SlideShare a Scribd company logo
1 of 9
Download to read offline
{ Jongeren en geweld }
                    STEREOT YPES
                 JONGEREN EN GEWELD




                                  



   'Ook de recente geweldsincidenten mogen ons niet in de verleiding brengen om
gemoedsrust te zoeken in al te simpele oorzakelijke verbanden. Trouwens, de gevoelig-
            heid en angst voor geweld van jongeren is niet van vandaag.'



CIJFERS EN MENINGEN
Wie onderzoek doet rond geweld komt al snel bij jongeren terecht. Veelal worden
zij verantwoordelijk geacht voor een groot deel van de geweldsproblematiek. Veel
minder wordt er naar hen geluisterd. Zo blijft het onduidelijk hoe jongeren zelf
naar geweld kijken. Met dit onderzoek willen we die leemte invullen1. We leveren
een bijdrage aan een meer genuanceerde kijk op het geweldsfenomeen, onder
andere door naast cijfers en tabellen ook plaats te ruimen voor getuigenissen en
meningen. Want er is een duidelijk verschil tussen opvattingen van jongeren over
geweld en de mate waarin ze zelf geweld plegen. Wie bijvoorbeeld meer vertrouwd
geraakt met pesten, gaat niet noodzakelijk makkelijker over tot het plegen van die
geweldsvorm. Maar ook het omgekeerde geldt: ook al wijst men een gewelddadig
optreden af, toch kan de groepsdruk van leeftijdsgenoten groot genoeg zijn om in
de realiteit het tegendeel te bewijzen.

ONDERZOEKSOPZET
Om een meer genuanceerde kijk op het geweldsfenomeen te krijgen, werden in het
onderzoek keuzes gemaakt. We focusten op een groep van duizend 12- en 16- jari-
gen in Antwerpse scholen. Uiteindelijk verleenden 500 leerlingen hun medewer-
king wat een aanvaardbare respons oplevert. Om zowel cijfers als getuigenissen te

                                                      ALER T – J AAR GAN G 32 – 2006 – N R. 4        
{ Werkveld }       verzamelen, werden een schriftelijke vragenlijst bij jongeren uit alle schooltypes én
                   een reeks van meer diepgaande interviews met jongeren uit het deeltijds onderwijs
                   afgenomen.
                           Het was niet de bedoeling om in dit onderzoek de rijke jeugdcriminologi-
                   sche traditie te herschrijven. In de bestaande (onderzoeks)literatuur over geweld-
                   dadig gedrag van jongeren bestaan al heel wat inzichten die vanuit de achtergrond
                   dit onderzoek inspireerden. Zo blijft 'binding' een belangrijk thema in de jeugdcri-
                   minologie. Er wordt dan niet alleen verwezen naar binding tussen de jongere en
                   zijn gezin, maar ook naar het belang van de relatie tussen jongeren en hun peerg-
                   roups (Hirschi, 1969). In dat kader wordt jeugdcriminaliteit vaak omschreven als
                   een voorbijgaand fenomeen, eigen aan het experimenteel normzoekend karakter
                   van het jong zijn. Meer recent werd daaraan toegevoegd dat wat jongeren al dan
                   niet respecteren in belangrijke mate bepaald wordt door de taal van de straat
                   (Anderson, 1999).

                   ONVERSCHILLIG VOOR GEWELD?
                   En hoe zit het met de bevraagde Antwerpse jeugd? Laten we vooreerst ingaan op
                   onze cijfers en bevindingen met betrekking tot de houding van jongeren ten aan-
                   zien van geweld. Hoewel de meerderheid van de jongeren geweld afkeurt, vormen
                   de 'onverschilligen' toch een behoorlijk uitgebreide groep. Dat blijkt uit de hou-
                   ding ten aanzien van de verschillende geweldsvormen die bevraagd werden. Zo
                   vinden twee op de drie leerlingen het verkeerd om klasgenoten te pesten. Ruim een
                   kwart vindt het maar een 'beetje verkeerd'. Uitschelden via het internet vinden de
                   Antwerpse leerlingen niet zo'n probleem: 37 procent vindt het een 'beetje ver-
                   keerd' en 27 procent heeft er helemaal geen probleem mee. 'Iemand in elkaar slaan'
                   vinden zeven op de tien verkeerd (ruim 20 procent vindt het een beetje verkeerd, 7
                   procent niet verkeerd). Geweld binnen de vriendengroep vindt één op de tien leer-
                   lingen niet verkeerd (66 procent vindt het verkeerd, en 23 procent een beetje ver-
                   keerd).
                           Hoe moeten deze resultaten geïnterpreteerd worden? De hoge mate van
                   onverschilligheid ten aanzien van geweld valt op. Dat kan verklaard worden vanuit
                   het feit dat jongeren meer en meer 'vertrouwd' raken met dit fenomeen. Geweld is
                   voor jongeren aanwezig in hun dagelijkse stedelijke leefwereld, in de harde realiteit
                   op school, in het gewelddadig elektronisch spelmateriaal,… Bovendien blijkt uit
                   de gegevens dat er een breuklijn ligt tussen psychisch en fysiek geweld. Zo wordt

             ALERT – JAARGANG 32 – 2006 – NR. 4
pesten als vorm van psychisch geweld minder problematisch geacht dan het meer




                                                                                                 { Jongeren en geweld }
fysieke 'iemand in elkaar slaan'.
        Uit het onderzoek blijkt ook dat jongens anders naar geweld kijken dan
meisjes. Daardoor wordt eerder onderzoek over jeugddelinquentie bevestigd. Jon-
gens zijn niet alleen meer betrokken bij geweld maar staan ook toleranter tegen-
over geweld. Dat zou veel te maken hebben met verschillen in culturele waarden-
en normenpatronen: 'een jongen moet sterk en stoer zijn, een meisje zacht en
zorgzaam'. Bovendien worden meisjes vanuit het gezin sterker gecontroleerd en
beschermd. Pesten vormt een uitzondering op die regel: hoewel meisjes pestgedrag
sterker afkeuren, bezondigen ze zich er evenveel aan dan de jongens.

OPNIEUW IN DE WEEGSCHAAL LEGGEN
Uit het brede gamma van grensoverschrijdend en gewelddadig gedrag nemen we
de vechtpartij als referentiepunt om een aantal bekende verklaringen van jeugdig
geweld te toetsen.
        Zo kunnen we onze onderzoeksgegevens gebruiken om het verband tussen
onderwijstype en deelname aan een vechtpartij in beeld te brengen. Leerlingen uit
de BSO richting nemen beduidend meer deel aan een vechtpartij (61,9 procent)
dan TSO (50 procent) of ASO (50,4 procent) leerlingen. Statistisch gesproken
blijkt het verband echter gering. Eerder dan het onderwijstype, is er een relatie tus-
sen vechtgedrag en de mate waarin met het leuk vindt op school. In de groepen
leerlingen die de school 'heel leuk', 'beetje leuk' of neutraal' vinden, heeft de helft
ooit deelgenomen aan een vechtpartij. De jongeren die de school echter 'niet leuk
tot helemaal niet leuk' vinden, vertonen een merkelijk hogere score (71,7 procent).
In deze categorie blijken er wel dubbel zo veel jongens te zitten dan meisjes. Het
belang dat geslacht heeft op vechten mag dus niet onderschat worden.
        Deze Antwerpse onderzoeksgegevens bevestigen bestaand jeugdcriminolo-
gisch onderzoek. Kijken we echter naar de invloed van de gezinssituatie op vecht-
gedrag, dan zijn we wel in staat één en ander te nuanceren. In de jeugdcriminolo-
gie wordt het verband tussen gezinssituatie en delinquent gedrag van jongeren
veelvuldig bevestigd. Een 'warm nest' zou immers betekenen dat jongeren de posi-
tieve band met hun ouders niet willen ondermijnen door delinquent gedrag te
stellen. Onze bevindingen verfijnen dat jeugdcriminologisch axioma. Wij bevraag-
den en verwerkten de gezinssituatie in twee antwoordcategorieën: 'ouders leven
samen' of 'ouders leven gescheiden'. Zo bevraagd, blijkt de gezinssituatie geen

                                                       ALER T – J AAR GAN G 32 – 2006 – N R. 4         
{ Werkveld }       impact te hebben op het vechten van zoon of dochter. Daaruit kan afgeleid worden
                   dat ook gescheiden ouders een warm en preventief nest kunnen bouwen. Of
                   omgekeerd: een samenwonend gezin hoeft nog niet per definitie warm te zijn (zie
                   ook: Van Nuffel e.a., 2006).

                   EN ALS ZE ZELF AAN HET WOORD KOMEN?
                   Naast de schriftelijke bevraging van Antwerpse jongeren in alle onderwijstypes,
                   bestond het onderzoek ook uit diepte-interviews met jongeren uit het deeltijds
                   onderwijs. We selecteerden deze populatie om meer specifieke aanduidingen te
                   krijgen over de houding en het gedrag van deze jongeren ten aanzien van geweld.
                   Vermits uit vroeger onderzoek blijkt dat deze groep omschreven kan worden als
                   een bijzondere 'risicogroep' met betrekking tot delinquentie, spreekt het voor zich
                   dat de beschreven resultaten niet zondermeer kunnen verruimd worden naar de
                   ganse groep van jongeren.
                           Zoals hierboven al gesteld, wordt in de literatuur de cruciale rol van de
                   'peergroups' (bevriende leeftijdsgenoten) vaak beschreven. Vooral tijdens de ado-
                   lescentie hebben zij -eerder dan de ouders- een cruciale rol bij de verdere ontwik-
                   keling van zelfbeeld en gedrag. Die stelling wordt niet bevestigd in onze diepte-
                   interviews.
                           'Ik vind het helemaal niet belangrijk hoe andere mensen over mij den-
                           ken: ik ben gewoon mezelf, de rest kan me niets schelen. Enkel de
                           mening van mijn ouders telt.'
                           De bevraagde jongeren geven zelf ook een duidelijke boodschap met
                   betrekking tot hun verwachtingen ten aanzien van opvoeding in het gezin. Men
                   geeft aan dat er een behoefte is aan duidelijke kaders die van thuis uit moeten wor-
                   den meegegeven. Tegelijkertijd wordt gesignaleerd dat een aantal ouders die hou-
                   vast niet (meer) biedt. Daaronder gaat een traditioneel opvoedingsbeeld schuil:
                   'Kinderen moeten grenzen kennen, zo weten ze wat kan en niet kan!'
                           'Ik ben niet streng opgevoed, zelfs veel te los. Mijn beide ouders zijn veel
                           te meegaand. Wij mogen echt alles.'
                           'Als ik thuis meer regels had gehad thuis, dan had ik nu niet in het deel-
                           tijds onderwijs gezeten.'
                   Een andere invalshoek is de perceptie en afstand ten aanzien van maatschappelijke
                   instellingen zoals school en politie. Zij bekleden in de samenleving een machtspo-
                   sitie en daar nemen de bevraagde jongeren duidelijk afstand van.

             ALERT – JAARGANG 32 – 2006 – NR. 4
{ Jongeren en geweld }
       'Ik vind school niet belangrijk: als ik iets wil doen, dan zal ik dat wel
       leren door het zelf te doen. In de school word je echt opgelegd wat je
       moet doen en dat heb ik niet graag'.
       'Ik vind de politie eigenlijk niet zo goed, ik vind het maar lafaards. Ze
       durven niet tussenkomen als er ergens gevochten wordt of zo, dan staan
       ze daar maar wat te kijken omdat ze zelf te bang zijn'.
Geweld en respect blijken sterk met elkaar verbonden te zijn: wat of wie je respec-
teert, daar blijf je van af. De geïnterviewde jongeren passen hier ook 'neutralisatie-
technieken' toe: goederen ontvreemden van rijken kan en mag want het komt het
herstel van het materiële onevenwicht in onze samenleving ten goede. Dat blijkt
duidelijk uit de bevraging van de houding ten aanzien van diefstal.
        'Iets in een winkel of warenhuis wegpakken is minder erg want winkels
        zijn toch rijk genoeg.'
        'lemands eigendom stelen is niet erg, afhankelijk bij wie je dat doet. Bij
        rijke mensen mag dat'.
Rijkdom die makkelijk verkregen is, mag ontvreemd worden. Al gelden dergelijke
waardenoriëntaties natuurlijk niet voor alle bevraagde jongeren.
        'Stelen is stelen, of iemand nu rijk of arm is. Het is niet van jou, dus blijf
        je eraf.'
Schade ten aanzien van privépersonen wordt ook anders gewaardeerd dan bescha-
diging van openbare ruimte of gemeenschapsdiensten die 'van niemand zijn' en
waarbij je dus ook niemand kwaad doet.
        'Met de tram rijden zonder te betalen is niet erg'.

(ON)VERANT WOORD GEWELD
Op bepaalde momenten kan geweld volgens sommige geïnterviewde jongeren ook
het juiste antwoord zijn. Soms moet je je namelijk ook kunnen verdedigen en
respect afdwingen.
       'Als iemand van je familie of vrienden beledigd wordt of je bent getuige
       van racisme, dan kan het grijpen naar geweld gerechtvaardigd worden.'
       'Als iemand je begint te slaan dan doe je wel iets terug om jezelf te ver-
       dedigen. Je kan je toch niet laten doen? Dus teruggrijpen naar geweld
       om je te verdedigen vind ik minder erg'.




                                                       ALER T – J AAR GAN G 32 – 2006 – N R. 4        
{ Werkveld }       In sommige gevallen vinden jongeren geweld dus toelaatbaar. Toch blijft impulsief
                   een traditioneel waardenpatroon overeind: 'zwakkeren mogen niet geviseerd wor-
                   den', 'een jonger iemand is voor een ouder iemand geen partij' en 'er moet met
                   gelijke wapens worden gestreden'.
                           'Een zwakkere sla of schop je niet: een kind, een meisje, een bejaarde.'
                           'Het is niet erg om iemand uit te schelden in zijn gezicht, dan weet ten
                           minste de persoon wat je van hem vindt. Wel erg is een groep die een
                           enkeling uitscheldt'.
                   Aansluitend bij dit traditioneel waardenpatroon, staan ook seksueel geweld of
                   geweld ten aanzien van vrouwen buiten discussie: 'dat kan niet en nooit!'. Daaruit
                   zou kunnen afgeleid worden dat bij jongeren (nog steeds) een traditioneel vrouw-
                   beeld aanwezig is.
                           'Meisjes moet je met zachtheid behandelen.'
                           'Iemand dwingen voor seks is niet normaal, je moet dat altijd zelf wil-
                           len. Dwingen wil zeggen dat je niet van haar houdt!'
                   Ook het gebruik van wapens wordt door de bevraagde jongeren unaniem verwor-
                   pen.
                           'Elk wapen is even agressief. Wapens hoeven niet!'
                   De houding van jongeren ten aanzien van geweld is dus gedifferentieerd, varië-
                   rend van geweld dat verantwoord kan zijn tot geweld dat onvoorwaardelijk ver-
                   werpelijk is.

                   ZELF AAN DE SLAG
                   Sommige jongeren getuigen ook over hun eigen criminele feiten. Ook die feiten
                   variëren van kattenkwaad tot erger.
                          'Het gaat dan over kleine overvallen, niet op winkels of zo hé, maar op
                          mensen. Zo wat 'kleine business'. Je stelt dan een kleine planning op. Je
                          bent met twee of met drie en spreekt op voorhand af voor wie je wat gaat
                          stelen.'
                   Geweld wordt dus in belangrijke mate gepleegd in groepsverband. Het valt daarbij
                   op dat niet alleen 'geweld om de kick' een motief is; men pleegt ook geweld omdat
                   het echt nodig is.




             ALERT – JAARGANG 32 – 2006 – NR. 4
{ Jongeren en geweld }
       'Mijn laatste crimineel feit is ongeveer een jaar geleden en dat was met
       die vrienden. Maar dat was dan ook echt in een noodsituatie van 'we
       need money, we've got to do this'. Toen was dat in een park, twee men-
       sen met een homoseksuele geaardheid en zo'n mensen kan ik niet uit-
       staan. 'We robbed them' om het zo maar te zeggen.'
Eens die grensoverschrijdende stap gezet is, kan je je een nieuwe (culturele) identi-
teit aanmeten en ermee uitpakken.
        'Mensen in Stuivenberg en Linkeroever denken dat ze in een getto leven
        maar ik ben al in Londen, Frankrijk en Amsterdam geweest en daar is 't
        echt wel tien keer zo erg. In augustus ga ik met mijn beste vriend drie
        weken naar Londen, een beetje chillen, geld op doen en zo. De toeristen-
        wijken zijn stom, wij gaan naar 'the projects', wij willen de 'hustlers'
        zien, 'the ballers' om het zo maar te zeggen.'
Bovenstaande citaten maken duidelijk dat ook het taalgebruik een essentieel
onderdeel is van deze cultuur. Opbouw van een imago gaat hand in hand met de
taal die men gebruikt. Dat doet verschillende vragen stellen. In welke mate wordt
dit taalgebruik ook gekopieerd vanuit film, TV of PC-games? Tevens blijft de vraag
of het stoere taalgebruik wel een waarheidsgetrouwe weergave is van het werkelijk
gedrag.

ONGEWENSTE RELATIES
De zeer recente actualiteit versterkt de (over)gevoeligheid voor het geweldsthema.
Om te vatten vanwaar die zogenaamde opstoot van geweld vandaan komt, willen
mensen antwoorden krijgen op vele vragen. Men probeert oorzaken en verbanden
te vinden. Zo wordt het debat in Vlaanderen op dit moment gekleurd door ver-
schillende vragen: wat is het verband tussen opvoeding en geweld, wat is het ver-
band tussen media en geweld, is er een verband tussen geweld en (bepaalde) jeugd-
subculturele uitingen, is er een verband tussen geweld en racisme of fundamenta-
lisme?

Bewust hebben we in dit onderzoek geen sluitende antwoorden willen formule-
ren op deze vragen. Het lijkt ons weinig wenselijk om een dergelijk complex feno-
meen te reduceren tot enkele voor de hand liggende verbanden. Want hoewel je
geweld wel kan waarnemen of ervaren ('buitenkant van geweld'), kan je niet
doordringen tot de interne motiveringsprocessen van de dader. Ook de recente

                                                      ALER T – J AAR GAN G 32 – 2006 – N R. 4       
{ Werkveld }       gebeurtenissen mogen ons niet in de verleiding brengen om gemoedsrust te zoe-
                   ken in al te simpele oorzakelijke verbanden. Dat we dus ook vandaag de vinger
                   niet rechtstreeks op de 'wonde' kunnen leggen, lijkt frustrerend. Een trefzekere én
                   universele aanpak van gewelddadig gedrag, blijft een brug te ver. Geweld is dan
                   ook één van de meest ingewikkelde vormen van jeugdgedrag. Voor ons onderzoek
                   houdt dit in dat de betekenis van zo'n eigentijds snapshot dan ook bijzonder
                   beperkt is en met de nodige relativiteit moet benaderd worden. Voortdurend
                   multidisciplinair onderzoek, met betrokkenheid van de jongeren zelf, blijft nood-
                   zakelijk.

                   KIND VAN ZIJN TIJD
                   Bovendien evolueren houdingen en gedrag doorheen de tijd. Jongeren reageren
                   doorgaans 'gevoeliger' op die evoluerende tijdsomstandigheden omdat zij op de
                   'moeilijke' momenten in hun leven toch hun eigen weg moeten uitstippelen. Ook
                   in dit perspectief is volgehouden onderzoek nodig. Wat op het ene moment op de
                   achtergrond verdoken blijkt, staat op een ander moment in de schijnwerpers. Een
                   recent Brits onderzoek illustreert mooi hoe tijdsgebonden (gewelddadig) gedrag
                   van jongeren gelezen moet worden. Aan de overkant van de plas werden onder-
                   zoeksgegevens van 1985 vergeleken met data van 2005 (Williams e.a., 2006). Aan
                   zo'n 850 jongeren van veertien en vijftien jaar werd in beide jaren, een vergelijkba-
                   re vragenlijst met een dertigtal items voorgelegd over pesten, vandalisme, diefstal,
                   vechten, drinken en druggebruik.
                           'The good news and perhaps unexpected is that the 2005 youngsters
                           have less problematic behaviour than the 1985 cohort and even with the
                           problematic behaviour, drugs, drink and sex, this is still a minority acti-
                           vity. (…) The bad news, however is that 20 years ago boys drugged,
                           drank, smoked, truanted, stole, vandalised and fought more than girls.
                           Today it is very different: girls smoked and binge drank 'significantly'
                           more than boys.'
                   Deze ontwikkeling is een krachtige illustratie voor het tijdsgebonden karakter van
                   het (gewelddadig) jeugdgedrag. Dat wij in ons onderzoek (nog) een groter ver-
                   schil vinden tussen het gedrag van jongens en meisjes, kan wellicht verklaard
                   worden door het verschil in culturele context. De Vlaamse meisjes liggen nog
                   steeds dichterbij een traditioneel rollenpatroon. Zo schept bijvoorbeeld de extra-
                   vagante en uitdagende manier waarop Britse meisjes hun 'Saturday night fever'

             ALERT – JAARGANG 32 – 2006 – NR. 4
beleven een heel ander klimaat dan hoe Vlaamse meisjes uitgaan. Maar ook dat




                                                                                                               { Jongeren en geweld }
kan en zal stilaan veranderen… Of hoe geweld, tijd en cultuur met elkaar verbon-
den zijn…

Wim Verzelen is docent aan de Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen, departement Sociaal-Agogisch
      werk en bereikbaar via wim.verzelen@KdG.be

1
    Het betreft een leeronderzoek dat in de periode 2004-2006 uitgevoerd werd binnen de opleiding
Sociologie en Master Sociaal Werk van de Universiteit Antwerpen (prof. Luc Goossens) in samenwerking
met het departement Sociaal-Agogisch werk van de Karel de Grote-Hogeschool (Wim Verzelen).
Volgende studenten voerden het onderzoek uit: Buijs Dorien, Buyssens Tim, D’haese Joris, Geraets Hilde,
Goetschalckx Katrien, Kerremans Leen, Lucas Aline, Meskens Heidi, Noak Nadine, Proost Famke,Van
Antwerpen Virginie en Verstraelen Bert. Het onderzoek kaderde in een internationale samenwerking
met de Hogeschool Rotterdam.


Verwijzingen
Anderson, E. (1999,) Code of the Street: Decency,Violence, and the Moral Life of the Inner City, New York,
      W.W. Norton
Hirschi,T. (1969), Causes of delinquency, Berkeley, University of California Press
Van Nuffel K., Rutgeers, E. en Sinnaeve I. (2006), 'Married with children?!. Gezin in het jeugdonderzoek
      2000-2005' in Vettenburg, Elchardus en Walgrave (red.), Jongeren van nu en straks, Leuven, Lannoo
      Campus, 19-46
Williams,R., Pritchard, C. (2006), Breaking the cycle of educational alienation, a multiprofessional
      approach, Open University Press




                                                                     ALER T – J AAR GAN G 32 – 2006 – N R. 4          

More Related Content

Viewers also liked

Viewers also liked (11)

@Niterunning
@Niterunning@Niterunning
@Niterunning
 
Leading through change workshop flow summary
Leading through change workshop flow summaryLeading through change workshop flow summary
Leading through change workshop flow summary
 
Maritime atlas
Maritime atlasMaritime atlas
Maritime atlas
 
Condom truck
Condom truckCondom truck
Condom truck
 
Project Management Presentation
Project Management PresentationProject Management Presentation
Project Management Presentation
 
KFC's International Business Strategy in China
KFC's International Business Strategy in ChinaKFC's International Business Strategy in China
KFC's International Business Strategy in China
 
Fundamental analysis
Fundamental analysisFundamental analysis
Fundamental analysis
 
Technical analysis
Technical analysisTechnical analysis
Technical analysis
 
Consumer finance ppt
Consumer finance pptConsumer finance ppt
Consumer finance ppt
 
One watt project
One watt projectOne watt project
One watt project
 
Banking ppt
Banking pptBanking ppt
Banking ppt
 

Similar to Artikel Stereotypes jongeren en geweld

1 Ba Oc Sablain Mallory
1 Ba Oc Sablain Mallory1 Ba Oc Sablain Mallory
1 Ba Oc Sablain MalloryMallie
 
Soms kun je het alleen maar fout doen Cie-Samson
Soms kun je het alleen maar fout doen Cie-SamsonSoms kun je het alleen maar fout doen Cie-Samson
Soms kun je het alleen maar fout doen Cie-SamsonDouwe Van Den Berg
 
20140922 laura vandenbosch
20140922 laura vandenbosch20140922 laura vandenbosch
20140922 laura vandenboschApestaartjaren
 
1 ba tp c van den hende_marilyn
1 ba tp c van den hende_marilyn1 ba tp c van den hende_marilyn
1 ba tp c van den hende_marilynMarilyn432
 
Sociaal veiligheidsbeleid een papieren tijger? De school als werkplek van geb...
Sociaal veiligheidsbeleid een papieren tijger? De school als werkplek van geb...Sociaal veiligheidsbeleid een papieren tijger? De school als werkplek van geb...
Sociaal veiligheidsbeleid een papieren tijger? De school als werkplek van geb...Frederik Smit
 
Geert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdf
Geert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdfGeert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdf
Geert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdfDriessen Research
 
Geert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdf
Geert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdfGeert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdf
Geert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdfDriessen Research
 
J.c van leeuwen - Jongeren en Cyberpesten: De zoektocht naar een centrale de...
J.c van leeuwen  - Jongeren en Cyberpesten: De zoektocht naar een centrale de...J.c van leeuwen  - Jongeren en Cyberpesten: De zoektocht naar een centrale de...
J.c van leeuwen - Jongeren en Cyberpesten: De zoektocht naar een centrale de...Rico Leeuwen
 
Geert Driessen (2011) Raffia Die arme jongens.pdf
Geert Driessen (2011) Raffia Die arme jongens.pdfGeert Driessen (2011) Raffia Die arme jongens.pdf
Geert Driessen (2011) Raffia Die arme jongens.pdfDriessen Research
 
Wat weten we vandaag over 
de lerenden in relatie tot evalueren?
Wat weten we vandaag over 
de lerenden in relatie tot evalueren?Wat weten we vandaag over 
de lerenden in relatie tot evalueren?
Wat weten we vandaag over 
de lerenden in relatie tot evalueren?Pedro De Bruyckere
 
Masterthesis Lenneke Broeze
Masterthesis Lenneke BroezeMasterthesis Lenneke Broeze
Masterthesis Lenneke BroezeLenneke Broeze
 
1 Ba Swb Vandamme Celien
1 Ba Swb Vandamme Celien1 Ba Swb Vandamme Celien
1 Ba Swb Vandamme CelienCelien Vandamme
 
A village in lockdown - De mogelijke invloed van de lockdown op de ontwikkeli...
A village in lockdown - De mogelijke invloed van de lockdown op de ontwikkeli...A village in lockdown - De mogelijke invloed van de lockdown op de ontwikkeli...
A village in lockdown - De mogelijke invloed van de lockdown op de ontwikkeli...AnnekeLangenhuijsen1
 
2012 Pedofilie Of Geaardheid
2012 Pedofilie Of Geaardheid2012 Pedofilie Of Geaardheid
2012 Pedofilie Of GeaardheidDaanvanBeek
 
Geert Driessen (2002) PS Sociaal-etnische schoolcompositie en onderwijsresult...
Geert Driessen (2002) PS Sociaal-etnische schoolcompositie en onderwijsresult...Geert Driessen (2002) PS Sociaal-etnische schoolcompositie en onderwijsresult...
Geert Driessen (2002) PS Sociaal-etnische schoolcompositie en onderwijsresult...Driessen Research
 

Similar to Artikel Stereotypes jongeren en geweld (20)

1 Ba Oc Sablain Mallory
1 Ba Oc Sablain Mallory1 Ba Oc Sablain Mallory
1 Ba Oc Sablain Mallory
 
Soms kun je het alleen maar fout doen Cie-Samson
Soms kun je het alleen maar fout doen Cie-SamsonSoms kun je het alleen maar fout doen Cie-Samson
Soms kun je het alleen maar fout doen Cie-Samson
 
20140922 laura vandenbosch
20140922 laura vandenbosch20140922 laura vandenbosch
20140922 laura vandenbosch
 
1 ba tp c van den hende_marilyn
1 ba tp c van den hende_marilyn1 ba tp c van den hende_marilyn
1 ba tp c van den hende_marilyn
 
Sociaal veiligheidsbeleid een papieren tijger? De school als werkplek van geb...
Sociaal veiligheidsbeleid een papieren tijger? De school als werkplek van geb...Sociaal veiligheidsbeleid een papieren tijger? De school als werkplek van geb...
Sociaal veiligheidsbeleid een papieren tijger? De school als werkplek van geb...
 
Geert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdf
Geert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdfGeert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdf
Geert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdf
 
Geert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdf
Geert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdfGeert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdf
Geert Driessen (2011) Did Als de schooltijden veranderen.pdf
 
J.c van leeuwen - Jongeren en Cyberpesten: De zoektocht naar een centrale de...
J.c van leeuwen  - Jongeren en Cyberpesten: De zoektocht naar een centrale de...J.c van leeuwen  - Jongeren en Cyberpesten: De zoektocht naar een centrale de...
J.c van leeuwen - Jongeren en Cyberpesten: De zoektocht naar een centrale de...
 
PRIMA
PRIMAPRIMA
PRIMA
 
Geert Driessen (2011) Raffia Die arme jongens.pdf
Geert Driessen (2011) Raffia Die arme jongens.pdfGeert Driessen (2011) Raffia Die arme jongens.pdf
Geert Driessen (2011) Raffia Die arme jongens.pdf
 
Wat weten we vandaag over 
de lerenden in relatie tot evalueren?
Wat weten we vandaag over 
de lerenden in relatie tot evalueren?Wat weten we vandaag over 
de lerenden in relatie tot evalueren?
Wat weten we vandaag over 
de lerenden in relatie tot evalueren?
 
Masterthesis Lenneke Broeze
Masterthesis Lenneke BroezeMasterthesis Lenneke Broeze
Masterthesis Lenneke Broeze
 
1 batp cb van brussel thalia
1 batp cb van brussel thalia1 batp cb van brussel thalia
1 batp cb van brussel thalia
 
1 Ba Swb Vandamme Celien
1 Ba Swb Vandamme Celien1 Ba Swb Vandamme Celien
1 Ba Swb Vandamme Celien
 
Pesten en autisme onderzoek altra college
Pesten en autisme onderzoek altra collegePesten en autisme onderzoek altra college
Pesten en autisme onderzoek altra college
 
Sadan
SadanSadan
Sadan
 
A village in lockdown - De mogelijke invloed van de lockdown op de ontwikkeli...
A village in lockdown - De mogelijke invloed van de lockdown op de ontwikkeli...A village in lockdown - De mogelijke invloed van de lockdown op de ontwikkeli...
A village in lockdown - De mogelijke invloed van de lockdown op de ontwikkeli...
 
2012 Pedofilie Of Geaardheid
2012 Pedofilie Of Geaardheid2012 Pedofilie Of Geaardheid
2012 Pedofilie Of Geaardheid
 
sociale media en vertrouwen
sociale media en vertrouwensociale media en vertrouwen
sociale media en vertrouwen
 
Geert Driessen (2002) PS Sociaal-etnische schoolcompositie en onderwijsresult...
Geert Driessen (2002) PS Sociaal-etnische schoolcompositie en onderwijsresult...Geert Driessen (2002) PS Sociaal-etnische schoolcompositie en onderwijsresult...
Geert Driessen (2002) PS Sociaal-etnische schoolcompositie en onderwijsresult...
 

Artikel Stereotypes jongeren en geweld

  • 1. { Jongeren en geweld } STEREOT YPES JONGEREN EN GEWELD   'Ook de recente geweldsincidenten mogen ons niet in de verleiding brengen om gemoedsrust te zoeken in al te simpele oorzakelijke verbanden. Trouwens, de gevoelig- heid en angst voor geweld van jongeren is niet van vandaag.' CIJFERS EN MENINGEN Wie onderzoek doet rond geweld komt al snel bij jongeren terecht. Veelal worden zij verantwoordelijk geacht voor een groot deel van de geweldsproblematiek. Veel minder wordt er naar hen geluisterd. Zo blijft het onduidelijk hoe jongeren zelf naar geweld kijken. Met dit onderzoek willen we die leemte invullen1. We leveren een bijdrage aan een meer genuanceerde kijk op het geweldsfenomeen, onder andere door naast cijfers en tabellen ook plaats te ruimen voor getuigenissen en meningen. Want er is een duidelijk verschil tussen opvattingen van jongeren over geweld en de mate waarin ze zelf geweld plegen. Wie bijvoorbeeld meer vertrouwd geraakt met pesten, gaat niet noodzakelijk makkelijker over tot het plegen van die geweldsvorm. Maar ook het omgekeerde geldt: ook al wijst men een gewelddadig optreden af, toch kan de groepsdruk van leeftijdsgenoten groot genoeg zijn om in de realiteit het tegendeel te bewijzen. ONDERZOEKSOPZET Om een meer genuanceerde kijk op het geweldsfenomeen te krijgen, werden in het onderzoek keuzes gemaakt. We focusten op een groep van duizend 12- en 16- jari- gen in Antwerpse scholen. Uiteindelijk verleenden 500 leerlingen hun medewer- king wat een aanvaardbare respons oplevert. Om zowel cijfers als getuigenissen te ALER T – J AAR GAN G 32 – 2006 – N R. 4 
  • 2. { Werkveld } verzamelen, werden een schriftelijke vragenlijst bij jongeren uit alle schooltypes én een reeks van meer diepgaande interviews met jongeren uit het deeltijds onderwijs afgenomen. Het was niet de bedoeling om in dit onderzoek de rijke jeugdcriminologi- sche traditie te herschrijven. In de bestaande (onderzoeks)literatuur over geweld- dadig gedrag van jongeren bestaan al heel wat inzichten die vanuit de achtergrond dit onderzoek inspireerden. Zo blijft 'binding' een belangrijk thema in de jeugdcri- minologie. Er wordt dan niet alleen verwezen naar binding tussen de jongere en zijn gezin, maar ook naar het belang van de relatie tussen jongeren en hun peerg- roups (Hirschi, 1969). In dat kader wordt jeugdcriminaliteit vaak omschreven als een voorbijgaand fenomeen, eigen aan het experimenteel normzoekend karakter van het jong zijn. Meer recent werd daaraan toegevoegd dat wat jongeren al dan niet respecteren in belangrijke mate bepaald wordt door de taal van de straat (Anderson, 1999). ONVERSCHILLIG VOOR GEWELD? En hoe zit het met de bevraagde Antwerpse jeugd? Laten we vooreerst ingaan op onze cijfers en bevindingen met betrekking tot de houding van jongeren ten aan- zien van geweld. Hoewel de meerderheid van de jongeren geweld afkeurt, vormen de 'onverschilligen' toch een behoorlijk uitgebreide groep. Dat blijkt uit de hou- ding ten aanzien van de verschillende geweldsvormen die bevraagd werden. Zo vinden twee op de drie leerlingen het verkeerd om klasgenoten te pesten. Ruim een kwart vindt het maar een 'beetje verkeerd'. Uitschelden via het internet vinden de Antwerpse leerlingen niet zo'n probleem: 37 procent vindt het een 'beetje ver- keerd' en 27 procent heeft er helemaal geen probleem mee. 'Iemand in elkaar slaan' vinden zeven op de tien verkeerd (ruim 20 procent vindt het een beetje verkeerd, 7 procent niet verkeerd). Geweld binnen de vriendengroep vindt één op de tien leer- lingen niet verkeerd (66 procent vindt het verkeerd, en 23 procent een beetje ver- keerd). Hoe moeten deze resultaten geïnterpreteerd worden? De hoge mate van onverschilligheid ten aanzien van geweld valt op. Dat kan verklaard worden vanuit het feit dat jongeren meer en meer 'vertrouwd' raken met dit fenomeen. Geweld is voor jongeren aanwezig in hun dagelijkse stedelijke leefwereld, in de harde realiteit op school, in het gewelddadig elektronisch spelmateriaal,… Bovendien blijkt uit de gegevens dat er een breuklijn ligt tussen psychisch en fysiek geweld. Zo wordt  ALERT – JAARGANG 32 – 2006 – NR. 4
  • 3. pesten als vorm van psychisch geweld minder problematisch geacht dan het meer { Jongeren en geweld } fysieke 'iemand in elkaar slaan'. Uit het onderzoek blijkt ook dat jongens anders naar geweld kijken dan meisjes. Daardoor wordt eerder onderzoek over jeugddelinquentie bevestigd. Jon- gens zijn niet alleen meer betrokken bij geweld maar staan ook toleranter tegen- over geweld. Dat zou veel te maken hebben met verschillen in culturele waarden- en normenpatronen: 'een jongen moet sterk en stoer zijn, een meisje zacht en zorgzaam'. Bovendien worden meisjes vanuit het gezin sterker gecontroleerd en beschermd. Pesten vormt een uitzondering op die regel: hoewel meisjes pestgedrag sterker afkeuren, bezondigen ze zich er evenveel aan dan de jongens. OPNIEUW IN DE WEEGSCHAAL LEGGEN Uit het brede gamma van grensoverschrijdend en gewelddadig gedrag nemen we de vechtpartij als referentiepunt om een aantal bekende verklaringen van jeugdig geweld te toetsen. Zo kunnen we onze onderzoeksgegevens gebruiken om het verband tussen onderwijstype en deelname aan een vechtpartij in beeld te brengen. Leerlingen uit de BSO richting nemen beduidend meer deel aan een vechtpartij (61,9 procent) dan TSO (50 procent) of ASO (50,4 procent) leerlingen. Statistisch gesproken blijkt het verband echter gering. Eerder dan het onderwijstype, is er een relatie tus- sen vechtgedrag en de mate waarin met het leuk vindt op school. In de groepen leerlingen die de school 'heel leuk', 'beetje leuk' of neutraal' vinden, heeft de helft ooit deelgenomen aan een vechtpartij. De jongeren die de school echter 'niet leuk tot helemaal niet leuk' vinden, vertonen een merkelijk hogere score (71,7 procent). In deze categorie blijken er wel dubbel zo veel jongens te zitten dan meisjes. Het belang dat geslacht heeft op vechten mag dus niet onderschat worden. Deze Antwerpse onderzoeksgegevens bevestigen bestaand jeugdcriminolo- gisch onderzoek. Kijken we echter naar de invloed van de gezinssituatie op vecht- gedrag, dan zijn we wel in staat één en ander te nuanceren. In de jeugdcriminolo- gie wordt het verband tussen gezinssituatie en delinquent gedrag van jongeren veelvuldig bevestigd. Een 'warm nest' zou immers betekenen dat jongeren de posi- tieve band met hun ouders niet willen ondermijnen door delinquent gedrag te stellen. Onze bevindingen verfijnen dat jeugdcriminologisch axioma. Wij bevraag- den en verwerkten de gezinssituatie in twee antwoordcategorieën: 'ouders leven samen' of 'ouders leven gescheiden'. Zo bevraagd, blijkt de gezinssituatie geen ALER T – J AAR GAN G 32 – 2006 – N R. 4 
  • 4. { Werkveld } impact te hebben op het vechten van zoon of dochter. Daaruit kan afgeleid worden dat ook gescheiden ouders een warm en preventief nest kunnen bouwen. Of omgekeerd: een samenwonend gezin hoeft nog niet per definitie warm te zijn (zie ook: Van Nuffel e.a., 2006). EN ALS ZE ZELF AAN HET WOORD KOMEN? Naast de schriftelijke bevraging van Antwerpse jongeren in alle onderwijstypes, bestond het onderzoek ook uit diepte-interviews met jongeren uit het deeltijds onderwijs. We selecteerden deze populatie om meer specifieke aanduidingen te krijgen over de houding en het gedrag van deze jongeren ten aanzien van geweld. Vermits uit vroeger onderzoek blijkt dat deze groep omschreven kan worden als een bijzondere 'risicogroep' met betrekking tot delinquentie, spreekt het voor zich dat de beschreven resultaten niet zondermeer kunnen verruimd worden naar de ganse groep van jongeren. Zoals hierboven al gesteld, wordt in de literatuur de cruciale rol van de 'peergroups' (bevriende leeftijdsgenoten) vaak beschreven. Vooral tijdens de ado- lescentie hebben zij -eerder dan de ouders- een cruciale rol bij de verdere ontwik- keling van zelfbeeld en gedrag. Die stelling wordt niet bevestigd in onze diepte- interviews. 'Ik vind het helemaal niet belangrijk hoe andere mensen over mij den- ken: ik ben gewoon mezelf, de rest kan me niets schelen. Enkel de mening van mijn ouders telt.' De bevraagde jongeren geven zelf ook een duidelijke boodschap met betrekking tot hun verwachtingen ten aanzien van opvoeding in het gezin. Men geeft aan dat er een behoefte is aan duidelijke kaders die van thuis uit moeten wor- den meegegeven. Tegelijkertijd wordt gesignaleerd dat een aantal ouders die hou- vast niet (meer) biedt. Daaronder gaat een traditioneel opvoedingsbeeld schuil: 'Kinderen moeten grenzen kennen, zo weten ze wat kan en niet kan!' 'Ik ben niet streng opgevoed, zelfs veel te los. Mijn beide ouders zijn veel te meegaand. Wij mogen echt alles.' 'Als ik thuis meer regels had gehad thuis, dan had ik nu niet in het deel- tijds onderwijs gezeten.' Een andere invalshoek is de perceptie en afstand ten aanzien van maatschappelijke instellingen zoals school en politie. Zij bekleden in de samenleving een machtspo- sitie en daar nemen de bevraagde jongeren duidelijk afstand van.  ALERT – JAARGANG 32 – 2006 – NR. 4
  • 5. { Jongeren en geweld } 'Ik vind school niet belangrijk: als ik iets wil doen, dan zal ik dat wel leren door het zelf te doen. In de school word je echt opgelegd wat je moet doen en dat heb ik niet graag'. 'Ik vind de politie eigenlijk niet zo goed, ik vind het maar lafaards. Ze durven niet tussenkomen als er ergens gevochten wordt of zo, dan staan ze daar maar wat te kijken omdat ze zelf te bang zijn'. Geweld en respect blijken sterk met elkaar verbonden te zijn: wat of wie je respec- teert, daar blijf je van af. De geïnterviewde jongeren passen hier ook 'neutralisatie- technieken' toe: goederen ontvreemden van rijken kan en mag want het komt het herstel van het materiële onevenwicht in onze samenleving ten goede. Dat blijkt duidelijk uit de bevraging van de houding ten aanzien van diefstal. 'Iets in een winkel of warenhuis wegpakken is minder erg want winkels zijn toch rijk genoeg.' 'lemands eigendom stelen is niet erg, afhankelijk bij wie je dat doet. Bij rijke mensen mag dat'. Rijkdom die makkelijk verkregen is, mag ontvreemd worden. Al gelden dergelijke waardenoriëntaties natuurlijk niet voor alle bevraagde jongeren. 'Stelen is stelen, of iemand nu rijk of arm is. Het is niet van jou, dus blijf je eraf.' Schade ten aanzien van privépersonen wordt ook anders gewaardeerd dan bescha- diging van openbare ruimte of gemeenschapsdiensten die 'van niemand zijn' en waarbij je dus ook niemand kwaad doet. 'Met de tram rijden zonder te betalen is niet erg'. (ON)VERANT WOORD GEWELD Op bepaalde momenten kan geweld volgens sommige geïnterviewde jongeren ook het juiste antwoord zijn. Soms moet je je namelijk ook kunnen verdedigen en respect afdwingen. 'Als iemand van je familie of vrienden beledigd wordt of je bent getuige van racisme, dan kan het grijpen naar geweld gerechtvaardigd worden.' 'Als iemand je begint te slaan dan doe je wel iets terug om jezelf te ver- dedigen. Je kan je toch niet laten doen? Dus teruggrijpen naar geweld om je te verdedigen vind ik minder erg'. ALER T – J AAR GAN G 32 – 2006 – N R. 4 
  • 6. { Werkveld } In sommige gevallen vinden jongeren geweld dus toelaatbaar. Toch blijft impulsief een traditioneel waardenpatroon overeind: 'zwakkeren mogen niet geviseerd wor- den', 'een jonger iemand is voor een ouder iemand geen partij' en 'er moet met gelijke wapens worden gestreden'. 'Een zwakkere sla of schop je niet: een kind, een meisje, een bejaarde.' 'Het is niet erg om iemand uit te schelden in zijn gezicht, dan weet ten minste de persoon wat je van hem vindt. Wel erg is een groep die een enkeling uitscheldt'. Aansluitend bij dit traditioneel waardenpatroon, staan ook seksueel geweld of geweld ten aanzien van vrouwen buiten discussie: 'dat kan niet en nooit!'. Daaruit zou kunnen afgeleid worden dat bij jongeren (nog steeds) een traditioneel vrouw- beeld aanwezig is. 'Meisjes moet je met zachtheid behandelen.' 'Iemand dwingen voor seks is niet normaal, je moet dat altijd zelf wil- len. Dwingen wil zeggen dat je niet van haar houdt!' Ook het gebruik van wapens wordt door de bevraagde jongeren unaniem verwor- pen. 'Elk wapen is even agressief. Wapens hoeven niet!' De houding van jongeren ten aanzien van geweld is dus gedifferentieerd, varië- rend van geweld dat verantwoord kan zijn tot geweld dat onvoorwaardelijk ver- werpelijk is. ZELF AAN DE SLAG Sommige jongeren getuigen ook over hun eigen criminele feiten. Ook die feiten variëren van kattenkwaad tot erger. 'Het gaat dan over kleine overvallen, niet op winkels of zo hé, maar op mensen. Zo wat 'kleine business'. Je stelt dan een kleine planning op. Je bent met twee of met drie en spreekt op voorhand af voor wie je wat gaat stelen.' Geweld wordt dus in belangrijke mate gepleegd in groepsverband. Het valt daarbij op dat niet alleen 'geweld om de kick' een motief is; men pleegt ook geweld omdat het echt nodig is.  ALERT – JAARGANG 32 – 2006 – NR. 4
  • 7. { Jongeren en geweld } 'Mijn laatste crimineel feit is ongeveer een jaar geleden en dat was met die vrienden. Maar dat was dan ook echt in een noodsituatie van 'we need money, we've got to do this'. Toen was dat in een park, twee men- sen met een homoseksuele geaardheid en zo'n mensen kan ik niet uit- staan. 'We robbed them' om het zo maar te zeggen.' Eens die grensoverschrijdende stap gezet is, kan je je een nieuwe (culturele) identi- teit aanmeten en ermee uitpakken. 'Mensen in Stuivenberg en Linkeroever denken dat ze in een getto leven maar ik ben al in Londen, Frankrijk en Amsterdam geweest en daar is 't echt wel tien keer zo erg. In augustus ga ik met mijn beste vriend drie weken naar Londen, een beetje chillen, geld op doen en zo. De toeristen- wijken zijn stom, wij gaan naar 'the projects', wij willen de 'hustlers' zien, 'the ballers' om het zo maar te zeggen.' Bovenstaande citaten maken duidelijk dat ook het taalgebruik een essentieel onderdeel is van deze cultuur. Opbouw van een imago gaat hand in hand met de taal die men gebruikt. Dat doet verschillende vragen stellen. In welke mate wordt dit taalgebruik ook gekopieerd vanuit film, TV of PC-games? Tevens blijft de vraag of het stoere taalgebruik wel een waarheidsgetrouwe weergave is van het werkelijk gedrag. ONGEWENSTE RELATIES De zeer recente actualiteit versterkt de (over)gevoeligheid voor het geweldsthema. Om te vatten vanwaar die zogenaamde opstoot van geweld vandaan komt, willen mensen antwoorden krijgen op vele vragen. Men probeert oorzaken en verbanden te vinden. Zo wordt het debat in Vlaanderen op dit moment gekleurd door ver- schillende vragen: wat is het verband tussen opvoeding en geweld, wat is het ver- band tussen media en geweld, is er een verband tussen geweld en (bepaalde) jeugd- subculturele uitingen, is er een verband tussen geweld en racisme of fundamenta- lisme? Bewust hebben we in dit onderzoek geen sluitende antwoorden willen formule- ren op deze vragen. Het lijkt ons weinig wenselijk om een dergelijk complex feno- meen te reduceren tot enkele voor de hand liggende verbanden. Want hoewel je geweld wel kan waarnemen of ervaren ('buitenkant van geweld'), kan je niet doordringen tot de interne motiveringsprocessen van de dader. Ook de recente ALER T – J AAR GAN G 32 – 2006 – N R. 4 
  • 8. { Werkveld } gebeurtenissen mogen ons niet in de verleiding brengen om gemoedsrust te zoe- ken in al te simpele oorzakelijke verbanden. Dat we dus ook vandaag de vinger niet rechtstreeks op de 'wonde' kunnen leggen, lijkt frustrerend. Een trefzekere én universele aanpak van gewelddadig gedrag, blijft een brug te ver. Geweld is dan ook één van de meest ingewikkelde vormen van jeugdgedrag. Voor ons onderzoek houdt dit in dat de betekenis van zo'n eigentijds snapshot dan ook bijzonder beperkt is en met de nodige relativiteit moet benaderd worden. Voortdurend multidisciplinair onderzoek, met betrokkenheid van de jongeren zelf, blijft nood- zakelijk. KIND VAN ZIJN TIJD Bovendien evolueren houdingen en gedrag doorheen de tijd. Jongeren reageren doorgaans 'gevoeliger' op die evoluerende tijdsomstandigheden omdat zij op de 'moeilijke' momenten in hun leven toch hun eigen weg moeten uitstippelen. Ook in dit perspectief is volgehouden onderzoek nodig. Wat op het ene moment op de achtergrond verdoken blijkt, staat op een ander moment in de schijnwerpers. Een recent Brits onderzoek illustreert mooi hoe tijdsgebonden (gewelddadig) gedrag van jongeren gelezen moet worden. Aan de overkant van de plas werden onder- zoeksgegevens van 1985 vergeleken met data van 2005 (Williams e.a., 2006). Aan zo'n 850 jongeren van veertien en vijftien jaar werd in beide jaren, een vergelijkba- re vragenlijst met een dertigtal items voorgelegd over pesten, vandalisme, diefstal, vechten, drinken en druggebruik. 'The good news and perhaps unexpected is that the 2005 youngsters have less problematic behaviour than the 1985 cohort and even with the problematic behaviour, drugs, drink and sex, this is still a minority acti- vity. (…) The bad news, however is that 20 years ago boys drugged, drank, smoked, truanted, stole, vandalised and fought more than girls. Today it is very different: girls smoked and binge drank 'significantly' more than boys.' Deze ontwikkeling is een krachtige illustratie voor het tijdsgebonden karakter van het (gewelddadig) jeugdgedrag. Dat wij in ons onderzoek (nog) een groter ver- schil vinden tussen het gedrag van jongens en meisjes, kan wellicht verklaard worden door het verschil in culturele context. De Vlaamse meisjes liggen nog steeds dichterbij een traditioneel rollenpatroon. Zo schept bijvoorbeeld de extra- vagante en uitdagende manier waarop Britse meisjes hun 'Saturday night fever'  ALERT – JAARGANG 32 – 2006 – NR. 4
  • 9. beleven een heel ander klimaat dan hoe Vlaamse meisjes uitgaan. Maar ook dat { Jongeren en geweld } kan en zal stilaan veranderen… Of hoe geweld, tijd en cultuur met elkaar verbon- den zijn… Wim Verzelen is docent aan de Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen, departement Sociaal-Agogisch werk en bereikbaar via wim.verzelen@KdG.be 1 Het betreft een leeronderzoek dat in de periode 2004-2006 uitgevoerd werd binnen de opleiding Sociologie en Master Sociaal Werk van de Universiteit Antwerpen (prof. Luc Goossens) in samenwerking met het departement Sociaal-Agogisch werk van de Karel de Grote-Hogeschool (Wim Verzelen). Volgende studenten voerden het onderzoek uit: Buijs Dorien, Buyssens Tim, D’haese Joris, Geraets Hilde, Goetschalckx Katrien, Kerremans Leen, Lucas Aline, Meskens Heidi, Noak Nadine, Proost Famke,Van Antwerpen Virginie en Verstraelen Bert. Het onderzoek kaderde in een internationale samenwerking met de Hogeschool Rotterdam. Verwijzingen Anderson, E. (1999,) Code of the Street: Decency,Violence, and the Moral Life of the Inner City, New York, W.W. Norton Hirschi,T. (1969), Causes of delinquency, Berkeley, University of California Press Van Nuffel K., Rutgeers, E. en Sinnaeve I. (2006), 'Married with children?!. Gezin in het jeugdonderzoek 2000-2005' in Vettenburg, Elchardus en Walgrave (red.), Jongeren van nu en straks, Leuven, Lannoo Campus, 19-46 Williams,R., Pritchard, C. (2006), Breaking the cycle of educational alienation, a multiprofessional approach, Open University Press ALER T – J AAR GAN G 32 – 2006 – N R. 4 