2. Inhoudstafel
3 Abiotische factoren: licht, nutriënten, water en temperatuur
4 Water is absoluut noodzakelijk voor alle levensprocessen
5 De watercyclus
6 – 7 De waterbalans in een landschap
8 – 9 Water en biotopen
10 – 12 Voorbeeld van een voedselweb van een brakke riviermonding
13 – 16 Bronnen
17 – 20 Moerassen
21 – 25 Salamanders in België
26– 37 Insectenhabitats bij het water
38 – 40 Ecologische gevolgen luchtvochtigheid voor insecten
41 – 43 Water als beperkende factor voor dieren
44 – 45 Aanpassing aan lage luchtvochtigheid
46 – 58 Waterbalans geïllustreerd door dieren en planten aangepast aan woestijnen
59 – 64 Osmoregulatie in zoet en zout water
65 – 68 Temperatuurstratificatie van diepere wateren
69 – 86 Waterregulatie bij planten
87 – 95 Waterplanten of hydrofyten
96 – 113 Water als beperkende factor voor planten
114 – 117 Water en zaadkieming
118 – 126 Kwaliteitsbepaling met biotische index
127 – 131 Case-studie: het Baikalmeer
132 – 145 Beknopt overzicht van de ecologie van oceanen en zeeën
146 – 158 Enkele verwijzingen naar andere delen
159 – 173 Referenties en literatuurlijst
3. Abiotische factoren: licht, nutriënten,
water en temperatuur
• Elk biotoop is afhankelijk van
water
• Water is een abiotische
factor, belangrijk in elk
ecosysteem
• Elk organisme heeft een
verschillende tolerantie en
beperkende waarden in een
gemeenschap t.o.v. water
• Een toename van
Schaatsenrijder (Gerris lacustris) broeikasgassen kan voor
droogte zorgen, die vooral
voelbaar zal zijn in het hart
van de continenten
4. Water is absoluut noodzakelijk voor
alle levensprocessen
1) Als solvens en reactiemedium:
reacties verlopen slechts in het
waterig midden van celplasma
2) Als reagens in tal van
biochemische reacties
3) Als transportmedium: transport
tussen cellen kan slechts met
opgeloste stoffen; voor dieren is
het bloed dit transportmedium
4) Turgor: turgescente bladeren
zijn uitgespreid, huidmondjes
worden geopend o.i.v. turgor-
water-druk
5) Als bescherming tegen
opwarming wegens de grote
soortelijke warmte van water
6) Bevruchting gebeurt veelal in
water
5. De watercyclus
• Regen komt terecht in
rivieren, oceanen, meren
en grondwater
• Organismen nemen water
op en geven het weer af
door transpiratie
• Terrestrisch en oceanisch
water evaporeert
• Evapotranspiratie van water
condenseert tot regen
• Grondwater komt aan de
oppervlakte als bronwater
• Verschillende plantvormen
Neilsons vergelijking zegt dat de (grassen, struiken,
neerslag gelijk is aan de som van loofbomen,…) hebben
het afstromend water en de verschillende fysiologische
vereisten…
evapotranspiratie • ... waarbij aanwezigheid
Evapotranspiratie is de som van de van water de belangrijkste
totale hoeveelheid water dat parameter is voor de
verdampt in een landschap en de verspreiding van biomen
transpiratie door de organismen
6. De waterbalans in een landschap
• Neerslag kan direct op de grond
vallen of opgevangen worden
door de bomen en planten
• Het opgevangen water zal
evaporeren of doorsijpelen naar
de bodem
• Als water op de bodem
terechtkomt komt, kan het
afvloeien, evaporeren of
infiltreren in de bodem
• Grassen zijn afhankelijk van het
water in de toplaag; bomen en
struiken drinken water uit de
toplaag en diepere bodemlagen
• Het water dat tot de diepste
bodemlaag dringt, voedt het
grondwater, dat eventueel
afstroomt
7. De waterbalans in een landschap
• Neilson stelde dat het seizoen
bepalend is voor de waterbalans
• De neerslag in de zomer is
vooral beschikbaar voor ondiep
wortelende grassen
• Winterregen en vooral sneeuw
vindt zijn weg naar de diepere
bodemlagen en is dus van groot
belang voor struiken en bomen
• Veel van het opgenomen water
komt in de atmosfeer terecht
door plantaardige transpiratie
• Elke vegetatie maakt zoveel
transpiratie-oppervlakte aan om
het water van de bodem
optimaal te benutten
• In natte jaren zal een vegetatie
meer blad dragen dan in droge
9. Water en biotopen
• Zoetwaterbiotopen
zijn rivieren, meren,
bronnen, moeras,
veen, gletsjers en
ijskappen
• Verder is natuurlijk
het grondwater zoet
• Zoutwaterbiotopen of
mariene biotopen zijn
zeewater- en
kustwaterbiotopen
• Waar een riviermond
Een estuarium is een trechtervormige mixt met zeewater is
riviermonding met brak water en veelal er brak water
grote natuurwaarde
Estuarium van de Schelde, België
10.
11. Voorbeeld van een voedselweb van
een brakke riviermonding
• Na een verblijf tot 15 jaar in zoet
water, trekken palingen (Anguilla
anguilla) naar hun paaigronden in
de Sargassozee
• Als wilgebladlarven laten ze zich
bijna 2 jaar meevoeren door de
golfstroom tot ze aankomen als
glasaaltje aan het continentaal plat
• Aangetrokken tot de geuren van
Enkele brakwatersoorten het zoet water trekken ze m.b.v.
zijn de Europese karper getijdenbewegingen de rivieren op
(Cyprinus carpio), de • De harde scheiding door dammen,
roodborstzonnebaars dijken en inpolderingen zijn
(Lepomis auritus) en de ongunstig voor de metamorfose bij
forelbaars (Micropterus de mondingen waar tijd nodig is
salmoides) centraal op de voor de aanpassing aan het lagere
tekening; de laatste 2 zijn zoutgehalte
exoten in Europa
12. Om zoet water te bereiken is geen barrière te groot voor glasaaltjes;
ze klimmen tegen verticale obstakels aan of trekken zelfs over land
Visladders kunnen helpen bij dodelijke kleine turbines bij dammen
13.
14. Bronnen
• Bronnen of brongebieden zijn
plaatsen waar op natuurlijke
wijze, op een klein of groot
oppervlak, grondwater uittreedt
• Grondwater en dus ook bronwater
heeft het jaarrond een
temperatuur van ±10°, waardoor
sommige soorten enkel nabij
bronnen voorkomen
• Het water heeft een tamelijk hoge
stroomsnelheid; in de zomer is
Beekbegeleidende bron met het daarom én door de lage
associatie van verspreidbladig temperatuur zeer zuurstofrijk
goudveil (Chrysosplenium • Bij beheer moet rekening
alternifolium) gehouden met de factor licht,
Zeldzaam door verlaging van daar straling de temperatuur
beïnvloedt
de waterstand in hoogveen of
landbouwgebied • Ideaal habitat voor goudveil
(Chrysosplenium sp.), bittere
Het is een schaduwplant met veldkers (Cardamine amara),
ontwikkeling en bloei in bronkruid (Montia fontana)…
vroege voorjaar
16. Het biotoop van de gewone bronlibel (Cordulegaster boltonii)
bestaat uit O2-rijke, altijd waterhoudende bronnen omdat de
nimfen lang (3 tot 4 jaar) in het water leven
17.
18. Moerassen
• Moeras ontstaat in stilstaand
voedselrijk, zoet water achter de
duinen, in overstromingsvlakten van
rivieren of in kwelgebieden langs
zandgronden en in beekdalen
• De bodem is zeer nat, voedselrijk en
matig zuur tot neutraal
• Typische planten zijn hoge grassen bv.
riet (Phragmites australis) en rietgras
H. Bleker, staatsecretaris (Phalaris arundinacea), zeggen (Carex
voor landbouw, verrast sp.) en galigaan (Cladium mariscus)
heel Gelderland door het
• Het rietland kan open zijn en bevolkt
natuurgebied Teeslinkven
met orchideeën, poelruit (Thalictrum
van de lijst te schrappen
flavum), blauwe knoop (Succisa
als beschermd gebied
pratensis) en andere fraaie flora
Dit galigaanmoeras is een
toevluchtsoord voor de • Moerassen zijn bedreigd door
gevlekte witsnuitlibel vermesting, verdroging en verbossing
(Leucorrhinia pectoralis) • Zoete en zoute kwel en inbraken
vanuit zee of rivieren zijn afgezwakt
19. In België ontbreken populaties van de witsnuitlibel, het aandeel van
de Nederlandse populaties in de Atlantische regio is aanzienlijk
Ze gedeien goed in krabbenscheervegetaties met helder water
De nimfen zijn overdag jagende oogjagers, gevoelig voor
vispredatie en hebben dus voldoende schuilmogelijkheden nodig
20. Meanders van rivieren doen het water vertragen en vormen zo een
moerassige paaiplaats voor de snoek en een broedplaats voor de
blauwborst (Luscinia svecica) en de door riet beschutte roerdomp
(Botaurus stellaris), ernstig bedreigd in Vlaanderen met ten
hoogste 13 broedparen tussen 1994 en 2005 (o.a. Maten, Genk)
21. De vijf salamandersoorten in België: de kleine watersalamander
(Lissotriton vulgaris), de vinpootsalamander (L. helveticus), de
alpenwatersalamander (Mesotriton alpestris), de kamsalamander
(Triturus cristatus) en de vuursalamander (Salamandra salamandra)
22. Salamanders in België
• De kleine watersalamander is na
de bruine kikker (Rana temporaria)
en de pad (Bufo bufo) de meest
voorkomende amfibie in de Benelux
• Hij stelt weinig eisen aan zijn
biotoop en kan in alle zonnige met
onderwatervegetatie begroeide
kleine watertjes gevonden worden
• De vinpootsalamander is de
kleinste soort en komt voor in
waters die de kleine
watersalamander mijdt omdat ze
te zuur of te voedselarm zijn bv.
in heidevennen
• Verspreiding van de
vinpootsalamander in Europa
23. Salamanders in België
• De alpenwatersalamander is een
vrij algemene amfibie, die bossen,
parken en natuurtuinen verkiest
• Buiten de paaitijd leven ze buiten
water en zijn vooral ‘s nachts actief
• De kamsalamander is de grootste
inheemse watersalamander en
komt voor in kleinschalige
agrarische gebieden bij overgang
De kamsalamander houdt van bos naar grasland
stand in enkele geïsoleerde • Gebieden met hagen, houtwallen
populaties en rietkragen en vochtige bosjes
Deze isolatie en het omvormen zijn z’n lievelingsbiotoopjes
van natuurlijk grasland naar • In kleine wateren is hij in staat
akker is desastreus andere amfibieën weg te
Door het aanleggen van poelen concurreren
kan de soort een beetje • Zijn areaal is in Nederland met
uitbreiden, zoals in Twente 1/3 afgenomen
24. Salamanders in België
• Ook de vuursalamander komt voor
in enkele geïsoleerde populaties
• Kalkrijke bronbossen, vochtige
beukenbossen en beekrijke
hellingbossen vormen het biotoop
• In België komt hij vooral voor ten
zuiden van Samber en Maas en er
zijn enkele populaties in de
Vlaamse Ardennen, de Voerstreek
Bedreigingen voor salamanders en Vlaams-Brabant
in het algemeen zijn • De microhabitat bestaat uit de
verstoringen van loofbossen en strooisellaag van bladeren,
aanplantingen van naaldbossen stukken schors, boomwortel en
Het aanleggen van wegen andere vochtige plaatsen als
scheidt populaties van elkaar verlaten muizenholen, onder
Watervervuiling, het verdwijnen stenen en omgevallen stronken,
van heldere bronbeekjes en de in oude waterputten en in
forelkweek in bergbeken zijn vochtige rotsspleten
nefast voor de vuursalamander
25. De vuursalamander wordt giftiger bij het ouder worden en
geeft dit aan belagers aan door zijn aposematische kleuren
Zijn belangrijkste verdediging is echter zijn schuwe gedrag
26.
27. Insectenhabitats bij het water
• Waterroofkevers bv. Ilybius sp. en
de geelgerande watertor (Dytiscus
marginalis) leven in zoet en
vegetatierijk water
• Het zijn enorme jagers met zelfs
vissen en kikkers als prooi
• Als goede vliegers gebruiken ze de
maanreflectie om nieuw territorium
te vinden
• Deze waterbewoners scheppen lucht
aan het oppervlak alvorens te duiken
• Via sluitbare spiracula, segmentaal
geplaatste openingen onder het
elytra die aansluiten op de
tracheolen, wordt een luchtbel als
fysische kieuw aangelegd
• Door O2-opname uit deze
voorraadkamer zal nieuwe O2 vanuit
het water de bel binnenkomen
28.
29. Insectenhabitats bij het water
• Luchtscheppers moeten steeds
weer opduiken om hun luchtbel
te verversen
• Sommige larven hebben
kieuwen die aansluiten op een
gesloten tracheaal stelsel
• Zo kunnen kokerjuffers
(Trichoptera), nimfen van
haften (Ephemeroptera),
libellen (Odonata) en
Nimfen van Baetidae-haften steenvliegen (Plecoptera)
permanent onder water leven
hebben gepaarde kieuwen aan
ieder segment van het abdomen • Het loodrecht van het lichaam
wegstromen van het water
Het zijn kleine ovaalvormige misleidt bovendien predatoren
kieuwen, wat erop wijst dat deze
• Als het water uit het achterste
soort stromend water verkiest van het diertje zou stromen, is
Het ritme van de kieuwen het een te makkelijke prooi
controleert de stroming van het • Haften zijn uiterst gevoelig aan
water en de toevoer van O2 en vervuiling en worden gebruikt
zouten in het lichaam om waterkwaliteit te evalueren
30.
31.
32. Insectenhabitats bij het water
• Vijverlopers (Hydrometra
stagnorum) en schaatsenrijders
(Gerris lacustris) behoren tot
verschillende families van
oeverwantsen, maar jagen beiden
op insecten in of op het water
• Gebruik makend van de
oppervlaktespanning dankzij
superhydrofobe poten, beweegt de
schaatsenrijder zich schokkend
• De smallere vijverloper loopt
trager en hoger en houdt zich
dichter bij de oeverzone op
• De schaatsenrijder vangt de prooi
met z’n geklauwde voorpoten en
doodt ze met een toxische steek
• De vijverloper doorboort z’n prooi
en zuigt ze met de lange snuit leeg
33. De schaatsenrijder gebruikt de voorpoten om zijn prooi vast te
houden, met de middelste schaatst hij, de achterste dienen als roer
De schaatsenrijder kent 2 generaties per jaar, waarbij de 1e
generatie nakomelingen quasi vleugelloos is en in de zomer paart
De 2e generatie is gevleugeld en kan nieuwe vijvers veroveren
34.
35. Insectenhabitats bij het water
• Met spatelachtige behaarde
poten roeien bootsmannetjes
schokkend en op hun rug
tegen het wateroppervlak
• Zo krijgen ze spartelende
prooien vlug in het vizier
• Daar ze geen kieuwen hebben,
ademen ze via een adembuis
• Een luchtbel hecht zich aan de
hydrofobe harenkrans,
waardoor de diertjes een
zilverachtig uitzicht krijgen
Het gewone bootsmannetje • Als ze niet zwemmen zijn ze
(Notonecta glauca) injecteert met lichter dan water en stijgen op
zijn proboscis of zuigsnuit toxines • Dankzij kleine klauwtjes
en verteringssappen in een prooi kunnen ze zich goed
Je licht hem beter niet uit het vastgrijpen bij gevaar en tot
water, de beet is gemeen pijnlijk 6 uur onder water blijven
Mannetjes strijken met voorpoten • Deze veelvraten zijn efficiënte
tegen het lichaam serenades af predatoren van muggenlarven
36.
37. Insectenhabitats bij het water
• Waterschorpioenen
snorkelen via een buisje
gevormd uit verbonden
achterlijffilamenten
• Haartjes aan het einde van
het buisje nemen de
oppervlaktespanning weg
en voorkomen dat water
binnenstroomt
• Het lichaam is door de
ingeademde lucht lichter
dan water en blijft drijven
• De voorvleugels verlenen
Als waterinsect is de waterschorpioen de mimicry van een dood
(Nepa cinerea) een slechte zwemmer blad, de achtervleugels
De zeer krachtige voorpoten met zijn aposematisch rood
nagelvormige tarsi worden gebruikt • Als een prooi te dicht
om de prooi te spietsen nadert, wordt deze snel
gegrepen en geïnjecteerd
Met de andere poten kan hij via de
met toxinen
bodem of planten naar het oppervlak
trappelen, een bel helpt bij navigatie
38. Behaarde rode bosmieren (Formica rufa) kunnen de relatieve
vochtigheid van hun nest bewaren door water aan te dragen
39. Het koepelnest van behaarde rode bosmieren heeft vele ventilatie-
openingen die ‘s nachts worden toegestopt om warmte te bewaren
Werksters waken over de helling van het nest om de solaire
instraling te optimaliseren
Na zonnebaden brengen werksters de warmte het nest in, waardoor
in de lente een temperatuur van 25° bereikt wordt, ideaal voor eileg
40. Ecologische gevolgen van
luchtvochtigheid voor insecten
• Luchtvochtigheid en
temperatuur treden steeds
samen op
• Een kwakkelwinter met een
hoge luchtvochtigheid zorgt in
de zomer voor minder vlinders
en zweefvliegen door
beschimmelde poppen of eitjes
• Sociale insecten zoals mieren,
termieten, bijen en wespen
waken actief over de ideale
nesttemperatuur
• Zo voeren werksters van
bosmieren water aan in de
zomer en kunnen ze de
nesttemperatuur in lente en
zomer constant houden
• Bijen gebruiken de afkoelende
werking van hun vleugels om
een overmatige verhitting van
het nest tegen te gaan
41.
42. Water als beperkende factor voor dieren
In de Chihuahua- en Sonorawoestijn haalt de Amerikaanse
woestijnrat (Neotoma albigula) zijn water uit xerofyten zoals
cactussen, Navajo-yucca’s (Yucca baileyi) en Ephedra sp.
43. Water als beperkende factor voor dieren
• Volledige Scaphiopus
holbrookii-populaties broeden
explosief, gestimuleerd door
overvloedige regen bij een
minimale temperatuur van 7°
• De voortplanting gebeurt in
tijdelijke poelen
• De honkvaste kikkers
verlaten hun holletje
gemiddeld 29 dagen per jaar
• Ook spinnen, slangen,…
De cryptische kikker Scaphiopus houden een ondergrondse
holbrookii komt voor in het droogteslaap en vermijden zo
zuidoosten van de VS een te felle transpiratie door
Ze kunnen lokaal overvloedig hoge temperaturen en
aanwezig zijn bij reproductief watertekorten
succes door weervariaties
44.
45. Aanpassing aan lage luchtvochtigheid
• Door zich met z’n kop in een hoek
van 45° te richten tegen de
ochtendnevel in, accumuleren
zwartlijven (Stenocara sp.) miniscule
waterdruppeltjes (1-40 µm) in één
van de droogste plekken op aarde
nl. de Namibische woestijn
• Gedragen door de wind hechten
druppeltjes zich aan hydrofiele
schildknobbeltjes omgeven door
hydrobe groeven
• Door aggregatie overwinnen de
druppeltjes de zwaartekracht en de
woestijnwind en rollen naar de
monddelen van de kever
• Synthetische materialen die de
schildtextuur nabootsen zijn veel
effectiever dan de bestaande
nevelvangende netten en kunnen
gebruikt worden om zuiver water te
winnen in woestijngebieden
46.
47.
48. Waterbalans geïllustreerd door dieren
en planten aangepast aan woestijnen
• We kunnen de waterbalans
van landdieren als volgt
opstellen:
• wia = wd + wf + wa - we - ws
• wia = het inwendig water
• wd = water uit drank
• wf = water uit voedsel
• wa = waterabsorptie uit de
lucht
• we = evaporatiewater
• ws = waterverlies door
Dromedarissen en kamelen zijn uitscheiding of secretie van
meesters in wateropslag urine, feces en mucus
Ze houden hun kop recht in de zon • Zowel de dromedaris
en reduceren zo de aan de zon (Camelus dromedarius) als
de saguarocactus
blootgestelde lichaamsoppervlakte (Carnegiea gigantea)
Bovendien isoleert de dikke vacht en vergaren massaal water als
i.p.v. te zweten kan hij evaporatie het beschikbaar is en slaan
het voor lange tijd op
beperken door de inwendige
temperatuur tot 7° te verhogen
49. Waterbalans geïllustreerd door dieren
en planten aangepast aan woestijnen
• We kunnen de waterbalans
van planten als volgt
opstellen:
• wip = wr + wa - wt - ws
• wr = de opname van water
door de wortels
• wa = waterabsorptie uit de
lucht
• wt = waterverlies door
transpiratie
• ws = waterverlies door
De stam van de saguarocactus kan secrectie en reproductieve
enorme hoeveelheden water structuren nl. nectar,
vruchten en zaden
opslagen, die bij droogte
• Organismen in verschillende
aangesproken worden omgevingen hebben een
Bij regen neemt hij water op door variatie aan oplossingen
een dicht en ondiep cirkelvormig ontwikkeld die de
verschillende uitdagingen
wortelnetwerk waarvan de diameter van het milieu met zich
ongeveer overeenkomt met de meebrengen
hoogte van de cactus
50.
51.
52.
53. Wangzakmuizen (Heteromyidae) zoals de Pacifische kangoeroegoffer
(Dipodomys agilis) leven in droogste gebieden van Mexico en de VS
Ze overleven op de vrijzetting van water bij de metabolische afbraak
van zaden en hoeven niet te drinken: C6H12O6+6 O2→6 CO2 + 6 H2O
54.
55.
56. Waterbalans geïllustreerd door dieren
en planten aangepast aan woestijnen
• De Apachecicade (Diceroprocta
apache) steekt
middagserenades af bij een
letale middagtemperatuur van
48º
• Eric Toolson, zwetend in de
woestijn, stelde zich vragen bij
deze middagserenades
• Biologen gingen ervan uit dat
insecten te kwetsbaar voor
waterverlies zijn om net als wij
warmte af te geven door
zweetevaporatie
• Rond het middaguur
verplaatsen de cicades zich
van de door de zon beschenen
takken naar de schaduw van
de grotere takken
57. Waterbalans geïllustreerd door dieren
en planten aangepast aan woestijnen
• Ze profiteren van de schaduw en
een microklimaat op hun maat
met koele lucht aan de stam
• Deze miniscule microklimaatjes
zijn niet te benutten voor vogels
als belangrijkste belagers
• Rond middaguur slapen de
hongerige vogels en wespen
• Een bijkomende verklaring komt
uit taxonomische hoek
• Cicades behoren zoals bladluizen
tot de Hemiptera en zuigen
xyleemsap op vanuit de 30
meter diepe tapwortels van
Prosopis juliflora
• Ze zweten het overtollig vocht
uit en koelen zo 4° af
• De hoge we wordt opgevangen
door een hoge wd
58. Door drie grote poriën aan rugzijde kan een deel van het opgenomen
water ontsnappen doorheen de cuticula van de Apachecicade
Toolson deed zo in 1987 een belangrijke ontdekking
De cicades verlagen hun lichaamstempertuur door te zweten,
een ongekend fenomeen bij insecten
59.
60. Osmoregulatie in zoet en zout water
Muggenlarven, Culex sp.
Elk waterorganisme en zijn
omgeving kan gezien worden als
een systeem van 2 waterige milieus
gescheiden door een selectief
permeabel membraan
Water beweegt volgens de
osmotische gradiënt en organismen
moeten energie uitgeven om hun
inwendig milieu constant te houden
61. Osmoregulatie in zoet en zout water
De osmoregulatie van dieren in zoet of zout water kan als volgt
weergegeven worden: wi = wd - ws wo waarbij wo het
waterverlies of de waterwinst door osmose voorstelt
Kraakbeenvissen (Chondrichthyes) zijn hyperosmotisch en
verkleinen de osmoregulatiekost door de gradiёnt te verkleinen...
...en Na+ te verliezen via een rectale zoutklier
wo is positief en kraakbeenvissen winnen water door osmose
doorheen de kieuwen en drijven het overtollige water af als urine
62. Osmoregulatie in zoet en zout water
• Doordat ze hypotoon zijn
t.o.v. hun omgeving,
verliezen beenvissen water
door hun kieuwen
• wo is negatief
• Deze osmoregulatie doet
drinken en overtollig zout
moet verwijderd worden
• Beenvissen scheiden
weinig urine af, die wel
hypotoon is t.o.v.
zeewater, Na+ en Cl- door
kieuwklieren
Beenvissen (Osteichthyes) en de • De muggenlarven drinken
enkele soorten muggenlarven van eveneens hoeveelheden
brakke moerassen (bv. Aedes vigilax water en verliezen hun
en A. sollicitans) zijn hypotoon t.o.v. hypertonische urine met
zeewater weinig waterverlies
63. Galápagoszeeleeuw (Zalophus wollebaeki) met prooi
Zeezoogdieren halen water uit hun voedsel, hebben
geconcentreerde urine en een ondoorlaatbare huid
Mariene vogels en reptielen zijn voorzien van zoutklieren
64. Osmoregulatie in zoet en zout water
• Water stroomt binnen en
zouten gaan verloren langs de
kieuwen
• Zoetwatervissen scheiden veel
water in vorm van verdunde
urine uit
• Zouten worden via voedsel of
zoutabsorberende
kieuwfilamenten opgenomen
• Invertebraten leveren energie
om water uit het lichaam te
pompen en zouten te
absorberen
• De zoetwaterinvertebraten
hebben echter een lagere
concentratie aan opgeloste
stoffen in hun bloed dan
zoetwatervissen, wat de
osmotische gradiënt en de
Zoetwatervissen en -invertebraten regulatiekost vermindert
zijn hypertoon t.o.v. hun omgeving
65.
66. Temperatuurstratificatie van diepere
wateren
• Tussen de warme en de koude
laag ontstaat de spronglaag of
thermocline, waarin de
temperatuur snel daalt
• Een harde wind in de zomer is
niet in staat de stratificatie te
doorbreken
• Door het eutrofe karakter van
vele wateren, leeft er veel
plankton, waardoor een
constante ‘regen’ van dood
Door opwarming van het water plankton naar de bodem zakt
aan de oppervlakte in het • Zo kan er in de onderlaag
voorjaar ontstaat een warme zuurstofgebrek ontstaan,
bovenlaag die "drijft" op een waarbij de anaërobe afbraak
koude onderlaag voor de geur van rottende
Koud water van 4° heeft de eieren (H2S) zorgt
grootste densiteit
67. Temperatuurstratificatie van diepere
wateren
In het najaar zal de temperatuur van de bovenlaag door afkoeling
dalen tot een waarde die gelijk is aan die van de onderlaag
Er zal dan ten gevolge van wind of spontaan, een volledige
menging plaatsvinden, welke de najaarsomkering genoemd wordt
Deze menging kan een zuurstoftekort in de bovenste laag
veroorzaken en dit kan nadelig zijn voor dieren met een grote
zuurstofbehoefte zoals insectenlarven
Omgekeerd verdwijnt het zuurstoftekort in de onderste laag en
voedingsstoffen komen in de bovenste laag terecht
68. Temperatuurstratificatie van diepere
wateren
Een identieke situatie doet zich voor na de winter en noemen we de
voorjaarsomkering
In de winter blijft de temperatuur van de onderste laag ijsvrij bij 4°,
belangrijk voor de overwintering van amfibieën, vissen,
schildpadden en insectenlarven
Als de bovenlaag lange tijd bevroren is zonder wakken in het ijs,
kan dit wel tot zuurstoftekorten leiden, zeker bij sneeuwbedekking
Kleinere meren hebben een spronglaag bij een diepte van 7 meter,
grotere meren eerder bij een diepte van 10-15 meter
Arctische en tropische wateren kennen geen omkeringen
69.
70. Waterregulatie bij planten
• Het watergehalte bij hogere
planten is tamelijk stabiel en
dus onafhankelijk van de
uitwendige vochtigheid
• De grote centrale vacuole
betekent een waterreserve
voor het cytoplasma
• Stengel en bladoppervlakten
zijn beschermd door een
wasachtige cuticula
• De transpiratie wordt geregeld
Holpijp (Equisetum fluviatile) door sluitbare huidmondjes
Als meer water vanuit de wortel • Guttatie kan optreden na
getransporteerd wordt als er kan zonsopgang als de activiteiit
getranspireerd worden, treedt van de plant toeneemt en de
guttatie door worteldruk op luchtvochtigheid nog hoog is
In de ochtend zijn huidmondjes • Door de nerven wordt via
nog vaak gesloten en is waterporiën of hydathoden
transpiratie beperkt vocht naar buiten geperst
71. Waterregulatie bij planten
• Natuurlijk verklaart worteldruk
niet alleen hoe water stroomt in
een plant
• Daarom is het begrip
waterpotentiaal ingevoerd
• Water vloeit steeds van een
hogere potentiaal of vrije
energie-waarde naar een lagere
potentiaal of vrije energie-
waarde
• Symbool van waterpotentiaal is
Ψ
• Zuiver water heeft een Ψ = 0 bar
• Gebonden water en water met
opgeloste stoffen heeft steeds
een lagere Ψ
• Zo is Ψ aan bladuiteinden
ongeveer - 40 bar of - 4,0 MPa
of - 4000 kPa
72. Waterregulatie bij planten
• Het water kan maar tegen de
zwaartekracht instromen naar de
top van een plant als er een
continue dalende Ψ-gradiënt is
• Het water stroomt van de bodem
met een vrij hoge Ψ naar de
atmosfeer met een zeer lage Ψ
• Ψ vertelt je hoeveel energie in
J/kg of kPa je moet leveren om
het gebonden water te
verplaatsen naar zuiver water
• Water in plantenweefsel of in de
bodem is in een andere
energetische toestand als vrij
water
• Men spreekt van de Ψ van de
bodem of de zuigkracht of de
negatieve waterdruk van de
bodem
73. Waterregulatie bij planten
• ψ totaal = ψm + ψg + ψo + ψp
• Ψ totaal wordt bepaald door
• Ψm of de binding van water aan
een oppervlak
• Ψg of de positie van het water in
het zwaarteveld
• Ψo = ψosmotisch of de hoeveelheid
opgeloste deeltjes in het water
• Ψp = ψ door druk bv. vanwege
de celwand bij turgescentie
Ψm wordt bepaald door de binding
van water aan bodemdeeltjes en
zal het meest negatief zijn bij een
Ψfiguur is weergegeven in MPa
droge bodem
74. Waterregulatie bij planten
Ψm is niet alleen afhankelijk van de hoeveelheid water in de
bodem, maar vooral van het type bodem
Zand heeft relatief grote deeltjes en heeft dus een kleiner
contactoppervlak dan bv. klei met het water
Bij 10 % water in de bodem, heeft zand een zeer hoge Ψ (- 25
kPa of -0,25 bar) en leem een zeer lage Ψ (- 1500 kPa)
75. Waterregulatie bij planten
Ψg = g.h, waarbij g = 9,81 m/s2 en h = diepte t.o.v. de referentie
nl. de bodem
Bv. bij 1 meter diepte is Ψg = 9,81 m/s2 . (-1,0 m) = -9,81 kPa
Ψg is haast verwaarloosbaar t.o.v. Ψm
Water stroomt hierdoor altijd van een hogere naar een lagere plaats
76. Waterregulatie bij planten
• Ψo is alleen werkzaam als er een
semi-permeabele membraan
aanwezig is, waar water
doorheen kan, maar niet de
opgeloste stoffen
• Dit is algemeen in de natuur,
alle cellen en dus ook die van
plantenwortels zijn omgeven
door een semipermeable
dubbellaag van fosfolipiden
• Ψp daarentegen kan positief zijn
in bv. turgescente cellen
Ψo is steeds negatief
Wortels slaan opgeloste stoffen • Een cel gevuld met water heeft
op zodat hun Ψo lager is als dus een zekere weerstand om
deze van de bodem nog meer water op te nemen
• Door turgescentie blijft het blad
optimaal naar het licht gericht
• Ψp kan ook negatief zijn nl. door
de capillaire krachten in het
xyleem
77. Waterregulatie bij planten
• De waterstroming in het
bodem-plant-continuüm kan als
volgt samengevat worden
• Deze stroming van water is een
functie van de Ψ-gradiënt
• Er is altijd een stroming van
hoge Ψ naar een lagere Ψ
• In dit vb. heeft de bodem een
relatief hoge Ψ van -600 kPa
• De atmosfeer heeft in dit vb.
een Ψ van -100 000 kPa
• Ook in andere biologische
processen is Ψ van belang
• Ψ vertelt dus iets meer over de
waterbeschikbaarheid voor
biologische processen
• Voor het ontkiemen van de
meeste zaden is bv. een Ψ van
hoger dan -2000 kPa nodig
78. Waterregulatie bij planten
Plantencellen slaan opgeloste stoffen in hun vacuole op om een
lage Ψ (± - 2000 kPa) te verkrijgen en turgordruk op te bouwen,
zodat hun blaadjes in een optimale hoek t.o.v. het zonlicht staan
79. Waterregulatie bij planten
• Het voordeel om met Ψ te
werken, is dat de
waterbeschikbaarheid op elke
soort bodem kan worden
toegepast
• Het watergehalte van een bodem
is nietszeggend
• Een zandbodem met 20%
watergehalte heeft veel
beschikbaar water, een
Water in de bodem met een kleibodem nagenoeg geen
Ψ boven deze van FC, is • De veldcapaciteit (FC) van een
onbruikbaar voor planten bodem vertelt je over de
Door de zwaartekracht lekt waterbeschikbaarheid van een
dit uit bodem, nadat hij verzadigd is van
Op het PWP (-1500 kPa) is regen en ± 24 - 48 h is uitgelekt
het permanent • Deze is gelegen tussen - 10 kPa
verwelkingspunt, waarbij de en - 33 kPa
planten sterven, bereikt
80. Waterregulatie bij planten
Bij een watervolume van 26%, zullen planten op lemige en zandige
bodems onder stress staan, omdat je een Ψ hebt boven
veldcapaciteit en de modderige, onverluchte bodem verliest water
Voor de kleibodem verkrijg je een Ψ van - 1300 kPa, wat de planten
eveneens stress bezorgt, wegens een Ψ die het PWP benadert
81. Het beschikbare bodemwater is het water vastgehouden
door de bodem tussen de veldcapaciteit van de bodem
en het permanent verwelkingspunt van de bodem
82. • De beweging van water in
planten en bomen wordt vooral
verklaard door de lage Ψ in de
bladeren, die continu transpireren
• Als ‘s nachts de transpiratie
stilvalt kan guttatie optreden in
de ochtend
• Ook in de begin van de lente is
de opwaartse zuigkracht door
transpiratie veel lager
• Door afbraak van zetmeel in
glucose en opname van
mineralen door mergcellen in de
wortel, daalt in deze cellen de Ψ
• Zo wordt uit de schorscellen en
de bodem water onttrokken
welke zorgt voor worteldruk en
waterstroming in de houtvaten
• Het glucoserijke vocht kan uit
berk en esdoorn gewonnen
83.
84. Waterregulatie bij planten
• De transpiratie van bladeren
is onder invloed van …
• … de grootte van het vrij
oppervlak
• … de luchtdruk; hoe hoger
de luchtdruk hoe lager de
transpiratie
• … de temperatuur en de
windsnelheid
• … de waterbeschikbaarheid;
de transpiratie zal afnemen
Huidmondjes van een korianderblad bij watergebrek
Bij een klein tekort t.o.v. 100 % • Het grootste gedeelte van
luchtvochtigheid, daalt de Ψ snel de transpiratie verloopt
langs de huidmondjes
Bij 99,5 % Ψ = -6,7 bar
• In optimale omstandigheden
Bij 99 % Ψ = -13,5 bar
kan een blad tot 70% water
Bij 90 % Ψ = -141 bar verliezen van wat verdampt
Bij 50 % Ψ = -933 bar aan een vrij wateroppervlak
85. Niet-sclerofylle planten verdampen tot 10% via hun cuticula
Bij planten van vochtige, beschaduwde plaatsen blijft de cuticulaire
transpiratie hoog
De bladeren van de dotterbloem (Caltha palustris) beginnen te
verdorren vooraleer de huidmondjes gesloten zijn
86. Waterregulatie bij planten
• Planten kunnen waterverlies
beperken door de huidmondjes
te sluiten
• Toch zijn ze best in de dag
geopend om CO2 op te nemen
voor de fotosynthese
• Ook voor een plant bestaat er
geen ‘free lunch’, daar voor
elke 100 l. opgenomen water,
er 98 l. naar transpiratie gaat
• Naarmate de watervoorziening
slechter wordt, gaan de
huidmondjes ‘s middags sluiten
zodat de transpiratie maar ook
de fotosynthese daalt
• Het watergebrek zorgt voor
Het gestippeld gedeelte geeft de turgorverlies in de sluitcellen,
cuticulaire transpiratie weer zodat ze dan vanzelf sluiten
De volle lijnen geven de • Planten kunnen zich ‘s nachts
transpiratie door de huidmondjes rehydrateren en zo verwelking
weer voorkomen
87.
88. Waterplanten of hydrofyten
• Echte waterplanten kunnen
enkel in water groeien of op
bodems die volledig met
water verzadigd zijn
• Voedingsstoffen worden
hoofdzakelijk via het blad
opgenomen
• De wortel dient eventueel
enkel tot verankering
• Klein kroos (Lemna minor)
behoort tot de drijvende
waterplanten
• Het vormt kolonies in
nutriëntrijke wateren en plant
zich vooral vegetatief voort
• Zelden worden bloemen
gevormd; een individueel
plantje heeft enkele blaadjes
en een hangend worteltje
89. Grof hoornblad (Ceratophyllum demersum) groeit uitbundig in
voedselrijk water; zoals fonteinkruid (Potamogeton sp.) is het
een ondergedoken, vastgehechte waterplant
90. Nimfen belichaamden in de Griekse mythologie bovennatuurlijke
vrouwelijke wezens huizend in bronnen
Waterlelies (Nymphaea sp.) zijn ondergedoken waterplanten met
drijvende bladeren en kunnen door hun schaduw algen terugdringen
91. Een doorsnede van een waterlelieblad toont de grote luchtholten
die het blad drijvend houden; cuticula en altijd geopende
huidmondjes zijn beperkt tot de bovenzijde van het blad
Steun- en transportweefsel zijn weinig ontwikkeld
92. Doorsnede van een pitrusstengel (Juncus effusus) met
sponsachtig aerenchym zodat O2 vlot langs intercellulaire
ruimten naar de ondergrondse delen kan vervoerd worden
93. Krabbenscheer (Stratiotes aloides) vindt men in België enkel in de
driehoek Antwerpen-Mechelen-Gent en verlangt voedselarme sloten
Na een winterverblijf op de bodem, vullen bladeren zich met lucht
om dan boven het wateroppervlak te bloeien
94. Gerande oeverspinnen (Dolomedes fimbriatus) en de zeldzame
groene glazenmaker (Aeshna viridis) vinden hun habitat bij de
drijvende rozetten van krabbenscheervegetaties
95. Moerasplanten zoals pijlkruid (Sagittaria sagittifolia) kunnen een
droogteperiode overleven en kan men vinden in tijdelijke wateren
Hun wortel is de hoofdleverancier van voedingsstoffen
96.
97. Water als beperkende factor voor planten
• Efemere vegetaties in woestijnen
vermijden droogte door een zeer
korte cyclus
• De droogtetolerante satijnbloem
(Dimorphotheca sinuata) is
volledig afgestemd op het
woestijnleven
• Bloemaanleg gebeurt door
vernalisatie, dus na daling van de
temperatuur, welke in de
Namaquawoestijn van Zuid-Afrika
de kans op winterregen vergroot
• Na snelle bloemontwikkeling
tijdens de gunstige periode, volgt
een dormantieperiode als zaad die
jaren kan duren
• Zaden van vele woestijnplanten
worden meer permeabel voor
water bij bewaring, wat kieming
spreidt en gunstig is voor de soort
98.
99. Water als beperkende factor voor planten
• Succulente planten zijn echte
xerofyten aangepast aan de
droogte door water op te slaan in
wortel, stengel of blad
• Er is een sterke proliferatie van
parenchym met grote vacuolen en
weinig intercellulaire ruimte
• Succulenten kunnen in korte tijd
veel water opnemen en dan zeer
traag afgeven door een zeer lage
transpiratie
• De succulente organen hebben een
beperkte oppervlakte
• Crassula fragaroides behoort tot
de succulente flora van het
Zuidafrikaanse Bokkeveld
• Je kan er ook tussen de steentjes
speuren naar Lithops sp., welke
bijna volledig ondergronds groeien
100. Ferocactus cylindraceus, Anza-Borrego-woestijn, voor het eerst
beschreven door Engelmann (1853), is begeerd door verzamelaars
Bladloze cactussen voeren fotosynthese uit in hun vlezige stam
101. Water als beperkende factor voor planten
Succulentie gaat gepaard met CAM-metabolisme
De huidmondjes zijn overdag gesloten en openen zich ‘s nachts
om CO2 op te slaan en om te zetten in het C4-zuur malaat
Bij C3-fotosynthese vangt het Rubisco-enzym CO2, bij waterstress
en hogere temperaturen verkiest het O2, wat fotorespiratie of
verbranding van de fotosyntheseproducten met zich meebrengt
Het PEP-carboxylase, dat het malaat vormt, is ongevoelig voor O2
Het zure malaat wordt ‘s nachts in de vacuole opgeslagen
102. Water als beperkende factor voor planten
Het in de vacuole opgevangen malaat geeft het CO2 overdag vrij om
het ter beschikking te stellen van Rubisco in de chloroplasten
Dit enzym zet CO2 dan om in C6-suikers, wanneer de fotorespiratie
en transpiratie uitgesloten zijn
De omvorming van malaat tot PEP kost ATP, zodat CAM-fotosynthese
weinig efficiënt is en verklaart waarom succulenten traag groeien
Bij CAM-planten is er dus een scheiding in de tijd tussen opname
van CO2 en verwerking ervan tot suikers
In vochtige condities gaat C3-fotosynthese door met snellere groei
103. Water als beperkende factor voor planten
De malaatbron kan uitgeput worden waardoor fotosynthese ophoudt
Bij extreme droogte blijven de huidmondjes ook ‘s nachts gesloten
O2 aangemaakt door de fotosynthese wordt dan gebruikt om te
ademen en de uitgeademde CO2 wordt gebruikt voor de fotosynthese
Dit proces kan je als ‘CAM-nutteloosheid’ omschrijven ook omdat de
hele keten energie eist, maar de CAM-fotosynthese laat succulenten
wel toe droogtes te overleven en snel te herstellen bij watertoevoer
Al in de 17e eeuw wist men dat succulenten ‘s nachts zuur smaken
104. Woestijnplanten overleven droge omgevingen en investeren energie
in stekels om hun traag opgebouwde biomassa te beschermen
Echinocactus platyacanthus, Mexico, Nuevo León
105. Het zeldzame oeverkruid (Litorella uniflora) slaat ‘s nachts CO2 op als
malaat om het overdag te gebruiken en wendt CAM-fotosynthese in
het voordeel aan als het biotoop nl. ondiep water door
fotosynthetische consumptie zonder CO2 dreigt te vallen
106. Succulente planten met CAM-metabolisme tref je ook aan onder de
epifyten zoals deze Bulbophyllym allenkerrii met verdikte stengels
Met een sterk variërende Ψ van de omgeving is snel water opnemen
door succulentie en het ‘s nachts vastleggen van CO2 een voordeel
107.
108. Water als beperkende factor voor planten
• De tamarugo (Prosopis tamarugo)
groeit in de zoutwoestijn van de
Pampa del Tamarugal, Noord-Chili
• De soort groeit op plaatsen waar de
grondwatertafel 2 - 10 meter diep is
• De tot 15 meter diepe tapwortels,
zich richtend naar de grootste
waterconcentratie, kunnen water uit
grote diepte onttrekken en zo de
plant in leven houden gedurende
droogte
• De boom kan groeien zonder enige
regen
• De blaadjes kunnen dauw
verzamelen en deze dan naar de
rhizosfeer transporteren
• De soort wordt bv. in Spanje
aangeplant; bladeren en vruchten
worden door geiten gegeten
• De opbrengst van 55 bomen/ha van
40 jaar oud is 16 ton blad en fruit
109. Tephrocactus alexanderi en Larrea divaricata hebben een uitgebreid,
oppervlakkig wortelstelsel, wat hen toelaat water te onttrekken uit
een grotere massa bodem waardoor de planten wijd verspreid staan
Sierras Pampeanas, Argentinië
110. Water als beperkende factor voor planten
De transpiratie kan beperkt worden dank zij:
Een zeer dikke waslaag waardoor licht beter teruggekaatst wordt
Verzonken huidmondjes, met een wasprop afgesloten of met haren
beschermd, zodat een luchtlaag nabij het blad onbeweeglijk blijft
Het blad van oleander (Nerium oleander) heeft beide
transpiratieremmende structuren
112. De duinvormer helm (Ammophila
arenaria) overwint de droogte van het
vijandige zout water door het blad
sterk op te rollen
Het gras is afhankelijk van condensatie
van water uit de bovenste duinlagen
Enkel bij het uitrollen van het blad bij
genoeg water, openen de huidmondjes
zich en kan fotosynthese doorgaan
113. Als de bodem bevroren is, is wateropname onmogelijk
Bij stijgende temperaturen op het einde van de winter, kunnen
planten door transpiratie uitdrogen op een bevroren bodem
Naaldbomen komen nog voor, waar loofbomen uitgesloten zijn
Naaldbomen met blad transpireren minder dan naakte looftwijgen
De vorstdroogte bepaalt ook de boomgrens in bergen
114.
115. Water en zaadkieming
• Sommige zaden van planten en
bomen van een waterrijke
omgeving verliezen binnen
enkele weken hun kiemkracht
bij uitdroging
• Dit is zo bij wilgen (Salicaceae),
en ook bij de rubberboom
(Hevea brasiliensis) die in het
vochtige regenwoud groeit
• Rubberbomen werden vanaf de
19e eeuw als zaailingen over de
wereld verspreid
• Sommige zaden kiemen bij
voorkeur onder water, zoals
deze van de grote lisdodde
(Typha latifolia)
• De stimulans hiertoe is de
verlaging van de O2-concentratie
116. Water en zaadverspreiding
• De gevlekte dovenetel (Lamium
maculatum) verspreidt zijn
zaadjes vooral via rivieren
• Het plantje is in Vlaanderen
enkel algemeen bij de Maas
• Elders is het een zeldzame
verschijning, eventueel
ontsnapt uit tuinen
• Andere planten die men vooral
bij rivieren terugvindt zijn
veldsalie (Salvia pratensis),
echte kruisdistel (Eryngium
campestre) en duifkruid
(Scabiosa columbaria)
• De kokospalm (Cocos nucifera)
verspreidt zijn vruchten door de
oceanen over de hele wereld
118. Steenvliegen (Plecoptera) kunnen heel slecht watervervuiling
verdragen en verdwijnen als het zuurstofgehalte lager is dan 40%
Enkele soorten zoals Nemoura sp. komen in stilstaand water voor
119. Kwaliteitsbepaling met biotische index
• Bacteriën, algen, vissen, protozoa en
macro-invertebraten zijn bio-indicatoren
• Bij verontreiniging daalt de diversiteit of
het aantal taxa in een gemeenschap
• Eerst verdwijnen meest gevoelige
soorten, de meer resistente soorten
zullen in aantal toenemen
• Op een taxonomische lijst worden het
totale aangetroffen taxa, een schatting
van het aantal individuen per taxon en
hun tolerantieklasse omcirkeld
• Een veldprotocol geeft een beeld van
de waterloop en vegetatie
• Metingen van visuele verontreiniging,
zuurstofgehalte, pH, Tº, kleur, geur,
transparantie, omgeving, visbestand,…
worden hierin opgenomen
• Een Secchi-schijf meet de transparantie
120. Kwaliteitsbepaling met biotische index
• Fotosynthese zorgt voor O2-
verzadiging, bacteriële afbraak en
ademhaling voor O2-verbruik
• De biodiversiteit is een
weerspiegeling van het gehalte
aan O2 in het water
• Bij laag O2-gehalte (0-3 mg/l)
kunnen vissen en macro-
invertebraten niet leven
• Na organische verontreiniging
daalt het O2-gehalte
• Na enige tijd treedt zelfreiniging
op en kunnen organismen zich
weer ontwikkelen
• Vooral in de zomer kunnen
zuurstoftekorten voorkomen
• In Vlaanderen streeft men naar
minimum 5 mg/l O2
Maximale verzadiging van
O2 in water in functie van T°
121. De biotische index gebruikt macro-invertebraten die
hun O2 niet rechtsreeks aan de atmosfeer onttrekken
Nimf van de vuurjuffer (Pyrrhosoma nymphula)
122. Kwaliteitsbepaling met biotische index
• De biotische index is
afhankelijk van de frequentie
van de gevoeligste taxa zoals
kokerjuffers en de nimfen van
steenvliegen
• De biotische index is
afhankelijk van het totaal
aanwezige taxa of
systematische eenheden
• Indien in een staal maar één
individu van een indicatorsoort
wordt gevonden, wordt deze
niet meegerekend omdat het
er als driftorganisme in kan
zijn terechtgekomen
• Bovenaan vind je de taxa die
het meest gevoelig voor
verontreiniging zijn
123. Kwaliteitsbepaling met biotische index
• Als bv. het totaal aantal taxa
gelijk is aan 24
• En de meest gevoelige
faunistische groep een
vertegenwoordiger is van de
Heptageniidae, Ephemeroptera
• Waarvan drie individuen zijn
gevonden
• Dan geeft de kruising van de
tweede rij met de laatste
kolom een indexwaarde 9
• Indien nog steenvliegnimfen
werden gevonden, bevat het
staal 2 groepen met
tolerantieklasse 1 en heb je
een waarde 10
• Plecoptera vind je echter vooral
in hooglandbeken en komen
van nature weinig in laagland
voor
128. Case-studie: het Baikalmeer
• Het Baikalmeer is een actieve
riftvallei van Oligoceen origine
die per jaar 2 cm. breder wordt
• Het bevat 20% van alle niet-
bevroren zoet water en is het
meest transparante water op
aarde
• Ondanks de grote diepte (1186
m.) is het goed gemengd en
bevat het O2 tot op de bodem
• ‘s Zomers kan je de sponzen
Lubomirskia baicalensis prima
waarnemen, welke op stenige
substraten tot 1000 m.
voorkomen
• Komende van de Noordelijke
Ijszee via de Lena in
prehistorische tijden, is de
Phoca sibirica of nerpa
geëvolueerd tot één van de
weinige zoetwaterzeehonden
• Wordt 50 – 60 jaar oud, ouder
dan andere soorten zeehonden
129. De kleine kreeftachtige Epischura baicalensis maakt 96 % uit van
het zoöplankton van het meer, is de hoofdconsument van algen en
zorgt door zijn filtervoeding voor helder en voedselarm water
130. Het schubloze olievisje Comephorus baicalensis zwemt verticaal
Hij doet dit daar hij zeer temperatuursgevoelig is; +10° is dodelijk
35% van het gewicht bestaat uit medicinale olie, rijk aan vit. A
131. Baykalsk Pulp and Paper Mill loost sinds 1966 chloor in het meer
Wegens niet-profijtelijk werd ze gesloten in ’08 en ondanks verzet in
‘10 heropend nadat Poetin zelf kwam kijken hoe klaar het water was
132. Beknopt overzicht van de ecologie
van oceanen en zeeën
Oceanen zijn door hun beperkte aantal habitats weinig productief
Er is overvloed aan leven op plaatsen waar zeestromen diep
oceaanwater en nutriënten naar boven brengen
De subtropische hogedrukgebieden komen overeen met zeestromen
Warme zeestromen vindt men ten hoogte van de paardenbreedten
aan oostkusten en koude stromen aan westkusten van continenten
133. De Humboldtstroom die Antarctisch water vervoert richting evenaar,
zorgt voor een interessant klimaat aan de oostkust van Peru
Het koude water en warme lucht voorkomt regen
Hierdoor worden de uitwerpselen van vogels gebakken in de hitte
De mariene rijkdom die de stroom brengt zorgt voor migraties van
zeevogels die hun jongen in veiligheid grootbrengen en voor guano
134. De decennialange Peruviaanse guano-extractie in de 19e eeuw
verstoorde het vogelleven en voedselketens grondig op eilanden
135. Koraalriffen concentreren met succes biodiversiteit
De Oost-Australische stroom zorgt voor hogere temperaturen en
tropische fauna en flora die mee het Groot Barrièrerif bevolken
136. Het oppervlaktewater van zeeën, oceanen en zoete waters is vooral
bevolkt door plankton, waarbij fytoplankton voor de helft van de
fotosynthetische activiteit van onze aarde instaat
Hoofdzakelijk bestaande uit diatomeeën, cyanobacteriën en
dinoflagellaten, is het fytoplankton zelfs vanuit de ruimte zichtbaar
Oppervlaktewater absorbeert IR en geel licht, het fytoplankton
blauw licht, waardoor op grotere diepten enkel groen licht doorkomt
137. Zoöplankton bv. Copepoda en vissenlarven begrazen het fytoplankton
De fotische zone eindigt op ±200 m. tot waar nog 1% licht doordringt
Centraal zie je Thalassionema nitzschioides, een diatomeeënsoort
138. Kleine kreeftachtigen zoals Copepoda en Euphausiacea, beter als
krill gekend, vormen de grootste biomassa in oceanen en zijn een
voedselbron voor talrijke vissoorten, robben, pinguïns en walvissen
139.
140. Met vliegtuigjes worden kustwateren bemonsterd op scholen
van bv. Europese sardines (Sardina pilchardus)
141. Zonnebadend aan het wateroppervlak is de zwaarste beenvis, de
maanvis (Mola mola) een echte epipelagische oceanische vissoort
142. Lantaarnvissen maken 65% uit van de biomassa van de diepzee
Ze volgen de migratie van zoöplankton tot in de fotische zone
Diaphus theta
143. Kleine plastiekdeeltjes worden vaak opgegeten door lantaarnvissen
80 stukjes werden aangetroffen in de darm van één visje
Schilderij van de hand van Robi Smith
144. Bewoners van de bathypelagische zones zijn klein, weinig mobiel,
vertrouwen op bioluminescentie om een maatje te vinden of hebben
een sexueel dimorfisme zoals Haplophryne mollis waarbij de
mannetjes tot gonaden atrofiëren na vasthechting aan het vrouwtje
145. Submariene zwavel- en methaanbronnen zijn een bron van leven
voor baardwormen zonder verteringsstelsel maar met een trofosoom
vol bacteriën die H2S en CH4 oxideren met vrijgave van energie
Riftia pachyptila
146. Enkele verwijzingen naar andere delen
Water en temperatuur zijn onlosmakelijk verbonden, zie D7
Verspreiding in Europa van de beuk (Fagus sylvatica)
147. D4 ‘Licht’ en D5 ‘Bodem’
kijken via verschillende
invalshoek naar het probleem
van eutrofiëring van
natuurlijke wateren
Zo zijn lozingen een evidente
oorzaak van eutrofiëring en is
lichtpollutie een minder voor
de hand liggende reden
Oplossingen hiertoe zoals
helofytenfilters zijn in D5
besproken
148. Gewone dophei (Erica tetralix) leeft in schrale venen en moerassen
Door geleiding van O2 door de stengel, kunnen toxische waarden aan
Fe(II)-zouten oxideren tot een neerslag van Fe(III)-verbindingen
Waterrijke hoog- en laagvenen zie D5 ‘Bodem’
149. Het mutualistische verbond tussen koraaldiertjes en Zoöxanthellae
verklaart waarom riffen gevoelig zijn voor zeespiegelstijgingen
Zie D4 ‘Licht’ en D10 ‘Ecologische problemen en oplossingen’
154. Mangroves boordevol flora en fauna beschermen kusten tegen
diverse zeekrachten; herbebossing in Tamil Nadu, India
Zie D10 ‘Ecological problems and solutions’
155. Spijtig genoeg is er ook slecht nieuws voor onze wateren
Plastiekvervuiling zie D10 ‘Ecological problems and solutions’
156. Vele malen in geschiedenis kwam ruwe olie in zee
Zie D10 ‘Ecologische problemen en oplossingen’
157. Zure regen, verlanding van vennen en watervervuiling vormen reële
bedreigingen voor kikkersoorten bv. de boomkikker (Hyla arborea)
Zie D10 ‘Ecologische problemen en oplossingen’
158. Toch is er hoop
Net zoals de hydrologische cyclus herstelbaar is, kan water ook weer
zuiver worden Herstel van de hydrologische cyclus zie D5 ‘Bodem’
159. Referenties
Dia 3: http://www.iee.uu.se/zooekol/images/firstpage/striders.jpg
Dia 4: http://www.ischool.zm/bio/Ch.%204%20Photosynthese.htm
Dia 5: http://students.usm.maine.edu/cynthia.handlen/the_water_cycle_lesson_page.html
http://sky.scnu.edu.cn/life/class/ecology/chapter/Chapter5.htm
Dia 6, 7: http://sky.scnu.edu.cn/life/class/ecology/chapter/Chapter5.htm
Dia 8: http://www.angoonairporteis.com/phase2media.html
Dia 9: http://www.wldelft.nl/cons/area/mse/index.html
http://www.zeeinzicht.nl/vleet/index.php?id=8126&language=0&offline=0&template=te
mplate-vleetned
Dia 10, 11: http://en.wikipedia.org/wiki/Brackish_water http://nl.wikipedia.org/wiki/Paling
http://www.caryinstitute.org/sites/default/files/public/downloads/curriculum-
project/FRESH_WATER_SHALLOWS_food_web.jpg
Dia 12: http://lazy-lizard-tales.blogspot.be/2009/03/freshwater-eels-anguillidae.html
http://www.dfo-mpo.gc.ca/science/publications/article/2011/02-14-11-eng.html
Dia 13, 14: http://www.rete.toscana.it/sett/agric/foreste/life/immagini/foto/2005-
a/2005.html
http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=3&subgroep=102&subsub
groep=1005&subsubsubgroep=445
http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Chrysosplenium_alternifolium_170405.jpg
Dia 15:
http://hu.wikipedia.org/wiki/F%C3%A1jl:Montia_fontana_%28mezenc,_43,_France%29.
JPG
http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=3&subgroep=102&subsub
groep=1005&subsubsubgroep=445
Dia 16: http://moineaudeparis.com/insectes/odonates/cordulegaster-boltonii/
http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=3&subgroep=102&subsub
groep=1005&subsubsubgroep=445
160. Referenties
Dia 17:
http://www.omroepgelderland.nl/upload_mm/a/2/1/881491_fullimage_Teeselinkven.jpg
Dia 18:
http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=2&subgroep=104&subsub
groep=1010 http://www.mooigelderland.nl/index.php?pageID=3153&messageID=11826
Dia 19: http://www.macro-world.cz/image.php?id_foto=1610&gal=12
http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/documenten/profielen/soorten/profiel_soor
t_H1042.pdf
Dia 20: http://www.sundancevillas.co.uk/page.asp?page=birds
http://nl.wikipedia.org/wiki/Roerdomp
Dia 21: http://carlcorbidgefieldherping.blogspot.be/2011/06/new-site-for-slow-worms.html
http://herpet.mysites.nl/mypages/herpet/517156.html
http://www.caudata.org/forum/f1173-advanced-newt-salamander-topics/f30-species-
genus-family-discussions/f32-eurasian-newts-triturus-former-triturus-calotriton-
euproctus/52322-great-crested-newts-triturus-cristatus-garden-ponds.html
Dia 22: http://nl.wikipedia.org/wiki/Vinpootsalamander
http://www.soortenbank.nl/soorten.php?soortengroep=reptielen_en_amfibieen&id=34&
menuentry=soorten
Dia 23: http://en.wikipedia.org/wiki/Alpine_newt
http://mineleni.nederlandsesoorten.nl/get?site=lnv.db&view=lnv.db&page_alias=soort&si
d=1633
Dia 24: http://www.nbat.nl/aquarium3/vuursalamander.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Vuursalamander
http://mineleni.nederlandsesoorten.nl/get?site=eleni.db&view=eleni.db&page_alias=soor
t&sid=1631
161. Referenties
Dia 25: http://www.flickr.com/photos/mario_martins/galleries/72157622282256125/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Vuursalamander
http://www.nbat.nl/aquarium3/vuursalamander.html
Dia 26: http://www.uk-wildlife.co.uk/category/insect/beetles/page/2/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Ilybius
Dia 27: http://www.uk-wildlife.co.uk/category/insect/beetles/page/2/
file:///C:/Documents%20and%20Settings/Gebruiker/Mijn%20documenten/Great%20div
ing%20beetle%20photo%20-%20Dytiscus%20marginalis%20-%20A22667%20-
%20ARKive.htm
Dia 28: http://www.ucmp.berkeley.edu/arthropoda/uniramia/ephemeroptera.html
Dia 29: http://en.wikipedia.org/wiki/Baetidae
http://www.ucmp.berkeley.edu/arthropoda/uniramia/ephemeroptera.html
http://www.life.uiuc.edu/ib/109/Insect%20rearing/Mayfly.html
http://insect-zone.blogspot.be/2009/01/mayfly.html
http://zoology.fns.uniba.sk/poznavacka/Insecta1.htm
Dia 30: http://www.fotocommunity.de/pc/pc/display/28546535
http://cubits.org/buglife/thread/view/55444/?offset=60
Dia 31: http://gallery.new-
ecopsychology.org/en/photo/water_strider_%28gerris_lacustris%29-2.htm
Dia 32: http://www.waterwereld.nu/schaatsenrijder.php http://gallery.new-
ecopsychology.org/en/photo/water_strider_%28gerris_lacustris%29-2.htm
http://www.fotocommunity.de/pc/pc/display/28546535
http://cubits.org/buglife/thread/view/55444/?offset=60
Dia 33: http://agpvisser.blogspot.be/2012_06_01_archive.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Bootsmannetjes
162. Referenties
Dia 34: http://www.koleopterologie.de/heteroptera/1d-lep/notonectidae-notonecta-glauca-
wurm2-foto-weisenboehler.html
Dia 35: http://www.koleopterologie.de/heteroptera/1d-lep/notonectidae-notonecta-glauca-
wurm2-foto-weisenboehler.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Bootsmannetjes
Dia 36: http://www.arkive.org/water-scorpion/nepa-cinerea/
Dia 37: http://www.arkive.org/water-scorpion/nepa-cinerea/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Waterschorpioen
Dia 38: http://www.tumblr.com/tagged/zoltan%20gyori
Dia 39: http://www.asknature.org/strategy/b61499d0335c013c93603e52ab6f3ad6
Dia 40: http://www.asknature.org/strategy/b61499d0335c013c93603e52ab6f3ad6
http://www.tumblr.com/tagged/zoltan%20gyori
Dia 41:
http://fl.biology.usgs.gov/armi/Guide_to_Tadpoles/species/scaphiopus_holbrookii/scaph
iopus_holbrookii.html
Dia 42: http://www.earlham.edu/~biol/desert/packrat.JPG
Dia 43: http://dearkitty.blogsome.com/2007/01/03/
http://fl.biology.usgs.gov/armi/Guide_to_Tadpoles/species/scaphiopus_holbrookii/scaph
iopus_holbrookii.html
Dia 44: http://ecofriendly.ru/sistema-airdrop-voda-iz-nichego
http://www.visualphotos.com/image/1x9118345/darkling_beetle_onymacris_unguiculari
s_drinking
Dia 45: http://www.asknature.org/strategy/dc2127c6d0008a6c7748e4e4474e7aa1
http://en.wikipedia.org/wiki/Namib_Desert_beetle http://www.asahi-net.or.jp/~ch2m-
nitu/gomidame.htm
http://www.visualphotos.com/image/1x9118345/darkling_beetle_onymacris_unguiculari
s_drinking
163. Referenties
Dia 46: http://www.asahi-net.or.jp/~dt4k-ynd/varioushabitat.htm
Dia 53: http://www.flickr.com/photos/44150996@N06/5802431055/
Dia 55: http://www.flickriver.com/photos/artour_a/3783808372/
Dia 59: http://de.academic.ru/dic.nsf/dewiki/287594
Dia 63: http://life-sea.blogspot.be/2012/09/galapagos-sea-lion_27.html
Dia 47-64: http://sky.scnu.edu.cn/life/class/ecology/chapter/Chapter5.htm
Dia 65: http://www.geocities.ws/groenekarper/diepwater.html
Dia 66: http://www.geocities.ws/groenekarper/diepwater.html
http://www.uic.edu/classes/bios/bios101/x302_files/textmostly/slide8.html
Dia 67 - 68: http://www.uic.edu/classes/bios/bios101/x302_files/textmostly/slide8.html
http://waterontheweb.org/under/lakeecology/05_stratification.html
Dia 69: http://www.waterwereld.nu/holpijpeng.html
Dia 70: http://www.waterwereld.nu/holpijpeng.html
http://www.uic.edu/classes/bios/bios100/lecturesf04am/lect19.htm
Dia 71- 80: http://www.youtube.com/watch?v=Wzz3hlPFXCk
http://sky.scnu.edu.cn/life/class/ecology/chapter/Chapter5.htm
Dia 73: http://www.landfood.ubc.ca/soil200/components/soil_water.htm
Dia 74, 80:
http://classes.css.wsu.edu/soils201/Presentations/lab%206%20Water%20Potential.pdf
Dia 75: http://www.tankonyvtar.hu/hu/tartalom/tamop425/0032_talajtan/ch07s08.html
Dia 76: http://www.els.net/WileyCDA/ElsArticle/refId-a0001298.html
Dia 78: http://xarquon.jcu.cz/edu/zbb/prednasky/04organels/044vesicules/vacuole.htm
Dia 79:
http://toolboxes.flexiblelearning.net.au/demosites/series6/605/html/resources/depot/s
eeya/managing.htm
164. Referenties
Dia 81: http://www.nzdl.org/gsdlmod?e=d-00000-00---off-0fnl2.2--00-0----0-10-0---0---
0direct-10---4-------0-1l--11-en-50---20-about---00-0-1-00-0--4----0-0-11-10-0utfZz-8-
10&cl=CL3.6&d=HASH0150ba4e9f73176fac50b5ae.7.8.4.3>=1
Dia 82: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bundesarchiv_Bild_183-1985-0404-
003,_Colditz,_Birkensafternte.jpg http://en.wikipedia.org/wiki/Root_pressure
Dia 83, 84:
http://www.visualphotos.com/image/1x6045741/coriander_leaf_stomata_pores_coloure
d_sem
Dia 85: http://www.arkive.org/marsh-marigold/caltha-palustris/image-A18198.html
Dia 86: http://www.ictinternational.com.au/appnotes/ICT101.htm
Dia 87, 88: http://www.micrographia.com/specbiol/plan/planaq/plaq0100/lemna-00.htm
http://www.arkive.org/common-duckweed/lemna-gibba/image-A8010.html
Dia 89: http://www.biolib.cz/en/taxonimage/id135179/?taxonid=3423
Dia 90:
http://www.fossilflowers.org/imgs/mbonifa/sq/Nymphaeaceae_Nymphaea_sp_6125.htm
l http://en.wikipedia.org/wiki/Nymphaea
Dia 91:
http://bugs.bio.usyd.edu.au/learning/resources/plant_form_function/images/plants_extr
eme/hydrophytes/H17-Nymphaea.jpg
Dia 92: http://botanika.biologija.org/zeleni-
skrat/slike/slike_drobnogled/Juncus_effusus/Juncus_effusus_03.jpg
Dia 93: http://sadzawka.pl/pl/p/Stratiotes-aloides-osoka-aloesowata/397
http://nl.wikipedia.org/wiki/Krabbenscheer
Dia 94: http://www.april-design.de/galerie/libellen/aeshna-viridis.htm
165. Referenties
Dia 95:
http://www.botanickafotogalerie.cz/fotogalerie.php?latName=Sagittaria%20sagittifolia&s
howPhoto_variant=photo_description&show_sp_descr=true&spec_syntax=species
http://nl.wikipedia.org/wiki/Pijlkruid
Dia 96, 97: http://sdrsnet.srnr.arizona.edu/data/sdrs/ww/docs/dimosinu.pdf
http://franslanting.photoshelter.com/image/I00009cnxCe50Tj8
Dia 98, 99: http://www.flickr.com/photos/selectasucculents/6503497835/
http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Marloth-Lithops-drawing.jpg
http://www.southafrica.org.za/tour-sa-bokkeveld-and-beyond.html
Dia 100: http://www.abdnha.org/pages/06_exploring/central/roads/78/cactusgarden.htm
Dia 101, 102:
http://plantcellbiology.masters.grkraj.org/html/Plant_Cell_Biochemistry_And_Metabolism
6-Plant_Cell_Energy_transductions2-Photosynthesis.htm
http://nl.wikipedia.org/wiki/Calvincyclus http://www.rug-a-
pien.be/docs/fotosynthese.pdf http://plantphys.info/plant_physiology/c4cam.shtml
Dia 103: http://wc.pima.edu/~bfiero/tucsonecology/plants/plants_photosynthesis.htm
http://plantphys.info/plant_physiology/c4cam.shtml
http://www.marietta.edu/~biol/biomes/photosynthesis.htm
Dia 104: http://public.fotki.com/Arturo77/salida_al_sur_de/picture_123_resize.html
Dia 105:
http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=n2k&groep=2
&id=n2k116
http://www.jstor.org/discover/10.2307/2432661?uid=3737592&uid=2129&uid=2&uid=7
0&uid=4&sid=21101675332893
http://www.werc.usgs.gov/OLDsitedata/seki/pdfs/cam%20photosynthesis%20in%20sub
merged%20aquatic%20plants%201998.pdf
166. Referenties
Dia 106: http://plantsinaction.science.uq.edu.au/edition1/?q=content/15-4-3-epiphytes
http://wildgirlwildworld.blogspot.be/2010/04/legacy-orchid.html http://bota.plantnet-
project.org/orchisasia/genre/Bulbophyllum/bulbophyllum%20allenkerrii/bulall.html
Dia 107: http://www.veoverde.com/2009/01/guia-de-arboles-tamarugo/
Dia 108: http://www.fao.org/docrep/q4030e/q4030e09.htm
http://en.wikipedia.org/wiki/Prosopis_tamarugo
Dia 109: http://www.flickr.com/photos/bos69/3447768927/
Dia 110: http://131.230.176.4/imgs/Cusman1/r/Apocynaceae_Nerium_oleander_47206.html
Dia 111:
http://www.phytoimages.siu.edu/imgs/paraman1/r/Ericaceae_Arctostaphylos_pungens_
2359.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Arctostaphylos_pungens
Dia 112:
http://www.florealpes.com/fiche_ammophilaarenaria.php?photonum=2&PHPSESSID=d85
a8553398c1472de034508c9039a71
http://www.seftoncoast.org.uk/articles/05summer_pioneerplants.html
Dia 113: http://www.enr.gov.nt.ca/_live/pages/wpPages/Central_Great_Bear_Plains.aspx
Dia 114, 115: http://tamabphoto.wordpress.com/2012/05/12/hevea-brasiliensis/
http://www.plantsystematics.org/imgs/kcn2/r/Typhaceae_Typha_latifolia_16187.html
Dia 116: http://wilde-planten.nl/gevlekte%20dovenetel.htm http://andyswebtools.com/cgi-
bin/p/awtp-pa.cgi?d=plainfield-garden-club&type=1772
Dia 117: http://eu.art.com/gallery/id--b11142/posters.htm
Dia 118: http://www.agefotostock.com/en/Stock-Images/Rights-Managed/BWI-BS257788
Dia 119: http://www.secchidipin.org/secchi.htm
Dia 120: http://www.lenntech.nl/periodiek/water/zuurstof/zuurstof-en-water.htm
167. Referenties
Dia 121: http://www.nationalgeographicstock.com/ngsimages/explore/explore.jsf
Dia 122 - 124: De Pauw - Vannevel – 1991, Macro-invertebraten en waterkwaliteit
Stichting Leefmilieu – Antwerpen
Dia 125: http://teamisola.blogspot.be/2010_07_01_archive.html
http://www.klinkhydrobiologie.nl.sharedlinux.site4u.nl/uploads/RIWA%20Maas%20%20
rapport.pdf
Dia 126: http://hippo-archief.nelos.be/pdf/Hippocampus216%2813.4MB%29.pdf
http://www.flickr.com/photos/arne/5943022864/
Dia 127, 128:
http://www.visualphotos.com/image/1x9127032/sponge_lubomirskia_baicalensis_under
water_lake http://www.panoramio.com/photo/18384139
Dia 129: http://fr.wikipedia.org/wiki/Microphagie_suspensivore
http://wiki.omskedu.ru/index.php?title=%D0%92%D0%B8%D0%BA%D1%82%D0%BE
%D1%80%D0%B8%D0%BD%D0%B0
Dia 130: http://www.firstlight.com/oskir-richard-kirbyosfphotolibrary-4763991.html
http://www.irkutsk.org/baikal/animals.htm
Dia 131: http://www.transsib.ru/Photo/Vsib/5349.jpg
Dia 132:
http://www4.uwsp.edu/geo/faculty/ritter/geog101/textbook/circulation/ocean_circulati
on.html
Dia 133: http://www1.american.edu/ted/guano.htm http://www.paracas.com/actividades-
economicas/actividad-economica/
Dia 134: http://www.wisegeek.org/what-is-guano.htm#slideshow
http://www1.american.edu/ted/guano.htm
168. Referenties
Dia 135: http://www.lawrencechanphotography.com/tag/great-barrier-reef/
http://www.amcs.org.au/WhatWeDo.asp?active_page_id=203 http://www.global-
adventures.us/2012/04/19/expedition-east-australian-current/
Dia 136: http://www.ecology.com/2011/09/12/important-organism/
http://en.wikipedia.org/wiki/Phytoplankton
Dia 137: http://www.serc.si.edu/labs/phytoplankton/primer/phyto.aspx#phaccups
http://en.wikipedia.org/wiki/Phytoplankton
http://culbrethscience8.blogspot.be/2012/10/phytoplankton-oceans-primary-
producers.html
Dia 138: http://en.wikipedia.org/wiki/Krill http://en.wikipedia.org/wiki/Copepod
http://nl.wikipedia.org/wiki/Krill http://pt.wikipedia.org/wiki/Krill
Dia 139: http://idaholyoaks3.blogspot.be/2012/10/brief-geologic-history-and-zonation-
of.html
Dia 140:
http://doris.ffessm.fr/photo_gde_taille_fiche.asp?varpositionf=9&sousgroupe_numero=1
14&varposition=5&varSQLphoto=SELECT%20*%20FROM%20vue_photos%20where%20p
hoto_fiche%20=%203095%20ORDER%20BY%20photo_ordre&fiche_numero=3095&origi
ne=groupe http://en.wikipedia.org/wiki/Coastal_fish
Dia 141: http://www.flickr.com/groups/molamola/pool/
http://en.wikipedia.org/wiki/Mesopelagic_fish#Mesopelagic_fish
Dia 142: http://anotheca.com/wordpress/2009/11/19/monterey-bays-deep-water-wildlife/
http://en.wikipedia.org/wiki/Lanternfish
Dia 143: http://www.artforconservation.org/store/product_details.php?pr=6991
http://en.wikipedia.org/wiki/Lanternfish
Dia 144: http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2009/02/25/sexual-parasitism-in-
anglerfish/ http://en.wikipedia.org/wiki/Mesopelagic_fish#Mesopelagic_fish
169. Referenties
Dia 145: http://bioweb.uwlax.edu/bio203/s2007/rossing_jaco/
Dia 146: http://rbg-web2.rbge.org.uk/FE/fe.html
Dia 147: http://www.museevirtuel-
virtualmuseum.ca/edu/ViewLoitDa.do;jsessionid=2183F426E40CC339CBA697092143A199
?method=preview&lang=EN&id=19961 http://www.meuzelaar.nl/pages/helofyt.htm
Dia 148: http://es.wikipedia.org/wiki/Archivo:Erica_tetralix_2.jpg
Dia 149: http://serc.carleton.edu/images/eslabs/corals/polyp_with_zooxanthellae.jpg
Dia 150:
http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Epinephelus_tukula_is_cleaned_by_two_Labroid
es_dimidiatus.jpg
Dia 151: http://sciencesummit.files.wordpress.com/2011/07/purple_saxifrage.jpg
Dia 152: http://zoltantakacs.com/zt/pw/re/album.php?idx=14
Dia 153:
http://www.phytoimages.siu.edu/imgs/paraman1/r/Rhizophoraceae_Rhizophora_mangle
_22522.html
Dia 154: http://www.indiawaterportal.org/node/18960
Dia 155: http://4blearningblog.edublogs.org/2010/10/29/polluted-oceans/
Dia 156: http://jasonpollock.tv/2010/09/the-12-worst-oil-spills-in-history-infographic/
Dia 157: http://www.naturephoto-cz.com/common-tree-frog-photo-1984.html
Dia 158: http://www.thesolutionsjournal.com/node/1112
Youtube: http://www.youtube.com/watch?v=XsMJNNshPOs
http://www.youtube.com/watch?v=IDkSDPgrtjs
http://www.youtube.com/watch?v=XDTMFVHxXLk
Achtergrond: http://en.wikipedia.org/wiki/File:Congaree_swamp.jpg
170. Literatuurlijst
Billen J. – 1994
Morfologie en Systematiek van de Invertebrata
Blamey M. & Grey-Wilson C. - 1989
De Geïllustreerde Flora
Thieme – Baarn
Buchsbaum R. – 1962
De Ongewervelde Dieren
Het Spectrum – Antwerpen
De Pauw - Vannevel - 1991
Macro-invertebraten en waterkwaliteit
Stichting Leefmilieu - Antwerpen
Fitter R. & Fitter A. – 1974
Tirions Nieuwe Bloemengids
Elsevier – Amsterdam
Heimans E., Heinsius H.W., Thysse J.P. – 1947
Geïllustreerde Flora Van Nederland
W. Versluys N.V. – Amsterdam - Antwerpen
171. Literatuurlijst
Heywood V.H. – 1993
Flowering Plants Of The World
Oxford University Press – New York
Hillenius D. - 1967
De Vreemde Eilandbewoner
N.V. De Arbeidspers – Amsterdam
Keizer G.J. – 1997
Paddestoelen Encyclopedie
Rebo Productions – Lisse
Perl P. – 1979
Varens
De Lantaarn – Amsterdam
Peterson R., Mountfort G. & Hollom P.A.D. – 1983
Petersons Vogelgids
Tirion, Elsevier - Amsterdam
172. Literatuurlijst
Raven & Johnson – 1992
Biology
Mosby-Yearbook – Missouri
Rozema J. & Verhoef H.A. – 1997
Leerboek Toegepaste Ecologie
VU-Uitgeverij – Amsterdam
Van Assche J. – 1989
Inleiding Tot De Plantenecologie
Katholieke Universiteit Leuven – Leuven
Van Veen M. & Zeegers Th. – 1988
Insecten Basis Boek
Jeugdbondsuitgeverij – Utrecht
Weier T. Elliot, Stocking C.R., Barbour M.G. & Rost T.L. – 1982
Botany – An Introduction To Plant Botany
John Wiley & Sons - California
173. Literatuurlijst
Wilson E.O. – 1992
The Diversity Of Life
Allen Lane The Penguin Press – Harmondsworth, Middlesex
Wynhoff I., Van Der Made J., Van Swaay C. – 1990
Dagvlinders Van De Benelux
De Vlinderstichting - Utrecht
Versie februari 2013