Europese natuurdoelen - posters Programmatische aanpak stikstof
1. PROGRAMMATISCHE AANPAK STIKSTOF Structurele oplossing economie en ecologie
RUIMER KADER
ECOLOGISCH PROBLEEM
ECONOMISCH PROBLEEM
In alle habitatrichtlijngebieden kampen habitats met problemen door vermesting en verzuring via de lucht. Deze wordt veroorzaakt door stikstofverbindingen die worden uitgestoten door veestallen, voer- tuigen, bedrijven, … en vervolgens neers- laan op de habitats. Als gevolg daarvan beginnen heides te vergrassen, bossen te verruigen, open waters te verzuren.
Het probleem is wijdverbreid en in heel wat gebieden ook totaal: geen enkel habitat kan er in een gunstige staat raken tenzij de stikstofdeposities drastisch naar omlaag gaan. Technisch gesproken: de kritische deposi- tiewaarde (KDW) van deze habitats is (ruim) overschreden.
Activiteiten met een mogelijke impact op Europese natuur moeten van Europa pas- send beoordeeld worden. Vergunningen met een significant negatieve impact kun- nen niet verstrekt worden.
Wie door zijn activiteit een bijdrage heeft in een gebied waar vandaag teveel stikstof neerslaat, kan momenteel eigenlijk geen vergunning of zelfs hervergun- ning krijgen. Wie ze ten onrechte wel krijgt, loopt het risico dat ze bij de eerste de beste klacht wordt vernietigd.
In Nederland heeft dit geleid tot een vergunningenstop. Een scenario dat we in Vlaanderen ten allen prijze willen vermij- den.
UITDAGING
De Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) moet vermijden dat er een vergunnin- genstop komt, door een pad uit te zetten naar een structurele oplossing van het milieuprobleem.
Hiertoe wordt een dubbel spoor gevolgd:
Enerzijds wordt ingezet op het vermin- deren van de stikstofuitstoot door generieke maatregelen (in heel Vlaanderen) en gebiedsspecifieke (per speciale beschermingszone). Dat kan bv. gebeuren door een verregaande toepassing van emissiereducerende technieken.
Anderzijds wordt ingezet op zogenaamd herstelbeheer. Zo kan er bv. intensie- ver gemaaid worden of geplagd. Dit moet ervoor zorgen dat de habitats niet achteruitgaan in afwachting van een structurele oplossing.
2. PROGRAMMATISCHE AANPAK STIKSTOF Stap per stap
RUIMER KADER
OVERGANGSFASE
VOORLOPIGE PAS (VPAS)
Tot half 2015 wordt vooral ingezet op het consistenter toepassen van de pas- sende beoordeling. Daartoe wordt een omzendbrief uitgebracht die het belang en de opbouw van de passende beoordeling verduidelijkt.
Parallel wordt een voortoets gelanceerd, waarmee initiatiefnemers kunnen nagaan of ze mogelijks een passende beoordeling moeten maken. De regels die daarbij moe- ten worden gevolgd staan in een prakti- sche wegwijzer per milieu-effectgroep.
Voor stikstofdeposities wordt een eenvor- mig kader van toepassing dat moet vermij- den dat het probleem nog verder toe- neemt en al eerste verminderingen mee- brengt .
In de Voorlopige PAS (VPAS) kunnen de regels voor vergunningen verschil- len per gebied, afhankelijk van de graad van overschrijding en de andere aanwezige bronnen.
Ook zal een reductietaakstelling per sector worden bepaald, een vork in kiloton, waarbinnen de sector volgens een eigen strategie reducties kan door- voeren.
In deze fase wordt ook een eerste pakket herstelmaatregelen geno- men, door de behoeften te bepalen en af te zetten tegen de maatregelen die reeds voorzien zijn in de natuurbeheer- plannen.
DEFINITIEVE PAS
In de definitieve PAS (DPAS) moet het her- stelbeleid volledig operationeel zijn, zodat achteruitgang door stikstofdeposities wordt verhinderd en herstel mogelijk gemaakt. Anderzijds moet duidelijk zijn hoe de emis- sies gereduceerd worden via generiek en gebiedsspecifiek beleid.
Effect- en brongericht beleid samen moe- ten er toe leiden dat ontwikkelruimte wordt gecreëerd voor nieuwe activi- teiten. Deze ontwikkelruimte zal op een transparante en evenwichtige manier wor- den toebedeeld aan sectoren, en binnen gebieden aan individuele initiatieven.
3. PROGRAMMATISCHE AANPAK STIKSTOF Aanpak: samenwerking en communicatie
RUIMER KADER
ORGANISATIE
COMMUNICATIE
Om de PAS in goede banen te leiden wordt een regiebureau opgericht onder de vleugels van Agentschap voor Natuur en Bos, met medewerkers die worden gede- tacheerd door betrokken administraties. Deze regiegroep krijgt opdrachten van een ambtelijke stuurgroep en een maatschap- pelijk klankbord.
Rond deelaspecten zijn 12 technische werkgroepen opgericht, bv. emissieredu- cerende technieken, wetgeving, herstelbe- leid, modellering, monitoring, flankerend beleid, ...
De PAS is een heel complex proces met heel veel betrokkenen. Het wordt een hele opgave om iedereen op de hoogte te hou- den.
Een eerste concreet initiatief is het aan- schrijven van 22.000 veehouders met informatie over de consequenties voor hun bedrijf.
Landbouwers met vragen kunnen terecht bij de Vlaamse infolijn.
Voor bedrijfsspecifieke vragen en onder- steuning is een helpdesk opgezet.
De Natura 2000-website wordt een belangrijk platform voor informatie- uitwisseling. Op die site kunnen alle rele- vante documenten teruggevonden wor- den en kan ook de voortoets uitgevoerd worden.
FLANKEREND BELEID
Een aspect waar bijzondere aandacht naar gaat is het flankerend beleid voor bedrijven met een zeer hoge impact. De VLM heeft de opdracht gekregen om voor deze bedrij- ven een herstructureringsprogramma uit te werken. Dat zal onder meer ondersteuning bieden voor heroriëntering, verplaatsing of stopzetting van bedrijven.
Voor bedrijven met een lagere maar toch belangrijke impact is een tijdelijke verlen- ging van de vergunning mogelijk, tot er meer duidelijkheid komt via VPAS en DPAS.