 2009-2014, Kris PeetersBart Gysens
 
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Leefstijlatlas dagrecreatie zuidholland
Leefstijlatlas dagrecreatie zuidhollandLeefstijlatlas dagrecreatie zuidholland
Leefstijlatlas dagrecreatie zuidhollandophp
 
Midden delfland vraag-aanbod-onderzoek
Midden delfland vraag-aanbod-onderzoekMidden delfland vraag-aanbod-onderzoek
Midden delfland vraag-aanbod-onderzoekophp
 
Activiteitenplan Platform Elfa 2010 in Concept
Activiteitenplan Platform Elfa 2010 in ConceptActiviteitenplan Platform Elfa 2010 in Concept
Activiteitenplan Platform Elfa 2010 in ConceptFriso de Jong
 
Onderzoek sociaal domein - Gemeente Zederik - 28 augustus 2017
Onderzoek sociaal domein - Gemeente Zederik - 28 augustus 2017Onderzoek sociaal domein - Gemeente Zederik - 28 augustus 2017
Onderzoek sociaal domein - Gemeente Zederik - 28 augustus 2017Bart Litjens
 
Stedelijk Kompas En Nu De Vertaalslag Naar De Praktijk
Stedelijk Kompas En Nu De Vertaalslag Naar De PraktijkStedelijk Kompas En Nu De Vertaalslag Naar De Praktijk
Stedelijk Kompas En Nu De Vertaalslag Naar De PraktijkEdo Paardekooper Overman
 
Jaarverslag Kom-Pas Gent vzw 2011
Jaarverslag Kom-Pas Gent vzw 2011 Jaarverslag Kom-Pas Gent vzw 2011
Jaarverslag Kom-Pas Gent vzw 2011 JanneVanderyse
 

Similar to Maakwerkvanvrijetijd11-2006_tcm53-126941 (20)

Regionaal economisch onderzoek Uden Veghel, volledige rapport
Regionaal economisch onderzoek Uden Veghel, volledige rapportRegionaal economisch onderzoek Uden Veghel, volledige rapport
Regionaal economisch onderzoek Uden Veghel, volledige rapport
 
regie sociale economie in zuid-west-vlaanderen
regie sociale economie in zuid-west-vlaanderenregie sociale economie in zuid-west-vlaanderen
regie sociale economie in zuid-west-vlaanderen
 
Big data in Brussel vandaag. En morgen ?
Big data in Brussel vandaag. En morgen ? Big data in Brussel vandaag. En morgen ?
Big data in Brussel vandaag. En morgen ?
 
Duurzaamheid in Hart van Brabant, volledig rapport
Duurzaamheid in Hart van Brabant, volledig rapportDuurzaamheid in Hart van Brabant, volledig rapport
Duurzaamheid in Hart van Brabant, volledig rapport
 
E-commercebijsupermarktenJohannesBosgra
E-commercebijsupermarktenJohannesBosgraE-commercebijsupermarktenJohannesBosgra
E-commercebijsupermarktenJohannesBosgra
 
E-commercebijsupermarktenJohannesBosgra
E-commercebijsupermarktenJohannesBosgraE-commercebijsupermarktenJohannesBosgra
E-commercebijsupermarktenJohannesBosgra
 
De Toeristische Kracht van het Land canb Cuijk en Maasduinen, volledig onderzoek
De Toeristische Kracht van het Land canb Cuijk en Maasduinen, volledig onderzoekDe Toeristische Kracht van het Land canb Cuijk en Maasduinen, volledig onderzoek
De Toeristische Kracht van het Land canb Cuijk en Maasduinen, volledig onderzoek
 
DA de Waard (oratie)
DA de Waard (oratie)DA de Waard (oratie)
DA de Waard (oratie)
 
De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...
De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...
De waarde van open data Keuzes en effecten van open-datastrategieën voor publ...
 
Fundatierapport Omgevingswet_PR 0502
Fundatierapport Omgevingswet_PR 0502Fundatierapport Omgevingswet_PR 0502
Fundatierapport Omgevingswet_PR 0502
 
Jaarverslag 2008 Water voor Filippijnen
Jaarverslag 2008 Water voor FilippijnenJaarverslag 2008 Water voor Filippijnen
Jaarverslag 2008 Water voor Filippijnen
 
Onderzoek naar de mening van mensen over cryptocurrencies en de inbedding hie...
Onderzoek naar de mening van mensen over cryptocurrencies en de inbedding hie...Onderzoek naar de mening van mensen over cryptocurrencies en de inbedding hie...
Onderzoek naar de mening van mensen over cryptocurrencies en de inbedding hie...
 
Beleidsnota Algemeen Regeringsbeleid 2009-2014, Kris Peeters
Beleidsnota Algemeen Regeringsbeleid 2009-2014, Kris PeetersBeleidsnota Algemeen Regeringsbeleid 2009-2014, Kris Peeters
Beleidsnota Algemeen Regeringsbeleid 2009-2014, Kris Peeters
 
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
 
Leefstijlatlas dagrecreatie zuidholland
Leefstijlatlas dagrecreatie zuidhollandLeefstijlatlas dagrecreatie zuidholland
Leefstijlatlas dagrecreatie zuidholland
 
Midden delfland vraag-aanbod-onderzoek
Midden delfland vraag-aanbod-onderzoekMidden delfland vraag-aanbod-onderzoek
Midden delfland vraag-aanbod-onderzoek
 
Activiteitenplan Platform Elfa 2010 in Concept
Activiteitenplan Platform Elfa 2010 in ConceptActiviteitenplan Platform Elfa 2010 in Concept
Activiteitenplan Platform Elfa 2010 in Concept
 
Onderzoek sociaal domein - Gemeente Zederik - 28 augustus 2017
Onderzoek sociaal domein - Gemeente Zederik - 28 augustus 2017Onderzoek sociaal domein - Gemeente Zederik - 28 augustus 2017
Onderzoek sociaal domein - Gemeente Zederik - 28 augustus 2017
 
Stedelijk Kompas En Nu De Vertaalslag Naar De Praktijk
Stedelijk Kompas En Nu De Vertaalslag Naar De PraktijkStedelijk Kompas En Nu De Vertaalslag Naar De Praktijk
Stedelijk Kompas En Nu De Vertaalslag Naar De Praktijk
 
Jaarverslag Kom-Pas Gent vzw 2011
Jaarverslag Kom-Pas Gent vzw 2011 Jaarverslag Kom-Pas Gent vzw 2011
Jaarverslag Kom-Pas Gent vzw 2011
 

More from Roeland Tameling

Gemeenten, Maak werk van vrijetijd!
Gemeenten, Maak werk van vrijetijd!Gemeenten, Maak werk van vrijetijd!
Gemeenten, Maak werk van vrijetijd!Roeland Tameling
 
Linkedin voor ondernemend veenendaal
Linkedin voor ondernemend veenendaalLinkedin voor ondernemend veenendaal
Linkedin voor ondernemend veenendaalRoeland Tameling
 
Sjabloon citymarketing jaarplan
Sjabloon citymarketing jaarplanSjabloon citymarketing jaarplan
Sjabloon citymarketing jaarplanRoeland Tameling
 
Promotie veenendaal jaarplan 2011 2012 concept 3
Promotie veenendaal jaarplan 2011 2012 concept 3Promotie veenendaal jaarplan 2011 2012 concept 3
Promotie veenendaal jaarplan 2011 2012 concept 3Roeland Tameling
 
Draaiboek citymarketing innovatiedag versie 2
Draaiboek citymarketing innovatiedag versie 2Draaiboek citymarketing innovatiedag versie 2
Draaiboek citymarketing innovatiedag versie 2Roeland Tameling
 
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006Roeland Tameling
 
Cursusmap harderwijk event academy
Cursusmap harderwijk event academyCursusmap harderwijk event academy
Cursusmap harderwijk event academyRoeland Tameling
 
Presentatie communicatiestijlen roeland tameling
Presentatie communicatiestijlen roeland tamelingPresentatie communicatiestijlen roeland tameling
Presentatie communicatiestijlen roeland tamelingRoeland Tameling
 
Stappenplan promotie veenendaal
Stappenplan promotie veenendaalStappenplan promotie veenendaal
Stappenplan promotie veenendaalRoeland Tameling
 
Met inbound marketing ict bedrijven werven voor veenendaal
Met inbound marketing ict bedrijven werven voor veenendaalMet inbound marketing ict bedrijven werven voor veenendaal
Met inbound marketing ict bedrijven werven voor veenendaalRoeland Tameling
 

More from Roeland Tameling (14)

Gemeenten, Maak werk van vrijetijd!
Gemeenten, Maak werk van vrijetijd!Gemeenten, Maak werk van vrijetijd!
Gemeenten, Maak werk van vrijetijd!
 
Linkedin voor ondernemend veenendaal
Linkedin voor ondernemend veenendaalLinkedin voor ondernemend veenendaal
Linkedin voor ondernemend veenendaal
 
Sjabloon citymarketing jaarplan
Sjabloon citymarketing jaarplanSjabloon citymarketing jaarplan
Sjabloon citymarketing jaarplan
 
Promotie veenendaal jaarplan 2011 2012 concept 3
Promotie veenendaal jaarplan 2011 2012 concept 3Promotie veenendaal jaarplan 2011 2012 concept 3
Promotie veenendaal jaarplan 2011 2012 concept 3
 
Draaiboek citymarketing innovatiedag versie 2
Draaiboek citymarketing innovatiedag versie 2Draaiboek citymarketing innovatiedag versie 2
Draaiboek citymarketing innovatiedag versie 2
 
Positiefcommuniceren
PositiefcommunicerenPositiefcommuniceren
Positiefcommuniceren
 
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
 
Goedgeorganiseerd
GoedgeorganiseerdGoedgeorganiseerd
Goedgeorganiseerd
 
driehandenopeenbuik
driehandenopeenbuikdriehandenopeenbuik
driehandenopeenbuik
 
Cursusmap harderwijk event academy
Cursusmap harderwijk event academyCursusmap harderwijk event academy
Cursusmap harderwijk event academy
 
perfect match
perfect matchperfect match
perfect match
 
Presentatie communicatiestijlen roeland tameling
Presentatie communicatiestijlen roeland tamelingPresentatie communicatiestijlen roeland tameling
Presentatie communicatiestijlen roeland tameling
 
Stappenplan promotie veenendaal
Stappenplan promotie veenendaalStappenplan promotie veenendaal
Stappenplan promotie veenendaal
 
Met inbound marketing ict bedrijven werven voor veenendaal
Met inbound marketing ict bedrijven werven voor veenendaalMet inbound marketing ict bedrijven werven voor veenendaal
Met inbound marketing ict bedrijven werven voor veenendaal
 

Maakwerkvanvrijetijd11-2006_tcm53-126941

  • 1. Gemeenten, maak werk van vrije tijd! Een onderzoek naar het toeristische beleid van de gemeenten in het gebied van de Kamer van Koophandel Rotterdam ES-06.0858 September 2006
  • 2. Voorwoord Vrije tijd? De één denkt dan meteen aan allerlei avontuurlijke sporten, een ander verheugt zich op een luxe vijfgangendiner in een chique restaurant, een derde gaat naar het theater of naar een zomers festival, de vierde gaat winkelen en sommige mensen gaan het liefst in een hangmat liggen. Welke vorm van toerisme of recreatie de consument ook kiest, de kans is groot dat hij of zij er (veel) geld aan uitgeeft. Vrijetijdseconomie is niet alleen ‘booming business’, maar ook een boeiend beleidsthema en van groot belang voor iedere gemeentelijke beleidsmaker die het beste voor heeft met zijn of haar burgers. Als schot voor de boeg zomaar een aantal citaten die u ongetwijfeld aan zullen spreken: • “The World Travel & Tourism Council reported that the Netherlands is currently the 14th largest Travel & Tourism economy. In Netherlands, in 2006, Travel & Tourism is expected to post € 73,0 bn of economic activity (total demand), growing to € 121,5 bn by 2016.”1 • “We besteden steeds meer tijd, steeds meer geld en steeds meer kilometers aan ons plezier. Nog nooit heeft Nederland zo veel evenementen en festivals geteld, zo veel koopzondagen, zo veel feesten, tweede woningen, skihellingen, megabioscopen, kinderparadijzen en stadions. En van alle Europeanen gaan we ook nog het vaakst op vakantie, in 2001 bijna 32 miljoen keer. Ging in 1966 nog maar veertig procent van de Nederlanders wel eens met vakantie, nu is dat drie kwart.”2 • “De vrijetijdssector is goed voor circa zes procent van de werkgelegenheid in Rotterdam. De sector is een van de snelst groeiende onderdelen van de Rotterdamse economie. Rotterdam neemt de tweede plaats in op de ranglijst van Nederlandse steden met grote vrijetijdseconomieën.”3 Hoe gaan gemeentelijke beleidsmakers om met het toeristisch beleidsterrein? Zien ze het als een kans of een bedreiging? Waar zouden ondernemers en lokale overheden nog meer gezamenlijke kansen kunnen oppakken? Het zijn vragen die voor de Kamer van Koophandel Rotterdam aanleiding vormden voor een onderzoek naar de stand van zaken bij de gemeenten in haar regio. Ruud Knoop (stagiair in dienst van de KvK Rotterdam) heeft daarom op één na alle 47 gemeenten in ons kamergebied bezocht. In dit rapport leest u onze bevindingen. Zonder de inzet van de individuele gemeenten tijdens dit onderzoek zou deze inventarisatie niet mogelijk zijn geweest. Daarom zijn wij zeer erkentelijk voor de medewerking die de gemeenten hebben geleverd in het tweede kwartaal van 2006. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 2
  • 3. Inhoudsopgave Bladzijde Hoofdstuk 1. Inleiding ............................................................................................................ 5 1.1 Aanleiding............................................................................................. 5 1.2 Doelstelling ........................................................................................... 5 1.3 Methodiek ............................................................................................. 5 1.4 Het begrip ‘toerisme’ ............................................................................ 6 1.5 Het onderzoeksgebied ........................................................................... 6 1.5.1 Toeristische entiteiten ........................................................................... 6 Hoofdstuk 2. Het Beleid.......................................................................................................... 8 2.1 Gemeentelijk beleid .............................................................................. 8 2.1.1 Argumenten voor een toeristische nota................................................. 8 2.1.2 Beperkingen voor een toeristische nota ................................................ 9 2.1.3 Het alternatief: structuurvisie of economische visie ............................. 9 2.1.4 Conclusie gemeentelijk beleid ............................................................ 10 2.2 Regionale sturing toerisme.................................................................. 10 2.2.1 Natuur- en recreatieschappen.............................................................. 10 2.2.2 Overige intergemeentelijke samenwerkingsverbanden....................... 10 2.2.3 Knelpunten samenwerkingsverbanden................................................ 12 Hoofdstuk 3. Inzet van middelen ......................................................................................... 13 3.1 Mankracht .......................................................................................... 13 3.1.1 Ambtelijke inzet ................................................................................. 13 3.1.2 Capaciteit gemeenten .......................................................................... 14 3.1.3 Het belang van de toeristische sector .................................................. 15 3.2 Toeristenbelasting ............................................................................... 16 3.2.1 Argumenten tegen toeristenbelasting.................................................. 17 3.2.2 Argumenten voor toeristenbelasting ................................................... 18 3.2.3 Gemeentelijke uitgaven toerisme ....................................................... 18 3.2.4 Conclusie financiën............................................................................. 20 Hoofdstuk 4. Contact met de ondernemers ........................................................................ 21 4.1 Ondernemersoverleg .......................................................................... 21 4.2 De bedrijfscontactfunctionaris ............................................................ 22 4.3 De ondernemersverenigingen.............................................................. 22 4.4 Conclusie contact met ondernemers.................................................... 23 Hoofdstuk 5. Taakstelling ................................................................................................... 24 5.1 Rol gemeenten..................................................................................... 24 5.2 Rol Provincie....................................................................................... 24 5.3 Rol Kamer van Koophandel Rotterdam...................................................26 5.4 Conclusie taakstelling ......................................................................... 26 GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 3
  • 4. Hoofdstuk 6. Conclusies en aanbevelingen ......................................................................... 27 6.1 Beleid .................................................................................................. 27 6.2 Middelen ............................................................................................. 28 6.3 Contact met ondernemers.........................................................................30 6.4 Taakverdeling...................................................................................... 30 6.5 Voornaamste knelpunten..................................................................... 32 Bijlage 1. De vragenlijst, gehanteerd bij de interviews, is op te vragen bij het secretariaat Bijlage 2. Overzicht van geïnterviewde ambtenaren ........................................................ 34 Bijlage 3. Overzicht van accountmanagers per gemeente ................................................ 36 GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 4
  • 5. 1. Inleiding 1.1 Aanleiding In de periode 1994-2004 is de werkgelegenheid in de zogenoemde ‘leisure’ sector in Zuid-Holland met 29% gestegen4 . Dit is in vergelijking met de totale groei van de werkgelegenheid in de provincie (16%) aanzienlijk te noemen. Doordat de werkgelegenheid in de toeristische sector voor een groot deel is opgebouwd uit parttime banen en seizoenswerk, betekent dit al snel 25.000-30.000 banen. De bredere economische betekenis van de sector mag ook niet onderschat worden. Zo geeft een toerist zijn geld niet alleen uit aan het verblijf in een hotel of op de camping. Ook sectoren als vervoer, detailhandel en horeca profiteren van deze bestedingen5 . Hoewel er op provinciaal niveau al veel in kaart is gebracht, ontbreekt een overzicht van het toeristisch c.q. vrijetijdsbeleid op gemeentelijk niveau en de ontwikkelingen op dit vlak nog voor ons kamergebied6 . Dit vraagt om een inventarisatie van de inspanningen en werkwijze van de gemeenten ten opzichte van de ondernemers in de sector vrije tijd. Onderzoek van de kamers in Limburg7 geeft een basis om dergelijk onderzoek op te zetten. Hieruit is de volgende vraagstelling afgeleid: Hoe zien gemeenten in het kamergebied van Rotterdam hun rol en functie in de bevordering van het toerisme nu en in de toekomst? Op welke wijze kunnen en willen deze gemeenten een bijdrage leveren aan het toeristische product in de regio? 1.2 Doelstelling Het primaire doel van het onderzoek is om een inzicht te geven in het gevoerde beleid en de inzet van gemeentelijke middelen op het beleidsveld toerisme. Daaruit moeten dan ook de belangrijkste knelpunten in de ontwikkelingen van het toerisme in de regio duidelijk worden. Naast dit hoofddoel moet de studie inzicht geven in: • Het vestigingsklimaat voor ondernemers in de vrijetijdssector. • De intergemeentelijke samenwerking in het kader van toerisme. • De interactie en taakstelling tussen en van gemeenten, de provincie, KvK en ondernemers. Het onderzoek moet voor de hierboven genoemde partijen aanknopingspunten bieden. Daarom zijn er in het laatste hoofdstuk concrete aanbevelingen gedaan. 1.3 Methodiek Dit onderzoek is gebaseerd op een vragenlijst (zie bijlage 1), die mondeling is afgenomen bij de ambtenaren die het beleidsveld Recreatie & Toerisme (of een vergelijkbare term) in hun portefeuille hebben. Naast deze enquêtes zijn in de analyse ook de aangeleverde kwantitatieve data van gemeenten meegenomen. Daarnaast zijn data uit het Handelsregister ingezet om een beeld van de grootte van de sector te geven. Het rapport geeft de uitkomsten voor het totale kamergebied weer. Het is niet de bedoeling dat gemeenten individueel de maat wordt genomen. Uiteraard bestaan er op het vlak van de inspanningen in de bevordering van het toerisme (grote) verschillen tussen de gemeenten. Wij hebben volstaan met het schetsen van het algemene beeld. Zoals gezegd worden er aanbevelingen gedaan over de rol die de gemeenten moeten gaan spelen maar ook over de taak die voor de kamer hierin is weggelegd. Deze aanbevelingen zijn voor rekening en verantwoording van de Kamer van Koophandel Rotterdam. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 5
  • 6. 1.4 Het begrip ‘toerisme’ Er is niet één duidelijke of goede definitie van het begrip toerisme. Daarom is het belangrijk dat hier duidelijk wordt gemaakt welke definitie tijdens het onderzoek wordt gehanteerd. Vaak lijken de definities elkaar te overlappen, worden de criteria verbreed of juist verscherpt. Termen als toerisme en recreatie worden vaak in één zucht genoemd, zo ook in dit onderzoek. Hier enkele definities die doorgaans worden gebruikt: − Dagrecreatie: ‘Een recreatieactiviteit waarvoor men ten minste twee uur van huis is zonder dat daarbij een overnachting elders plaatsvindt. Bezoeken aan familie of kennissen zijn geen dagtochten.’8 − Verblijfsrecreatie: ‘Alle vrijetijdsactiviteiten die langer duren dan een dag waarbij tenminste één overnachting plaatsvindt. Hierbij kan het gaan om een hotel, caravan, tent, bungalow of trekkershut.’9 Toeristisch recreatieve activiteiten zijn dus alle activiteiten die samenhangen met vrijetijdsbesteding, al dan niet gecombineerd met een overnachting. Het betreft zowel dagrecreatie, inclusief recreatief winkelen, als verblijfsrecreatie (vakanties). Een andere tak is het zakelijk toerisme. Hierbij kan gedacht worden aan gasten die als aanleiding om Rotterdam en/of omgeving te bezoeken een zakelijke reden hebben en dit bezoek met een aantal dagen verlengen, al dan niet met partner. In dit onderzoek wordt een duidelijke focus op de aanbodkant van de sector gelegd. Zo wordt er bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de discussie voor welk deel de eigen inwoners aan de omzet van een toeristische ondernemer bijdragen. Natuurlijk blijven er enkele grijze gebieden over. Daarom werd er vaak een ruime persoonlijke interpretatie gebruikt door de geïnterviewde ambtenaren. Daaruit wordt ook duidelijk wat de gemeenten voor beeld hebben van de toeristische sector. Tijdens de gesprekken werd de nadruk gelegd op het beleid vanuit de gemeenten, gericht op het aantrekken van extra bezoekersstromen (toerisme). 1.5 Het onderzoeksgebied In het kader van het onderzoek zijn alle gemeenten in het kamergebied benaderd. Het kamergebied omvat grofweg de zuidelijke helft van de provincie Zuid Holland (figuur 1) en bevat (nu nog) 47 gemeenten. De trend van gemeentelijke herindelingen zet zich naar verwachting ook in de komende jaren voort. De provincie toetst regelmatig of gemeentelijke apparaten genoeg slagvaardigheid hebben om goed te blijven functioneren. Een aantal kleinere gemeenten met een structurele onderbezetting aan mankracht heeft grote moeite om hun dienstverlening aan burgers en ondernemers op professioneel niveau aan te kunnen bieden. Het is aannemelijk, zoals uit de gesprekken met de ambtenaren mag worden geconcludeerd, dat binnen een termijn van 10 jaar het aantal zelfstandige gemeenten in het kamergebied met 1/3 zal dalen. Onder andere in hoofdstuk 3.1 zal dit gegeven nader worden besproken. 1.5.1 Toeristische entiteiten Zowel de provinciegrenzen als de grenzen van ons kamergebied zijn kunstmatig-bestuurlijk van aard. Voor een effectieve samenwerking en promotie van een toeristisch gebied is een duidelijke afbakening vereist. Toeristen gaan immers niet naar “Zuid-Holland”, maar naar “de kust”, “de molens van Kinderdijk” of “Gouda”. Wat is een toeristische bestemming? Welke partijen moeten samenwerken en welke bestemmingsgebieden moeten als geheel gepromoot worden? Er is niet één goede manier om dit te bepalen10 . De toeristisch recreatieve ondernemersorganisaties hebben hierover een visie uitgebracht11 . Er valt te discussiëren over de haalbaarheid van de in deze visie voorgestelde “ideale” structuur. Vanuit dit onderzoek wordt aan deze discussie kort iets toegevoegd: GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 6
  • 7. Uit de gesprekken met de gemeenten in het onderzoeksgebied is gebleken dat intergemeentelijke (toeristische) samenwerking niet altijd samenvalt met een duidelijk toeristisch bestemmingsgebied. De meeste gemeenten erkennen dit probleem en zien daarnaast vaak ook andere voordelen van de samenwerking (zie hoofdstuk 2). De gemeenten erkennen bovendien dat er voor onsamenhangende toeristische destinaties een extra grote uitdaging op promotioneel vlak ligt. Mede daarom doen de Kamers van Koophandel Haaglanden, Rijnland en Rotterdam in samenwerking met de provincie momenteel een onderzoek naar mogelijkheden ter versterking van de provinciale promotie- en informatiestructuur. Overigens: een aantal gebieden, die zowel landschapsfysiek en als toeristisch gebied een eenheid lijken te tonen, overschrijdt de grenzen van zowel het Kamergebied als de provincie. De belangrijkste hiervan zijn: het Groene Hart (met de Reeuwijkse plassen in het bijzonder), de Zeeuwse/Zuid Hollandse kust en de Biesbosch. Hier ligt een uitdaging voor onder andere provincies en kamers van koophandel om bestuurlijke grenzen niet te laten prevaleren boven gezamenlijke belangen. Figuur 1. Onderzoeksgebied GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 7
  • 8. 2. Het Beleid Over de hele regio genomen is er weinig toerisme beleid. In dit hoofdstuk wordt het toeristisch recreatieve beleid van de gemeenten in kaart gebracht. Hoeveel aandacht krijgt het toeristisch recreatieve beleid? 2.1 Gemeentelijk beleid 22% van de gemeenten heeft een toeristische beleidsvisie. Uit de interviews blijkt dat 22% van de gemeenten een specifieke toeristische beleidsnota heeft. Anders gezegd: 78% van de gemeenten voert zelf geen actief en samenhangend beleid. In bepaalde gevallen wordt het beleidsveld in zijn geheel niet opgepakt (16%). Een groot deel van de gemeenten pakt het beleidsveld wel in regionaal verband op, namelijk 37% (hierbij worden natuur- en recreatieschappen niet meegeteld, zie hoofdstuk 2.2). Er zijn gemeenten met een eigen toeristische visie die aansluit op een regionale visie, er zijn gemeenten die alleen houvast zoeken bij een regionale visie of juist een gemeentelijke visie hebben opgesteld bij gebrek aan een regionale visie, maar er zijn ook verschillende gemeenten die én gemeentelijk én regionaal toeristisch beleid ontberen. Er is dus geen algemeen direct verband tussen het vaststellen van gemeentelijke en regionale toeristische beleidsnota’s. 17% van de gemeenten heeft overigens aangekondigd binnen afzienbare tijd een toeristische beleidsnota te (willen) ontwikkelen. In 63% van deze gevallen is er ook een tijdspad uitgestippeld voor dit voornemen. Bij een beperkt aantal gemeenten lijkt er dus een inhaalslag te worden gemaakt of in ieder geval een positieve intentie hiervoor te bestaan. In de overige gevallen zijn de voornemens minder concreet. Van de gemeenten die wel een dergelijke nota hebben opgesteld heeft een klein gedeelte dit ook vertaald in een compleet actieplan. In de meeste gevallen ontbreekt een dergelijk samenhangend uitvoeringsprogramma en worden projecten op ad hoc basis opgezet. De intentie te komen tot een toeristisch beleid is bij veel gemeenten aanwezig. Uit de gesprekken met diverse beleidsmedewerkers valt echter op te maken, dat de concrete uitvoering hiervan doorgaans erbij inschiet door een gebrek aan tijd, geld of andere middelen (zie ook de volgende hoofdstukken). Tabel 1. Toeristisch beleid Beleidsnota Gemeentelijk Regionaal Ja 22% 37% Nee 78% 63% Voornemens (17%) (7%) 100% 100% Totaal geen aandachtsveld 16% Wel een aandachtsveld 84% 100% 2.1.1 Argumenten vóór een toeristische nota De opgestelde nota’s hebben volgens de geïnterviewden de volgende functie: • Het creëren van een visie waarbinnen bestaande of toekomstige projecten een plaats kunnen krijgen en waaruit kan blijken op welke punten de gemeente inzet. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 8
  • 9. • Het creëren van een toetsingskader waarbinnen ondernemersinitiatieven eenduidig kunnen worden beoordeeld. (Onder andere een plaats geven aan de vrijetijdssector binnen het bestemmingsplan.) • Het aantrekken van ondernemers en consumenten en daarmee het stimuleren van de werk- gelegenheid en de bredere middenstand. • Het afstemmen van het regionale aanbod van voorzieningen (met de partnergemeenten). Concluderend blijkt een specifieke toeristische nota meerdere functies te hebben. Het creëren van een toetsingskader voor ondernemersinitiatieven is daarbij de meest concrete functie. 2.1.2 Beperkingen voor een toeristische nota Bijna 61% van de gemeenten heeft geen voornemens om toerisme een aparte plek in hun beleid te geven. Door hen worden de volgende argumenten gebruikt: • Er is een onderbezetting van het ambtelijke apparaat en/of een tekort aan financiële middelen. • Het beleidsveld heeft een lage prioriteit. • Het gemeentelijke vrijetijdsbeleid beperkt zich tot de eigen inwoners. Extra bezoekersstromen zijn geen doel op zich, omdat de gemeente een groene en rustige gemeente moet blijven. • De gemeente heeft geen onderscheidend vermogen en daarbij ook geen potentie op toeristisch gebied. • Het toeristische taakveld is de verantwoordelijkheid van het recreatieschap. Opvallend is dat het beleidsveld ‘toerisme en recreatie’ (T&R) vooral in gemeenten waar ook een toeristische visie is opgesteld vaak ook vanuit economisch perspectief wordt gezien. De gemeenten die minder toeristisch beleid hebben, denken vooral vanuit een welzijnsperspectief. Het blijkt in die gevallen belangrijker een bepaald voorzieningenniveau voor de eigen inwoners te handhaven. De vrijetijdssector wordt daarbij eerder gezien als een kostenpost dan een economische pijler. Uit de ervaringen van diverse gemeenten die een actief toeristisch beleid voeren blijkt echter juist dat het toerisme een stevige impuls aan het voorzieningenniveau én de werkgelegenheid in een gemeente geefti . Voorbeeld: Uit onderzoek is gebleken dat in een bepaalde gemeente in 2001 30,8% van de werkgelegenheid voortvloeit uit de toeristische sector. Daarbij werd gesteld dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de gemeente drie supermarkten en een postkantoor zou hebben als de toeristische sector een bescheidener gemiddelde omvang zou hebben. 2.1.3 Het alternatief: structuurvisie of economische visie Bredere visies vergen minder tijd en middelen, maar worden minder vaak uitgewerkt. Naast specifieke toeristisch recreatieve nota’s wordt het beleidsveld ook op andere manieren benaderd. De kleinere gemeenten geven vaak aan over onvoldoende capaciteit te beschikken of geen prioriteit te geven aan het formuleren van een aparte toeristische visie. Het belang van de toeristische sector in de gemeenten kan onderling natuurlijk verschillen, maar er zal altijd een minimum niveau van inspanningen nodig zijn om ondernemersinitiatieven adequaat te kunnen behandelen. Daarom krijgt het onderwerp toerisme in een aantal gevallen een plek in een bredere structuurvisie/toekomstvisie of in een economische nota. Dit alternatief is in een aantal gevallen acceptabel, maar er blijven altijd haken en ogen aan kleven. Door meerdere ambtenaren wordt bijvoorbeeld opgemerkt dat deze visies i De bijzonder lees- en bruikbare flyer ‘Hiswa, Recron en Horeca Nederland: Gemeenteraadsverkiezingen 2006’ wijst ook nadrukkelijk op deze en andere positieve effecten van een gedegen gemeentelijke visie op recreatie en toerisme. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 9
  • 10. niet of nauwelijks worden uitgewerkt. Verder dan voornemens komt het vaak niet. Bovendien vereist een slagvaardige besluitvorming vaak ook specifieke beleidskaders, al dan niet op regionaal niveau. 2.1.4 Conclusie gemeentelijk beleid Over de hele regio genomen is er weinig toerisme- en recreatiebeleid. Er zijn gemeenten en regio’s die intensief inzetten op het taakveld, maar een grote groep gemeenten kan of wil (te) weinig ruimte reserveren voor het onderwerp. De meest genoteerde oorzaken hiervoor zijn een tekort aan beschikbare middelen, geen behoefte aan meer bezoekers en onvoldoende toeristische potentie. Bij individuele gemeenten kan er natuurlijk minder behoefte zijn aan een aparte toeristische visie. Toch zal het belangrijk blijven een toetsingskader te hebben voor initiatieven in de vrijetijdssector. Zo wordt er letterlijk ‘ruimte voor vrije tijd’ gemaakt. Hierdoor zijn ondernemersinitiatieven niet afhankelijk van vrijstellingen in het bestemmingsplan. Deze ‘basisfunctie’ kan eventueel ook vervuld worden door een reservering van het onderwerp toerisme en recreatie in een structuurvisie/toekomstvisie of economische nota. Het blijkt echter in de praktijk dat dergelijke documenten minder vaak worden uitgewerkt in concreet beleid, waardoor toeristisch beleid een ondergeschoven kindje blijft. 2.2 Regionale sturing toerisme Regionale samenwerking: ‘vrijheid blijheid’ werkt niet. Dus toch herindeling? 2.2.1 Natuur- en Recreatieschappen Er zijn verschillende regionale samenwerkingsverbanden waarbinnen het onderwerp toerisme en recreatie een speerpunt is. Natuur- en recreatieschappen verdienen in dit kader extra aandacht. De taak van een recreatieschap is namelijk het bevorderen van de mogelijkheden voor openluchtrecreatie en toerisme met behoud van natuur en landschap. In de praktijk komt dit het meest tot uiting door de aanleg en beheer van diverse recreatievoorzieningen. Concrete activiteiten zijn naast het beheer van een aantal natuurgebieden onder meer het aanleggen van fiets- en wandelpaden en het onderhouden van bijvoorbeeld een veerdienst. Natuur- en recreatieschappen worden over het algemeen bestuurd door een samenwerkingsverband van meerdere gemeenten en de provincie. De recreatieschappen verwerven inkomsten via verschillende bronnen. Zo worden bepaalde gronden verpacht aan particuliere ondernemers (denk bijvoorbeeld aan een jachthaven, een golfbaan of recreatiewoningen). Daarnaast ontvangt men bijdragen van deelnemende gemeenten. Deze bijdragen aan de recreatieschappen vormen vaak de grootste toeristische kostenpost voor de deelnemende gemeenten. Momenteel verandert onder andere de financiële structuur van de schappen. Dit komt door een wijziging in de gemeenschappelijke regeling van het ‘Financieel Koepelschap Buitenstedelijke Openluchtrecreatie’. Een aantal gemeenten hoeft hierdoor naar eigen zeggen in de toekomst aanzienlijk minder bij te dragen aan het recreatieschap. Met deze extra financiën krijgen de gemeenten dus meer ruimte om zelf een actief toeristisch-recreatief beleid te voeren. 2.2.2 Overige intergemeentelijke samenwerkingsverbanden Er zijn in praktisch elke regio intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Het is echter de vraag in hoeverre toerisme binnen deze verbanden op de agenda staat. Daarom is er in dit onderzoek ook gezocht naar samenwerkingsverbanden die een toeristisch recreatieve visie hebben geproduceerd en waar ook een actief programma wordt gevoerd. In een beperkt aantal gevallen is door de gemeenteambtenaren een dergelijk regionaal samenwerkingsverband genoemd. In de andere gevallen worden voornamelijk bescheiden recreatieve ontwikkelingen gesteund door de individuele gemeenten. Het aantrekken van extra bezoekersstromen is daarbij geen doel op zich. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 10
  • 11. Voorbeeld: Een aantal gemeenten heeft besloten gezamenlijke toeristische marketing op te zetten. Hierbij wordt gezocht naar mogelijke product/markt-combinaties. Het doel: meer consumenten naar de regio trekken en de economie een impuls geven. De volgende regionaal-bestuurlijke samenwerkingsverbanden met een actief recreatief-toeristisch beleid zijn geïdentificeerd (zie figuur 2): • ISGO (rood) • Drechtsteden (paars) • Commissie Hoeksche Waard (bruin) • Voorne-Putten-Rozenburg (geel). Figuur 2. Overige intergemeentelijke toeristische recreatieve samenwerkingsverbanden Zoals te zien is liggen de samenwerkingsverbanden voornamelijk in de zuidelijke helft van het kamergebied. Daarnaast bestaan er nog onder andere de Samenwerkingsverbanden Alblasserwaard Vijfheerenlanden, het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Midden-Holland (ISMH) en de Stadsregio Rotterdam. Er wordt binnen deze verbanden ad hoc toeristische projecten op een regionaal niveau aangepakt. Deze zijn echter niet in één grote integrale visie met projectenplan verwerkt. Daardoor missen ze een aantal voordelen waar andere samenwerkingsverbanden wel van denken te profiteren. Door ambtenaren genoemde voordelen van een regionale gevoerde aanpak van toeristisch beleid: • een oplossing voor de beperkte gemeentelijke mankracht en financiële middelen; • een groter aanbod van de regio als bestemming, een breder productenportfolio; GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 11
  • 12. • een duidelijke afstemming van producten (aanvullend in plaats van concurrerend); • projecten met een regionaal belang worden beter benaderd (zoals fiets- en wandelpaden); • een regionaal overleg met ondernemers. In regionaal verband spelen schaalvoordelen een rol. Ook is een regionale aanpak beter in staat financiële middelen van buitenaf aan te trekken. Gemeenten maken gezamenlijk een grotere kans op subsidies vanuit de provincie en het rijk. Overigens heerst ook vaak bij de gemeenten, die nog niet in een dergelijke verband actief zijn, het idee dat het taakveld toerisme een regionale aanpak vergt. 2.2.3 Knelpunten samenwerkingsverbanden Er is echter ook een aantal knelpunten dat binnen de samenwerkingsverbanden speelt. De volgende punten worden genoemd door de ambtenaren: • niet alle gemeenten geven individueel een even grote prioriteit aan het beleidsveld, waardoor scheve verhoudingen ontstaan; • de provincie haakt onvoldoende in op de regionale visie; • er zijn soms nog conflicten tussen de afdeling Ruimtelijke Ordening (bij individuele gemeenten) en de regionale gebiedsindeling; • het samenwerkingsgebied kent te weinig samenhang of een te lage naamsbekendheid als toeristische bestemming. Zowel bij de betrokken ondernemersverenigingen als bij de betrokken gemeenten is er vaak nog een gebrek aan (financiële) inzet voor de doelen die in de regionale visie zijn gesteld. Het (korte termijn) eigen belang lijkt in veel gevallen het gezamenlijke belang te verdringen. Zowel tussen gemeenten onderling, als in het overleg tussen ondernemers en overheden. Vragen als: “wat brengt het mijn gemeente (of bedrijf) op en waarom zouden wij hiervoor moeten betalen” of “investeren we niet te veel in vergelijking tot de andere partners” spelen hierbij een rol. Het beslissingsproces verloopt hierdoor soms onnodig moeizaam, om over de discussie van de kostenverdeling nog maar te zwijgen. De ondernemers leggen de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van regionaal toeristisch beleid en dus ook de kosten hiervan vooral neer bij de gemeenten . De gemeenten willen echter de ondernemers ook laten meebetalen. In de praktijk blijkt dat dit eigenlijk alleen kan als er een concrete ‘return on investment’ zichtbaar te maken is. Best practise: Bij een grotere regionale VVV in het kamergebied is na onderzoek door een extern adviesbureau vastgesteld dat haar verschillende taken ook verschillend gefinancierd moeten worden. Deze verdeelsleutel is nu uitgangspunt voor de totale bedrijfsvoering en kan ook dienen als voorbeeld voor andere toeristische organisaties. 1. Marketing en promotie: publiek 60 (het ‘raamwerk’)/privaat 40 (concreet aanbod voor advertenties, deelname aan beurzen enz. enz.). 2. Informatievoorziening: publiek 80 (balie, infozuilen enz.)/privaat 20 (bijv. up-to-date houden van brochurerek in hotels). 3. Productontwikkeling: publiek 50/privaat 50 (toeristische routes, nieuwe media enz. enz). 4. Kennis en advies: publiek 100 (deelname aan overlegplatforms, beleidsplannen becommentariëren e.d.). 5. Retail: privaat 100 (souvenirs, ANWB producten e.d.). GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 12
  • 13. Hoofdstuk 3. Inzet van middelen Gemeenten zetten een beperkt aantal middelen in ten behoeve van een bepaalde beleidskoers: met name ambtelijke inzet, inzet van financiële middelen (investeringen) maar aan de andere kant ook bijvoorbeeld de heffing van belastingen. Er is aan de ambtenaren gevraagd hoeveel middelen er op het taakveld recreatie en toerisme worden geïnvesteerd. Dit mag als een indicatie worden gezien voor de prioriteit die het onderwerp krijgt. Daarnaast wordt ook een aanduiding gegeven van de directe inkomsten die de gemeenten verwerven door met name verblijfstoerisme. Alle overige inkomsten (zoals bijvoorbeeld opbrengsten uit onroerendezaakbelasting) en voordelen (werkgelegenheid, voorzieningenniveau voor eigen inwoners, enz.) blijven buiten dit onderzoek, omdat het verzamelen van deze gegevens zoveel tijd en speurwerk kost, dat dit een aparte onderzoeksopdracht zou rechtvaardigen. De vraag die in dit hoofdstuk beantwoord wordt, is: in hoeverre kunnen en willen de gemeenten het beleidsveld ondersteunen? 3.1 Mankracht De ambtelijke inzet is onder het landelijke gemiddelde. 3.1.1 Ambtelijke inzet Uit de interviews blijkt dat het onderwerp toerisme en recreatie niet altijd even duidelijk afgebakend is binnen de gemeente. De verantwoordelijke ambtenaren zijn vaak werkzaam bij de afdelingen Ruimtelijke Ordening (44%), Economische Zaken (20%ii ) of Welzijn (24%). Zoals in hoofdstuk 2 al duidelijk werd, is het opvallend dat vooral in de gemeente waar relatief weinig beleid wordt gevoerd op dit thema, toerisme en recreatie benaderd wordt vanuit een welzijnshoek. Ook werd regelmatig gesteld dat het onderwerp meerdere beleidsvelden raakt en om een integrale aanpak vraagt. Hierbij zou het economische perspectief voorop gesteld moeten worden, omdat hierin het bredere belang voor de gemeente ligt. Tabel 2. Functie (n=45) T&Riii EZ RO Welzijn Anders Functie/afdeling 20% 20% 24% 24% 12% 100% Het aantal manuren dat is vrijgemaakt voor het onderwerp verschilt sterk. 20% van de gemeenten heeft ambtelijk meer dan 0,5 fte op het taakveld recreatie en toerisme ingezet. In 80% van de gevallen is niet sprake van een ambtenaar specifiek belast met het onderwerp toerisme. Van de geïnterviewde ambtenaren besteedt 36% minder dan een halve dag in de week aan het onderwerp. Hieronder zijn er gemeenten waarbij toerisme en recreatie een zo goed als onbemande post is. Daarbij wordt slechts op ad hoc basis tijd besteed aan het taakveld, bijvoorbeeld wanneer er een concreet toeristisch project voorbijkomt of wanneer een (bestuurlijk) overleg binnen het recreatieschap moet worden voorbereid. In deze gevallen wordt zelden meer dan een dag in de maand aan het taakveld besteed. Het gemiddelde aantal fte in het kamergebied (0,25 fte) is beduidend lager dan het landelijke (0,6 fte)12 . (NB: Evenals in eerder onderzoek onder gemeenten in Limburg heeft ook in onze kamerregio een aantal gemeenten opgemerkt dat een aanzienlijk groter deel van hun werkorganisatie actief is bij de bevordering van het toerisme. Onderstaand is uitgegaan van de direct aan het toerisme verbonden fte’s.) ii meestal valt EZ onder de afdeling RO, maar niet in alle gevallen iii meer dan 0,5 fte op de functie toerisme GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 13
  • 14. Tabel 3. Ambtelijke inzet RECREATIE & TOERISME in kamergebied FTE <0,1 0,1-0,19 0,20-0,49 0,5< Aantal gemeenten 36% 22% 22% 20% Gemiddeld 0,25 FTEiv ja of geen mening nee Voldoende FTE? 57% 43% 100% Voldoende politiek draagvlak? 61% 39% 100% Grote uitzondering: Rotterdam heeft zo’n 12 fte op haar afdeling vrijetijdseconomie werken en daarnaast zijn verschillende ambtenaren van andere sectoren indirect of projectmatig met vrijetijdsbeleid aan de slag. Rotterdam werkt bewust intensief aan haar toeristische imago en voorzieningen. En met resultaat: In 2006 werd Rotterdam wederom de beste evenementenstad van Nederland. De cijfers spreken daarnaast voor zich: in 2005 zijn ruim 17,5 miljoen bezoeken gebracht aan Rotterdamse vrijetijdsvoorzieningen en hebben bijna 890.000 hotelovernachtingen plaatsgevonden (groei van 5,6 procent ten opzichte van vijf jaar geleden). De Rotterdamse vrijetijdssector heeft in 2005 een omzet geboekt van 1,5 miljard euro. De toeristisch-recreatieve bestedingen zijn ten opzichte van 2003 met bijna zes procent toegenomen. Dat is een aanzienlijk hoger percentage dan het landelijk groeipercentage van 2,6. (Bron: Plezierige zaken in Rotterdam 2006 – Vrijetijdseconomie in Cijfers, OBR Rotterdam) Ongeveer 43% van de ondervraagde ambtenaren vindt dat er te weinig ambtelijke middelen worden ingezet op het onderwerp toerisme. Hiervoor wordt een aantal oorzaken genoemd : • Er is een structurele onderbezetting van het algehele ambtelijke apparaat. • Er wordt een te lage prioriteit gegeven aan het onderwerp toerisme vanuit de politiek. 3.1.2 Capaciteit gemeenten Weinig verband tussen formaat gemeente en inzet op toerisme Vooral gemeenten met minder dan 20.000 inwoners geven aan dat zij ‘onvoldoende capaciteit’ hebben om beleidsmatig in te kunnen zetten op toerisme en recreatie. Daarom is in dit onderzoek gezocht naar een verband tussen de grootte van de gemeente (aantal inwoners) en de ambtelijke inzet op toerisme en recreatie (fte). De hypothese van deze kleinere gemeenten is immers, dat hun formaat een grotere ambtelijke inzet zou belemmeren. iv Er is voor gekozen om de input van Rotterdam niet mee te rekenen omdat deze het gemiddelde meer dan verdubbelt en dus een verdraaid beeld van het complete kamergebied geeft. Wanneer de ambtelijke inzet op RECREATIE & TOERISME van de gemeente Rotterdam wordt meegerekend is de gemiddelde FTE in het kamergebied 0,52, overigens ook nog steeds onder het landelijk gemiddelde. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 14
  • 15. Figuur 3. Relatie grootte van gemeente tot fte toerisme en recreatie Uit onze tellingen blijkt echter dat hoewel enerzijds de gemiddelde inzet op het beleidsterrein recreatie en toerisme in ons kamergebied laag is, anderzijds een aantal kleinere gemeenten wel degelijk kans ziet om relatief meer tijd hiervoor vrij te maken (zie groene stippen in figuur 3). Er is dus geen oorzakelijk verband tussen het aantal inwoners en het aantal fte voor toeristisch beleid. 3.1.3 Het belang van de toeristische sector Een grotere sector betekent niet altijd meer ambtelijke inzet. Wordt de sector onderschat? Door de gemeenten in ons kamergebied wordt op toerisme minder mankracht dan het landelijke niveau ingezet. Daarom is ook onderzocht of het aantal fte ambtelijke capaciteit verband houdt met het aantal werknemers dat in een gemeente werkzaam is bij toeristische ondernemingen. Dit blijkt grotendeels niet het geval te zijn. Weliswaar zijn er veel gemeenten met in absolute termenv weinig toeristisch bedrijfsleven en dito hoeveelheid ambtelijke capaciteit, maar in onderstaande grafiek (figuur 4) is in het rode vlak ook te zien dat een aantal gemeenten veel minder ambtelijke capaciteit op het beleidsterrein inzet dan men op basis van het aantal werkzame personen in de sector zou verwachten. v Namelijk minder dan 300 fte werkzaam in de sector toerisme en recreatie GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 15
  • 16. Figuur 4. Relatie grootte van vrijetijdssector tot fte toerisme en recreatie Uit figuur 4 blijkt overigens ook, dat een groot aantal gemeenten minder dan 0,01 fte inzet voor recreatief-toeristisch beleid. Voorbeeld: Een kleinere gemeente die jaarlijks enkele honderdduizenden bezoekers aantrekt heeft voor het taakveld toerisme 100 uur per jaar ingedeeld bij een algemeen beleidsmedewerker. 3.2 Toeristenbelasting Heffing toeristenbelasting inmiddels onder landelijk gemiddelde Bijna de helft van de gemeenten in het kamergebied heft een toeristenbelasting. De inkomsten vanuit deze belasting voor de gemeenten verschillen sterk: (n=11) van € 11.200,- tot € 795.000,-. Ook het relatieve gewicht van deze inkomsten tot de gehele begroting van de gemeenten verschilt in grote matevi . Dit sluit aan op de conclusies uit het jaarlijkse onderzoek van de Kamer van Koophandel Rotterdam onder de titel ‘Monitor Lokale Lasten’: er zijn vaak grote (onverklaarbare) verschillen tussen lokale heffingen, belastingen en de jaarlijkse prijswijzigingen hiervan. vi In 2005 bedroegen de inkomsten vanuit de toeristenbelasting op de totaal netto belastingbaten onder Neder- landse gemeenten gemiddeld 2,684%, CBS. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 16
  • 17. Tabel 5. Toeristenbelasting kamergebiedvii Tarief (2005) <€0,60 €0,61-0,70 €0,71-0,80 €0,80< gemiddelde Toeristenbelasting (n=19viii ) 47% 26% 5% 21% €0,68 Watertoeristenbelasting (n=7) 29% 57% 0% 14% €0,68 ja nee Doelbelasting 4% 96% Kamergebied (range) Landelijk (range) Aantal heffende gemeenten 44% 62%13 Gemiddelde toeristenbelasting €0,68 (€0,39-1,52) €0,9714 (€0,17-€4,64) 3.2.1 Argumenten tegen toeristenbelasting Koninklijke Horeca Nederland en Recron zijn in samenwerking met de Kamer van Koophandel Rotterdam in 2005 een lobby-actie gestart tegen de heffing van toeristenbelasting. Hierbij worden 10 argumenten gebruikt die een afschaffing van deze belasting rechtvaardigen15 . Het volgende argument staat hierbij voorop: “Toeristenbelasting is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Eén bedrijfstak wordt onevenredig zwaar belast met een belasting op haar product (overnachting of bezoeker). Musea, horeca, detailhandel en andere bedrijven (én burgers!) genieten ook van het toerisme, maar hun producten worden niet extra belast.” Een ander issue is dat gemeenten de toeristenbelasting in de algemene middelen laten stromen. Dit in tegenstelling tot een ‘doelbelasting’ waarbij een voorziening gereserveerd wordt voor bestedingen aan de toeristische sector. Het vermoeden is dat een groot gedeelte van de gemeente de belasting als een extra inkomst gebruikt zonder daar een specifieke toeristische bestemming voor te hebben. Als gevolg van de lobby-actie hebben de gemeenten Rotterdam en Zevenhuizen-Moerkapelle besloten de belasting af te schaffen en overwegen verschillende gemeenten een beleidswijziging. De kamer van koophandel vraagt alle gemeenten in het kamergebied om aandacht voor dit onderwerp. De geïnterviewde ambtenaren wisten in een aantal gevallen te melden dat de discussie intern speelt. Een wethouder wist te melden “het is geen ‘hot item’, maar het onderwerp broeit wel”. Vanuit dit onderzoek kan aan deze actuele discussie het een en ander worden toegevoegdix . vii In de jaarlijkse monitor ‘lokale lasten’, van de Kamer van Koophandel Rotterdam, worden de toeristen- belasting en andere lasten van ondernemers in verschillende gemeenten bijgehouden. viii Oostflakkee heft een percentage van de overnachtingsprijs en is hier dus niet meegerekend. Ook de vermakelijkheidsretributie van Nieuw Lekkerland is niet meegerekend. Toch is deze retributie vergelijkbaar met toeristenbelasting. ix Momenteel is er een andere discussie op gang gekomen rond de samenvoeging van de toeristenbelasting en een forensenbelasting. In dit onderzoek wordt niet dieper op deze ontwikkeling ingegaan. De situatie en de knelpunten, hierboven beschreven, zouden namelijk niet veranderen met de komst van één ‘verblijfsbelasting’. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 17
  • 18. 3.2.2 Argumenten voor Toeristenbelasting De ondervraagde ambtenaren wisten niet altijd alles te vertellen over de heffing van de toeristenbelasting binnen de gemeente. Zo moest een aantal malen collega’s van een andere afdeling geraadpleegd worden of kon er simpelweg geen antwoord gegeven worden op vragen omtrent de belasting. Aan de ambtenaren die wel wisten mee te praten over het onderwerp is gevraagd of het haalbaar is om de toeristenbelasting af te schaffen. De volgende argumenten werden hiertegen ingebracht: • De gemeentelijke uitgaven in het kader van toerisme moeten gedekt worden door de toeristenbelasting. In de huidige situatie is deze belasting niet toereikend voor de uitgaven. Deze situatie zou enkel verslechteren, met een afschaffing van de belasting. • De nominale inkomsten vanuit de toeristenbelasting vallen te verwaarlozen. Daarom is de afschaffing van de belasting geen aandachtspunt. • Gezien de bezuinigingsronde van de betreffende gemeente is het niet wenselijk de toeristenbelasting af te schaffen. Voorbeeld: Een middelgrote gemeente hield een aantal jaren lang een aparte ‘financiële pot’ bij waarin de toeristenbelasting stroomde. Deze voorziening werd gereserveerd voor de uitgaven in het toeristische taakveld (doelbelasting). Bij een bezuinigingsronde, enkele jaren geleden, is deze voorziening opgeheven. Slechts 2 van de 20 gemeenten in ons kamergebied hanteren een lichte vorm van doelbelasting. Eerder is gebleken, dat ondernemers uit de recreatie- en toerismesectoren hier grote bezwaren tegen hebben. De Kamer van Koophandel Rotterdam stimuleert daarom – in nauwe samenwerking met regionale vertegenwoordigers van Koninklijk Horeca Nederland, Recron en HISWA Vereniging – nader overleg hierover op lokaal niveau. 3.2.3 Gemeentelijke uitgaven toerisme De uitgaven worden erg breed gedefinieerd, de inkomsten niet Wanneer gemeenten hun grootste uitgaven opsommen op het gebied van toerisme en recreatie, komen de volgende begrotingsposten herhaaldelijk terug: • bijdrage aan het natuur- en recreatieschap • bijdrage aan de VVV • bijdrage aan het regionale samenwerkingsverband • eenmalige en uiteenlopende projecten • subsidies aan (kleinere en grotere) lokale evenementen. De stelling dat de inkomsten uit de toeristenbelasting, zoals enkele gemeenten beweren, inderdaad ontoereikend zou zijn voor de uitgaven aan toeristisch beleid wordt niet ondersteund door onze onderzoeksresultaten. Men zou zich bovendien af kunnen vragen of het wenselijk is om de verblijfsrecreatie-ondernemer volledig te laten opdraaien voor de financiering van bovenstaande begrotingsposten. Er zijn naast de recreatie-ondernemer immers meer ondernemers én burgers die profiteren. Daarnaast worden andere voordelen van een goed functionerende vrijetijdseconomie nog te weinig (h)erkend door de gemeenten. Minder dan een kwart van de gemeenten ziet recreatie en toerisme als een interessante economische pijler. Een aantal gemeenten die de bredere economische waarde van de sector wel erkennen, mist echter nog een monitor met kengetallen en andere lokale GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 18
  • 19. economische informatie. Alhoewel er al veel gegevens bijgehouden wordenx , ligt hier wellicht voor de Kamer van Koophandel Rotterdam een onderzoeksmatige rol. Andere kamers pakken de taak om het economisch belang inzichtelijker te maken ook op16 . Dit kan door zelf onderzoek te (laten) verrichten, maar ook door het communiceren van bestaande gegevens naar de gemeenten. Wat aan de financiële post ‘toerisme en recreatie’ lijkt te ontbreken, is een heldere verdeelsleutel. Het ministerie van Economische Zaken heeft dit probleem onderkend. Daarom biedt zij de gemeenten een handreiking17 aan om tot een meer inzichtelijke begroting te komen. De kamer van koophandel onderschrijft het belang van een dergelijke aanpak. De VVV De VVV heeft als voornaamste taak het gastheerschap voor bezoekers van een bepaalde gemeente of (toeristische) regio in te vullen. In diverse gemeenten blijkt de samenwerking met de VVV moeizaam te verlopen. Daarom krijgt dit onderwerp apart aandacht. Afgelopen jaar presteerde een gemeente het om na jarenlange ondersteuning (ieder jaar moest de VVV weer een aanvraag indienen die vervolgens op het laatste moment werd goedgekeurd) de subsidie aan een regionale VVV plotseling te stoppen, omdat ‘er bezuinigd moest worden’. Dit besluit werd extreem laat genomen, slordig afgehandeld en was niet gebaseerd op bijvoorbeeld wanprestatie van de VVV. Een rechtszaak volgde (die overigens op formele gronden door de VVV werd verloren), verhoudingen zijn danig verstoord en het toeristisch beleid van de gemeente wekt de indruk danig te zwabberen. Uit de gesprekken blijkt dat er weinig tot geen dialoog is met de lokale of regionale VVV. De bijdrage aan de VVV is veelal gebaseerd op het aantal inwoners. Toch is dit nominale bedrag per inwoner niet over het hele kamergebied, of zelfs binnen de afzonderlijke regio’s, eenduidig. De bijdrage zelf staat in een aantal gevallen ter discussie. Een enkele gemeenteambtenaar wist te melden dat de bijdrage is gestopt, maar dat deze vanwege regionale (andere gemeenten in de regio) druk weer hervat zal worden. Afspraken tussen de gemeenten en de VVV over de bijdrages zijn er niet of nauwelijks. De kamer adviseert hier nadrukkelijk om structurele meerjarenafspraken met duidelijke resultaats- verplichtingen te maken. De kamer van koophandel kan hierbij adviseren en is inmiddels ook actief betrokken bij een verbeterplan voor enkele lokale en regionale toeristische VVV’s en toeristische promotie-organisaties. x Een aantal grotere gemeenten maakt bijvoorbeeld gebruik van het ‘Continu Vrijetijdsonderzoek’ (CVO). Dit onderzoek geeft (zeker in combinatie met andere gegevensverzamelingen) basis voor zorgvuldiger beleids- afwegingen op gemeentelijk niveau. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 19
  • 20. 3.2.4 Conclusie financiën Een deel van de gemeenten in het kamergebied heft toeristenbelasting. Twee gemeenten (waaronder Rotterdam) zijn na lobby door de kamer van koophandel gestopt met deze heffing. De uitspraken van de ambtenaren hebben meer inzicht gegeven in de motieven van gemeenten. Vaak vloeit geheven toeristenbelasting niet terug naar de gemeentelijke begroting voor de sector zelf. Het is ook moeilijk om de uitgaven en inkomsten eenduidig af te bakenen. Een zekere verdeelsleutel ontbreekt hierbij. De communicatie met de VVV is beperkt. De gemeentelijke bijdragen aan de VVV tonen weinig samenhang en zijn soms onzeker. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 20
  • 21. Hoofdstuk 4. Contact met de ondernemers De kamer van koophandel is een schakel tussen de ondernemers in de regio en overheden. Wat is het vestigingsklimaat voor vrijetijdsondernemers in de verschillende gemeenten? Is de gemeente een goede gesprekspartner? Een deel van de geïnterviewde ambtenaren wist weinig tot niets te melden over de communicatie met het bedrijfsleven. Dit komt mede voort uit het feit dat de functie RECREATIE & TOERISME niet altijd samenvalt met de functie van bedrijfscontactfunctionaris. In deze gevallen is er naar de stand van zaken voor zover bekend gevraagd. Tabel 6. Overleg gemeenten en ondernemers (n=45) ja nee onbekend Structureel overleg ondernemers 59% 35% 6% 100% Projectmatige samenwerking 41% 45% 13% 100% Cijfer overleg (n=28) 0-5 6-7 8-10 Aantal gemeenten 32% 57% 11% 100% gemiddeld(6,0) 4.1 Ondernemersoverleg 35% van gemeenten heeft geen structureel overleg met de ondernemer. Zoals duidelijk mag worden uit bovenstaande tabel is er niet altijd een structureel overleg met de lokale ondernemers. De meest genoemde oorzaken hiervoor zijn: • een tekort in de ambtelijke formatie; • er valt te weinig te bespreken voor een regelmatig overleg; • een matig tot slecht georganiseerd bedrijfsleven; • het overleg met het bedrijfsleven wordt regionaal opgepakt. Daar waar er geen structureel overleg is, vindt in de meeste gevallen een andere vorm overleg plaats. Naarmate er onderwerpen rond het lokale bedrijfsleven spelen, worden deze ook vaak op ad hoc basis overlegd met de partijen. Daarbij gaat het in de meeste gevallen om zaken als herstructurering van de dorpskern en daarmee bijvoorbeeld ook het winkelgebied. Het gevaar bij het ontbreken van een structureel overleg met lokale ondernemers schuilt hem in een aantal zaken. Beleidsaangelegenheden zullen minder goed bekend zijn bij de ondernemers en het risico dat er bij betrokken ondernemers voor gemeentelijke plannen onvoldoende draagvlak is ligt op de loer. Wellicht wordt er in nieuwe beleidsplannen minder rekening gehouden met de wensen en behoeften van ondernemers. Het gebrek aan draagvlak wreekt zich vervolgens zodra formele procedures worden ingezet. Investeren in vroegtijdig wederzijds contact blijkt dan ook vaak in de vervolgtrajecten veel meer rendement voor de gemeente op te leveren. Zodra ondernemers en gemeenten elkaar weten te vinden en elkaars plannen kennen wordt sneller duidelijk welke thema’s aan beide kanten spelen. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 21
  • 22. Voorbeeld: Bij één gemeente bleek dat er particuliere initiatieven waren tot de aanleg van een schaatsbaan. De gemeente zelf liep ook al met een dergelijk initiatief rond. Dankzij het structurele overleg en duidelijke contactpersonen konden hier de handen ineen worden geslagen. Deze thema’s beperken zich niet alleen tot toerisme sec. Ondernemers en gemeenten blijken elkaar ook te kunnen vinden rond thema’s als veiligheid, bereikbaarheid of gebiedspromotie. 4.2 De bedrijfscontactfunctionaris Een bedrijfscontactfunctionaris blijkt niet vanzelfsprekend Een belangrijke rol in de communicatie vanuit gemeenten naar ondernemers is weggelegd voor de bedrijfscontactfunctionaris. Soms ontbreekt een dergelijke ‘accountmanager’. Diverse ondernemers- organisaties hebben echter al herhaaldelijk gepleit voor het formeren van een dergelijke functie of (nog beter) voor het (verder) uitwerken van de éénloketgedachte. Binnen een gemeentelijk apparaat wordt namelijk een groot aantal voor de sector relevante beslissingen genomen. Hierbij is er volgens een aantal geïnterviewde ambtenaren een belangrijke rol weggelegd voor iemand die vanuit de gemeente de belangen van de toeristische ondernemers actief behartigt. Dit geldt soms zelfs voor ogenschijnlijk zeer kleine beslissingen. Voorbeeld: Een gemeentelijk overleg, waarbinnen besproken werd waar ruimte voor een grote mesthoop zou moeten worden gemaakt. Hierbij zag de ambtenaar toerisme en recreatie de kans om te verijdelen dat de mesthoop midden in een toeristisch aantrekkelijk gebied belandde. Daarnaast is voor een ambtenaar toerisme (of een bedrijfscontactfunctionaris) een rol weggelegd in het zoeken naar oplossingen voor ondernemersinitiatieven, die in de eerste plaats niet binnen de visies van gemeenten passen. Diverse geïnterviewde ambtenaren geven namelijk aan dat een groot deel van hun collega’s van Ruimtelijke Ordening niet graag geconfronteerd wordt met initiatieven die niet binnen het bestemmingsplan (lijken te) passen. In deze gevallen wordt echter soms tijd noch moeite gedaan om een mogelijke vrijstelling individueel te toetsen of te zoeken naar een andere creatieve oplossing. De Kamer van Koophandel voor Zeeland heeft een digitaal stappenplan ontwikkeld die de vergunningsprocedure voor toeristische ondernemers met maar liefst drie jaar moet kunnen verkorten. Het langdurige proces van plannen tot realisatie was één van de belangrijkste knelpunten die de vernieuwing en kwaliteitsverbetering van het toerisme in Zeeland in de weg stonden. De handleiding is te gebruiken middels een praktische website: www.handleidingondernemingsplan.nl. Daarnaast heeft Recron aangekondigd een papieren versie van de handleiding landelijk te publiceren en onder recreatie- en toerisme-ondernemers te verspreiden. De Kamer van Koophandel Rotterdam ondersteunt dit initiatief van harte, onder andere door communicatie over dit nieuwe product i . 4.3 De ondernemersverenigingen De kwaliteit van het overleg kan verbeterd worden, de Kamer wil helpen. Eén ambtenaar merkte spontaan op: “het gemeentelijk apparaat is een veelkoppig monster, maar het toeristisch bedrijfsleven heeft minstens evenveel koppen”. Natuurlijk ligt in de communicatie tussen de gemeenten en de ondernemers ook een belangrijke rol bij de ondernemers zelf. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 22
  • 23. In het kamergebied zijn tal van ondernemersverenigingen te vinden. Sommige verenigingen zijn regionaal georganiseerd, maar de meeste zijn binnen de gemeentegrenzen actief. Gemeenten krijgen regelmatig kritiek vanuit deze organisaties, maar andersom zijn er ook verwijten. Gemeenten zien vaak weinig initiatief vanuit de ondernemers. Dit komt volgens de geïnterviewde ambtenaren niet ten goede aan de kwaliteit van het overleg met ondernemers (gemiddeld waarderingscijfer een zes). De rol van ondernemers tijdens een overleg wordt meer dan eens omschreven als “weinig innovatief en ondernemend”. Deze overleggen beperken zich dan doorgaans ook tot informatie-uitwisseling, individuele klachten en projectbesprekingen. Beleidsaangelegenheden worden weinig besproken, maar enkel ter kennisgeving meegedeeld. Hier ligt een uitdaging voor gemeenten om de ondernemers meer te betrekken bij beleidsaangelegenheden. Een aantal gemeenten pakt deze taak goed op door bijvoorbeeld een economische adviesraad in te stellen, waarbinnen ondernemers een adviesfunctie kunnen uitoefenen. Er zijn echter ook gevallen bekend waarin de ondernemers het voortouw nemen. Dit doen zij door een beleidsvisie op te stellen of zelfs een toeristisch platform te initiëren. Door het delen van meer verantwoordelijkheid ontstaat er een groter draagvlak en een betere samenwerking met ondernemers. Voor de Kamer van Koophandel Rotterdam is een belangrijke rol weggelegd in het verbeteren van de kwaliteit van het overleg. Zo heeft de kamer onlangs trainingen voor bestuurders van ondernemers- verenigingen georganiseerd en zijn er via www.kvk.nl/goedgeorganiseerd tips en handleidingen te downloaden. Daarnaast ondersteunt de kamer ook met personele inzet. Zogeheten accountmanagers zijn beschikbaar om de overleggen te ondersteunen. Gemeenten en ondernemersorganisaties kunnen van deze dienst gebruik maken (zie bijlage 3). De eindverantwoordelijkheid voor de overlegstructuur blijft echter bij de gemeenten zelf liggen. 4.4 Conclusie contact met ondernemers Een goede communicatie tussen ondernemers en de gemeenten is onontbeerlijk. In 60% van de gevallen is er een structureel overleg tussen beide partijen. Ook een bedrijfscontactfunctionaris ontbreekt vaak. Er is een aantal gevaren te noemen bij het ontbreken van beiden. Zo zullen beide partijen langs elkaar heen werken en zal er minder gerealiseerd worden. Het belang van de (vrijetijds)economie zal minder snel verdedigd worden en ook particuliere initiatieven zullen minder doorgang weten te vinden. Daarom heeft de Kamer van Koophandel Zeeland een handleiding uitgebracht die het proces van ondernemersplannen beschrijft. Hiermee wordt het probleemgericht denken van beide partijen in een oplossingsgericht stappenplan omgezet. Verder is er een probleem te vinden in de kwaliteit van het overleg tussen gemeenten en ondernemers. Deze overleggen worden door de ambtenaren met een magere voldoende (6,0 gemiddeld) beoordeeld. Ondernemers worden in een aantal gevallen beschuldigd van een initiatiefloze houding. De Kamer wil hier graag helpen met middelen en mankracht (zie bijlage 3). De Kamer van Koophandel is warm voorstander van een actieve adviesrol voor ondernemers- verenigingen (bijv. een economische adviesraad) zoals dit al binnen een aantal gemeenten gebeurt. Dit levert een grotere betrokkenheid van ondernemers op en daarmee een hogere kwaliteit van het overleg. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 23
  • 24. Hoofdstuk 5. Taakstelling Aan alle geïnterviewde ambtenaren is gevraagd welke taak de gemeente voor zichzelf ten opzichte van de vrijetijdssector en –ondernemers ziet. Ook is er gevraagd naar de verwachtingen met betrekking tot de provincie en de Kamer van Koophandel Rotterdam. In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de vraag: welke taakverdeling is weggelegd voor de verschillende partijen en in welke mate wordt deze vervuld? 5.1 Rol gemeenten Gemeenten willen een voorwaardenscheppende rol vervullen, maar niet altijd een actieve rol. De gemeenten zien voor zichzelf voornamelijk een rol in de voorwaardenscheppende sfeer. Als lokale overheid zien zij de verplichting een bepaald basisniveau te creëren waarbinnen de ondernemer ruimte kan vinden om daadwerkelijk iets te ondernemen. Het merendeel van de gemeenten ziet echter geen rol in het stimuleren van de sector. Zij zien geen breder belang voor de eigen inwoners en zijn daarom terughoudend met investeringen in tijd of geld. In deze gevallen worden de ontwikkelingen volledig aan de ‘markt’ overgelaten. Daarnaast wordt binnen alle gemeenten een groot belang gehecht aan het realiseren van een toereikend voorzieningenniveau voor de eigen inwoners. In enkele gevallen erkennen de gemeenten dat de ontwikkelingen van de vrijetijdssector hier zeker aan bijdragen. Een deel van de gemeenten gaat een stuk verder in het formuleren van haar taak ten opzichte van de sector. Zij zien een duidelijke rol in het actief stimuleren en coördineren van de ontwikkelingen. Ook wordt er hierbij een taak gezien in het compenseren van een gevoeld gebrek aan coördinatie vanuit het bedrijfsleven. Voorbeeld: In een middelgrote gemeente is er sinds 2004 een ‘beleidskader toerisme’ vastgesteld. Het doel hiervan is om de toeristische sector actief te stimuleren. De gemeente ziet voor zichzelf een duidelijke rol hierin. Een adequaat georganiseerd bedrijfsleven ontbreekt volgens de ambtenaar. De gemeente zal daarom moeten compenseren in een coördinerende en initiërende rol. Ook hier is het opvallend dat de gemeenten die een dergelijke regie-rol voor ogen hebben, vaak toerisme als een economische pijler zien en daarom de verantwoordelijkheid ook bij de gemeente leggen. Andere gemeenten zien voor zichzelf totaal geen functie, op het gebied van het aantrekken van bezoekersstromen. Deze gemeenten zien zichzelf als ‘groen en rustig’ of zien geen enkele potentie voor het gebied in toeristisch recreatieve zin. Wel zien zij een rol in het faciliteren van de inwoners bij de invulling van hun vrije tijd. Toerisme hangt hier meestal in de ´slipstream´ van het thema recreatie. 5.2 Rol Provincie 54% van de gemeenten kent de rol van de provincie in het beleidsveld. 26% van de gemeenten is ontevreden over de samenwerking met de provincie. Bij de gemeenten is het toeristische beleid van de provincie niet altijd bekend. Vooral de ambtenaren die weinig of geen tijd ter beschikking hebben voor het beleidsveld vinden het moeilijk in te schatten wat de provincie uitvoert. De ambtenaren die wel de mogelijkheid hebben om zich hierover in te lezen kunnen in sommige gevallen goed aanhaken op één van de beleidsthema’s van de provincie, en doen aanspraak op subsidies. Ook op het gebied van ruimtelijke ordening wordt er volgens ambtenaren over het algemeen goed ingehaakt op de gemeentelijke behoeften. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 24
  • 25. Voorbeeld: Binnen de gemeentegrenzen ligt een natuurgebied met meerdere plassen. Op een aantal van deze plassen mag door regelgeving niet of minder intensief worden gerecreëerd. In overleg met de provincie wordt de functie die aan dit gebied word toegekend gecompenseerd door een ander ´groen´ gebied in de regio. Hierdoor kunnen de plassen worden opengesteld voor de bezoeker. Andere gemeenten zijn ontevreden over de communicatie met de provincie. Deze gemeenten stellen dat de provincie Zuid-Holland niet goed inhaakt op het lokale toeristische beleid. Zij kunnen zelf ook moeilijk aansluiten bij het provinciale beleid. De thema’s in de vrijetijdsagenda van de provincie bieden in deze gevallen weinig mogelijkheden om op in te spelen. Deze gemeenten klagen over teveel ‘top-down-aansturing’. Voorbeeld: Binnen een bepaalde regio is er een toeristisch intergemeentelijke samenwerkingsverband actief. Deze gemeenten stellen dat de provincie niet inhaakt op wat er op lokaal en regionaal niveau speelt. Zo zijn er de afgelopen jaren meerdere regionale visies en projectenprogramma’s ontwikkeld. De provincie draagt hier amper tot geen middelen aan bij. De gemeenten moeten daardoor met een relatief kleine begroting de actiepunten uitwerken, terwijl de provincie onlangs wel meer dan een miljoen euro in één gebied binnen deze regio investeerde. Voorafgaand aan deze investering is echter volgens de betrokken (teleurgestelde) ambtenaren geen enkel overleg geweest met het regionale verband. Ook het beleid ten aanzien van ruimtelijke ordening vanuit de provincie liet in sommige gevallen te wensen over volgens de ambtenaren. Voorbeeld: Een aantal gemeenten vertelde dat het streekplan te wensen overliet. Deze gemeenten, met vergevorderde plannen tot uitbreiding van de verblijfsrecreatieve sector, vonden in het streekplan geen ruimte voor hun projecten. Daar zijzelf op regionaal niveau een toeristische visie en een landschapsplan (aanvullend, op verzoek van provincie) hadden aangeleverd, werden deze in beperkte mate meegenomen in het streekplan. Sommige gebieden werden bestempeld als ‘goede landbouwgronden’ en daardoor ongeschikt verklaard voor enige toeristische voorzieningen. De gebieden die wel voor de voorzieningen werden aangestipt in het streekplan, werden door de gemeenten zelf als ongeschikt gezien. Naast de genoemde gevallen waarin moeizame samenwerking tussen gemeenten en de provincie Zuid- Holland werd beschreven zijn er ook gemeenten die betere ervaringen hebben met de provincie in het toeristische beleidskader. Een aantal bestuurders, waaronder soms de burgemeester zelf, weet de provincie goed te vinden. Zij ervaren deze overheid als een goede gesprekspartner waarmee ook tot oplossingen gekomen kan worden. Hieronder is een overzicht van het aantal gemeenten die deze mening delen. Tabel 7. Samenwerking met de provincie ja nee geen mening/n.v.t. Tevreden over de provincie? 28% 26% 46% GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 25
  • 26. 5.3 Rol Kamer van Koophandel Rotterdam Onderzoeker, ondersteuner, organisator. Aan de gemeenten is expliciet gevraagd welke rol zij zien voor de Kamer van Koophandel Rotterdam. Het grootste gedeelte van de ambtenaren wist in de eerste instantie niet dat de kamer van koophandel zich specifiek inzet voor de vrijetijdssector. Enige uitleg bleek dan ook noodzakelijk. Andere gemeenten wisten echter concrete projecten van de kamer op te noemen. Uiteindelijk kwamen de ambtenaren met een aantal suggesties voor initiatieven vanuit de kamer. De kamer van koophandel zou kunnen ondersteunen in: • het aantonen van het economische belang van de sector (aan de gemeente en/of inwoners) of een andere onderzoeksmatige inzet; • het verspreiden van kennis over de verschillende partijen, overlegorganen en dergelijke (netwerk- functie) en het delen van andere kennis en informatie; • het organiseren van de ondernemers tot een betere gesprekspartner voor de overheid, met als doel het overleg met het bedrijfsleven te verbeteren; • het ondersteunen van de gemeentelijke lobby naar de provincie Veel gemeenten ervaren dat de Kamer van Koophandel Rotterdam nog te weinig herkenbaar is in het toeristische veld. Dit mag ook blijken uit het hoge aantal gemeenten dat op voorhand niet van de rol van de kamer in het veld afwist. Voorbeeld: Veel ambtenaren waren nog niet op de hoogte van het bestaan van de mede door de kamers gefinancierde en inhoudelijk ondersteunde stichting NORT Zuid-Holland. Deze stichting is opgezet om recreatie- en toerisme ondernemers individueel en meestal gratis te ondersteunen bij hun bedrijfsvoering. Zie ook www.kvk.nl/nort 5.4 Conclusie taakstelling Gemeenten zien voor zichzelf een rol in het faciliteren van vrijetijdsvoorzieningen. Dit gebeurt vanuit een economisch oogpunt, maar ook vanuit een welzijnshoek. Niet alle gemeenten staan open voor bezoekersstromen, maar allen beseffen dat er een bepaald voorzieningenniveau aanwezig moet zijn in de gemeente. Een aantal gemeenten pakt ook een actieve regierol op en probeert zo de sector direct te stimuleren. Een enkele gemeente pakt deze taak ook op om zo het gevoelde gebrek aan coördinatie vanuit het bedrijfsleven te compenseren. Van de provincie Zuid-Holland wordt verwacht dat deze goed inhaakt op het lokale beleid en ook ruimtelijk rekening houdt met de lokale behoeften. De ervaringen op dit punt zijn verschillend. Een aanzienlijk deel (26%) is nog niet tevreden en ziet teveel een top-down aansturing van de provincie. Een veel groter deel nog (46%) heeft geen idee hoe het vrijetijdsbeleid van de provincie is opgebouwd of heeft simpelweg geen mening. Vaak komt dit voort uit een tijdgebrek van de gemeenteambtenaar, maar in andere gevallen loopt de communicatie tussen de gemeente en provincie minder goed of zijn er (grote) meningsverschillen. Voor de Kamer van Koophandel Rotterdam zien de gemeenten verschillende rollen liggen. Er blijkt behoefte aan een onderzoeksmatige rol. Daarnaast wordt er verwacht dat de kamer, als onafhankelijke partij tussen de gemeente, provincie en het bedrijfsleven, de nodige toegevoegde waarde kan creëren. Verder lijkt het erop dat de Kamer Rotterdam zich (nog) te weinig profileert met haar inzet voor toerisme. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 26
  • 27. Hoofdstuk 6. Conclusies en aanbevelingen In de voorgaande hoofdstukken zijn thematisch de uitkomsten van het onderzoek behandeld. In dit hoofdstuk worden de onderzoeksconclusies expliciet op een rij gezet. Daarnaast wordt een aantal concrete aanbevelingen gedaan . Ook de rol van de Kamer van Koophandel Rotterdam komt in concluderende zin aan de orde. 6.1 Beleid Conclusie gemeentelijk beleid In het gehele kamergebied is er weinig toerisme en recreatiebeleid op lokaal niveau. Er zijn gemeenten die een intensief toeristisch beleid voeren, maar een grote groep gemeenten kan of wil dit niet. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn een tekort aan beschikbare middelen, onvoldoende prioriteit toekennen aan dit beleidsterrein, geen behoefte aan meer bezoekers en onvoldoende toeristische potentie binnen de gemeentegrens. Hoewel het belang van de toeristische sector door de meeste gemeenten wordt erkend, blijken concrete beleidsinspanningen schaars. Aanbeveling gemeentelijk beleid 1. (her)open de discussie over vrijetijdsbeleid Door middel van dit onderzoek wil de Kamer van Koophandel Rotterdam gemeenten met toeristische potenties stimuleren tot het voeren van een interne discussie over het belang van toerisme en toeristisch beleid voor de gemeente. De VNG publicatie ‘Geïntegreerd Toeristisch Beleid’ kan hen daarbij ten dienste staan. Actie: zet vrijetijdseconomie op de politieke agenda Actie te ondernemen door: gemeentelijke beleidsmedewerkers (bijvoorbeeld Economische Zaken of Ruimtelijke Ordening), gemeenteraadsleden, wethouder Economische Zaken, kamer van koophandel 2. Zorg voor een werkbaar toetsingskader voor ondernemers Op zich is het niet vreemd dat individuele (kleinere) gemeenten niet allemaal een aparte toeristische visie opstellen. Toch zal het belangrijk blijven een toetsingskader te hebben voor initiatieven in de vrijetijdssector. Zo wordt er letterlijk ‘ruimte voor vrije tijd’ gemaakt. Als bijvoorbeeld in het bestemmingsplan al rekening is gehouden met de behoeften van de vrijetijdsindustrie scheelt dit veel (procedurele) vertragingen en frustratie. Deze ‘basisfunctie’ kan eventueel ook vervuld worden door het onderwerp toerisme en recreatie een plek te geven in een structuurvisie/ toekomstvisie of economische nota. Het blijkt echter in de praktijk dat dergelijke documenten minder vaak worden uitgewerkt in concreet beleid, waardoor toeristisch beleid een ondergeschoven kindje blijft. Een concreet toetsingskader blijft bovendien vaak uit. Alle gemeenten dienen daarom op zijn minst een toetsingskader aan te bieden waarbinnen initiatieven vanuit de vrijetijdsondernemer doorgang kunnen vinden. Actie: stel een visie of tenminste een toetsingskader voor ondernemersinitiatieven op Actie te ondernemen door: gemeentelijke beleidsmedewerkers (bijvoorbeeld Economische Zaken of Ruimtelijke Ordening), gemeenteraadsleden, wethouder Economische Zaken Conclusie regionale samenwerking In de meeste gebieden vindt bestuurlijk overleg binnen de recreatieschappen plaats. Ook de provincie is hierbij betrokken. Deze schappen hebben vooral een rol in het groenbeheer en het stimuleren van extensieve recreatie, maar niet op het vlak van toeristisch beleid. In de nabije toekomst verandert de financiële structuur van de schappen. Een aantal gemeenten krijgt hierdoor een aanzienlijke teruggave vanuit de bijdrage aan het recreatieschap. Met deze extra financiën hebben de gemeenten meer ruimte om een actief beleid te voeren. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 27
  • 28. Daarnaast heeft een aantal regionale samenwerkingsverbanden een toeristische visie ontwikkeld. Voordelen van deze regionale samenwerking zijn het makkelijker aantrekken van externe financiële middelen en het realiseren van interne schaalvoordelen. Wij stellen echter vast dat het niveau van samenwerking binnen deze regionale verbanden nogal verschilt. Dit hangt meestal samen met een te grote vrijblijvendheid. Zonder een herindeling van gemeenten blijft het risico van onvoldoende daadkracht bestaan. Aanbeveling regionale samenwerking 1. Zet toerisme niet lokaal maar in regionale samenwerking op de kaart Binnen een deel van de huidige regionale samenwerkingsverbanden speelt het onderwerp toerisme niet of nauwelijks. Ook op dit niveau wil de kamer een discussie stimuleren die leidt tot het heroverwegen van het standpunt van de betrokken gemeente aangaande hun inspanningen op toeristisch terrein. Juist omdat het toeristisch product een regionaal karakter heeft en gemeenten samen meer slagkracht hebben concluderen wij dat een regionale aanpak het meest effectief is. Zeker voor de gemeenten die geen herindeling tegemoet zien op de middenlange termijn biedt een opschaling naar regionaal niveau grote voordelen. Voor een effectief vrijetijdsbeleid is bundeling van krachten een minimumvereiste óók als dit het afstaan van bevoegdheden ten gunste van de regionale samenwerking betekent. Actie: − als vrijetijdseconomie nog niet op de agenda van het samenwerkingsverband staat: zet het erop! − geef als individuele gemeenten meer bevoegdheden aan het samenwerkingsverband. Actie te ondernemen door: bestuurders en ambtenaren die deelnemen aan regionale samenwerkingsverbanden. 2. Vertaal regionaal beleid in concrete lokale activiteit Regionale visies moeten binnen de individuele gemeenten draagvlak vinden en in concrete lokale actiepunten worden vertaald. Individuele gemeenten blijven immers vaak de partij die daadwerkelijk de besluiten over concrete initiatieven vanuit de private sector moeten nemen. Meer betrokkenheid vanuit de afdelingen ruimtelijke ordening is hierbij onontbeerlijk. Actie: − stel een concreet, meetbaar actieplan op waarmee de regiovisie ondersteund wordt en waarmee ondernemers ook uit de voeten kunnen. − toets lokaal beleid én concrete (ondernemers)initiatieven aan regionale visie, bij strijdigheid gaat de gezamenlijk vastgestelde visie voor Actie te ondernemen door: bestuurders en ambtenaren die hun gemeente vertegenwoordigen in regionale samenwerkingsverbanden. 6.2 Middelen Conclusie mankracht In het kamergebied wordt in ambtelijke formatie op het gebied van toerisme onder het landelijke gemiddelde ingezet. Hoewel dit verschil deels kan worden verklaard door de gehanteerde meet- methode staat vast dat de gemiddelde ambtelijke inzet in het Kamergebied nominaal zeer laag is. De oorzaak hiervoor kan volgens de ambtenaren aan een drietal factoren worden toegeschreven. 1. Er is doorgaans een structureel tekort in de algehele ambtelijke formatie binnen de gemeente. 2. Omdat in de meeste gemeenten de vrijetijdssector in omvang bescheiden is, wordt het doorgaans als een weinig interessant beleidsterrein beschouwd. 3. Het politieke draagvlak is te laag en beperkend voor de ontwikkeling van het toerisme in de gemeente. Van de ambtenaren sluit 39% zich bij deze stelling aan. Dit zou kunnen verklaren waarom er in de regel vaak op ad hoc basis ambtelijk tijd wordt vrijgemaakt voor het onderwerp toerisme. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 28
  • 29. Aanbeveling mankracht Grijp de kansen die de vrijetijdseconomie doorgaans biedt. Het grootste knelpunt hierbij is echter de beperkt beschikbare ambtelijke formatie. In dit kader onderstreept de kamer het belang van herindeling of ten minste verbeterde samenwerking van gemeenten. Door herindelingen kunnen gemeenten ruimte en werk maken voor het beleidsveld. In veel gevallen kunnen gemeenten amper hun wettelijk verplichte taken vervullen. Hierdoor krijgt het onderwerp RECREATIE & TOERISME een te lage prioriteit. Omdat het macro-economisch belang van de sector in meerdere gevallen onderschat lijkt te worden, zal nog een stevige interne discussie in de gemeenten moeten worden gevoerd. Dit is vooral belangrijk omdat het politieke draagvlak binnen gemeenten volgens een aanzienlijk deel van de ambtenaren nog tè laag is. Actie: − Structureel tekort aan ambtenaren? Overweeg serieus herindeling of in ieder geval nauwere samenwerking met buurgemeenten! − Weinig vrijetijdsindustrie in de gemeente? Onderzoek of de vrijetijdseconomie in uw gemeente niet wordt onderschat! − Weinig draagvlak voor vrijetijdseconomie? Maak voor- en nadelen echt inzichtelijk en (her)open hierover de discussie! Actie te ondernemen door: burgemeester en wethouders, beleidsmedewerker Economische Zaken, kamer van koophandel Conclusie financieel Een deel van de gemeenten in het kamergebied heft toeristenbelasting. Twee gemeenten (waaronder Rotterdam) zijn gestopt met deze heffing. De uitspraken van de ambtenaren hebben meer inzicht gegeven in de motieven van gemeenten. Er is volgens hen vaak weinig financiële ruimte om de toeristenbelasting af te schaffen. Het blijkt dat de opbrengsten uit toeristenbelasting in een aantal gevallen aangewend wordt om eventuele begrotingstekorten op te vullen. Hierbij moet opgemerkt worden dat de laatste conclusie is gebaseerd op ambtelijke uitspraken en geen bestuurlijke. Het is lastig voor gemeenten om het bestaansrecht van de belasting aan te tonen. Het is dan ook moeilijk om de uitgaven en inkomsten eenduidig af te bakenen. Een zekere verdeelsleutel ontbreekt hierbij. De communicatie met de VVV is beperkt. De gemeentelijke bijdragen aan de VVV tonen weinig samenhang en zijn soms onzeker. Aanbeveling financieel 1. Maak afspraken met het bedrijfsleven over onder andere toeristenbelasting Het is raar en ongastvrij dat verblijfstoeristen moeten betalen voor voorzieningen waar de hele bevolking van profiteert. Toeristenbelasting afschaffen ligt dan ook voor de hand. Als afschaffing van toeristenbelasting nog een brug te ver is, dan kan in ieder geval wel met ondernemers worden overlegd over de inzet van de geïncasseerde middelen (doelbelasting). Maak ook inzichtelijk waarin wordt geïnvesteerd: wat wordt er uitgegeven aan dit beleidsthema en hoe groot zijn de inkomsten? De handreiking die het ministerie van Economische Zaken hiervoor heeft ontwikkeld kan hierbij uitkomst bieden. Actie: − Laat met behulp van de handleiding van Economische Zaken zien waar de gemeente in investeert en welke opbrengsten worden binnengehaald. − Maak afspraken met het bedrijfsleven over de investeringen in het gemeentelijk vrijetijdsbeleid. − Voer een open discussie over de wenselijkheid van toeristenbelasting. Actie te ondernemen door: beleidsmedewerker Economische Zaken, wethouder Economische Zaken, kamer van koophandel, gemeenteraad GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 29
  • 30. 2. Maak zakelijke afspraken De kamer adviseert gemeenten om met de VVV (en ook met andere vergelijkbare organisaties) structurele meerjarenafspraken te maken met duidelijke resultaatsverplichtingen. Actie: stel samen met de VVV een plan van aanpak voor meerdere jaren op en maak afspraken over tussentijdse evaluatie en eindresultaten. Leg dit ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad. Actie te ondernemen door: beleidsmedewerker Recreatie & Toerisme 6.3 Contact met ondernemers Conclusie In slechts 60% van de gevallen is er een structureel overleg tussen ondernemers en gemeente. Ook een bedrijfscontactfunctionaris ontbreekt vaak. Dit levert een aantal risico’s op. Zo kunnen beide partijen langs elkaar heen werken en kunnen er minder projecten gerealiseerd worden. Het belang van de (vrijetijds)economie kan minder snel verdedigd worden en ook particuliere initiatieven zouden minder doorgang kunnen weten te vinden. Om deze reden heeft de Kamer van Koophandel Zeeland een digitale handleiding uitgebracht die het proces van ondernemersplannen beschrijft. Hiermee wordt het probleemgericht denken van beide partijen in een oplossingsgericht stappenplan omgezet. Daarnaast vormt de kwaliteit van het overleg tussen gemeenten en ondernemers een probleem. Deze overleggen worden door de ambtenaren beoordeeld met een magere voldoende (6,0 gemiddeld). Ondernemers worden in een aantal gevallen beschuldigd van een initiatiefloze houding. Aanbeveling De kamer van koophandel onderstreept dat het aanstellen van een bedrijfscontactfunctionaris en het instellen van een structureel overleg met het bedrijfsleven basisfuncties zijn, die een gemeente dient te vervullen. Omdat dit nog vaak ontbreekt en ook de kwaliteit van het overleg in een aantal gevallen te wensen overlaat, biedt de kamer kosteloos de inzet van haar accountmanagers aan. De Kamer wil graag helpen met middelen en mankracht (zie bijlage 3). De kamer van koophandel is daarnaast warm voorstander van een actieve rol voor ondernemersverenigingen (bijvoorbeeld een economische adviesraad) zoals dit al binnen een aantal gemeenten gebeurt. Dit levert een grotere betrokkenheid van ondernemers op en daarmee een hogere kwaliteit van het overleg. Actie: − Nog geen bedrijfscontactfunctionaris? Regel dat! − Nog geen structureel overleg met het bedrijfsleven? Schakel de kamer van koophandel in! − Ontevreden over het overleg met het bedrijfsleven? Maak met de kamer van koophandel een verbeterplan! Actie te ondernemen door: beleidsmedewerker Economische Zaken, wethouder(s) 6.4 Taakverdeling Conclusie Gemeenten zien voor zichzelf een rol in het faciliteren van vrijetijdsvoorzieningen. Dit gebeurt vanuit een economisch oogpunt, maar ook vanuit het oogpunt van welzijn. Niet alle gemeenten staan open voor bezoekersstromen, maar allen beseffen dat er een bepaald minimum voor- zieningenniveau aanwezig moet zijn in de gemeente. Een aantal gemeenten pakt ook een actieve regierol op en probeert zo de sector direct te stimuleren. Een enkele gemeente pakt deze taak ook op om zo het gevoelde gebrek aan coördinatie vanuit het bedrijfsleven te compenseren. Van de provincie Zuid-Holland wordt verwacht dat deze goed inhaakt op het lokale beleid en ook ruimtelijk rekening houdt met de lokale behoeften. De ervaringen zijn op dit punt verschillend. Een aanzienlijk deel (26%) is nog niet tevreden en ziet teveel een top-down aansturing van de provincie. Een veel groter deel nog (46%) heeft geen idee hoe het vrijetijdsbeleid van de provincie is opgebouwd of heeft simpelweg geen mening. Vaak komt dit voort uit een tijdgebrek van de GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 30
  • 31. gemeenteambtenaar, maar in andere gevallen loopt de communicatie tussen de gemeente en provincie minder goed op dit terrein. Voor de Kamer van Koophandel Rotterdam zien de gemeenten verschillende rollen liggen. Er blijkt behoefte aan een onderzoeksmatige rol. Daarnaast wordt er verwacht dat de kamer, als onafhankelijke partij tussen de gemeente, provincie en het bedrijfsleven, de nodige toegevoegde waarde kan creëren. Verder lijkt het erop dat de Kamer Rotterdam zich (nog) te weinig profileert met haar inzet voor toerisme. Aanbeveling 1. Gemeente, neem initiatief! De kamer van koophandel ziet graag dat gemeenten in ieder geval de eerder beschreven voorwaardenscheppende rol vervullen en daarmee een acceptabel vestigingsklimaat creëren. Daar waar de gemeenten een actieve regierol op zich nemen, juicht de kamer dit toe. Zowel promotioneel als in het verwerven van majeure toeristische projecten kan de gemeente een rol vervullen. Juist doordat deze rollen niet of moeilijk door het bedrijfsleven alleen kunnen worden opgepakt, mag op dit vlak meer initiatief van overheden worden verwacht. Actie: − Nog geen aansprekende beleidsvisie Vrijetijdseconomie? Stel visie vast! − Al wel een visie, maar nog geen concrete vertaling? Stel een plan van aanpak op! − Wel een uitvoeringsplan, maar nog geen actie? Stel je plan bij, bedenk creatieve oplossingen of ga gewoon aan de slag! Actie uit te voeren door: burgemeester en wethouders, beleidsmedewerkers Het beleid en de ondersteuning van de provincie Zuid-Holland wordt gewaardeerd door een deel van de gemeenten. Toch zijn er bijna evenveel gemeenten die niet blij zijn met de rol die de provincie vervult. De betreffende gemeenten wordt aanbevolen een gezamenlijke (en niet individueel) lobby te voeren. De kamer wil deze lobby onder voorwaarden ondersteunen. Actie: zoek samenwerking en gezamenlijke belangen. Als die ontbreken is lobby (bijna) zinloos. Actie uit te voeren door: wethouders Economische Zaken Van de provincie wordt gevraagd vooral regionale initiatieven te ondersteunen of zelf op gang te brengen en gemeenten uit te dagen meer onderling samen te werken. Geef zelf het goede voorbeeld! Actie: gebruik (financiële) prikkels (‘carrot & stick’) om verdere samenwerking te bevorderen Actie uit te voeren door: Gedeputeerde Staten, beleidsmedewerkers provincie Zuid-Holland GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 31
  • 32. 6.5 Voornaamste knelpunten Van alle knelpunten die in dit rapport naar boven gekomen zijn, hebben de geïnterviewde ambtenaren de volgende als meest beperkend bestempeld: Tabel 8. Knelpunten Voornaamste knelpunt Aantal gemeenten (n=46) 1. Gebrek aan ambtelijke capaciteit 24% (11) 2. Samenwerking met bedrijfsleven, buurgemeenten of provincie 17% (8) 3. Potentie gebied en/of ruimtegebrek 17% (8) 4. Gebrek aan een integrale visie 11% (5) 5. Politiek en/of inwoners draagvlak 11% (5) 6. Anders 9% (4) Gemeenten met knelpunten 89% (41) Gemeenten zonder knelpunten 11% (5) 100% (46) De kamer wil graag door middel van onderzoek en deskundige ondersteuning het belang van de vrijetijdssector aantonen. Ook ondersteunt de kamer graag bij het formuleren van lokaal en regionaal toeristisch beleid. Door middel van regionale kennisuitwisseling, workshops en dergelijke zullen gemeenten concreet ondersteund worden bij het verzamelen van de informatie die nodig is voor het opstellen en uitvoeren van een toeristisch beleidsplan. Tevens biedt de kamer haar diensten aan bij het starten of verbeteren van het ondernemersoverleg. Om de sector beter te leren kennen, zal de kamer op korte termijn stages voor gemeenteraadsleden, fact sheets, presentaties voor raadscommissies en dergelijke aan gaan bieden. Verder blijft de kamer actief lobbyen tegen de heffing van toeristen- belasting. Ook in de verbetering van de communicatie tussen de gemeenten en de provincie Zuid- Holland, is de Kamer van Koophandel Rotterdam van harte bereid zich in te zetten. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 32
  • 33. Bijlage 1. De vragenlijst, gehanteerd bij de interviews, is op te vragen bij het secretariaat. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 33
  • 34. Bijlage 2. Overzicht van geïnterviewde ambtenaren Kring Drechtstreek Alblasserdam De heer Sj. Veerman Dordrecht De heren R. Naaktgeboren en J.Thiebou Graafstroom Mevrouw L.M. Kwakernaat-Vink Hardinxveld-Giessendam De heer P. Gerritsen Hendrik-Ido-Ambacht De heer F. Alkema Liesveld De heer J. van Eewijk Nieuw-Lekkerland Mevrouw M. van Wijngaarden Papendrecht Mevrouw N. Lorenc, de heer Van Rijsbergen Sliedrecht De heer A. Raimond Zwijndrecht Mevrouw S. Joosten Kring Hollandse Eilanden (en Waarden) Bernisse De heer M. Visser Brielle De heer J. Wessels Dirksland De heer J. Zuidweg Goedereede De heer E. Roeland Hellevoetsluis De heer J.L. den Dikken, Wethouder L. van Prooien Middelharnis De heer R. de Koeier Oostflakkee De heer J.C. van der Laan Rozenburg De heer M. Tettero Spijkenisse De heer W. Mokveld Westvoorne Mevrouw J. de Leeuw van Weenen Kring Hollandse (Eilanden en) Waarden ’s-Gravendeel De heer R. van den Berg Albrandswaard De heer Q. Maas Barendrecht De heer A. Barelds Binnenmaas Mevrouw Y. Lanooij Cromstrijen Mevrouw I. van den Berg Korendijk Mevrouw M. Vuijk Notenboom, de heer Veldhoen Oud-Beijerland Mevrouw P. van Prooien Ridderkerk Mevrouw P.L. Pagee Strijen De heer J. Klok Kring Midden-Holland Bergambacht De heer A. den Haan Gouda Mevrouw J. Bouwmeester Krimpen aan den IJssel De heer H. Dijk Moordrecht De heer J. Bleijenberg Nederlek De heer P Stoof Nieuwerkerk aan den IJssel Mevrouw S. den Hoedt Ouderkerk De heer A. Schipper Reeuwijk Mevrouw J. Fennema Schoonhoven Mevrouw K. van Houwelingen Vlist Mevouw A. van den Berg Waddinxveen De heer R. Voorhaar Zevenhuizen-Moerkapelle De heer Van Vliet GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 34
  • 35. Kring Rechter Maasoever Bergschenhoek De heer C. Bos Capelle aan den IJssel Mevrouw K. Steinmetz Maassluis De heer M. Hokke Schiedam Mevrouw C. de Serière du Bizournet-Vermunt Vlaardingen Mevrouw L. van der Weijde Kring Rotterdam Rotterdam De heer F. Barendse Marketing Organisatie Zuid-Hollands Bureau voor Toerisme De heer K. van Lent GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 35
  • 36. Bijlage 3. Overzicht van accountmanagers in de regio Gemeente Accountmanager Alblasserdam Paul Oord Albrandswaard Wybe Zijlstra Barendrecht Aad de Jong Bergambacht Gerard Gietman Bergschenhoek Peter Blasić Bernisse Petra Weijerse Binnenmaas Aad de Jong Brielle Paul Oord Capelle aan den IJssel Peter Blasić Cromstrijen Petra Weijerse Dirksland Petra Weijerse Dordrecht Paul Oord/Diederik Mohr Goedereede Petra Weijerse Gouda Léon Hoek Graafstroom Ton Nieuwpoort ‘s-Gravendeel Aad de Jong Hardinxveld-Giessendam Ton Nieuwpoort Hellevoetsluis Paul Oord Hendrik-Ido-Ambacht Paul Oord Hoek van Holland Petra Weijerse Korendijk Petra Weijerse Krimpen aan den IJssel Ingrid Stiemsma Liesveld Ton Nieuwpoort Maassluis Petra Weijerse Middelharnis Petra Weijerse Moordrecht Gerard Gietman Nederlek Gerard Gietman Nieuwerkerk aan den IJssel Léon Hoek Nieuw-Lekkerland Ton Nieuwpoort Oostflakkee Petra Weijerse Oud-Beijerland Aad de Jong Ouderkerk aan den IJssel Gerard Gietman Papendrecht Diederik Mohr Reeuwijk Léon Hoek Ridderkerk Aad de Jong Rozenburg Paul Oord Schiedam Petra Weijerse Schoonhoven Gerard Gietman Sliedrecht Diederik Mohr Spijkenisse Wybe Zijlstra Strijen Aad de Jong Vlaardingen Petra Weijerse Vlist Gerard Gietman Waddinxveen Gerard Gietman Westvoorne Paul Oord GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 36
  • 37. Zevenhuizen-Moerkapelle Léon Hoek Zwijndrecht Diederik Mohr Peter Blasić 010 – 402 7828 Ton Nieuwpoort 010 – 402 7715 Gerard Gietman 010 – 402 7883 Paul Oord 010 – 402 7413 Léon Hoek 010 – 402 7703 Aad de Jong 010 – 402 7873 Petra Weijerse 010 – 402 7825 Ingrid Stiemsma 010 – 402 7769 Diederik Mohr 010 – 402 7539 Wybe Zijlstra 010 – 402 7538 GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 37
  • 38. Noten: literatuur 1 WTTC (2006), Netherlands Travel & Tourism climbing to new heigths. The 2006 Travel & Tourism Economic Research, www.wttc.org 2 T. Metz, PRET! Leisure en Landschap (2002), Rotterdam 3 Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) (2006), Plezierige zaken in Rotterdam 2006. Vrijetijdseconomie in cijfers, Rotterdam 4 Provincie Zuid-Holland (2006), Zuid-Holland in Vogelvlucht, provinciale uitgeverij, Den Haag. 5 Zuid-Hollands Bureau voor Toerisme (2004), TOER teller 2004 Zuid-Holland, Opdrachtgever: Provincie Zuid- Holland. 6 Stichting Recreatie (2004), Ruimte voor toerisme in Zuid-Holland, Opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland. 7 Kamer van Koophandel Limburg-Noord en Kamer van Koophandel Zuid-Limburg (2004), Een boodschap aan alle raadsleden: Gemeenten Benut Uw Kansen- Een verkennend onderzoek naar het toeristisch beleid van Limburgse gemeenten. 8 Centraal Bureau voor de Statistiek, (27 juni 2006), (www.cbs.nl), Voorburg. 9 Beunders, N. & H. Boers. (1997). De andere kant van vrije tijd, Toerboek, Leiden. 10 Universiteit Leuven (2002), Toeristische entiteiten als beleidsinstrument, Nr 1 Toerisme Research Papers, Leuven. 11 Marktplan adviesgroep (2004), Naar een efficiënte promotie- en marketingorganisatie voor toeristisch Nederland – Structuurvisie, Opdrachtgever: HISWA Vereniging, RECRON, Koninklijk Horeca Nederland. 12 Vereniging van Nederlandse Gemeenten (2000),(Geïntegreerd toeristisch beleid: adviesmodel voor gemeenten, VNG Uitgeverij, Den Haag. 13 Vereniging van Nederlandse Gemeenten (27juni 2006), (http://www.vng.nl/smartsite.dws?id=21169&it=3#_tocBK1499). 14 COELO Rijksuniversiteit Groningen (27 juni 2006), (http://www.coelo.nl/ondermain.html). 15 Vereniging van Nederlandse Gemeenten (27juni 2006), (http://www.vng.nl/smartsite.dws?id=52442&ch=DEF). 16 Kamer van Koophandel Zeeland (2005), In de peiling – Trendmonitor Toerisme Schouwen-Duiveland 2004, Opdrachtgever: Schouwen-Duiveland Leisure Result (2004), Het dak repareren als de zon schijnt - Analyse van de sectoren toerisme, recreatie en horeca in de regio Noordwest-Holland, Opdrachtgever: Kamer van Koophandel Noordwest-Holland. 17 Ministerie van Economische Zaken (2005), Handreiking transparantie toeristische inkomsten en uitgaven. GE M E E N T E N , M A A K W E R K V A N V R I J E T I J D ! (ES-06.0858) P A G I N A ↓ 38